Juwelige voorstelling door Wiener Burgtheater
van betwistbare keuze uit „Anatole"
Alban Berg's „Wozzeck", grandioze opvoering
van een indrukwekkend muziekdrama
Haarlemse orgeldagen te
Alkmaar ingeluid
Surinaams kwintet met spirituals
Het Radio Filharmonisch Orkest
met werk van Schubert en Walton
Holland
Festival
Holland
Festival
Holland-
Festival
Concert door de
wedstrij dkandidaten
4
Bevrijdt u
De negen muzen
FijnFAAM fantastisch
v. DUIVENBODEN
DINSDAG 5 JULI 1960
IN HET SEIZOEN 1958-1959 heeft de jongste - hiervoor
te jonge generatie van de Nederlandse Comedie onder
régie van Ank van der Moer een poging gedaan tot vertoning
/an Anatole" van Arthur Schnitzler, een bestudeerde na
bootsing van wat op zichzelf reeds op pose berust. Daarover
schreef ik onder meer dit nogal langdurige stuk maar matig
amusant en ondanks alle exquise subtiliteiten bij vlagen
onduldbaar vervelend te vinden. Daartegenover plaatste ik
:1e veronderstelling, dat deze kunst van schemerige halftonen
on delicate toespelingen door het Weense ensemble van het
Burgtheater nog alleszins genietbaar zou kunnen worden
gemaakt. Niemand zal daar minachting voor de kwaliteiten
der eigen tonelisten in hebben gelezen. Hun Oostenrijkse
oollega's die deze reeks van samenhangende éénakters
deze week in het Holland Festival in verscheidene steden
voor het voetlicht brengen zijn als het ware in de achter
gebleven sfeer van het fin-de-siècle opgegroeid, zij werken
met varianten van thema's uit een nog voortdurende traditie,
zij spreken de tekst met een onvertaalbaar accent van ge
speelde echtheid. Dergelijke vergelijkingen zijn uiteraard
altijd betrekkelijk Nog geen twee weken geleden heb ik in
Wenen, in hun prachtig vernieuwde schouwburg, een groot
scheeps gemonteerde voorstelling van „Een Midzomernacht-
droom" van Shakespeare gezien, nota bene met Josef Mein-
rad als de wever, die het in geen enkel opzicht kon halen bij
wat Nederlandse acteurs, laat staan Engelse, met deze
sprookjesachtige komedie bereiken. Nu echter zijn zij voor
beeldig in hun element.
Overigens verschilt deze opvoering reeds
op papier in twee opzichten van die, welke
ik hier ruim een jaar geleden uitvoerig
heb besproken. Regisseur Ernst Lothar
heeft namelijk gebruik gemaakt van een
voorspel, dat Schnitzler bij zijn dood in
1931 ter inleiding van zijn in 1893 geschre
ven eersteling naliet. Het stuk begint thans
twintig jaar later met een ironische terug
blik op de amoureuze carrière van de
titelheld, het prototype van de lichtzin
nige melancholicus, de onstandvastige
charmeur, de geroutineerde plukker dei-
kortstondige vreugden van dag en nacht.
De vorige keer heb ik deze weemoedige
dandy geschetst als een levensdilettant,
de decadente navol
ger van de waarach
tige levenskunstenaar
uit de bloeitijd der
romantiek, een van
de ene minnares naai
de andere vliegende
en vluchtende avon
turier, die behaagziek
de gemakkelijk troost
bare dupe blijft van
de verwarring van geslachtsdrift met
geestdrift. Door toevoeging van deze pro
loog en het telkens vooraf laten zien van
vergeelde portretten heeft deze kroniek
der oppervlakkige liefde er een dimensie
bijgekregen, die het inzicht vermakelijker
en wezenlijk pikanter doet uitvallen. Des
te meer verbazing wekt het dat Lothar, in
tensief bezig met de bevordering van een
renaissance der waardering voor Schnitz
ler. twee scènes en nog wel der aller
mooiste, namelijk „Agonie" en „Gedenk
stenen" in hun onmisbare geheel heeft
weggelaten. De keuze van de vorm is im
mers tot op zekere hoogte symptomatisch
voor de geschetste decadentie: de gewilde
zinnebeeldigheid van een cyclus in een
magisch aantal delen. Het is jammer, dat
er geen toelichting ter verklaring van de
verstoring van deze orde werd gegeven.
„Anatole" was door de psychologische
complicaties en sceptische aforismen des
tijds een opzienbarend studie der veel
zijdige verslingerdheid aan de erotiek,
scherpzinnig doordringend onder de elegan
te modeverschijnselen der gecultiveerde
trouweloosheid. Maar Schnitzler was niet
alleen een collega van de eerste ontdekkers
van de verborgenheden der menselijke na
tuur door middel van de psychologische
analyse, hij had als dichter zeker zoveel
belangstelling voor de onvervulbare hun
kering naar bestendig geluk. Dat maakt
zijn dubbelzinnigheid, zijn mengsel van
cynisme en sentimentaliteit, voor ons zo
aantrekkelijk in deze bestudeerd bewogen
karakterschetsen van een telkens opnieuw
gedesillusioneerde, die niettemin beseft dat
hij zonder illusies niet verder kan. Het zij
mij veroorloofd één passage uit een vorige
recensie over te nemen: „Vermelding ver
dient nog de sociale interesse van de
auteur, die de vriendinnen van de verove-
raar-uit-mondaine-verveling recruteert uit
alle lagen van de maatschappij, waarbij
zijn sympathie voor de dichter-bij-de-
natuür verkerende volksklasse kennelijk
sterker was dan die voor de exquise aan
stellerij der tenslotte conventionele gefor-
tuneerden". Mede door de bekortingen is
dit aspect in deze overigens schitterende
voorstelling door het gezelschap van het
Burgtheater niet of nauwelijks voldoende
tot zijn recht gekomen.
Robert Lindner heeft de titelrol zeer ge
nuanceerd vervuld met de vermoeide en
daardoor voor genotzuchtige dromen vat
bare geblaseerdheid van de geaffecteerde
verkwister, met een allure van aristocra
tische kalmte als dekmantel zijner voor
Robert Lindner alp Anatole en Paula
Wessely in „Anatole" van Schnitzler.
liefde gehouden onrust. Ondanks de voor
geschreven bescheidenheid van zijn functie
als gesprekspartner opmerkelijk knap was
de prestatie van Wolf Albach-Retty (die
heel wat meer is dan alleen de vader van
Romy Schneider) als de montere en onge
compliceerde vriend Max, de geamuseerde
practicus en ingewijde verbindingsofficier
met de zaalbevolking. Tegenover de vir
tuoos geroutineerde minnaar stonden thans
zes vrouwen, door vijf actrices van het
eerste plan zonder uitzondering briljant
en alle wensen tegemoetkomend vervuld.
Wat in hun creaties vooral opviel, was de
volledige vrouwelijkheid, hoe uiteenlopend
van instelling en gedaanten zij ook moch
ten zijn. Waarlijk niet alleen op grond van
haar reputatie als kunstenares was Paula
Wessely duidelijk de favoriete van het pu
bliek als in de bijna ontroerende scène
„Kerstinkopen" de verpersoonlijking
van de aanhankelijke deugd, de ideale
verschijning van gevoelige trouw. Men
lette overigens als men deze voorstelling
gaat zien (en daartoe heeft men op 8, 9 en
10 juli in Den Haag en op 12 en 13 juli in
Amsterdam de niet te verzuimen gelegen-
HAARLEMS TIENDE jaarlijkse ma
nifestatie van orgelcultuur begon maan
dagavond met een concert op het orgel
van de Grote of St. Laurenskerk te Alk
maar, gegeven door de deelnemers aan
de improvisatiewedstrijd, die woensdag
aldaar ook zal plaats hebben. Men kent
de reden van deze vlucht naar de Kaas
stad; gelukkig vindt de organisatie van
de Haarlemse orgeldagen aldaar op het
beroemde Schnitger-orgel een gastvrij
onthaal, tijdens de restauratie van het
Müller-orgel van de oude St. Bavo der
Spaarnestad, zodat er geen hiaat hoefde
te komen in de traditie.
Evenals Haarlem kan Alkmaar terecht
trots zijn op zijn beroemde orgel, dat, na
de laatste restauratie door de firma Flen-
trop, weer in al zijn glorie prijkt. Dat het
niet zo imposant klinkt als het Haarlemse,
zal wel niet zozeer aan het instrument
liggen dan wel aan de klankverruimende
akoestiek, die in Alkmaar vrij wat gerin
ger is dan in Haarlem. Men moet zich op
die geluidswerking en intensiteit dan ook
instellen, wanneer
men, nog met de
herinnering aan de
deinende klanken*
pracht van Müllers
instrument in het ge
hoor, er mee gecon
fronteerd wordt.
Maar dan kan men
er het zuivere karak
ter en het fraaie
evenwicht ten hoogste in waarderen. Met
andere woorden: men moet Haarlem ver-
geten om Alkmaar te begrijpen en te eren.
De voorbereiding tot dit deelnemerscon
cert schonk de vier kandidaten ruimschoots
gelegenheid zich vertrouwd te maken met
de eigenschappen van het instrument. De
Oostenrijker Hans Haselböck nam met
succes het beproefde middel te baat om
met een partita excursies te ondernemen
op het gebied der registratie; hij gebruikte
daartoe Pachelbel's variatiecyclus over
„Aria Sebaldina". Bovendien vertolkte
deze te duchten mededinger, die na twee
achtereenvolgende bekroningen, om het
definitieve bezit van de wisselprijs werft,
een driedelig Concert van Walther, die
door Mattheson Pachelbel's evenknie ge
noemd werd. De Zweed Sven Olof Ohlsson
verraste met de sympathieke geste uitslui
tend composities van zijn landgenoten te
spelen; vooreerst een boeiende „Sinfonia
da Chiesa" van Johan Helmich Roman,
tijdgenoot van Bach, die de Zweden eren
als de vader hunner muziekcultuur; daar
na twee ingetogen oud-Zweedse koralen in
bewerkingen van Lindberg en tenslotte een
capricieuse Toccata van een nog levende
componist, T. Sörenson. Dc Vlaming Stanis
Deriemacher kwam met eigen werk, waar
in wij invloeden var. Messiaen meenden te
herkennen; verder met een Andante van
Gabriël Verschraegen en met een Phrygi-
sche Toccata van levendige allure van
Richard Tynsky. Als hekkesluiter hoorden
wij de organist der Eusebiuskerk te Arn
hem, Johan van Dommele, met Bach's
magistrale Prelude en fuga in Es. De
demonstratie in haar geheel mocht gelden
als een aangename kennismaking met de
kampvechters en met het terrein van hun
vreedzame strijd. Wat zij stuk voor stuk
als improvisators waard zijn mogen zij
ons woensdag duidelijk maken; dat ieder
van hen in de geheimen van het orgelspel
doorkneed is, hebben zij deze avond reeds
getoond. De belangstelling voor deze aan
hef was bevredigend.
Jos. cle Klerk
heid) O]) de ook in dit met zoveel sym
pathie getekende karakter aanwezige dub
bele bodem, tegen de gevaren waarvan
angst voor de consequenties bescherming
biedt.
Verder moet ik volstaan met de vermel
ding van de namen van Johanna Matz als
de vrolijke -materialiste, van Blanche
Aubrey om haar vitale temperament in het
bruiloftstafreel, van Christiane Hörbiger
als de schone slaapster onder de van Bleu-
ler afgekeken hypnose en vooral van Kathe
Gold om haar tweevoudig sublieme dub
belrol. De decors zowel de picturale als
de muzikale droegen harmonisch bij tot
het bereiken van de onnavolgbare stijl van
een overrijpe cultuurfase, waarin de angst
voor de reeds binnengeslopen ontbinding
met welgemanierde beheersing zich net
niet helemaal liet weglachen.
David Koning
Advertentie
van rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en
zenuwpijnen. Neemt daarvoor Togal, het
middel bij uitnemendheid, dat kan baten,
waar andere falen. Togal zuivert de nieren
en is veilig voor hart en maag. Bij apotheek
en drogist 0.95, 2.40, 8.88.
Verkoop van boeken in de V.S. Volgens
mededeling van de raad van uitgevers van
boeken werden in Amerika in 't afgelopen
jaar in totaal meer dan 622 miljoen boeken
verkocht. Het aantal verkochte boeken en
het daarmee corresponderende bedrag
steeg ten opzichte van 1958 met. ongeveer
het zelfde percentage, namelijk 12,6. In de
verschillende categorieën boeken nam cfe
verkoop van „pockef'-boeken het sterkst
toe, met 9.726.000 exemplaren; de verkoop
van de boeken, die worden uitgegeven dooi
de universiteitsuitgeverijen met 2.860.000
exemplaren.
Limburgse jongerenprijzen. De Com
missaris der Koningin in de provincie Lim
burg, dr. F. Houben, heeft zaterdagmiddag
in de Stadsschouwburg te Valkenburg voor
de eerste maal de Limburgse jongerenprij
zen uitgereikt. Deze uitreiking had plaats
tijdens een academische zitting, ter gelegen
heid van het vijftienjarige bestaan van de
Culturele Raad Limburg. Op voordracht
van een jury, onder leiding van prof. H. Le-
vigne uit Maastricht, werden de prijzen
toegekend aan Eugene Laudy uit Heerlen,
voor een glas-in-lood en daarnaast aan Lei
Molin uit Valkenburg, voor zijn inzending
schilderstukken.
Advertentie
CORSETTEN - BUSTEHOUDERS
GAINES
HAARLEM: HOUTPLEIN hoek
RAAMSINGEL - TEL. 14384
AMSTERDAM: v. BAERLESTRAAT 156
TEL. 712054
HOOFDDORP: NIEUWE WEG 19
TEL. 6304
3EVERWIJK:
LAAN VAN BLOIS 46
TEL. 5585
De gelegenheid om naar negrospiritu
als te luisteren en dan bedoelen we de
vertolking in „onin geblikte" vorm doet
zich in Haarlem niet zo vaak voor. Daar
om is het wellicht niet te boud te beweren
dat een deel der bezoekers van de bijeen
komst die het Interkerkelijk Evangelisa
tiecomité maandagavond in de Begijnhof-
kaptel te Haarlem hield, was gekomen
voor het optreden van „The Surinam Gos-
pelsingers".
De minnaars van het geestelijke neger
lied troffen het deze avond. Niet alleen
werden de liederen gezongen door echte
negerzangers, ze werden ook vertolkt in
de oorspronkelijke vorm: a-capella, en
juist dat hoort men veel te weinig. Door
het ontbreken van instrumentale begelei
ding was het publiek in staat alle' aan
dacht te besteden aan de stemmen van
deze vijf Surinamers.
Het kwintet (drie tenoi-en, een bariton
en een bas) werd gevormd in augustus
van vorig jaar en staat onder leiding van
Karei Zeefuik. In de korte tijd van haar
bestaan heeft deze zanggroep onder meer
bekendheid gekregen door haar optreden
voor radio (NCRV, IKOR en Wereldom
roep) en televisie. De zangers werkten
ook mee aan de actie „4xZ. .N" vooir een
ziekenhuis in hun geboorteland.
Hun optreden in de Begijnhofkapel is
een ontroerende manifestatie geworden,
niet in de laatste plaats door de grote
eenvoud en sereniteit, het volkomen, ont
breken van „show". De aanwezigen hoor
den behalve acht spirituals een gospel
(„Oh God of love, oh king of peace") wel
ke liedsoort, in tegenstelling tot de spon
taan geboren spirituals, is gecomponeerd.
Van de spirituals vermelden we speciaal
„The wind blow over my shoulder". Dit
lied werd, evenals trouwens de andere,
zeer gevoelig gezongen, maar hier bleek
ook duidelijk de grote discipline van de
zangers.
Het Evangelisatiecomité heeft met het
engageren van „The Surinam Gospelsin-
gers" een goede greep gedaan. Het is te
hopen dat het bij dit eerste optreden in
Haarlem niet zal blijven.
Muziekschool van Toonkunst. Op don
derdag 7 juli a.s., 's avonds 8 uur, zullen de
leerlingen van Piet Vincent een uitvoering
geven in de grote zaal van de Muziek
school van Toonkunst. Het programma
vermeldt onder andere werken van Mo
zart, Voormolen, Bartók en Pijper.
EEN ONVERGETELIJKE AVOND hebben degenen meegemaakt die
maandagavond in de Amsterdamse Stadsschouwburg de voorstelling heb
ben bijgewoond door de Beierse Staatsopera uit München. Dit gezelschap
heeft de enige voltooide opera van Alban Berg:
„Wozzeck", naar het gelijknamige drama van Georg
Biichner, gebracht met een perfectie die in ieder onder
deel het kenmerk van een ware herschepping droeg.
Men moet de organisatoren van het Holland Festival
dankbaar zijn dat zij de kennismaking met dit meest
aangrijpende muziekdramatische werk van deze tijd
onder zo ideale omstandigheden hebben mogelijk ge
maakt; men kan het slechts betreuren dat Amsterdam
en Rotterdam elk met slechts één enkele opvoering bedacht konden worden,
al moet men zich geen geringe voorstelling maken van de financiële zijde
van de zaak om een compleet opera-gezelschap met vocalisten, figuranten,
orkest, technische staf, decors uit Zuid-Duitsland hierheen te halen.
BüCHNERS DRAMA is in de oorspron
kelijke vorm als toneelstuk reeds van een
verbluffende genialiteit. Midden in de
post-Napoleontische heldenromantiek
1836 verschijnt iemand die de gedeper
sonaliseerde stompzinnigheid van de mi
litaire kaste stelt tegenover het „unmora-
lische" maar levensechte van de arme
man met zijn angsten en lusten. Het bloed
dat aan het mes kleeft waarmee de sol
daat Wozzeck zijn vrouw doodsteekt die
zich aan de tamboer-majoor gegeven
heeft, is hartebloed, in dubbele zin: het le
ven klopt er in, en dat is heel wat anders
dan de mechanische dood van de gedrilde
gelijkhebbers. De tragiek van Wozzeck is
dat hij het nog van de doodsdienders moet
hebben om in leven te blijven: zelfs zijn
lijf heeft hij aan de dokter, een marionet
van de wetenschap, ter beschikking ge
steld om er de uitwerking van een erw-
tendieet aan na te gaan.
DIT ALTIJD-WARE VERHAAL heeft
Alban Berg in muziek getransponeerd op
een zodanige wijze dat er een dimensie
aan toegevoegd wordt. De zesentwintig ta
ferelen van Büchner heeft hij terugge
bracht tot vijftien, en deze over drie be
drijven verdeeld. De vijf onderdelen in
iedere akte zijn betrekkelijk kort, sommi
ge duren maar enkele minuten, de span
ning wordt vastgehouden in het orkest ter
wijl de changementen bij gesloten doek
Albrecht Peter als Wozzeck in
„Wozzeck" van Alban Berg.
plaatsvinden. Terecht werd het stuk maan
dagavond zonder pauze uitgevoerd, het ge
heel is dan binnen twee uur voorbij, en
daarin is dan ook geen minuut geweest
dat het tikken-van-de-klok in een eeuwig
heid-van-angst niet steeds obsederender
hoorbaar wordt. Dit is wel het opzienba
rende van Berg's partituur, dat er een
„toon" in is volgehouden, dat de illustra
tieve momenten er allemaal zijn, het voor
bijtrekken van de compagnie, de moeder
met het kind, de kroegscènes maar dat
alles in die éne sfeer van een bodemlo
ze onbetrouwbaarheid is gehouden, waarin
ook het gewoonste walsje verglijdt, ont
wijkt, uit de verte lokt, tot een herken
ning in een totaal ander vlak dwingt: het
equivalent van het labyrint dat Wozzeck
tot zijn moord dwingt, maar waartoe,
en waarheen-leidend? Er komt geen ant-
Advertentie
woord, het kind hobbelt verder op zijn
stokpaardje wanneer het van zijn vrindjes
hoort dat er een lijk gevonden is, niets in
de muziek sluit af, bevestigt nergens on
dubbelzinnige vaststellingen, er is een
spinneweb van motieven uitgespannen,
breekbaar tot op het uiterste, verstrengeld
en ondoorgrondelijk als het web van onze
psychische motiveringen. Alban Berg
heeft zich van de meest rigoreuze disci
pline moeten bedienen, van twaalftoons
techniek en een heel samenstel van „ab
stracte" vormen, onderhuids aanwezig,
maar niet merkbaar, het enige middel
om de dreigende chaos te bedwingen, om
aan Wozzeck die in de chaos verbijsterd
raakt, een nieuwe gestalte te geven, hem
door de muziek te creëren. Dat dit gelukt
is, dit koorddansen op de rand van het
•cmotionaal-bereikbare,, stempelt deze ope
ra tot een zeldzaam meesterwerk.
MEESTERLIJK in iéder opzicht was
ook de opvoering die de waarde van het
stuk deed beseffen en een tot het uiterste
geboeid publiek heeft weten te bannen in
een magische cirkel die toneel, orkestbak
en zaal omvatte. Een grote prestatie van
een gezelschap waarvan het lopende speel
plan niet minder dan zestig opera's
telt. Misschien moet men Helga Pilax-czyk
in de rol van Marie het eerst noemen,om
haar qua actie en stem intense vertolking,
overtuigd in ieder gebaar, in ieder accent.
Dan Wozzeck zelf, de geslagene, met
een duister besef van een waarheid
die hem hallucineert, eveneens een
zeer sterk bezette partij (Albrecht Peter);
voorts noem ik nog op hetzelfde niveau,
August Fehenberger als Andreas, Paul
Lorenz Fehenberger als Andreas, Paul
Kuhn als de kapitein, Kieth Engen als de
dokter. Afgezien van Irmgard Barth als
Margret was het opvallend welk een een
heid van opvatting, vocaal en scenisch de
uitvoerenden bereikt hadden, hoe on-geaf-
fecteerd, hoe zuiver op de uitbeelding ge
richt er gezongen en geacteerd werd. Hoe
volledig bijvoorbeeld het „verlengen" van
de beweging op het toneel omdex-wille van
de lyriek opgelost was, waardoor het ta-
bleau-vivant-achtige dat een operavoor
stelling zo vaak aankleeft geheel ontbrak.
En het gemak, de genuanceerdheid die de
bijzonder lastige partijen als gesproken
melodie deed klinken, modulerend tussen
parlando en extatische dramatiek. Zo zou
men door kunnen, gaan, want iets wat
waarde heeft laat zich nu eenmaal niet
uitputten door een optelling van zijn ele
menten.
DAAROM tot tot nog de namen van het
driemanschap dat de verantwoordelijkheid
voor deze herschepping droeg: de dirigent
Ferenc Fricsay die het orkest van de
Beierse Opera tot een bewogen musiceren
bracht, en de samenwerking met het po
dium zó voortreffelijk in de hand had,
dat men het niet eens merkte. Dan
Rudolf Hartmann om zijn regie die voor
al in het tafreel in de biertuin een hoogte
punt bereikte met een onheilspellend dans-
jolijt. En tenslotte Helmut Jürgens om de
suggestieve decors en het prachtig op
elkaar afgestemd zijn van alle visuele on
derdelen, inclusief kostuums en belichting.
Het was een avond die heeft laten
zien wat opera kan zijn, -en bij ons, helaas,
maar zo zelden is.
S'as Bunge
Advertentie
Ba bette service bij
Oed. Oude Gracht 106 - lit BurUa
Telefoon 171M
Het Radio Filharmonisch Orkest krijgt
weinig gelegenheid om zich vrij te maken
van zijn studio-isolement en om in de
openbaarheid te treden met een concert,
ivaarop een rechtstreeks luistercontact mo
gelijk wordt met een geïnteresseerd audi-
torhim.. De Nederlandse radioluisteraar is
iveliswaar het orkest gaan waarderen om
de voortreffelijke uitvoeringen, die hij met
behulp van zijn toestel mocht ervaren.
Maar de ware capaciteiten van het orkest
treden pas aan de dag, wanneer de vertol
king ondergaan wordt zonder inschakeling
van microfoon, zender en ontvangtoestel.
Het Holland Festival heeft met vier
concerten het Radio Filharmonisch Orkest
tijdelijk verlost uit zijn afzonderingsposi
tie en om hetgeen het orkest op deze con
certen in artistieke zin heeft tot stand ge
bracht moet men het oprecht betreuren,
dat het ensemble ons niet veelvuldiger zo
van zijn voortreffelijke artistieke vermo
gens kan doen genieten.
Maandagavond heeft het orkest, geleid
door de dirigent Sir Adrian Boult helaas
te weinig toehoorders verrast met een
prachtig concert in het Concergebouw te
Amsterdam.
Sir Adrian Boult dirigeerde op deze
avond de uitvoering van Schuberts negen
de symfonie, een van de laatste werken
van de geniale com
ponist, waarin zijp
zeldzaam kunste
naarschap zo over
tuigend geopenbaard
werd. Persoonlijk
van zegging instru
mentale kleur en
uitdrukkingskracht
is deze symfonie ge
worden, maar zij
kreeg nog een ander muzikaal accent, om
dat zij wortelt in de Oostenrijkse muziek-
mentaliteit, die aan het volkslied, aan rit
miek en melodievorming een eigen karak
ter heeft gegeven.
Welke muzikale intentie Sir Adrian
Boult met de uitvoering had, werd niet
direct duidelijk. Maar spoedig kon men
weten, dat hier een dirigent optrad met
een zuiver dienende gerichtheid ten aan
zien van de muziek, met een bijzonder be
grip voor de gx-ote innige lyriek, die uit
het werk klinkt. Zo verheven eenvoudig
de zeggingskracht van deze muziek is, zo
eenvoudig was de interpretatie van Adrian
Boult. Geen spoor van uiterlijkheid of
zinloze nadrukkelijkheid vervormde het
edele karakter van deze muziek. Maar
gx-oot was de innerlijke geladenheid van de
uitvoex-ing en aangx-ijpend de zeggings
kracht van de verstilde klankenlyx-iek. In
dex-daad wex-d deze uitvoering een onver
getelijke ontmoeting met Schuberts gx-ote
kunst, die in de negentiende eeuw compo
nisten als Brucknex-, Brahms zou inspere-
x-en tot het schi'ijven van hun belangrijk
ste werken.
De tweede helft van de avond was be
stemd voor de uitvoering van het koor
werk „Belshazzars Feast" van de heden
daagse componist Wiliam Walton. Al was
het dan niet een eerste uitvoering in ons
land, voor velen van de toehoordex-s zal zij
toch wel een eex-ste kennismaking bete
kend hebben.
William Walton is geen componist van
een extreem vooruitstrevende richting. Zijn
muziek is tamelijk behoudend van aard,
hetgeen niet wil zeggen, dat de coinponist
epigoon is, een handige verwerker van
muzikale verwox-venheden. William Wal
ton is er bij het schrijven van zijn werk
op uit geweest persoonlijk te blijven en
daarin is hij zeker geslaagd. „Belshazzars
Feast" is gecom; <neex-d op het Bijbelfrag
ment, wóarin de Babylonische balling
schap van het Joodse volk en de woeste
feesten aan het Babylonse hof beschreven
worden. Het epische element is sterk ver
tegenwoordigd maar ook is plaats gegeven
aan emotionele gevoelsuitingen, waarvan
een zeer bewogen muziek de reflex werd.
Met meesterschap is voor het uitdrukken
van die bewogenheid een instrumentatie
voor een uitgebx-eid aantal instrumenten
gemaakt.
De orkestrale tinten vormen met de
eveneens vaak zeer bewogen koox-klank
een treffende eenheid. Dat men het wex-k
met deze spanning kon ondex-gaan, dankte
men in de eerste plaats aan Sir Adrian
Boult. aan het orkest en aan het uitne
mend zmgende Groot Omroepkoor. Met vas
te hand beheei-ste de dirigent het gx-ote en
semble. waarbij nog twee fanfax-e-orkes-
ten, tegenover elkaar opgesteld op het
balkon, gevoegd werden. Groots van allu
re werd de imposante slot-climax. waar
in het ontsuimige, extatische en hymnische
gejuich klonk van een bevrijd volk.
De solo in dit werk was bij de bariton
Hervey Alan in goede handen. Langdurige
ovationele bijval werd de beloning voor
deze prachtige festival-prestatie.
P. Zwaanstvijk