i ju
jjj
1
4
11
ui
1
§5
IC
A
jüf
1
Die lieve locomotief
\m
w
Schalken
Dammen
Bridie
ZATERDAG 4 JUNI 1960
Erbij >f
Aardige en onaardige
boekendieven
Op zoek naar
Pinksterbloemen
Tot onze spijt ontvingen wij geen dame
offers, gebracht door onze lezers. Vandaar
dat wij een combinatie brengen met een
dubbel dame-offer uit onze eigen collectie.
Onderstaande stelling ontstond eens in de
competitie Utrecht—ASC. Wij waren niet
weinig trots op de volgende verrassende
wending, welke twee pionnen en daarmede
de winst opleverde.
Zwart: ORBAAN
Pg4xf2!, dreigend Thl mat. 3. Rb5xd7f Ke8
-f8, 4. Kgl-fl Rb7xf3! Het derde dame
offer (Rc7Thl mat), 5. g2xf3 Th8-hlt,
6. Kfl-e2 Dc7-e5f, 7. Pc3-e4 Pf2xe4 en
wit gaf het op.
Vrijwel alle' hier de laatste weken ten
tonele gevoerde dame-offers speelden zich
af tussen spelers van goede hoofdklasse
sterkte. Dat dames echter zelfs op de top
der schaak-olympus niet altijd veilig zijn,
moge worden bewezen door het volgende
partijslot tussen twee grootmeesters. Nie
mand minder dan Petrosian, een van de
kandidaten voor de wereldtitel, kreeg van
de Duitse crack Schmid het volgende voor
geschoteld:
Zwart: PETROSIAN
c<xx»occcco->coDoo<x.t<yxcooco^ -occooocco-.ee -ra.
Zwart aan zet 1) 6-11. 2) 27-22
18x27? Indien 16x27 wordt het remise.
3) 35-30 24x35. Een dubbel offer en daarna
dwangzet.. 4) 33-29 12-18. Leuk voor onder
zoek is 13-18. 5) 29-24 19x39. 6) 28x8 39-44?
Dit is de foutzet welke wit na 7) 38-33
27x29. 8) 8-2 16x27. 9) 2x16x38x20x9x22x50.
Maar wit vergiste zich in het spelreglement
door 8-3 en 3x23 omdat na 3x20x38x16x7x23
en mag niet twee keer over schijf 29.
A. DOUMA (HDC)
ooxxxxy- W-^'SJC-X' <>xy>:occco-y>rxv ocx30o:w-cc'-<xxxc»;cococ
cccocooccc<x)ooooooooooooooocooooooooocoooc>3oc»
Wit: SPANJAARD
Zwart aan zet speelde hier 1. Pb4-
d5 met aanval op de witte dame. Daar
bovendien e3 aangevallen staat en 2. Rd5:
er niet aanlokkelijk uitziet, scheen de Am
sterdammer in het voordeel te komen. Er
volgde 2. Pd4xc6!Het is duidelijk dat
zwart de dame nu niet mag slaan wegens
Td8:f en eventueel nog Pe7f. Maar na de
door Orbaan gekozen riposte 2Ra6-
b7 lijkt wit's vorige zet een blunder, om
dat Pc6 nu aangevallen staat en niet weg
mag. Thans volgt echter pas de verrassende
pointe. 3. Dc3-b4ü Een wonderlijke
situatie. 3Pb4:? faalt op 4. Td8:| enz.
De zwarte dame staat aangevallen en heeft
a6 als enig vluchtveld. Na 3Da6 be
slist 4. Pe7f ten gunste van wit. Er bleef
zwart dus niets anders over dan: 3
Da3xb4, 4. Pc6xb4 Nu dreigt e3-e4.
Zwart probeerde nog 4Td8-e8, maar
na algehele afruil op d5 bleef wit twee
pionnen vóór, hetgeen voldoende was voor
de winst.
De zotte constellatie na 3. Db4!, moge
lijk geworden door matgevaren op de on
derste rij in samenhang met een reeks
andere kenmerken, behoort tot de vreemd
ste, welke uw schaakmedewerker in zijn
praktijk op eigen bord aanschouwde.
De Duitse professional Diemer, die door
zijn bizarre partij-opzet nooit meester zal
worden, maar vaak grootmeesterlijke com
binaties maakt, brengt dame-offers aan de
lopende band.
In 1957 waren wij getuige van het vol
gende schitterende partijslot, dat Diemer
te Arnhem tegen dr. Bergsma creëerde.
Zwart: DIEMER
COOOXW^OCCOCCOa^DOCOOCOOOCCCOOOCODCOCOOCOOC'C'
OCOOCOCOOOOCOC<X>^OOOOOCOCOOO^C<XX>C>C>OOC>^COOODCO
Wit: SCHMIDT
Wit aan zet: 1. Te3-a3! Wit heeft
een stuk geofferd voor de aanval, welke
echter schijnt dood te lopen, daar het voor
de hand liggende 1. Tc3t tot niets leidt.
De tekstzet is veel sterker, omdat er 2.
Ta6t dreigt. Vandaar: 1Kc6-b6? Voor
de hand liggend, maar o.i. was 1Pd7
veel sterker. Nu volgt een schitterend slot.
2. Df7-d6"f!' Na 2. Tga7, dreigend 3.
Ta6 mat kan zwart nog zijn dame offeren
op a7; de tekstzet is veel sterker: zwart
mag het offer niet aannemen, omdat na 2.
Dd6: 3. Tga7 het mat op a6 niet meer
te pareren is. Vandaar: 2Tc8-c6, 3.
Dd6-c5tü De nekslag. 3Tc6xc5,
4. b4xc5t Kb6-c6, 5. Ta3-a6f Db8-b6, 6.
Ta6xb6 mat.
Wij hopen met deze reeks van verbluf
fende combinaties tal van lezers aan te
sporen tot nieuwe verrichtingen.
Mr. Ed. Spanjaard
In het reglement van het damspel komt
een bepaling voor (art. 14) die nog wel eens
aanleiding geeft tot misverstand. Elke slag
moet regelmatig stuk voor stuk worden
aangetoond, waarbij men wel meermalen
over hetzelfde open veld mag gaan, maar
niet ten tweede male over hetzèlfde stuk.
Tijdens de slag mogen de vijandelijke stuk
ken niet van het bord worden genomen.
Dit geschiedt na het uitvoeren van de slag.
In de partij J. C. Bus (Haarlemse Dam
club) zwart en H. J. Gerrevink (DCIJ) wit,
gespeeld in de finale van het Kennemer-
land-toernooi 1960, kwam de volgende
stand voor:
J. C. BUS
H. J. GERREVINK (DCIJ)
Zwart: 8 13, 14, 15. 16, 19, 21, 23, 24, 25, 29.
Wit: 27, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 43, 45.
Een leuke en nieuwe variatie op de
Franse slag „Coup de Royal" voerde Gerre
vink uit in zijn partij tegen Douma in de
laatste ronde van de finale om het dam
kampioenschap van Kennemerland 1960.
In de partij 1) 37-31 21-26 of? 2) 27-22
26x37. 3) 32x41 23x32. 4) 38x27 29x49. 5)
39-34 49x21. 6) 22-17 21x12. 7) 34-30 25x34.
8) 40x7 met winst. Door deze combinatie
staat wit vanuit de beginstelling steeds
gewonnen. Na 1) 37-31 8-12. 2) 31-26 12-17
wint 27-22 een stuk. Op 21-27 komt zwart
op dam maar wit wint.
In een vriendschappelijk partijtje in de
Damclub IJmuiden kwam tussen Kees
Duivenbode met zwart en Theo Tielrooy de
volgende stelling voor: Zwart: 3, 13, 14, 15,
16, 17, 18, 22, 27, 28. Wit: 25, 26, 29, 33, 39,
40, 41, 42, 43, 48. Na lang nadenken nam
Kees de volgende afwikkeling. 1)
17-21. 2) 26x17 22x11. 3) 33x31 14-20. 4)
25x14 13-19. 5) 14x12 11-17. 6) 12x21 16x49
met winst.
Een merkwaardig voorval tot slot van
een spannende partij deed zich voor in de
onderlinge competitie van de Haarlemse
Damclub. J. Boerkool wit: 6, 15, 25, 26, 29,
30, 38. W. J. v. Looy zwart, dam op 41,
stukken op 3, 4, 9, 14, 18, 27.
De heer Boerkool aan zet speelde 29-23
41x35. 6-1 27-31. 1x5 35-49. 26x37 49x46
met verloren slotstand voor wit.
B. Dukel
ccoo2ooocv_\occco^ yro
Wit: BERGSMA
Zwart, aan zet, met een toren achter,
staat schijnbaar glad verloren. Want na
1Dd8:? volgt 2. Pe5:, terwijl 1
Kd8:? eveneens met 2. Pe5: beantwoord
wordt (De5:? 3. Dd7: mat). Maar Diemer,
met een toren achter, kijkt niet op een
dame méér of minder. Er volgde: 1
Pe5-g4ü Nu faalt 2. Rc7:? op Rf2:f bene
vens Thlf enz., vandaar dat wit met 2.
Re2xb5 de dreiging Rf2:f pareert door een
vluchtveld op e2 te maken. Ten tweede
male offert zwart thans de dame met 2.
Bij het begin van de junimaand wil ik u
een gemakkelijk en gevarieerd hapje aan
bieden. We hebben de laatste weken nogal
eens wat zware kost gehad, dus ditmaal
zou een met zorg samengestelde hors
d' o e u v r e u goed kunnen smaken.
Daar hebben we dan éérst het beroemde
„protest", in Turijn, waarbij ik als arbiter
voor het volgende geval werd gesteld. In
de match FrankrijkItalië (die toen nog
niet ver gevorderd was), speelde Bella
donna (Italië) 3 Sansatout en had 8 slagen
toen zich deze situatie voordeed:
H 7
B 5
H. J. GERREVINK
Zwart: 6, 12, 13. 14, 16. 18. 19, 23, 24.
Wit: 23, 25, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 38.
4 B 10
4» V 4
Zuid, Belladonna, had reeds 8 slagen
voor zich liggen en speelde uit zuid (de
gesloten hand) schoppen 10, west speelde
schoppenvrouw. Belladonna dacht nog een
moment na of het zin kon hebben een
kleine schoppen in noord te spelen en leg
de tenslotte schqppenheer door oost,
IEDEREEN, die er een boekenverzame
ling op nahoudt en vele leesgrage vrien
den heeft, kan getuigen, dat een groot deel
van de mensheid geen overeenkomst ver
mag te zien tussen diefstal en het behou
den van geleende boeken. Mensen, die min
of meer uit principe geleende boeken „ver
geten" terug te geven, zijn een plaag, die
boekenverzamelaars al sinds eeuwen en
vaak met drastische middelen trachtten te
bestrijden. De grote Engelse Bibliofiel
Scaliger liet boven zijn bibliotheek een
bord ophangen waarop te lezen stond: „Ga
ze zelf kopen''. En de geleerde schilder
Du Moustier, die ook een fraaie boeken
collectie bezat, had zijn bibliotheek ver
sierd met het opschrift: „Que le diable
emporte les emprunteurs de livres!" Zulke
krasse termen kon de abbé De Gatient.
kanunnik van de Notre-Dame, natuurlijk
niet toepassen en daarvan profiteerde te
gen wil en dank de Franse schrijver Di
derot.
DIDEROT LEERDE NAMELIJK op een
avond bij vrienden een klein levendig man
netje kennen, dat een bijzondere verering
voor hem koesterde. De grote schrijver
vermaakte zich met hei kleine kereltje
en noemde hem later „Le petit Chose".
Men kon „Le petit Chose" dikwijls in ge
zelschap van Diderot in café's zien zitten
en zo nu en dan werd hij door de schrij
ver ook wei uitgenodigd op een feestje
bij hem thuis. Bij zulke gelegenheden ver
gat het mannetje nooit een geschenk mee
te brengen voor zijn gastheer en altijd
bestond dit geschenk uit een kostbaar en
zeldzaam boekwerk uit de vijftiende of
zestiende eeuw.
Diderot was aanvankelijk zeer irheugd
met deze aanwinsten voor zijn bibliotheek.
maar begon zich na enige tijd toch een
beetje ongerust te maken. Hij vertrouwde
het zaakje niet helemaal en besloot „Le
petit Chose" eens terdege te ondervragen.
„Je hebt ze dus gestolen!"
„Gestolen is het woord niet, mijnheer
Diderot. Ik heb ze immers niet zelf be
houden en hun eigenaar had er toch niets
aan. Hij is sinds vier jaren niet meer
in zijn bibliotheek geweest en ik dacht,
dat u wel meer plezier van deze boeken
zou hebben dan hij".
DIDEROT TRACHTTE zijn vriend ervan
te overtuigen dat hij onmiddellijk de ge-
stolen boeken terug moest brengen.
„Maar dat is onmogelijk", antwoordde
„Le petit Chose" opgewekt. „Die boeken
behoorden toe aan de abbé De Gatient. Ik
was zijn secretaris en zijn bibliothecaris.
Eergisteren is hij gestorven en zijn bi
bliotheek is nu verzegeld".
Diderot kon niets anders doen dan zich
in verbinding stellen met de erfgenaam
van de kanunnik. Deze evenwel had geen
interesse voor oude boeken en Diderot
mocht zowaar de geschenken van „Le pe
tit Chose" behouden! Hij was daarover zo
verheugd, dat hij inmiddellijk zijn kleine
■ewonderaar aanstelde tot zijn bibliotheca
ris, een functie, die het mannetje vervul
de tot de dag waarop de bibliotheek werd
overgedragen aan keizerin Katharina van
Rusland.
MINDER GOED LIEP het af met een
boekendief, die luisterde naar de indruk
wekkende naam Guillaume-Brutus-Timo-
léon Libri-Carrucci. Hij was een Italiaan
se graaf en afstammeling uit een geslacht
van hartstochtelijke boekenminnaars. Eén
van zijn voorvaderen was de dichter
Feo della Sommaia, een vriend van Pe-
trarca en Boccaccio, die zich uit liefde
voor de boeken Libri della Sommaia liet
noemen, niet vermoedend dat deze toe
voeging „Libri" nog eens op zeer toepas
selijke wijze door het slijk zou worden ge
sleurd.
Graaf Libri, die een zeer vooraanstaand
mathematicus was, moest om politieke re
denen in 1830 zijn vaderland ontvluchten en
vestigde zich in Frankrijk waar hij twee
jaar later tot Fransman werd genatura
liseerd. Hij werd reeds op dertigjarige
leeftijd professor aan de Sorbonne en rid
der in het Legioen van Eer. In 1841 werd
hij belast met het samenstellen van een
catalogus van alle handschriften, die zich
in Franse openbare bibliotheken bevon
den. Hierdoor verkreeg hij het recht om
in Parijs, Lion, Tours, Orleans en vele an
dere Franse steden ongehinderd en zoveel
als hij maar wilde rond te snuffelen in ste
delijke en universitaire boekenverzame
lingen. Van dat recht maakte hij zeven
jaar lang misbruik door duizenden boeken
uit de bibliotheken te laten verdwijnen.
Hij kon daarbij profiteren van het feit,
dat de meeste bibliothecarissen in die ja
ren weinig deskundig waren en hun boeke
rijen op tamelijk nonchalante wijze be-
Bacherich. genomen met schoppenaas. Na
rijp beraad speelde Bacherich schoppen 4
na en vertelde later dat hij dit had ge
daan, omdat hij misleid was door zuids
denken alvorens in noord schoppenheer
werd gespeeld. Belladonna, gentleman,
bood de Fransen aan één down te schrij
ven en zij accepteerden dat. Het geval
werd mij ter ore gebracht en als wedstrijd
leider herriep ik de door de spelers ge
nomen beslissing en liet 3 Sansatout voor
gemaakt opschrijven.
Daarbij vertelde ik de Fransen, dat zij
bij het „Appealcommittee" van mijn be
slissing in beroep konden gaan wat zij
prompt deden na afloop van de match. De
beslissing van dit comité was géén ver
rassing en stelde zich geheel achter het
(mijn) standpunt:
a. een spel waarin 9 slagen normaal ge
maakt zijn, kan nimmer genoteerd
worden voor 8 slagen;
b. gevolgtrekkingen maken uit denken of
aarzelingen der tegenpartij is geoor
loofd.... edoch voor eigen risico;
c. als het protest zou worden toegewezen,
zou dat een premie zijn op slecht tegen
spel van oost, die 4 slagen voor het
einde toch wel had mogen weten wat
hij na moest spelen.
Het Franse protest werd dan ook met
unanieme stemmen door de appèl-commis
sie verworpen.
De Amerikanen maakten er een gewoon
te van, sommige tegenstanders te irriteren
met vrij nodeloze vragen. Zij probeerden
dat ook tegen Reese-Shapiro, doch waren
daar natuurlijk aan het verkeerde adres.
Reese opende in een zeker spel met 1
harten en zijn partner Shapiro antwoordde
„3 ruiten". Zelfs de kleinste speler in de
internationale bridgewereld weet, dat dit
bod bij elk Engels paar een zéér sterk bod
is. Niettemin gingen de Amerikanen vra
gen: „Wat betekent 3 ruiten?"
Het Engelse antwoord: „Sign off" (Af-
wijsbod!) Hierna bood Shapiro 3 harten en
Reese zei 4 Sansatout.
Amerikaanse vraag: „Wat betekent 4
Sansatout?"
Het Engelse antwoord: „Sign off!"
Het bieden ging verder, op een gegeven
moment bood Shapiro 6 harten en zijn
partner Reese maakte er toen 7 harten van.
Vóór de Amerikanen iets hadden kunnen
vragen, legde Shapiro zijn hand vertrou
welijk op de arm van zijn tegenstander en
fluisterde (zodat iedereen het kon horen):
„Sign off!!"
Hierna werd de wedstrijd zónder vragen
voortgezet.
H. W. Filarski
De bridgevraag van deze week: Oost
gever, OW kwetsbaar, viertallenwedstrijd
robberbridge). Zuid heeft:
AVB65 92 V 6 5 4 A 8 4
Het bieden gaat: oost 1 harten, zuid dou
blet, west 2 harten, noord 3 ruiten, oost pas
- wat moet zuid bieden? Antwoord elders
op deze pagina.
•uaijBiu a; uaddoqos z uep jaatu
taxu ra sbm uaddoqos ui guqapjaA z
uaa joop ua - ui ;aiu .ia }ez aqoueiu uaa
ZS3* S69HO SS8 01Ö S H
:peq pjoo^ §Bts.iaAO uaa }atu
uajuu g paoou a^Beui joopaeep ua jqoa.ia;
uao; ajsud pmz 'uaddeqosuaoidujeiipiaja/A
ap suapfi; ejpjauivpuepgua qojeux ap ui
jooa cubavïi iads }3H 'ilftlsuiauuBB gaa }axu
si aqouBiu uaa ua ;obj;uoo paog uaa ui }xz
fxq - isnd snp p,nz ^Bp 'Sj a^saq ;an 'usp
-axq uauun>[ saapuEjsuagat aap jnaiif ap ui
poq uaa iaA\ ubp 'ua^xna t» pjaaquooA Cxq fxq
peq 'sba\ n j a s paoou sxv 'Pocl P-iaapuin
-ag uaa qooj aijoe azap ïjCjiq 'uapoqag tjaaq
ua;xnj g gqjxMfx.xA nfqannteu pjoou jaAveon
:5BBJAaSpuq asjffrpxjaM do paooAvjuy
heerden. Het koste Libri weinig moeite
om veranderingen aan te brengen in de
catalogi, waardoor zijn diefstallen lange
tijd onopgemerkt konden blijven.
LIBRI BEKLEEDDE zo'n vooraan
staande positie in de Franse wetenschap
pelijke wereld, dat toen er eindelijk ver
denking tegen hem rees, de regering aar
zelde om direct maatregelen te nemen.
De graaf kreeg daardoor gelegenheid om
met zijn vrouw naar Engeland te vluchten.
Hij nam achttien kisten met boeken mee,
die hij verzekerde voor 25.000 goudfrancs.
Het onderzoek, dat na zijn vertrek in
Frankrijk werd ingesteld, leidde tot een
proces waarbij Libri bij verstek werd ver
oordeeld tot tien jaar gevangenisstraf. De
graaf voelde zich in Londen veilig genoeg
om vanuit de verte in allerlei geschriften
fel tegen deze veroordeling te protesteren.
Hij had in Frankrijk nogal wat vrienden,
die het voor hem opnamen en die door de
procureur-generaal spitsvondig „Colibris"
werden genoemd.
Inmiddels werden te Londen op gezette
tijden grote partijen kostbare boeken ge
veild, die vermist werden uit Franse bi
bliotheken. Libri moest immers leven! Ve
le jaren later trok de administrateur van
de Bibliothèque Nationale, de heer Léo-
pold Delisle, naar Engeland om te kijken
of er nog iets te redden viel van het ver
lies, dat Frankrijk had geleden. Hij kon
uit privé-bezit enkele zeldzame werken te
rugkopen, maar het grootste deel van Li-
bri's buit was niet meer te achterhalen en
bevond zich reeds in Italië, Duitsland en
Amerika. De schade, die de geleerde
graaf aan Frankrijk toebracht, is onmo
gelijk in geld uit te drukken. Duizenden
boeken, die onvervangbaar waren, werden
door zijn toedoen voorgoed aan het Franse
cultuurbezit onttrokken.
LIBRI HEEFT NOOIT enig berouw ge
toond over zijn wandaden. Hij stierf in een
plaatsje bij Florence in 1869, verarmd en
vergeten. Voor zijn dood trachtte hij nog
op zonderlinge wijze wraak te nemen op
de man die zijn plaats aan de Sorbonne
innam. Dit was de mathematicus Michel
Chasles, die met de zaak Libri nooit iets
te maken had gehad. Toch vond de ver
dreven graaf het noodzakelijk om hem een
lelijke poets te bakken door hem de ver
valser Vrain-Denis Lucas met een verza
meling nagemaakte brieven van Pascal en
Cleopatra op het dak te sturen. Hoe de
arme Chasles er grandioos intippelde,
wordt een volgende keer verteld.
W. Kielich
ELKE MORGEN stond Floris tege
lijk met zijn vader op. Waste zich te
gelijk met zijn vader. Kleedde zich te
gelijk met zijn vader aan. At tegelijk
met zijn vader een bord lekkere, war
me pap. En stapte tegelijk met zijn va
der de deur uit.
Elke morgen liepen ze samen op een
holletje naar het station. En Floris
droeg de grote, zware tas van zijn va
der. Dan maakte hij zichzelf wijs, dat
hij een grote man was, die op weg was
naar zijn zaak. En dat was heerlijk.
En elke morgen zei zijn vader tegen
hem, als ze vlak bij het station wa
ren: „Kom Floris, we gooien er nog
een schepje op!" En dan gingen ze
écht hollen. Meestal zagen ze dan in de
verte de trein al aankomen. Boven de
bomen uit stegen de stoomwolken van
de machtige locomotief.
Bij de ingang van het station gaf Flo
ris zijn vader vlug de tas. En zijn va
der holde verder en haalde elke mor
gen nog net op 't nippertje de trein.
Floris wuifde hem na en zijn vader
wuifde terug en dan was de dag voor
hen beiden begonnen. Floris liep door
naar school en zijn vader reed naar
zijn zaak in de stad.
ZO BEGON HET elke morgen en zo.
nee, helemaal niet, zo liep het niet elke
avond weer af. 's Avonds liep het heel,
héél anders.. Als zijn vader 's avonds
weer uit de trein stapte, dan was er
geen Floris meer op straat te zien. Dan
stond Floris in zijn pyama bij de was
tafel in de badkamer zijn tanden te
poetsen. En als zijn vader het perron
afliep en voor de locomotief zijn hoed
afnam want dat deed zijn vader al
tijd dan was voor Floris het ogen
blik aangebroken om in zijn bed te dui
ken.
En op dat ogenblik, juist op dat ogen
blik, gebeurde er altijd iets merkwaar
digs. Als zijn vader zijn hoed afnam
voor de locomotief, knikte de locomo
tief vriendelijk terug. En meestal, niet
altijd, maar meestal wel, schoot er dan
iets uit de pijp van de locomotief. En
dat iets dat was dan meestal een klein,
leuk ietsje voor Floris. Zijn vader stop
te het vlug in zijn tas, in diezelfde gro
te tas die Floris 's morgens droeg en
liep er vlug mee naar huis. En voor
dat Floris insliep, kwam zijn vader nog
even bij zijn bed staan en zei: „Kijk
eens wat de locomotief vandaag voor
je uitgegooid heeft." En dan maakte
zijn. vader de tas open, haalde er het
pakje uit en gaf het aan Floris.
SOMS WAS HET Engelse drop of
soms waren het vruchten tof fees of klei
ne, ronde, rode frambozen zuurtjes.
Soms ook was het een padvindersfluit
of een bellenblaaspijp en één keer
kwam er zelfs een echte cowboy pis
tool uit het pakje te voorschijn. Maar
wat het ook was, het was altijd iets
waar hij heel erg blij mee was. En
hij vond die locomotief een heel erg
lieve locomotief.
„Dank u wel, locomotief," zei Floris
elke avond, „dank u wel hoor." En de
locomotief was heel erg tevreden en
Floris vader was heel erg tevreden en
Floris zelf was ook heel, héél erg te
vreden.
Maar op een avond zei Floris niet:
„Dank u wel, locomotief." Op een
avond zei Floris zo maar: „Dank u
wel, vader!" Ja, want op een avond
geloofde Floris helemaal niet meer dat
die locomotief al die leuke, heerlijke
dingetjes voor hem uit wierp. Floris ge
loofde ineens dat zijn vader dat maar
gewoon verzonnen had. En dat zijn va
der al dat snoep en al dat speelgoed
gewoon in de winkel kocht. Precies zo
als alle andere vaders dat zo nu en
dan doen.
DAAR WERD DE VADER van Flo
ris heel erg bedroefd van. Zo bedroefd
dat hij het de volgende avond niet voor
zich kon houden, toen hij zijn hoed af
nam voor de locomotief. Nee, hij moest
het wel aan de locomotief vertellen dat
Floris dacht dat er zo'n lieve locomo
tief helemaal niet bestond. En wat
werd de locomotief? Ook verdrietig?
Denk je dat.. Dan ken je locomotieven
nog niet goed. Locomotieven worden al
tijd heel gauw boos. En die locomo
tief werd zó boos toen hij hoorde wat
Floris' vader vertelde, zó boos dat hij
bijna barstte van boosheid. Hij werd
helemaal rood gloeiend en hij sprong
van woede dwars op het perron. En al
le mensen bleven van schrik en ont
zetting staan kijken. En niemand kon
het station uit zolang die boze locomo
tief dwars over het perron stond. Ieder
een moest wachten tot er een kraan
wagen was gekomen om de locomotief
weer op de rails te krijgen.
Een hele week lang gooide de loco
motief niets meer voor Floris uit. En
toen begon hij weer voorzichtig met
maar één toffee en met maar één drop
je. „Dank u wel, locomotief," zei Flo
ris 's avonds. En gelukkig vergiste Flo-
ris zich niet weer. En gelukkig vergat
de locomotief op den duur helemaal
wat Floris had gezegd. En nu is ieder
een weer tevreden. Floris en zijn va
der en de locomotief.
Of Floris nu nooit meer denkt dat
zijn vader, net als alle andere vaders
al die leuke verrassingen gewoon in de
winkel koopt.. Ssst, niets zeggen, want
anders wordt die lieve locomotief mis
schien wéér boos.
Ferdinand Langen
Met Kerstmis is er een mooie boom,
met Pasen is er een reuze-haas,
maar met Pinksteren blijft alles gewóón,
dan eten we brood met pindakaas.
Maar vóór de eerste pinksterdag
dan worden er tuinen gespit en geharkt,
dan worden er duizend plantjes gekocht,
dan is er de grote Luilakmarkt!
Ik ga er heen met een grote mand,
dat is wel nodig ook hoor, want
ik koop een roos voor tante Riek
voor Jos een bal met elastiek,
een vrolijk veldboeket voor moe
een zak gebrande pinda's toe.
En dan is vader aan de beurt;
hij heeft om pinksterbloemen gezeurd
Hé, die zijn er niet op de hele markt!
Nee, die zijn er alleen maar in de wei.
Daarom heeft vader erom gevraagd:
hij gaat ze morgen plukken met mij!
Cor Beek