Juwelige voorstelling door Wiener Burgtheater van betwistbare keuze uit „Anatole" Alban Berg's „Wozzeck", grandioze opvoering van een indrukwekkend muziekdrama Haarlemse orgeldagen te Alkmaar ingeluid Surinaams kwintet met spirituals Het Radio Filharmonisch Orkest met werk van Schubert en Walton Holland Festival Holland Festival Holland- Festival Concert door de wedstrij dkandidaten 4 Bevrijdt u De negen muzen FijnFAAM fantastisch v. DUIVENBODEN DINSDAG 5 JULI 1960 IN HET SEIZOEN 1958-1959 heeft de jongste - hiervoor te jonge generatie van de Nederlandse Comedie onder régie van Ank van der Moer een poging gedaan tot vertoning /an Anatole" van Arthur Schnitzler, een bestudeerde na bootsing van wat op zichzelf reeds op pose berust. Daarover schreef ik onder meer dit nogal langdurige stuk maar matig amusant en ondanks alle exquise subtiliteiten bij vlagen onduldbaar vervelend te vinden. Daartegenover plaatste ik :1e veronderstelling, dat deze kunst van schemerige halftonen on delicate toespelingen door het Weense ensemble van het Burgtheater nog alleszins genietbaar zou kunnen worden gemaakt. Niemand zal daar minachting voor de kwaliteiten der eigen tonelisten in hebben gelezen. Hun Oostenrijkse oollega's die deze reeks van samenhangende éénakters deze week in het Holland Festival in verscheidene steden voor het voetlicht brengen zijn als het ware in de achter gebleven sfeer van het fin-de-siècle opgegroeid, zij werken met varianten van thema's uit een nog voortdurende traditie, zij spreken de tekst met een onvertaalbaar accent van ge speelde echtheid. Dergelijke vergelijkingen zijn uiteraard altijd betrekkelijk Nog geen twee weken geleden heb ik in Wenen, in hun prachtig vernieuwde schouwburg, een groot scheeps gemonteerde voorstelling van „Een Midzomernacht- droom" van Shakespeare gezien, nota bene met Josef Mein- rad als de wever, die het in geen enkel opzicht kon halen bij wat Nederlandse acteurs, laat staan Engelse, met deze sprookjesachtige komedie bereiken. Nu echter zijn zij voor beeldig in hun element. Overigens verschilt deze opvoering reeds op papier in twee opzichten van die, welke ik hier ruim een jaar geleden uitvoerig heb besproken. Regisseur Ernst Lothar heeft namelijk gebruik gemaakt van een voorspel, dat Schnitzler bij zijn dood in 1931 ter inleiding van zijn in 1893 geschre ven eersteling naliet. Het stuk begint thans twintig jaar later met een ironische terug blik op de amoureuze carrière van de titelheld, het prototype van de lichtzin nige melancholicus, de onstandvastige charmeur, de geroutineerde plukker dei- kortstondige vreugden van dag en nacht. De vorige keer heb ik deze weemoedige dandy geschetst als een levensdilettant, de decadente navol ger van de waarach tige levenskunstenaar uit de bloeitijd der romantiek, een van de ene minnares naai de andere vliegende en vluchtende avon turier, die behaagziek de gemakkelijk troost bare dupe blijft van de verwarring van geslachtsdrift met geestdrift. Door toevoeging van deze pro loog en het telkens vooraf laten zien van vergeelde portretten heeft deze kroniek der oppervlakkige liefde er een dimensie bijgekregen, die het inzicht vermakelijker en wezenlijk pikanter doet uitvallen. Des te meer verbazing wekt het dat Lothar, in tensief bezig met de bevordering van een renaissance der waardering voor Schnitz ler. twee scènes en nog wel der aller mooiste, namelijk „Agonie" en „Gedenk stenen" in hun onmisbare geheel heeft weggelaten. De keuze van de vorm is im mers tot op zekere hoogte symptomatisch voor de geschetste decadentie: de gewilde zinnebeeldigheid van een cyclus in een magisch aantal delen. Het is jammer, dat er geen toelichting ter verklaring van de verstoring van deze orde werd gegeven. „Anatole" was door de psychologische complicaties en sceptische aforismen des tijds een opzienbarend studie der veel zijdige verslingerdheid aan de erotiek, scherpzinnig doordringend onder de elegan te modeverschijnselen der gecultiveerde trouweloosheid. Maar Schnitzler was niet alleen een collega van de eerste ontdekkers van de verborgenheden der menselijke na tuur door middel van de psychologische analyse, hij had als dichter zeker zoveel belangstelling voor de onvervulbare hun kering naar bestendig geluk. Dat maakt zijn dubbelzinnigheid, zijn mengsel van cynisme en sentimentaliteit, voor ons zo aantrekkelijk in deze bestudeerd bewogen karakterschetsen van een telkens opnieuw gedesillusioneerde, die niettemin beseft dat hij zonder illusies niet verder kan. Het zij mij veroorloofd één passage uit een vorige recensie over te nemen: „Vermelding ver dient nog de sociale interesse van de auteur, die de vriendinnen van de verove- raar-uit-mondaine-verveling recruteert uit alle lagen van de maatschappij, waarbij zijn sympathie voor de dichter-bij-de- natuür verkerende volksklasse kennelijk sterker was dan die voor de exquise aan stellerij der tenslotte conventionele gefor- tuneerden". Mede door de bekortingen is dit aspect in deze overigens schitterende voorstelling door het gezelschap van het Burgtheater niet of nauwelijks voldoende tot zijn recht gekomen. Robert Lindner heeft de titelrol zeer ge nuanceerd vervuld met de vermoeide en daardoor voor genotzuchtige dromen vat bare geblaseerdheid van de geaffecteerde verkwister, met een allure van aristocra tische kalmte als dekmantel zijner voor Robert Lindner alp Anatole en Paula Wessely in „Anatole" van Schnitzler. liefde gehouden onrust. Ondanks de voor geschreven bescheidenheid van zijn functie als gesprekspartner opmerkelijk knap was de prestatie van Wolf Albach-Retty (die heel wat meer is dan alleen de vader van Romy Schneider) als de montere en onge compliceerde vriend Max, de geamuseerde practicus en ingewijde verbindingsofficier met de zaalbevolking. Tegenover de vir tuoos geroutineerde minnaar stonden thans zes vrouwen, door vijf actrices van het eerste plan zonder uitzondering briljant en alle wensen tegemoetkomend vervuld. Wat in hun creaties vooral opviel, was de volledige vrouwelijkheid, hoe uiteenlopend van instelling en gedaanten zij ook moch ten zijn. Waarlijk niet alleen op grond van haar reputatie als kunstenares was Paula Wessely duidelijk de favoriete van het pu bliek als in de bijna ontroerende scène „Kerstinkopen" de verpersoonlijking van de aanhankelijke deugd, de ideale verschijning van gevoelige trouw. Men lette overigens als men deze voorstelling gaat zien (en daartoe heeft men op 8, 9 en 10 juli in Den Haag en op 12 en 13 juli in Amsterdam de niet te verzuimen gelegen- HAARLEMS TIENDE jaarlijkse ma nifestatie van orgelcultuur begon maan dagavond met een concert op het orgel van de Grote of St. Laurenskerk te Alk maar, gegeven door de deelnemers aan de improvisatiewedstrijd, die woensdag aldaar ook zal plaats hebben. Men kent de reden van deze vlucht naar de Kaas stad; gelukkig vindt de organisatie van de Haarlemse orgeldagen aldaar op het beroemde Schnitger-orgel een gastvrij onthaal, tijdens de restauratie van het Müller-orgel van de oude St. Bavo der Spaarnestad, zodat er geen hiaat hoefde te komen in de traditie. Evenals Haarlem kan Alkmaar terecht trots zijn op zijn beroemde orgel, dat, na de laatste restauratie door de firma Flen- trop, weer in al zijn glorie prijkt. Dat het niet zo imposant klinkt als het Haarlemse, zal wel niet zozeer aan het instrument liggen dan wel aan de klankverruimende akoestiek, die in Alkmaar vrij wat gerin ger is dan in Haarlem. Men moet zich op die geluidswerking en intensiteit dan ook instellen, wanneer men, nog met de herinnering aan de deinende klanken* pracht van Müllers instrument in het ge hoor, er mee gecon fronteerd wordt. Maar dan kan men er het zuivere karak ter en het fraaie evenwicht ten hoogste in waarderen. Met andere woorden: men moet Haarlem ver- geten om Alkmaar te begrijpen en te eren. De voorbereiding tot dit deelnemerscon cert schonk de vier kandidaten ruimschoots gelegenheid zich vertrouwd te maken met de eigenschappen van het instrument. De Oostenrijker Hans Haselböck nam met succes het beproefde middel te baat om met een partita excursies te ondernemen op het gebied der registratie; hij gebruikte daartoe Pachelbel's variatiecyclus over „Aria Sebaldina". Bovendien vertolkte deze te duchten mededinger, die na twee achtereenvolgende bekroningen, om het definitieve bezit van de wisselprijs werft, een driedelig Concert van Walther, die door Mattheson Pachelbel's evenknie ge noemd werd. De Zweed Sven Olof Ohlsson verraste met de sympathieke geste uitslui tend composities van zijn landgenoten te spelen; vooreerst een boeiende „Sinfonia da Chiesa" van Johan Helmich Roman, tijdgenoot van Bach, die de Zweden eren als de vader hunner muziekcultuur; daar na twee ingetogen oud-Zweedse koralen in bewerkingen van Lindberg en tenslotte een capricieuse Toccata van een nog levende componist, T. Sörenson. Dc Vlaming Stanis Deriemacher kwam met eigen werk, waar in wij invloeden var. Messiaen meenden te herkennen; verder met een Andante van Gabriël Verschraegen en met een Phrygi- sche Toccata van levendige allure van Richard Tynsky. Als hekkesluiter hoorden wij de organist der Eusebiuskerk te Arn hem, Johan van Dommele, met Bach's magistrale Prelude en fuga in Es. De demonstratie in haar geheel mocht gelden als een aangename kennismaking met de kampvechters en met het terrein van hun vreedzame strijd. Wat zij stuk voor stuk als improvisators waard zijn mogen zij ons woensdag duidelijk maken; dat ieder van hen in de geheimen van het orgelspel doorkneed is, hebben zij deze avond reeds getoond. De belangstelling voor deze aan hef was bevredigend. Jos. cle Klerk heid) O]) de ook in dit met zoveel sym pathie getekende karakter aanwezige dub bele bodem, tegen de gevaren waarvan angst voor de consequenties bescherming biedt. Verder moet ik volstaan met de vermel ding van de namen van Johanna Matz als de vrolijke -materialiste, van Blanche Aubrey om haar vitale temperament in het bruiloftstafreel, van Christiane Hörbiger als de schone slaapster onder de van Bleu- ler afgekeken hypnose en vooral van Kathe Gold om haar tweevoudig sublieme dub belrol. De decors zowel de picturale als de muzikale droegen harmonisch bij tot het bereiken van de onnavolgbare stijl van een overrijpe cultuurfase, waarin de angst voor de reeds binnengeslopen ontbinding met welgemanierde beheersing zich net niet helemaal liet weglachen. David Koning Advertentie van rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en zenuwpijnen. Neemt daarvoor Togal, het middel bij uitnemendheid, dat kan baten, waar andere falen. Togal zuivert de nieren en is veilig voor hart en maag. Bij apotheek en drogist 0.95, 2.40, 8.88. Verkoop van boeken in de V.S. Volgens mededeling van de raad van uitgevers van boeken werden in Amerika in 't afgelopen jaar in totaal meer dan 622 miljoen boeken verkocht. Het aantal verkochte boeken en het daarmee corresponderende bedrag steeg ten opzichte van 1958 met. ongeveer het zelfde percentage, namelijk 12,6. In de verschillende categorieën boeken nam cfe verkoop van „pockef'-boeken het sterkst toe, met 9.726.000 exemplaren; de verkoop van de boeken, die worden uitgegeven dooi de universiteitsuitgeverijen met 2.860.000 exemplaren. Limburgse jongerenprijzen. De Com missaris der Koningin in de provincie Lim burg, dr. F. Houben, heeft zaterdagmiddag in de Stadsschouwburg te Valkenburg voor de eerste maal de Limburgse jongerenprij zen uitgereikt. Deze uitreiking had plaats tijdens een academische zitting, ter gelegen heid van het vijftienjarige bestaan van de Culturele Raad Limburg. Op voordracht van een jury, onder leiding van prof. H. Le- vigne uit Maastricht, werden de prijzen toegekend aan Eugene Laudy uit Heerlen, voor een glas-in-lood en daarnaast aan Lei Molin uit Valkenburg, voor zijn inzending schilderstukken. Advertentie CORSETTEN - BUSTEHOUDERS GAINES HAARLEM: HOUTPLEIN hoek RAAMSINGEL - TEL. 14384 AMSTERDAM: v. BAERLESTRAAT 156 TEL. 712054 HOOFDDORP: NIEUWE WEG 19 TEL. 6304 3EVERWIJK: LAAN VAN BLOIS 46 TEL. 5585 De gelegenheid om naar negrospiritu als te luisteren en dan bedoelen we de vertolking in „onin geblikte" vorm doet zich in Haarlem niet zo vaak voor. Daar om is het wellicht niet te boud te beweren dat een deel der bezoekers van de bijeen komst die het Interkerkelijk Evangelisa tiecomité maandagavond in de Begijnhof- kaptel te Haarlem hield, was gekomen voor het optreden van „The Surinam Gos- pelsingers". De minnaars van het geestelijke neger lied troffen het deze avond. Niet alleen werden de liederen gezongen door echte negerzangers, ze werden ook vertolkt in de oorspronkelijke vorm: a-capella, en juist dat hoort men veel te weinig. Door het ontbreken van instrumentale begelei ding was het publiek in staat alle' aan dacht te besteden aan de stemmen van deze vijf Surinamers. Het kwintet (drie tenoi-en, een bariton en een bas) werd gevormd in augustus van vorig jaar en staat onder leiding van Karei Zeefuik. In de korte tijd van haar bestaan heeft deze zanggroep onder meer bekendheid gekregen door haar optreden voor radio (NCRV, IKOR en Wereldom roep) en televisie. De zangers werkten ook mee aan de actie „4xZ. .N" vooir een ziekenhuis in hun geboorteland. Hun optreden in de Begijnhofkapel is een ontroerende manifestatie geworden, niet in de laatste plaats door de grote eenvoud en sereniteit, het volkomen, ont breken van „show". De aanwezigen hoor den behalve acht spirituals een gospel („Oh God of love, oh king of peace") wel ke liedsoort, in tegenstelling tot de spon taan geboren spirituals, is gecomponeerd. Van de spirituals vermelden we speciaal „The wind blow over my shoulder". Dit lied werd, evenals trouwens de andere, zeer gevoelig gezongen, maar hier bleek ook duidelijk de grote discipline van de zangers. Het Evangelisatiecomité heeft met het engageren van „The Surinam Gospelsin- gers" een goede greep gedaan. Het is te hopen dat het bij dit eerste optreden in Haarlem niet zal blijven. Muziekschool van Toonkunst. Op don derdag 7 juli a.s., 's avonds 8 uur, zullen de leerlingen van Piet Vincent een uitvoering geven in de grote zaal van de Muziek school van Toonkunst. Het programma vermeldt onder andere werken van Mo zart, Voormolen, Bartók en Pijper. EEN ONVERGETELIJKE AVOND hebben degenen meegemaakt die maandagavond in de Amsterdamse Stadsschouwburg de voorstelling heb ben bijgewoond door de Beierse Staatsopera uit München. Dit gezelschap heeft de enige voltooide opera van Alban Berg: „Wozzeck", naar het gelijknamige drama van Georg Biichner, gebracht met een perfectie die in ieder onder deel het kenmerk van een ware herschepping droeg. Men moet de organisatoren van het Holland Festival dankbaar zijn dat zij de kennismaking met dit meest aangrijpende muziekdramatische werk van deze tijd onder zo ideale omstandigheden hebben mogelijk ge maakt; men kan het slechts betreuren dat Amsterdam en Rotterdam elk met slechts één enkele opvoering bedacht konden worden, al moet men zich geen geringe voorstelling maken van de financiële zijde van de zaak om een compleet opera-gezelschap met vocalisten, figuranten, orkest, technische staf, decors uit Zuid-Duitsland hierheen te halen. BüCHNERS DRAMA is in de oorspron kelijke vorm als toneelstuk reeds van een verbluffende genialiteit. Midden in de post-Napoleontische heldenromantiek 1836 verschijnt iemand die de gedeper sonaliseerde stompzinnigheid van de mi litaire kaste stelt tegenover het „unmora- lische" maar levensechte van de arme man met zijn angsten en lusten. Het bloed dat aan het mes kleeft waarmee de sol daat Wozzeck zijn vrouw doodsteekt die zich aan de tamboer-majoor gegeven heeft, is hartebloed, in dubbele zin: het le ven klopt er in, en dat is heel wat anders dan de mechanische dood van de gedrilde gelijkhebbers. De tragiek van Wozzeck is dat hij het nog van de doodsdienders moet hebben om in leven te blijven: zelfs zijn lijf heeft hij aan de dokter, een marionet van de wetenschap, ter beschikking ge steld om er de uitwerking van een erw- tendieet aan na te gaan. DIT ALTIJD-WARE VERHAAL heeft Alban Berg in muziek getransponeerd op een zodanige wijze dat er een dimensie aan toegevoegd wordt. De zesentwintig ta ferelen van Büchner heeft hij terugge bracht tot vijftien, en deze over drie be drijven verdeeld. De vijf onderdelen in iedere akte zijn betrekkelijk kort, sommi ge duren maar enkele minuten, de span ning wordt vastgehouden in het orkest ter wijl de changementen bij gesloten doek Albrecht Peter als Wozzeck in „Wozzeck" van Alban Berg. plaatsvinden. Terecht werd het stuk maan dagavond zonder pauze uitgevoerd, het ge heel is dan binnen twee uur voorbij, en daarin is dan ook geen minuut geweest dat het tikken-van-de-klok in een eeuwig heid-van-angst niet steeds obsederender hoorbaar wordt. Dit is wel het opzienba rende van Berg's partituur, dat er een „toon" in is volgehouden, dat de illustra tieve momenten er allemaal zijn, het voor bijtrekken van de compagnie, de moeder met het kind, de kroegscènes maar dat alles in die éne sfeer van een bodemlo ze onbetrouwbaarheid is gehouden, waarin ook het gewoonste walsje verglijdt, ont wijkt, uit de verte lokt, tot een herken ning in een totaal ander vlak dwingt: het equivalent van het labyrint dat Wozzeck tot zijn moord dwingt, maar waartoe, en waarheen-leidend? Er komt geen ant- Advertentie woord, het kind hobbelt verder op zijn stokpaardje wanneer het van zijn vrindjes hoort dat er een lijk gevonden is, niets in de muziek sluit af, bevestigt nergens on dubbelzinnige vaststellingen, er is een spinneweb van motieven uitgespannen, breekbaar tot op het uiterste, verstrengeld en ondoorgrondelijk als het web van onze psychische motiveringen. Alban Berg heeft zich van de meest rigoreuze disci pline moeten bedienen, van twaalftoons techniek en een heel samenstel van „ab stracte" vormen, onderhuids aanwezig, maar niet merkbaar, het enige middel om de dreigende chaos te bedwingen, om aan Wozzeck die in de chaos verbijsterd raakt, een nieuwe gestalte te geven, hem door de muziek te creëren. Dat dit gelukt is, dit koorddansen op de rand van het •cmotionaal-bereikbare,, stempelt deze ope ra tot een zeldzaam meesterwerk. MEESTERLIJK in iéder opzicht was ook de opvoering die de waarde van het stuk deed beseffen en een tot het uiterste geboeid publiek heeft weten te bannen in een magische cirkel die toneel, orkestbak en zaal omvatte. Een grote prestatie van een gezelschap waarvan het lopende speel plan niet minder dan zestig opera's telt. Misschien moet men Helga Pilax-czyk in de rol van Marie het eerst noemen,om haar qua actie en stem intense vertolking, overtuigd in ieder gebaar, in ieder accent. Dan Wozzeck zelf, de geslagene, met een duister besef van een waarheid die hem hallucineert, eveneens een zeer sterk bezette partij (Albrecht Peter); voorts noem ik nog op hetzelfde niveau, August Fehenberger als Andreas, Paul Lorenz Fehenberger als Andreas, Paul Kuhn als de kapitein, Kieth Engen als de dokter. Afgezien van Irmgard Barth als Margret was het opvallend welk een een heid van opvatting, vocaal en scenisch de uitvoerenden bereikt hadden, hoe on-geaf- fecteerd, hoe zuiver op de uitbeelding ge richt er gezongen en geacteerd werd. Hoe volledig bijvoorbeeld het „verlengen" van de beweging op het toneel omdex-wille van de lyriek opgelost was, waardoor het ta- bleau-vivant-achtige dat een operavoor stelling zo vaak aankleeft geheel ontbrak. En het gemak, de genuanceerdheid die de bijzonder lastige partijen als gesproken melodie deed klinken, modulerend tussen parlando en extatische dramatiek. Zo zou men door kunnen, gaan, want iets wat waarde heeft laat zich nu eenmaal niet uitputten door een optelling van zijn ele menten. DAAROM tot tot nog de namen van het driemanschap dat de verantwoordelijkheid voor deze herschepping droeg: de dirigent Ferenc Fricsay die het orkest van de Beierse Opera tot een bewogen musiceren bracht, en de samenwerking met het po dium zó voortreffelijk in de hand had, dat men het niet eens merkte. Dan Rudolf Hartmann om zijn regie die voor al in het tafreel in de biertuin een hoogte punt bereikte met een onheilspellend dans- jolijt. En tenslotte Helmut Jürgens om de suggestieve decors en het prachtig op elkaar afgestemd zijn van alle visuele on derdelen, inclusief kostuums en belichting. Het was een avond die heeft laten zien wat opera kan zijn, -en bij ons, helaas, maar zo zelden is. S'as Bunge Advertentie Ba bette service bij Oed. Oude Gracht 106 - lit BurUa Telefoon 171M Het Radio Filharmonisch Orkest krijgt weinig gelegenheid om zich vrij te maken van zijn studio-isolement en om in de openbaarheid te treden met een concert, ivaarop een rechtstreeks luistercontact mo gelijk wordt met een geïnteresseerd audi- torhim.. De Nederlandse radioluisteraar is iveliswaar het orkest gaan waarderen om de voortreffelijke uitvoeringen, die hij met behulp van zijn toestel mocht ervaren. Maar de ware capaciteiten van het orkest treden pas aan de dag, wanneer de vertol king ondergaan wordt zonder inschakeling van microfoon, zender en ontvangtoestel. Het Holland Festival heeft met vier concerten het Radio Filharmonisch Orkest tijdelijk verlost uit zijn afzonderingsposi tie en om hetgeen het orkest op deze con certen in artistieke zin heeft tot stand ge bracht moet men het oprecht betreuren, dat het ensemble ons niet veelvuldiger zo van zijn voortreffelijke artistieke vermo gens kan doen genieten. Maandagavond heeft het orkest, geleid door de dirigent Sir Adrian Boult helaas te weinig toehoorders verrast met een prachtig concert in het Concergebouw te Amsterdam. Sir Adrian Boult dirigeerde op deze avond de uitvoering van Schuberts negen de symfonie, een van de laatste werken van de geniale com ponist, waarin zijp zeldzaam kunste naarschap zo over tuigend geopenbaard werd. Persoonlijk van zegging instru mentale kleur en uitdrukkingskracht is deze symfonie ge worden, maar zij kreeg nog een ander muzikaal accent, om dat zij wortelt in de Oostenrijkse muziek- mentaliteit, die aan het volkslied, aan rit miek en melodievorming een eigen karak ter heeft gegeven. Welke muzikale intentie Sir Adrian Boult met de uitvoering had, werd niet direct duidelijk. Maar spoedig kon men weten, dat hier een dirigent optrad met een zuiver dienende gerichtheid ten aan zien van de muziek, met een bijzonder be grip voor de gx-ote innige lyriek, die uit het werk klinkt. Zo verheven eenvoudig de zeggingskracht van deze muziek is, zo eenvoudig was de interpretatie van Adrian Boult. Geen spoor van uiterlijkheid of zinloze nadrukkelijkheid vervormde het edele karakter van deze muziek. Maar gx-oot was de innerlijke geladenheid van de uitvoex-ing en aangx-ijpend de zeggings kracht van de verstilde klankenlyx-iek. In dex-daad wex-d deze uitvoering een onver getelijke ontmoeting met Schuberts gx-ote kunst, die in de negentiende eeuw compo nisten als Brucknex-, Brahms zou inspere- x-en tot het schi'ijven van hun belangrijk ste werken. De tweede helft van de avond was be stemd voor de uitvoering van het koor werk „Belshazzars Feast" van de heden daagse componist Wiliam Walton. Al was het dan niet een eerste uitvoering in ons land, voor velen van de toehoordex-s zal zij toch wel een eex-ste kennismaking bete kend hebben. William Walton is geen componist van een extreem vooruitstrevende richting. Zijn muziek is tamelijk behoudend van aard, hetgeen niet wil zeggen, dat de coinponist epigoon is, een handige verwerker van muzikale verwox-venheden. William Wal ton is er bij het schrijven van zijn werk op uit geweest persoonlijk te blijven en daarin is hij zeker geslaagd. „Belshazzars Feast" is gecom; <neex-d op het Bijbelfrag ment, wóarin de Babylonische balling schap van het Joodse volk en de woeste feesten aan het Babylonse hof beschreven worden. Het epische element is sterk ver tegenwoordigd maar ook is plaats gegeven aan emotionele gevoelsuitingen, waarvan een zeer bewogen muziek de reflex werd. Met meesterschap is voor het uitdrukken van die bewogenheid een instrumentatie voor een uitgebx-eid aantal instrumenten gemaakt. De orkestrale tinten vormen met de eveneens vaak zeer bewogen koox-klank een treffende eenheid. Dat men het wex-k met deze spanning kon ondex-gaan, dankte men in de eerste plaats aan Sir Adrian Boult. aan het orkest en aan het uitne mend zmgende Groot Omroepkoor. Met vas te hand beheei-ste de dirigent het gx-ote en semble. waarbij nog twee fanfax-e-orkes- ten, tegenover elkaar opgesteld op het balkon, gevoegd werden. Groots van allu re werd de imposante slot-climax. waar in het ontsuimige, extatische en hymnische gejuich klonk van een bevrijd volk. De solo in dit werk was bij de bariton Hervey Alan in goede handen. Langdurige ovationele bijval werd de beloning voor deze prachtige festival-prestatie. P. Zwaanstvijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4