ONDER DE SAHARA AANGEBOORDE ZEEËN MAKEN
AGRARISCHE CULTUUR IN WOESTIJN MOGELIJK
V --F."
„He Gomten Toeter" waarmee de
reclameman de politicus maakt
Wm I
■€r-
HET KUSTGEBIED HEEFT DE MEESTE ZONNESCHIJN,
MAAR IN HET BINNENLAND IS HET WARMER
IN GEZELSCHAP VAN EEN FRANSE GEO
LOOG LIEP IK TOT OVER MIJN ENKELS
WEGZAKKEND DOOR HET HETE, BRAN
DENDE ZAND VAN EEN ONMETELIJKE WOES
TIJN, DE SAHARA. HET ZAND STRIEMDE
ONZE GEZICHTEN EN DE BEWONERS VAN
DE WOESTIJN ZEGGEN IN ZO'N GEVAL, DAT
DE „WOESTIJNGEESTEN" VERTOORND ZIJN
OP DE MENS. LANGE TIJD LIEPEN WIJ
MOEIZAAM VOORT ZONDER IETS TEGEN EL
KAAR TE ZEGGEN, TOTDAT MIJN METGEZEL
OPEENS STIL BLEEF STAAN EN DE STILTE
VERBRAK. „WEET JE, DAT WIJ HIER BOVEN
WATER LOPEN?"
IK WAS VERBIJSTERD. WIJ WAREN SLECHTS
MET ONS TWEE-EN EN MIJLEN IN DE OM
TREK WAS GEEN LEVENDE ZIEL TE ONT
DEKKEN EN OP DAT MOMENT REALISEERDE
IK MIJ OPEENS, DAT IK WEL EENS GEHOORD
HAD DAT EUROPEANEN, DIE LANGER DAN
ONGEVEER TWEE JAAR ACHTEREEN IN EEN
V OESTIJN WONEN, NOG AL EENS „WOESTIJN
WAANZIN" KRIJGEN. MIJN METGEZEL HAD
MIJ JUIST BIJ HET BEGIN VAN ONZE TOCHT
VERTELD, DAT HIJ AL RUIM DRIE JAAR IN
DE WOESTIJN BIVAKKEERDE EN ER ZICH
BEST OP ZIJN GEMAK VOELDE.
IK GELOOFDE DAN OOK NIET ZO HEEL
VEEL VAN ZIJN NADERE UITLEG EN SLOEG
HEM TIJDENS ONZE VERDERE TOCHT MET
EEN ZEKERE ARGWAAN GADE. MIJN MET
GEZEL VERTELDE MIJ ECHTER HEEL OPGE
WEKT. DAT ONDER DE ZANDDUINEN EN
ONDER DE DOOR DE ZON VERBLEEKTE EN
VERKLEURDE ROTSEN EN STENEN EEN
GROOT „MEER" MOEST LIGGEN MET FRIS,
HELDER WATER. DIT WATER ZOU F.R AL
DUIZENDEN JAREN AANWEZIG ZIJN EN IN
FEITE HET WATERRESERVOIR VORMEN VAN-
DE ALBIENNE-VLAKTE.
HET KLONK WEL ALLEMAAL aanne
melijk, maar ik geloofde er toch niet zo
heel veel van en zelfs toen ik zijn ver
haal had gebruikt voor een artikel in
mijn krant, geloofde ik nog in het geheel
niet in zijn beweringen. Dat moet ook een
zeer vooraanstaande Engelse krant zijn
opgevallen, want die schreef tenminste
naar aanleiding van mijn verhaal: „Dit
verhaal is ongetwijfeld de grootste journa
listieke blunder (canard), die men zich
maar denken kan. Het kan dan ook slechts
verteld worden door een man, die het
ook maar van horen zeggen heeft
Dit alles is nu tien jaar geleden en speel
de zich af in de tijd, dat ik voor de eer
ste keer door de Unesco werd uitgestuurd
om een reis te maken dwars door de
woestijnen van de wereld. Nu tien jaar
later is de „canard" waarover The Times
het toen had, door de feiten gelogenstraft.
Franse ingenieurs hebben aangetoond, dat
er diep onder de grond van de Sahara in
derdaad waterbronnen zijn en bij Zelfana,
ongeveer 400 mijl ten oosten van Colomb
Bechar hebben zij een bron aangeboord,
die met zulk een kracht spoot, dat de
straal wel dertig meter hoog was!
Nu is Zelfana dan ook een welvarende
oase, die in de korte tijd van tien jaar
door het menselijk vernuft tot stand kwam.
KORTGELEDEN BEN IK opnieuw in
de Sahara geweest en daar heb ik met
eigen ogen gezien hoe het water, dat zo'n
zevenduizend jaar lang onder de grond
werd vastgehouden, thans gebruikt wordt
om oude, bestaande oasen, van de onder
gang door een verdorrende droogte te red
den.
Dit is gebeurd met Ouargla, een oase
die twaalf mijl lang is en tweeëneenhalve
mijl breed en ernstig bedreigd werd dooi
de droogte. Reeds was een kwart van de
ongeveer één miljoen dadelpalmen verlo
ren gegaan en waren de afweermaatrege-
len tegen de kruipende zandduinen nutte-
De leider van een afdeling voor hulp aan
om rassenkwesties vervolgde personen, van
de Evangelische gemeente in Stuttgart, de
eerwaarde heer Majer-Leonard heeft in
vier jaar een belangwekkende bibliotheek
opgebouwd, die vijfhonderdvijftig boeken
van en over Joden bevat, en onder meer
de Joodse geschiedenis, de vervolging ge
durende het Nazi-regime en het anti
semitisme behandelen. In deze bibliotheek
zijn scholen en jeugdorganisaties bijzonder
geïnteresseerd. De heer Majer-Leonard
hoopt dat zijn idee navolging zal vinden in
andere Duitse steden, zodat men behalve
de „best-seller" „Het dagboek van Anne
„Frank", meer Joodse litteratuur zal lezen.
loos gebleken, toen Franse waterbouwkun
digen de oase te hulp schoten.
De Arabische landeigenaren (caids) had
den gepoogd hun bomen te beschermen
door in de beddingen van de wadi een
waterloop waarin alleen in de schaarse
perioden van grote watrval water staat
bomen te planten. Het had niet geholpen,
evenmin als de eigen irrigatie-projecten,
die zij hadden aangelegd. Integendeel
zelfs. De irrigatie had er slechts toe ge
leid, dat het zoutgehalte van de grond,
waarin de bomen stonden in korte tijd zó
was gestegen, dat de dadelbomen lang
zaam maar zeker vergiftigd werden en
stierven.
In deze oase is thans op een diepte van
105 meter een waterbron aangeboord. Dit
heldere, zoutloze water van de Albicnne
vlakte is de redding van Ouargla gewor
den, maar het kostte meer dan één mil
joen frank om het water naar boven te
brengen.
De bron was zo krachtig, dat de straal
in het begin zelfs achthonderd meter hoog
spoot, maar zelfs nu de straal is inge
toomd spuit het water nog met zo'n gro
te kracht door de buizen heen, dat het op
eigen kracht doordringt in het gehele ge
bied van de oase.
Er is nu voldoende water in Ouargla
om de oude palmen-beplanting te be
vloeien, maar tevens is het mogelijk ge
bleken het teveel aan zout in de grond
rondom de oase weg te spuiten, waardoor
nieuwe aanplant mogelijk bleek. Maar niet
alleen dadelbomen, zelfs groenten en gra
nen worden thans verbouwd op grond in
de oase, waar tien jaar geleden nog
slechts zand te bespeuren was.
VIJFTIG MIJL VAN OUARGLA ligt
Hassi Messaoud. Tien jaar geleden schreef
ik de vertaling van deze Arabische naam
„gezegende bron" in mijn opschrijfboekje
en daarnaast de notitie, dat op dertig
voet diepte water was aangeboord. Has
si Messaoud was geen oase in de ware
zin van het woord; het was meer een
drinkplaats voor de karavanen op de weg
van Touggourt naar Fort Lallemand. Nu
is zelfs de waterbron droog, maar uit
achtenveertig oliebronnen stroomt de olie
thans in pijpleidingen naar Bougie aan
de Algerijnse kust.
De oliewinning zou misschien onmoge
lijk zijn geweest, als er onder de grond
niet het waterreservoir van het Albienne
Gebergte was geweest. Op ruim driedui
zend voet stootten de olieboorders op wa
ter, in plaats van olie. Maar achteraf
bleek de aardolie elfduizend voet diep te
zitten en zonder het water van het Al
bienne Gebergte zou er geen koelwater aan
wezig zijn geweest om zo diep te boren.
Twee zwembaden zorgen voor de nodige
ontspanning van de zevenduizend werklie
den. die in de Algerijnse olievelden werk
zaam zijn. Turbinepompen zorgen voor
een verkoelend „watergordijn" in de hui
zen, omdat een normale lucht-verversing
door de enorme droogte van de atmosfeer
niet mogelijk is. Dit alles is slechts moge
lijk door het waterreservoir van het Al
WW*!WW
bienne Gebergte, dat zich van het Atlas
gebergte naar het oosten onder Tunesië
door naar Libye uitstrekt, zich naar het
westen onder Marokko voortzet tot in
Mauritania en naar het zuiden om en voor
bij het Tademait gebergte loopt. De diepte,
waarop het water gevonden wordt, vari
eert nogal, maar de poreuze lagen zijn
1600 tot 3300 voet dik.
DUIZENDEN JAREN achtereen is het
water hier verzameld. Dit proces begon
reeds lang voordat de Sahara een woes
tijn was, zoals wij die nu kennen, maar
het waterreservoir is ook regelmatig bij
gevuld uit tenminste één bron, die ons
bekend is. Deze ligt in het zuidelijke ge
deelte van het Atlas-gebergte, waar het
water uit de grond omhoog spuit en zich
verbreidt over een oppervlakte van tien
duizend vierkante mijl. De werking van
deze bron lijkt op het systeem van een
trechter. Het regenwater en het water dat
van de bergen afvloeit wordt door de aard
oppervlakte geabsorbeerd. Zo wordt naar
schatting één miljard kubieke meter water
per jaar opgevangen, maar dat is een
voorzichtige schatting.
De Ouargla-bron geeft ongeveer 85 mil
joen kubieke meter water per jaar en er
zijn reeds tien van dergelijke bronnen in
de Sahara, die in totaal bijna de gehele
toevoer van de regenval in het Atlasge
bergte voor hun rekening nemen. Hieruit
blijkt dus wel hoe voorzichtig die raming
van één miljard kubieke meter water is.
Bij het onttrekken van water aan de tien
bronnen in de Sahara wordt zeer nauw
keurig rekening gehouden met de toevoer
van het nieuwe water uit het Atlas-geberg
te. Maar waarom zou men zich zorgen
maken over de toevoer van water, wan
neer het mogelijk is de enorme hoeveel
heden water, die in ontelbare eeuwen zijn
verzameld aan te spreken? Het antwoord
op die vraag luidt, dat een dergelijke han
delwijze bijzonder roekeloos en zorgeloos
zou zijn, zolang men niet meer weet dan
nu over het waterbekken. Want niemand
kan voorspellen wat er zou gebeuren als
de waterspiegel zou dalen, nog afgezien
van de vraag, als het bekken erdoor uit
geput zou raken.
IN TANEXROUFT. in het hart van de
Sahara, ligt een gebied dat bedekt is met
kiezelstenen en steen-slag. dat er werke
lijk troosteloos uitziet. De bodemonderzoe-
Franse geologen ontdekten in de Sahara
platina, diamanten, nikkel en koper. Met
behulp van helikopters onderzoeken zij de
woestijn en keren aan het einde van de
dag terug naar hun kamp, zie foto, waar
een vliegtuig éénmaal in de week nieuwe
voorraden brengt.
;:v;-
BMMiiWii
Mm.
SJP1 WmWMmMwMWmM m Illli mm i
ff f
'vi-- -
i
IBmÊÈÊ^wm
WÊm H I -1
mmm
kers hebben echter ontdekt, dat onder
deze mantel van stenen zich een laag fos
siele aarde bevindt, die door de stenen ge
durende zevenduizend jaar is beschermd
tegen zon en wind. In deze aarde zijn pol
len en planten uit het Middellandse zee
gebied aangetroffen, die aantonen, dat
voordat de Sahara uitdroogde, er hier een
weelderige plantengroei heeft geheerst.
Is het da zo vreemd, dat men gaat
denken aan scheppen van weidegron
den in het ,.,aden van de Sahara? Wei-
Diep onder deze uitgestrekte en oneindige,
droge vlakte in de Sahara, bevinden
zich zeeën.
neen, maar om die droom tot werkelijk
heid te doen worden, zullen de hydrologen
hun kennis omtrent het waterbudget van
het Atlas-gebergte en het Albienne-meer
verder moeten ontwikkelen. Die tijd zal
eens komen!
Ritchie Calder
ENIGE WEKEN GELEDEN vonden
alle Nederlandse Parlementsleden
een kleine attentie van de Amster
damse uitgever H. J. Paris in hun
brievenbus, waarmee sommigen
misschien minder in hun schik zijn
geweest, terwijl anderen wellicht
op een idee zijn gebracht, hoewel
dat niet te hopen is en ook weinig
waarschijnlijk lijkt. De verrassing
was een boek van 200 pagina's
precies, met een opvallend stofom
slag, waarop wij een met de hoed
zwaaiende man aantreffen, die uit
een toeter geblazen wordt door
een gebrilde figuur, die overigens
wat op de achtergrond blijft. Tegen
een fond van wolkekrabbers wap
peren tal van pamfletten en met
leuzen voorziene papiertjes door
de lucht, en de opzet is duidelijk:
dit boek gaat over politiek en meer
in het bijzonder over een verkie
zing. Het is de verkiezing van 1960
in de Verenigde Staten van Ame
rika. John G. Schneider schreef een
boek over de reclame in de poli
tieke strijd onder de titel „De Gou
den Toeter" en hij laat er hard op
blazen ook. Hard blazen is moeilijk
wanneer men het instrument niet
beheerst, het wordt dan vaak vals.
Maar de reclameman Blade Reade
is een meester op de toeter, hij is
juist in staat door hard te blazen de
valsheid te maskeren. Het spel
lijkt daardoor volkomen eerlijk en
helder.
HENRY CLAY ADAMS, gouverneur van
Kansas, onbeduidend politicus, met een
eerbiedwaardig buikje, met een zilvergrij
ze lok in zijn haar, met een aardig voor
komen en een huilerige sympathie voor
de boerenstand, gehuwd met een lieve,
zedige en ietwat domme vrouw, is „het
produkt" dat Blade Reade zal gaan ver
kopen. Verkopen zoals hij tandpasta of
nylonkousen aanprijst en met „verborgen
verleiders" de bevolking en vooral de
vrouwen alle mogelijke artikelen, van
lipsticks tot haarspeldjes, tracht te ver
kopen. De geraffineerdste methoden zijn
daartoe nog niet goed genoeg en waar
het gaat om een politieke reclamecampag
ne, moet naar een geheel nieuw arsenaal
van ideeën en trucs worden omgezien. Geen
politieke ideeën wel te verstaan, geen
grote plannen voor de buitenlandse poli
tiek, geen'steun-de-arme-boeren-gedachten,
geen ideologie die met elan aan het pu
bliek wordt gebracht, immers Henry Clay
Adams, de republikeinse kandidaat, is een
massa, een goed als ieder ander, dat ver
kocht moet worden aan een publiek, be
staande uit grotendeels niet in de werke
lijke problemen geïnteresseerde lieden.
Er moet dus gespeeld worden op het pri
mitieve sentiment, op de goedkope humor
en de eenvoudige instincten, eigenschappen
waar men in de reclame meestal op af
gaat. Wat spreekt het meest aan in I960?
Volgens deze meester van het reclamevak:
een baby. Zelpha Adams, de vrouw van
de kandidaat, wordt in verwachting ver
klaard, door het geniale reclamebrein van
Blade Reade. De baby is dus nog niet
geboren, maar heel Amerika kan mee
verwachten en met andere woorden in de
ze vorm wordt het kind in de politieke
reclame gebracht in de commerciële
reclame is het al reeds lang. De baby
wordt de kern van de actie die voor
Adams gevoerd wordt en de hele campag
ne wordt er des te walgelijker om.
„STEL U GERUST, lieve lezer ook
in Nederland hebben de reclamemensen
bij de laatste verkiezingen al een veel
belangrijker rol gespeeld, dan ooit te
voren en als de tekenen niet bedriegen, was
dit nog maar een aarzelend begin. Waar
gaan wij heen?" Zo klinkt de alarmeren
de tekst op de flap van het Nederlandse
boek, daar door de uitgever op aangebracht.
Als we de zaken nuchter en objectief be
schouwen, dan gaan we niet zo heel ver
heen. Inderdaad wordt er ook in Neder
land door reclamemensen in de politieke
propaganda gewerkt. Wie denkt er niet
aan het visitekaartje van dr. Willem Drees,
dat we een paar jaar geleden op de
ochtend van de verkiezingsdag in onze
brievenbus vonden, of aan de dure pro
paganda van een bepaalde partij. Maar
zou de invloed van deze methoden nu van
kiezingsuitslagen? Zolang er geen weten
schappelijk onderzoek is gedaan, valt er
niets met zekerheid te zeggen, maar wij
wezenlijke invloed zijn geweest op de ver
mogen aannemen dat de invloed niet bij
zonder groot moet zijn geweest. Uit en
quêtes die in Engeland en Amerika zijn
gehouden naar de invloed van bij voor
beeld persartikelen op de politieke keuze
is gebleken dat deze uiterst gering is. Zo
lezen bijvoorbeeld tal van Engelse Labour-
kiezers dagelijks uiterst conservatieve
kranten, zonder dat dit enige invloed op het
bepalen van hun keuze uitoefent. Met de
reclame zal het bij de democratische vol
keren van oudsher wel niet veel anders
zijn. Men went nergens zo gauw aan als
aan de voortdurende leuzen en er moeten
er daarom steeds nieuwe komen. Propa-
ganda-Abteilungen a la Goebbels doen het
hier in Nederland beslist niet, daarvoor
is al het opgesmukte, verfraaide en opge-
blazene in Nederland veel te gauw be
lachelijk en teruggebracht tot het niveau
van de keukentafel, waarop de flauwe,
maar eerlijke, boterhammenworst al ligt
te wachten.
IN DUITSLAND maken reclamecampag
nes misschien meer kans. De laatste Aden-
auer-campagne zou honderd miljoen Duit
se marken gekost hebben, keurig bijeen
gebracht door de industrie en wat die
van 1961 zal gaan kosten; we durven er
geen slag naar te slaan. Daar kan de
socialistische oppositie, die het van de bij
dragen van haar leden moet hebben, nooit
tegenop. Als alle partijen in gelijke mate
met reclamebureaus gaan werken, dan
neutraliseren de krachten elkaar en is het
effect minimaal. In Noorwegen heeft men
daarvoor een keurige afspraak gemaakt;
geen der partijen zal meer aan propagan
da besteden dan 20 miljoen kronen per
jaar. Zo'n regeling komt de kleurrijkheid
(Van onze weerkundige medewerker
WANNEER WIJ EEN ZOMER heb
ben zoals die van verleden jaar dan is
het zomer- en vakantieweer overal even
mooi. Nu zijn dergelijke zomers in ons
landje aan de zee zeldzaam want gaan wij
van de normaalcijfers uit dan is er geen
reden om bar enthousiast over onze
zomers te zijn. De een geeft in zijn va
kantieuit weerkundig oogpunt, voor
keur aan de zee de ander aan de bossen
en het binnenland waar het, volgens hun
redenering warmer is. In werkelijkheid
heeft zowel het hele kustgebied waartoe
ook de Waddeneilanden behoren iets
vóór. maar in bepaalde gevallen, bij zo
genaamde „westcirculaties" wint het bos
rijke gebied van Oost- en Zuid-Neder
land het.
LANGS HET GEHELE STRAND mag
men het grootste aantal uren zonneschijn
verwachten. Dit is gebleken uit een groot
aantal jaren van welke het K.N.M.I. met
zonneschijnautogrammen registratie van
de zonne-uren heeft verricht. Gedurende
de drie zomermaanden juni, juli en augus
tus krijgt Den Helder gemiddeld 656 uren
zon, Vlissingen 649, De Bilt 608, Maas
tricht 581 en Groningen 576 uren. Dit komt
omdat er in perioden met onstabiele lucht
door verwarming boven land meer bewol
king ontstaat dan boven het nog koele
zeewater. Het strand heeft dus wat het
aantal uren zonneschijn betreft een be
langrijke voorsprong. Óok de kans op on
weer is daar kleiner. In de drie zomer
maanden komen er langs de kust gemid-
en de politieke meningsvorming, die ze
ker in de propaganda meespeelt niet ten
goede. En saaier dan een Nederlandse
verkiezingsstrijd kan men zich de zaken
nu al niet voorstellen; als er dus wat
leven in de brouwerij komt doordat de
een of andere partij eens wat grootscheeps
gaat aanpakken dan is dat nog niet eens
zo betreurenswaardig.
Wat anders is het effect van dergelijke
gerichte campagnes in politiek gezien jon
ge landen, zoals de meeste die thans hun
onafhankelijkheid verkrijgen. Hier valt
voor reclamebereaus veel te doen, maar
zij zullen de politieke volwassenwording
van de bevolking niet bevorderen, wel kun
nen zij een „gladde jongen" aan de macht
helpen.
HOE HET OOK ZIJ, het is goed om de
manipulaties van de reclamemensen die
zich in de politiek hebben begeven in het
oog te houden. Het is gewenst zulke bu
reaus dezelfde publiciteit te geven, als zij
aan hun adepten verlenen. Laat de volle
schijnwerper van de openbare mening op
de intriges en trucs schijnen die achter
de schone schijn verborgen zijn. dan blijkt
de baby van mevrouw Adams een schijn-
zwangerschap en politiek een enorme flop
te zijn. Boeken als deze Gouden Toeter
hebben de functie dat zij ons de gevaren
van de methoden aan het licht brengen.
Zij zijn daarom toch waardevol, ondanks
de niet erg beste keiharde-kwajongensach-
tige-zakenmansstijl waarin het boek ge
schreven is. Niet helemaal echt zal men
zeggen, zowel van de manier waarop
Schneider zijn figuren laat spreken, als van
de hele verkiezingscampagne. Maar daar
om niettemin de moeite waard.
W. Langeveld
deld twaalf tot veertien onweersdagen
voor tegen vijftien tot zeventien in het
midden en oosten van ons land en onge
veer twintig in het zuidoosten van ons
land. Logisch is het dat er dan gemid
deld, vooral als gevolg van het grotere
aantal buien, in de zomer in het binnen
land meer regen valt dan langs de kust;
langs de kust ongeveer 180 mm. in juni,
juli en augustus, in het oostelijke deel van
ons land ruim 200 mm.
DE TEMPERATUUR echter valt ten
gunste van het binnenland uit. In zeer
warme zomers is het in het oosten en
zuiden vaak „te warm" en aan het strand
heerlijk maar.gemiddeld per zomer is
dit aantal warme dagen vrij klein want
nogmaals wij mogen niet afgaan
op de warme en stabiele zomer van 1959
maar wij dienen van de normaalcijfers uit
te gaan. Nu is de keuze van de plaats
waar men zijn vakantie doorbrengt zeer
persoonlijk, maar uit klimatologisch oog
punt uden wij bij stabiel en warm zo
merweer de voorkeur aan het strand ge
ven, in perioden met onstabiel weer en
daarmee gepaard gaande zuidwestelijke
tot westelijke winden aan het bosrijkere
binnenland. Als voorbeeld zullen wij ons
nog de zomerse pinksterdagen herinneren.
Vooral pinksterzondag was het met 28 C.
zeer warm met als gevolg veel bezoekers
aan zwembaden en aan het strand. Dins
dag na Pinksteren was er een zogenaam
de westcirculatie met een vrij krachtige
westenwind maar., zonnig weer. Er was
langs het strand weinig drukte. Wel was
het zonnig maar door de krachtige wind
bij 15 a 16 graden te koel. In het oosten
en zuiden van ons land was de lucht door
de zon al verwarmd tot ruim 20 graden
en.ook was de wind verder landinwaarts
minder sterk, hetgeen bij aanvoer van koe
lere lucht een niet onbelangrijk winstpunt
mag worden genoemd.
WANNEER HET DE HELE DAG regent
is het overal, sta ons deze vakantieuit
drukking toe, „pet". Wie zoveel mogelijk
warme zogenaamde zomerse dagen (kwik
boven 25 C) wil meepikken gaat naar een
vakantieoord dat niet in de kustprovincies
ligt. Twente, Drente, de Achterhoek, de
Veluwe, Oost-Brabant en Limburg krijgen
de meeste zomerse dagen. In de drie zo
mermaanden gemiddeld achttien tot twee
entwintig tegen langs onze kust vijf tot
negen zomerse dagen. Dit betekent dat
men, met deze normaalcijfers als uit
gangspunt, toch wel tot de „boffers" mag
worden gerekend wanneer men in zijn
vakantie ergens aan zee zomerweer treft
zoals bij voorbeeld op Pinksterzondag met
temperaturen boven 25 C.
RESUMEREND mag worden gezegd dat
zowel het strand als het bosrijke binnen
land zijn, weerkundig gezien, voor- en na
delen heeft. Treft men een periode met
koele westenwinden dan zal het ondanks
zonnige perioden prettiger toeven zijn in
het binnenland. Ligt er een lage-drukge-
bied boven Duitsland met boven ons land
veel onstabiele lucht dan zal men in het
binnenland veel regen- en onweersbuien
treffen op tijden dat het aan het strand
nog zonnig en redelijk weer is. Dit alles
betekent wel dat wanneer de helft van uw
vakantie, zowel aan zee of in het binnen
land doorgebracht, droog en zonnig is ge
weest er al geen reden tot klagen mag
zijn. Het Nederlandse klimaat is in de zo
mer nu eenmaal niet beter al komen er
gelukkig ook gunstige uitschieters voor
waarbij men zijn regenjas en aan zee ook
zijn „zuidwester" rustig thuis kan laten.