La dolce vita": geen plaats meer voor geluk en waardigheid Uitgaan in Haarlem 11.9° No-iron Sportshirts FELLINI ALS DOCUMENTARIST Een Midzomernachtdroom Politie-muziekfestival met concert besloten Rome als stof voor de boulevardpers Brand-Van Gent- prijs voor Jos in Openluchttheater Panhuysen 4 Jeugd en muziek in Huis met de Sleutels lekkere shag in de handige doos 95 ct. Zuidafrikaanse litteratuur deze zaterdag herenmode tip weekend shawltje VRIJDAG 10 JUNI 1960 Advertentie De leden van de afdeling Haarlem van de stichting Jeugd en Muziek geven maandag 13 juni in het Huis met de Sleu tels aan de Bronsteeweg in Heemstede een muziekuitvoering. De jeugdige pianisten, violisten, fluitis ten en klarinettisten brengen werken van Vivaldi, J. S. Bach, Doppler, Albeniz. Flosman en Ravel. De opera van Henk Badings, „Martin Korda d.p." in de stadsschouwburg in Amsterdam zal op zaterdag 9 juli voor de leden van Jeugd en Muziek voor een sterk gereduceerde prijs toegankelijk zijn. In Utrecht is tijdens de plenaire ver gadering van de Federatie van Katholieke Ondernemersvakbonden voor Lectuurvoor ziening „Sint-Jan" de Brand-Van Gent- prijs 1960 uitgereikt aan de auteur Jos Panhuysen voor zijn in 1959 verschenen boek „Ik kom niet terug". Het Brand-Van Gent-fonds is opgericht in 1946 door de leden van de Nederland se Katholieke Boekverkopersbond en de Nederlandse Bond van Katholieke Uitge vers, die in de federatie „Sint-.Tan" samen werken. Om de twee jaar wordt de Brand- Van Gent-prijs uitgereikt aan de Neder landse schrijver of schrijfster van de volgens de jury beste katholieke ro man. Van de beste bellettristische publi- katie of aan de Nederlandse uitgever van het fraaist uitgegeven boek. Een jury, bestaande uit Michel van der Plas, Gabriel Smit en Albert Westerling (prof. dr. J. Aerts te Leuven) heeft haar keuze op Jos Panhuysen laten vallen, omdat deze, volgens haar, op latere leef tijd in het bestek van enkele jaren een reeks romans heeft geschreven, die zich •in de hedendaagse letterkunde onderschei den door een zeer eenvoudige, nuchtere verteltrant, een droge humor, zeer gave compositie en vooral door de onalledaag se behandeling van alledaagse problemen. „In Panhuysen's werk lijkt men een ken tering te kunnen waarnemen van de mo derne christelijke probleemroman in deze zin, dat de grenssituatie paats maakt voor die van alledag, de ongewone held het veld ruimt voor de doorsneemens, en de afstand tussen heiligheid en zonde, recht vaardigen en zondaars wordt teruggebracht tot een overzienbaar stuk niemansland waarin Gods genade werkzaam blijkt", aldus de jury. De onopzettelijkheid van deze nieuwe voortbrengeselen in het genre steekt naar haar oordeel gunstig af bij de programmatische zwaarwichtigheid waar mee menig getuigend christelijk auteur meent te moeten schrijven. Ze meent, dat het Panhuysen in het bijzonder schitterend gelukt is het gewone van een christenle ven als ongewoon te laten beleven, door het uit te diepen, door de waarde van het schijnbaar waardeloze aan te tonen en door de lezer uit te dagen tot de be wuste beleving van kleine en grote crises in ziin unieke bestaan. Het twaalfde nationale politie-muziek festival, dat donderdag te Haarlem werd gehouden, werd op de avond van deze dag besloten met een concert, dal door de Rijkspolitie-kapel op de Grote Markt werd gegeven. Gunstig voor het genieten van een openluchtconcert waren de weers omstandigheden zeker niet. De koude windvlagen, die over het marktplein joe gen, vormden het teleurstellende geschenk, waarmede deze juni-dag de kapel en de toehoorders verraste. Een geluk was het, dat de regenwolken zich op een veilige afstand hielden, zodat het concert toch kon doorgaan en de lief hebbers van harmoniemuziek met ver zorgde uitvoeringen tevreden gesteld kon den worden. Het programma, dat de dirigent van het korps, de heer H. Ch. Hoogervorst had samengesteld, bestond uit vertrouwde nummers, althans uit werken, die in een vertrouwde klankentaai geschreven waren. Vlotte marsen waren gekozen en muziek waarvan de ritmiek op een in vrijheid ge uite bewogenheid de spanning gaande hielden. De politiemannen speelden deze muziek met een voorbeeldige beheersing van de technische moeilijkheden, ook wat de toonvorming betrof SW-hts ton dele kon men deze prijzenswaardige uitvoe ringseigenschap in haar belangrijke be tekenis ervaren, omdat het open plein in akoestische zin niet gunstig was voor het richting geven van de klanken en voor de samenbundeling daarvan tot een noodzake lijke eenheid. Maar toch was deze beperkte indruk voldoende om te kunnen vaststellen, dat de muzikanten en de dirigent hun muzi kale taak hoog opvatten. Verfijnd spel van de klarinetten bijvoorbeeld en voortreffe lijk werk van de bassen bij de uitvoering van de Marche aux flambeaux van Meyer beer, ritmische vastheid, goed gefrazeerde melodievorming en klankkleur bij de voor dracht van „Espana" van E. Waldteufel, doeltreffend rubato-spel voor de eerste Slavische Rhapsodie van C. Friedeman, mogen met ere genoemd worden. Een bij zonder effect bracht de klank van de uit stekend bespeelde „lyra" met zijn tinkelen de klankstaven bij de uitvoering van de geslaagde „Defileermars van het Korps Rijkspolitie" van A. Bosch, met welke mars het eerste programmagedeelte werd be sloten. Het tweede gedeelte bestond uit composities van Alford, Orsomando, Sousa en anderen. F. Zwaanswijk Een actiecomité, bestaande uit zeven vooraanstaande Afrikaanse auteurs en letterkundigen, is te Port Elizabeth sa mengesteld ter voorbereiding van de tot standkoming van een stichting ter bevor dering van de Zuid-Afrikaanse litteratuur. Doelstellingen van de stichting zijn: ver hoging van het algemene peil van de Afri kaanse letterkunde; onderzoek naar de leesgewoonten van de Afrikaanse lezer; meer propaganda voor het Afrikaanse boek; nauwer samenwerking tussen auteurs, uitgevers en boekhandelaren; in zameling van fondsen om schrijvers van goede boeken te subsidiëren en het op richten van een vertaalbureau. De stichting zal een kapitaal van 5 mil joen gulden nodig hebben dat hoofdzake lijk door de Afrikaanse kerken, zakenon- dernemingen en culturele organisaties zal worden opgebracht. Bevrijdingscarillon. De gemeenteraad van Amsterdam heeft woensdagmiddag het bevrijdingscarillon aanvaard, dat is ver vaardigd in opdracht van de commissie „Nationale Herdenking". Het klokkenspel wordt, geplaatst op het Plein 1940—'45 in Slotermeer. De kosten van de plaatsing be lopen 175.000. Wat blijft er over van Fellini's geruchtmakende film „La dolce vita", wanneer men haar ontdoet van de sensatieverhalen der publiciteit, van de roem, de hoon, de beroering sinds ze in Rome voor het eerst werd vertoond, in Milaan verboden, in Cannes bekroond? Wat blijft erover als men haar ontdoet van de Ita liaanse opgewondenheid en de Franse zin voor emotionaliteit? Naar nuchtere Nederlandse maatstaven een film van Fellini, een film zoals hij alleen ze maakt met zijn belangstelling voor een bepaald, buiten de maatschappelijke normen vallend, milieu, een zedenspiegel van een decadente groep mondaine wereldstad bewoners, die hun innerlijk verval voor de buitenwereld niet meer verborgen kunnen houden. Wat „Fellini" in „La dolce vita" doet is in feite een reportage geven van de decadentie, die een groep burgers van Rome aankleeft, de manieren blootleggen, waarop de sensatiepers zich in dit voze leven weet binnen te dringen om dusdoende een documentaire te scheppen van Rome, zoals de grote massa het uit krant en boulevardblad haalt. Een bepaald soort Rome. Men aanschouwt het en wendt er zich met blijdschap vanaf. Er is nog wel een ander zoet leven, gelukkig! Of men er van walgt? Fellini drijft zyn schildering niet zo ver door, dat men zich van zijn tonelen met walging afwendt ook al doet de filmpubliciteit dat wel voorkomen. Hy houdt maat. Hij overdrijft alleen in de lengte. Men is soms na toe aan de verveling. Maar daarin schuilt tegelijk zijn verdienste. De ver veling resulteert uit en ligt ten grondslag aan een inhoudsloos leven. We draaien in een kringetje rond. De hoofdpersonen in de film komen er dan ook niet uit. Zij gaan aan hun verveling ten gronde. De toeschouwer slaat hen met Fellini gade. Hij wordt geraakt door hun lot. Hij verlangt bij zoveel negavitisme naar het ware leven, waarop hij bij tijd en wijle een vergezicht krijgt. Maar overwegend wordt men betrokken bij oppervlakkige, aan schandalen grenzende taferelen, die ons een blik gunnen op de zomer van 1958 in Rome. „La dolce vita" berust niet op fantasie. Dat geeft de film de intrigerende betekenis van een tijdsbeeld. HOOFDFIGUUR in de historie van dit Rome van 1958 is een uit de provincie naar Rome gekomen journalist, die altijd jaagt op nieuws voor zijn schandaaltjesrubriek. Men ontmoet hem al dadelijk in het gran dioze begin van de film, wanneer hij, ge zeten in een helicopter, een andere wen telwiek volgt, waaraan een Christus-beeld hangt, dat op een kerk gemonteerd moet worden. Met een navrante overgang voert Fellini ons dan een nachtclub binnen, waai de journalist de amoureuze avonturen van een prins afloert. Hij troost zich voor de mislukte afioop met een rijkeluisdochter, die zich graag aan hem geeft. Thuisko mend kijkt hij in een andere werkelijk heid: zijn verloofde heeft geprobeerd zich het leven te benemen. Het meisje houdt van hem. maar ze verlangt hem voor zich alleen, wil met hem trouwen. De jongeman heeft geen zin zich te binden. Liever loopt hij alles na wat hem. op zijn weg komt, een filmdiva bijvoorbeeld, die echter te grillig is om zich voor een avontuur te lenen en hem alleen maar als gezelschaps spelletje gebruikt. Hij waadt haar achterna door de Trevifontein en loopt een pak slaag op van haar verloofde. Er is geen grens aan zijn gewoonte zichzelf te ont binden 'in ledigheid. Hij verzeilt in een aristocratisch kasteel, waar de adel met bizarre nachtfeesten vergetelheid zoekt voor volslagen maatschappelijke impoten tie. Hij ontmoet er het rijkeluiskind weer en een ogenblik beseft hij dat er nog ide alen zijn: liefhebben bijvoorbeeld, maar zij is, zoals ze zelf zegt, alleen nog goed voor lichtekooi. De enige man, die zijn kwijnend idealisme nog wel eens in hém wakker slaat, een oudere vriend. Steiner, pleegt zelfmoord. Vergeefs zoekt de jour nalist zichzelf te hervinden. Een scabreuze Advertentie Twee scènes uit „La dolce vita": de persconferentie met een filmster (Anita Ekbergen een feestje bij de Romeinse adel. fuif in een villa brengt hem niet tot de werkelijkheid. Zijn ernst is een dronke- mansernst. Niemand is ervan gediend. Hij ziet in de ochtend na de fuif wel het meisje wenke*. dat hij al eens aan zee had ontmoet, een jong onbedorven meis je, maar hij gaat niet naar haar toe. Zijn vrienden tronen hem mee. De film ein digt bij dit meisje. Het is haar lief ge zichtje, dat in onze herinnering moet voort leven en misschien ook in de zijne In het kort is dit het verhaaltje. Het loopt door de film als een toevalligheid, want zoals Fellini zelf heeft gezegd is „La dolce vita" wel tien films aan elkaar. De eenheid ontstaat door de rangschikking der accenten. In feite worden ze bijeenge houden door de eigenlijke hoofdrolspeler in deze film: de fotojournalistiek der sen satiepers. De fotografen zijn overal en al tijd aanwezig, onbarmhartig, brutaal, wreed, onbeschoft, venijnig. Als er een categorie van menselijk ver- verval aan de kaak wordt gesteld dan is het wel de fotojournalistiek van de Ro meinse sensatiepers. Die treft Fellini nog meer dan haar slachtoffers. Waar het maar „stinkt" verschijnen zij ten tonele. Het menselijk leed is voor hen even goe de stof als het menselijk verval. Ik ge loof dan ook dat „La dolce vita" drijft op deze onthulling, een indirecte vorm om een wereld bloot te leggen, waarin voor het menselijk geluk geen plaats meer is. Dat is dan ook de grootheid van deze film. Daardoor krijgt ze haar karakter van tijdsdocument, Daardoor ook zijn de ogenblikken, waar in Fellini gespeelde situaties in het beeld brengt, veel minder sterk. De figuur van Steiner bij voorbeeld, zijn „cercle" en zijn dood missen de aansluiting op de werkelijkheid. Steiner filosofeert wel, maar men krijgt niet de indruk dat zijn huis een oord van vrede en van culturele verheffing is, iets, wat Fellini toch sugge reert. De zelfmoord is niet voldoende voor bereid. Ze wordt niet acceptabel binnen het beeld dat wij van Steiner hebben gekregen. Een andere scène, die waarin de hele publiciteit mitsgaders een aantal vrome zielen te hoop lopen voor de plaats waar twee kinderen een verschijning van de Madonna gehad zouden hebben, is eveneens zwak. We herinneren ons onmid dellijk de bedevaart in „De nachten van Cabiria". Hier ook een religieuze exalta tie, maar ditmaal door Fellini geënsce neerd om twee vliegen in een klap te vangen: de verloofde van de journalist in een dramatische toestand te brengen, die haar de Madonna doet smeken om de lief de van haar beminde en te laten zien hoe zo'n wonder door jan en alleman wordt misbruikt. Dat laatste ontkracht het eer ste motief. Het is niet oprecht. Waar Fel lini wel uit een verzonnen situatie een tra gisch aspect verkrijgt, is in de scène, die de ontmoeting in beeld brengt tussen de journalist en zijn vader. Ze gaan naar een nachtclub, waar de journalist zich gren zeloos verveelt, de vader zich bijzonder amuseert. Een danseresje ontfermt zich over de man, die op haar kamer onwel wordt. Zijn zoon zet hem in een taxi naar huis. De zoon voelt zich .schuldig, omdat hij zijn vader in deze vernederende toe stand heeft gebracht. Hij zegt het met geen woord. Men proeft het uit ieder film beeld. HET IS ONDOENLIJK alle scènes af te tasten op hun waarde voor het geheel of hun betekenis in het bijzonder. Wan neer men deze film ziet, is men geboeid de volle drie uur. dat ze duurt. Wanneer men er afstand van heeft genomen, beseft men dat er iets van is blijven hangen. Men is getuige geweest in een rechtszaak. Fellini is de getuige. De beklaagde is „het zoete leven." Aanklager en rechter: de drang tot zelfbehoud. Op zijn manier, dat wil zeggen, met de middelen van de film, heeft Fellini een natuurlijke kracht van wezenlijke waarde door zijn getuigenis opgewekt. De drang tot zelfbehoud wijst de mens de weg. ook uit de ongezonde vormen van het leven, uit decadentie en immoraliteit. Me dunkt, een heel wat po sitiever conclusie dan alle sensatieverha len en rumor in casa zouden doen ver wachten! P. W. Franse Voor een kleine tweehonderd, groten deels minderjarige toeschouwers op de tribunes en met een tamelijk forse, dwars over het veld staande wind tegen heeft de toneelgroep „Theater" donderdag avond bij kunstlicht „Een Midzomer nachtdroom" van Shakespeare gespeeld. Deze sportieve prestatie werd geleverd in Bloemendaals Openluchttheater en diende ter frisse opening van het vooral voor balletliefhebbers veel aantrekkelijks belovende seizoen. Bij gunstiger weerstoestand zou er stellig meer belangstelling zijn getoond. Maar niettemin: men moet voor deze pastorale omgeving toch echt eens wat anders be denken dan elke zomer dezelfde stukken Hoe springlevend deze veelzijdige komedie in de bij een vroegere gelegenheid reeds geprezen enscèncring van Michael Warre ook mag zijn, langzamerhand raakt het pu blick er op uitgekeken, temeer daar in vo rige jaren ook twee Engelse ensembles dit bekoorlijke en amusante sprookje van ge voelsverwarring hebben opgevoerd. In de rolverdeling zijn weinig veranderingen ge komen. Genoemd moet worden Jack Hom, de nieuwe Puck, zeer beweeglijk en stellig aanvaardbaar in zijn hoedanigheid van be drijvige plaaggeest, maar nog te weinig spelend met zijn tekst, die men bovendien veel „aardser" zou willen horen, met een plattelandsaccent. In dit gezelschap is deze jonge acteur ongetwijfeld de aangewezen figuur voor deze rol. Verder zag men met meer of minder genoegen Anny de Lange en Hans Culeman als Titania en Oberon, met Martine Crefcoeur als sprekende elf, Tine de Vries en Wim Hoddes als het vor stelijke bruidspaar, Anne-Marie Heyligers en Mia Goossen met Carl van der Plas en Siem Vroom als de dolende gelieven. Zeer vermakelijk was ook nu weer het aandeel van de „handwerkslieden" in hun aan Mo lière verwante scènes. De hartelijkste hul de verdiende Robert de Vries in de schakel- rol van Spoel, de wever, die onder alle om standigheden hoe ongewoon ook met zijn robuuste natuurtalent onmiddellijk een praktische oplossing of een blijmoedige aanpassing improviseert. De verplaatsing van de handeling het is uiteraard in een vorige bespreking van deze voorstelling reeds opgemerkt naar het begin van de negentiende eeuw berust op een gelukkig en verantwoord idee: deze wonderlijke revue van ten dele onbestaan bare werkelijkheden in grenzeloze verande ringen is in alle opzichten duidelijk roman tisch. Te merkwaardiger doet het dan aan in het programma te lezen, dat men Men- delssohns verrukkelijke muziek heeft ver vangen door korte, illustratieve composities van Jurriaan Andriessen, omdat let wel dit klanken zijn van onze tijdMen gebruikte de vertaling van dr. L. A. J. Bur- gersdijk, die ondanks alle bezwaren beter voldoet dan die van latere dichters van een Nederlandse tekst. David. Koning Advertentie ÏÏV óóier et* Advertentie rijk gevarieerde zomerkleuren Speciaal verlaagde prijs Bijpassend i.9s platenprogramma „Daniël in de leeu wenkuil", twaalfde-eeuws muziek- en zangspel. BALLET Zaterdag 11 juni. Stadsschouwburg, 20 uur. Leerlingenuitvoering van de Ken- nemer Balletstudio. AMATEURTONEEL Vrijdag 10 juni. Stadsschouwburg, 20 uur. De letterlievende vereniging „J. J. Cre- mer" speelt „Als de maan geen hobby's heeft". Zondag 12 juni. Stadsschouwburg, 20 uur. De toneelvereniging V.Z.O.D. speelt „Toen wij trouwden". Dinsdag 14 juni. Stadsschouwburg, 20 uur. De rooms-katholieke toneelvereniging „Thalia" speelt „Verbroken banden". Woensdag 15 juni. Stadsschouwburg, 20 uur. De toneelvereniging „Thalia" speelt nogmaals „Verbroken banden". Donderdag 16 juni. Stadsschouwburg, 20 uur. De contactcommissie van het stad huis speelt „Het witte schaap van de familie". DIVERSEN Vrydag 10 juni. Frans Halsmuseum, 20 uur. Voor de leden van de vex-eniging „Haerlem" houdt de heer H. P. Baard, directeur van. het Frans Halsmuseum, een lezing over „Het kex-kintex-ieur van Hendrik Cornelisz. van Vliet en diens plaats in het perspectief der kerkschil- dei-ing". Zaterdag 11 juni. Tuinzaal Concertgebouw, 20 uur. Feestavond voor de Ouden van Dagen. Zaterdag 11 juni. Doopsgezinde kerk, Gro te Houtstraat, 15 uur. Opening oecume nische kerkdag door ds. W. M. van As- peren, gevolgd door een lezing van dr. G. van Zoest getiteld: „De kerk in onze samenleving". Zaterdag 11 juni. Terrein in de Hout aan de Wagenweg, 15 uur. Ter gelegenheid van het gouden jubileum demonstreren de padvinders van de Nedex-landse Pad vinders Vereniging. Zaterdag 11 juni. Café-restaurant Dreef- zicht. 20 uur. Feestavond van de Bond van Oud-Illegale werkers. Zondag 12 juni. Doopsgezinde kerk, Grote Houtstraat, 13.45 uur. In het kader van de oecumenische kerkdag houdt ds. J. A. de Klei'k een refex-aat over „De bood schap van de kerk". Ds. Symanowski spreekt over „De daad". Maandag 13 juni. Tuinzaal Concertgebouw, 20 uur. De rooms-katholieke toneelver eniging „Rokato" speelt „De ongewenste gast." TENTOONSTELLINGEN Teylermuseum: Schilderijen uit 19e en 20e eeuw. Tekeningen uit de Hollandse. Italiaanse en Fx-anse school van de zes tiende tot de twintigste eeuw Fossielen, mineralen, natuurkundige instrumenten. Dagelijks van 11-15 uur. behalve maan dag en eerste zondag van de maand, van 1317 uur. Expositie tekeningen en etsen van Rembrandt. Dezelfde openings tijden. Bisschoppelijk Museum, Jansstraat. Oude religieuze kunst, schilderijen, middel eeuwse beeldhouwwerken. 10—17 uur; zondagen 13—16 uur. Frans Halsmuseum: Permanente tentoon stelling van werken uit te Haarlemse school van de 16de eeuw tot op heden. Dagelijks geopend van 10—17 uur. des zondags van 13—17 uur. Voormalig woonhuis, Jacobus van Looy (Kleine Houtweg 103): Op donderdagen geopend van 10—12.30 en van 13 30—17 uur op zondagen van 14—17 uur. Cruquius Museum, aan de weg naar Hoofddorp: Dagelijks geopend van 9 12.30 uur en van 14 tot 17 uur. Des zon dags van 10—12.30 uur en van 14—17 uur. Galerie „Uittenhout". Kleine Houtstraat 41 Tot 13 juni tentoonstelling van werk van Frans Verpoorten. Dagelijks geopend van 10.30 tot 17 uur. Des zondags van 14 tot 17 uur. Museum Het Huis Van Looy: Tot 26 juni tentoonstelling van diverse uitgaven, foto's, brieven en andere documenten en bezittingen van Frederik van Eeden. Deze tentoonstelling wordt gehouden onder auspiciën van de gemeente Haar lem. de stichting het Huis Van Looy. de verr iging Haarlem en de 'sociëteit „Teisterbant" Dagelijks geopend van 10 tot 12.30 uur en van 13.30 tot 17 uur, des zondags van 14 tot 17 uur Kunstzaal In 't Goede Uur: Gedurende de maand juni expositie van prenten van Gavarni en Daumier. uit de collectie van drs. H, Prenen. Dagelijks geopend van 10—22 uur. Kunstcentrum .De Ark". Nieuw Heiligland 13: Tot 18 juni tentoonstelling van werken van Paula Geraedts. Dage lijks geopend van 9 tot 17 uur. MUZIEK Maandag 13 juni. Het Huis met de Sleu tels, Heemstede, 19 uur. De afdeling Haax-lem van Jeugd en Muziek geeft een muziekuitvoering. Op het programma staan werken van Vivaldi, J. S. Bach, Fr. Dopplex-, I. Albeniz, O. Flosman en M. Ravel. Dinsdag 14 juni. Tuinzaal Concertgebouw, 19.30 uur. Leerlingenuitvoering van het Haax-lems muziekinstituut. Donderdag 16 juni. Concertgebouw, 20.15 uur. Het N.Ph.O. geeft een zomercon- cert onder leiding van Marinus Adam. De pianiste Hedy Schneider verleent so listische medewex-king aan het program ma, waarop wei-ken staan van Webex-, Schumann en Tsjaikofski. Dagelijks in 't Goede Uur, tot 13 juni, van 21 tot 22 uur: Klassiek grammofoonpla- tenconcert van wex-k van Ravel en Mil- haud. Van 13 tot 20 juni grammofoon- Vioolstudiestukjes. Met financiële steun van het Pi'ins Bernard Fonds worden onder redactie van de heer Louis Metz te Amstex'dam, violist bij het Concertgebouw orkest en leraar aan het muzieklyceum, vijf van een serie van zes bandjes van mo dern studiemateriaal voor viool bij een Amsterdamse uitgeverij (Broekmans en Van Poppel) uitgegeven. Voor deze vijf bandjes hebben tweeëntwintig Nederland se componisten werkjes gecomponeerd. Het eex-ste daarvan, met acht eenvoudige stuk ken voor viool en piano is nu verschenen. Het grachtenboek. De gemeenteraad van Amsterdam heeft woensdagmiddag 22.000 beschikbaar gesteld voor de' her uitgave van het Grachtenboek. Het betreft de bewex-king door de heer E. van Houten van het achttiende eeuwse Grachtenboek van Caspar Philips Jacobsz getiteld „Al de huizen aan de Keizersgracht en de Heren gracht te Amsterdam". In 1923 is het werk. dat van belang is voor de kennis van de vroegere toestand van de grachtenhuizen en vaak een wegwijzer is geweest bij res tauraties, voor het laatst uitgegeven. Het is op het ogenblik nog slechts antiquarisch te krijgen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4