Vijf eeuwen letter, beeld en band IN MINUDIE BRENGT DE ZEE DE VISVANGST ZELF BINNEN Amerikanen geven bijna vijftig miljard dollar uit voor vrijetijdsbesteding !3Ullir~ TOT 11 SEPTEMBER is in het Rijksmuseum te Amsterdam een bijzonder interessante zomerexpositie te bezichtigen „Gedrukt in Nederland vijf eeuwen letter, beeld en band". De expositie is georganiseerd door de Werkgevers- en Werknemersorganisaties in het Grafische Bedrijf in samenwerking met het Rijksmuseum. De opstelling van het tentoonstel lingsprogramma en de keuze van de stukken geschiedde door een commissie, bestaande uit de heren D. H. Couvée, prof. mr. H. de la Fontaine Verwey, S. L. Hartz, prof. dr. W. Gs. Hellinga en prof. dr. G. W. Ovink. De commissie werd bijgestaan door deskundigen en de in richters van de expositie, de heren Wim Crouwel en Kho Liang 3e. De heren G. 3. Brouwer en Remco Campert verzorgden de bibliografische beschrijvingen en de inleidende teksten voor de catalogus. TUSSEN HET VERVAARDIGEN van de eerste in het Diets gedrukte Bijbel van Jacob Jacobsz. van der Meer en Mauricius Yemantsz. de tien de dug van Januario in het Jaar onzes IJcren 1477 (te Delft), best,eind. voor „het Diet" (de diede is het gewone volk) en het drukken van de Bijbel van het Nederlands Bijbelgenootschap in 1960geïllustreerd door Mart. Kam pers, zijn Nederlandse kunstenaars, ambachtslieden, industriëlen en ar beiders allen in het grafische vak bezig geweest het meest uiteenlopen de drukwerk te vervaardigen, dat; nu onmisbaar voor onze samenleving is geworden. Op de zomertentoonstelling in het Rijksmuseum wordt nu getoond wat het resultaat van hun werk ge weest is. Hoe zij beïnvloed werden door de industriële ontwikkeling en de diverse kunstrichtingen (stijlmode); hoe zij als mensen van hun tijd uit drukking gaven aan de opvattingen van die tijd en hierbij in vele ge vallen weer anderen beïnvloeden. Natuurlijk speelt het boek, gezet, ge drukt- op perkament of papier en gebonden in perkament., leder, linnen of plastic, hierbij de hoofdrol. De kopij, die uiteraard het eerste nodig is, wordt echter ook niet vergeten, zo min als de atlassen, kaarten, kalen ders, prenten, lettertypen en kleuren drukken in diverse technieken. Is het gedrukte boek nog maar en kele eeuwen oud, het geschreven „boek" is bijna zo oud als onze be schaving. Als „aanloopje" tot de incu nabelen (gedrukte boeken, van de uit vinding der boekdrukkunst tot 1500) worden op de expositie een paar fraaie handschriften geloond en veler ge dachten zullen daarbij uitgaan naai de kloosterlingen die met de voort brengselen van hun ganzeneer zoveel gedaan hebben voor de ontwikkeling van onze voorouders. Deze school meesters, schrijvers-kalligrafen en uit gevers noemden zich in Luik niet voor niets „Broeders van de Penne". Droegen zij als teken van hun waar digheid. een schrijf veder op hun muts, hun „Broeders des ge menen Levens" in Deventer hadden dit symbool niet. De leden van deze gemeenschap, die in 1383 gesticht is door Geert Groote, zijn als het ware de leermeesters van de Nederlanders geweest, waardoor zij er zeer toe hebben bijgedragen de vraag naar hoeken te verhogen. En zo ontstond het speuren naar nieuwe mogelijkheden om aan deze vraag te voldoen. De hervorming vergrootte nog de leeshonger en de geschied schrijvers vragen zich af of de be hoefte aan Bijbels en pamfletten de drukkunst gestimuleerd heeft of dat juist door de uitvinding van het mechanisch schrijven" de hervorming zon enorme vlucht heeft genomen. NA DE VITRINES, waarop het voor gaande betrekking heeft, biedt de exposi tie een afdeling waar de blokboeken (met een geheel in hout gesneden tekst en (of illustratie) naast de eerste voortbrengse len van het „mechanisch schrijven" lig gen (de eerste druksels van losse letters.) De. initialen werden er aanvankelijk nog met de hand ingetekend en de illustraties houtsneden werden voor verschillen de uitgaven gebruikt. Ook al pasten deze dan soms niet meer in de bladspiegel, het inkleuren geschiedde toch met even veel liefde. Een andere reden waarom in Noord-Nederland het gedrukte boek zo'n vlucht nam is het feit dat men daar het geld niet bezat zich een handschrift aan te schaffen, dat het tienvoudige kostte van de prijs van het gedrukte boek. Duurde het. schrijven-kalligraferen soms niet. een jaar of langer? Ook de nieuwe papierma kerij speelde hierbij natuurlijk een rol. HAARLEM WAS IN DE vijftiende eeuw het centrum van de drukkunst. Onze stad genoot Jacob Bellaert drukte veel geïllus treerde boeken, waarin Gerard Leeu uit Gouda hem voorgegaan was. In „Der son deren Troost" uit 1184 staat het hierbij afgebeelde drukkersmerk (een griffioen met een blank schild en daarboven het wapen van Haarlem). Het bevat verder fraaie houtsneden van de zogenaamde Bcl- laertmeester. Bellaert drukte ook een populaire encyclopedie: „Boeck van den proprieteyten der dinghen" (1485). Voor ven door rabbijn Menasseh ben Israel, vragen wij ons af of hij hier óók honderd gulden voor kreeg; of was het een vrien dendienst die Rembrandt aan zijn over buurman in de Jodenbreestraat heeft be wezen? Plantijn heeft ook in Leiden ge werkt waar de Academie belangrijke boekdrukkers aantrekt en hierbij stuitte men op dezelfde moeilijkheden waarmee men nu ook wortelt,' namelijk schaarste op de arbeidsmarkt. Ook in de Gouden Eeuw kocht men personeel weg, stelde men woningen beschikbaar en gaf men extra geld om deze in te richten, om van de verhuiskostenvergoeding maar niet te spreken (het lijkt wel of ze allemaal uit Schiermonnikoog moesten komen). En dan kwam de grootste troef, die er thans echter niet is: vrijstelling van „militaire dienst"! Affiche van Dick Elffcrs (1946) Het symbool van S. L. Hartz' nieuwe letter, de Juliana. 1501 verschenen er. let wel, drieëntwintig uitgaven van, elf in de „moderne" talen (Engels, Frans, Nederlands, Spaans) en twaalf in het Latijn. Is het niet opmerke lijk dat er zoveel boeken in het Latijn verschenen? Dit is nog lang zo gebleven. De bloei van de Nederlandse drukkerij- uitgeverij is hoofdzakelijk te danken aan het universeel gebruik van het Latijn ook buiten onze landsgrenzen. In de zeventien de eeuw was het zelfs een modetaal ge worden. Bekend is bijvoorbeeld dat een predikant, te Nieuwendam in dertig lessen zijn leerlingen (Messieurs en Joffrouwen) zo ver bracht dat zij in deze taal de bijbel konden lezen en de psalmen konden zingen! DE OORLOG IN HOLLAND en de bloei van Antwerpen waren in de loop van de zestiende eeuw de oorzaak ervan dat de Scheldestad de drukkers tot zich trok. Dc helft van de Nederlandse persen bevond zich daar. Als het in de noordelijke Neder landen wat rustiger wordt en Leiden een universiteit heeft, gaan zich in Leiden en Amsterdam meer drukkers vestigen. Bij het noemen van Antwerpen als druk- kersstad denkt men aan Plantijn, die tweeëntwintig persen bezat waarmede hij meer dan zestienhonderd uitgaven drukte. De Benelux zat ons toen al in het bloed: deze beroemde en geleerde Antwerpse drukker kreeg namelijk, toen hij op een „zakenreis" Utrecht bezocht, dertig pond als „aanmoediging" om Guicciardini's „Beschrijving der Nederlanden" uit te ge ven, wat door het stadsbestuur beklonken werd met. twaalf kwart wijns. Rubens tekende voor Plantijn op zon- en feest dagen onder andere de titelpagina van het Brevarium Romanum; juist op zon- en feestdagen want op werkdagen vroeg Ru bens hier honderd gulden voor en dat kon zelfs meester-drukker Plantijn niet beta- lne. Bij de „Piedra Gloriosa", het door Rembrandt geïllustreerde boek, uitgege Houtsnede uit Dialogus creaturae (Gouda, Gerard Leen 1480) LEIDEN EN DE ACADEMIE doen in de allereerste plaats aan .de Elseviers denken en met deze grote drukkex-sfamilie komt men op deze expositie dan ook in Am sterdam terecht, de stad van handel en zeevaart. HIERDOOR ONTSTONDEN de reisver halen en er was een grote vraag naar globes, atlassen en kaarten. Met een beet je verbeelding ziet men de vloot uitvaren naar Oost-Indië, Brazilië enzovoort, waar bij Nova Zembla nog even genoemd moet worden (Gerrit de Veer, „Waarach tige Beschrijvinghe van drie Seylagien", Amsterdam, Corn. Claesz. 1598). In de zeventiende eeuw zijn de Nederlanders niet alleen grote zeevaarders, maar ook de grootste uitgevers van de wereld. De Nederlanden drukten van alles, vooral wat elders verboden was. Zij blinken uit in het drukken maar ook in de kalligrafie. Bekijk bijvoorbeeld het prachtige werk van schrijfmeester/graveur Hondius. In de achttiende eeuw worden werken van vele vooruitstrevenden, zoals Montes quieu en Rousseau, hier voor het. eerst uitgegeven. Wie van de natuur houdt, kan met de uitgaven van deze eeuw ook zijn hart ophalen. Natuurlijk ontbreken Maria Sibilla Merian en Sepp op de expositie niet. Beiden hebben ditmaal hun insekten medegenomen. De „romantische" negen tiende eeuw heeft, charmante boekjes voortgebracht maar in doorsnee is Neder land ingeslapen. Goede smaak en origina liteit zijn verre te zoeken. De expositie toont, voortreffelijk hoe Nederland uit de ze sluimering ontwaakt is. DAT ER LETTTERS NODIG ZIJN om te kunnen zetten zal ieder duidelijk zijn. Dat er op deze tentoonstelling veel aandacht aan de letter geschonken wordt is verheu gend. Haarlem speelt ook hierbij weer een grote rol. Is de Lettergieterij Amsterdam, mo menteel een der grootste lettergieterijen der wereld, weliswaar in de verre buiten wijken van onze stad gevestigd, haar be faamde adviseur en ontwerper S. H. de Roos, wiens invloed op de wedergeboorte van onze boekdrukkunst zo onuitsprekelijk groot geweest is, is onze stad al vele ja ren trouw. Voor het bestuderen van de produkten van de lettergieterij van Joh. Enschedé en Zonen moeten wij terug naar de vijf tiende eeuw. Van Henric de Lettersnider loopt de lijn over Van Dijck, Voskens, Fleischman, Rosart, de oosterse typen uit de negentiende eeuw, naar Jan van Krim pen en S. L. Hartz. De letter van Hartz, de Juliana, toont ons dat bij de gieterij van Enschedé na het hoogtepunt in het oeuvre van Van Krimpen een nieuw ta lent tot ontwikkeling is gekomen. HET IS NIET TE VERWONDEREN, dat de kosmopolitische handelsstad Amster dam een goede bodem was voor het ge dijen van het perswezen. Nieuws was hier wel te krijgen en men had het met zijn vele verbindingen ook nodig. Wij kunnen ons niet meer voorstellen, dat de oudste couranten geschreven werden, zoals in 1599 de Nouvelles van de Comptoiren te Amsterdam, die nota bene in 's Graven- hage verscheen. De oudste bekende ge drukte courant is van 1618, Amsterdam, gedrukt door Joris Veselaer. Ook doet het vreemd aan dat wij couranten exporteer den naar landen, waar deze niet vervaar digd werden. De Tijdinghen werden in on ze hoofdstad vertaald in het Engels of Frans en „snel" gedrukt en verzonden. Kwam het nieuivs van ver, bijvoorbeeld Wenen, dan was hei soms een maand oud. LEERZAME LECTUUR is de Tvdinghen uyt verscheyde Quartieren van 1664, „ge- druckt op 't. Water" (Damrak) bij de oude brug in „de Lelye onder de Doornen". De „Tydinghen" leert ons wie het geluk hadden in Algiers als slaaf door De Ruy- ter vrijgekocht te worden. Dit waren voor al inwoners uit Noord- en Zuidholland. De provincies waar de „pestilentie" zo'n er ge uitwerking had gehad volgens de sta tistieken uit die tijd: zestienhonderd doden in twaalf maanden. Geen wonder, dat men in het. voorzichtige Rotterdam niet wenste, dat er mensen van elders met kramen op de Jaermarkt zouden komen. De Pest werd buiten de poort gehouden, maar of met de Pest de ziekte of de concurrent be doeld werd, vermeldt de in vele letter typen gezette „tijding" niet. VAN DE Oprechte Haarlemsche Cou rant wordt een nummer uit 1740 getoond met een administratie-boek van de druk- ker-uitgever. De advertenties bedroegen Het reenjcheli|ke lever Uit Bartholo HS5 Zie 5 „Het menselijk leven". Uit Bartholomeus Engelsman, Haarlem 1485. DE WIJZE, WAAROP DE VISSERS van Minudië. aan de kost komen, is uniek. Zij verschalken de vissen per ladder, eni ge meters boven de begane grond en bo ven de waterspiegel. In de Baai van Fun- dy (waaraan Minudië is gelegenis het verschil tussen hoog water en laag water, tussen eb en vloed dus, namelijk vele me ters groot. Soms zelfs bedraagt dat ver schil twintig meter. De Baai van Fundy, waar de verschillen tussen eb en vloed hoger zijn dan waar ook elders ter we reld, is een bijna 250 km lang vingervor- mig aanhangsel van de Atlantische Oceaan, Hij scheidt de Oost-Canadese Provincie Nova Scotia van de provincie Nieuw-Brunswijk. Dit fenomenale getij- denverschil is voor de vissersbevolking van Minudië een „natuurlijk" buitenkans je, want het stelt de mannen in staat om hun visserij-bedrijf op het droge uit te oefenen. Op het droge en boven de begane grond. EDMUND BRIAN, een der vissers van Minudië, neemt, als hij ter visvangst tijgt, een paard en wagen mede. Hij laadt een ladder op de wagen, roept de hulp in van een paar dorpsjongens en trekt dan over het harde, met stenen bezaaide strand naar zijn „akker" om zijn „vis-oogst" binnen te halen. Honderden meters lang zijn de netten, die hij heeft gespannen tussen palen van berkhout. Bij hoog wa ter spoelt de zee door die netten en ge raken de vissen erin verstikt. Bij het val len van het water komen de netten weer droog te staan, maar de vissen blijven spartelend en kronkelend in de mazen achter. Edmund Brian heeft in de regel een vangst van ongeveer duizend vissen per dag. De ladder-visserij want Ed mund moet op een ladder klimmen om de buit binnen te halen loont zich dus! EDMUND BRIAN en de andere ladder vissers van Minudië zien er uit als „gewo ne" vissers en zeelieden waar ook ter we reld. Zij hebben in sommige opzichten ook te kampen met dezelfde moeilijkheden en tegenslagen als de andere vissers. De zee maakt hun netten kapot. Schipbreuk kun nen zij weliswaar niet lijden, maar als een visser te lang op het strand blijft en door de vloed wordt verrast, kan geen vriend en geen reddingsboot hem helpen. [OJj'mum meum stabils agilari [Standvastig in mijn willüosheii Jwerid ik mij/t wenden nimmer moe.j m smaalt mijn wispelturigheid?! [Dus is mijn taak,mijn trouw,zie toe! Een blokboek uit deze eeuv(1932) is „Zin nebeelden" van M. C. Escher. Hierbij is een pagina uit dit boek gereproduceerd. (De tekst is van A. E. Drijfhout). twaalf percent van de jaarinkomsten. Ta rief vijf stuivers per regel. Prijs courant halve stuiver (exemplaren op fijn papier driekwart stuiver). Men is dan nog ver af van de Telegraaf van 12 juli 1921, de eer ste Nederlandse courant waarin een foto pagina werd opgenomen. Deze hangt in de buurt van hot. weekblad Het Leven. Helaas (zegt een recensent in zijn verslag van de expositie in „De Journalist") niet met een voorbeeld van de bekende stippellijntjes die aangaven „de weg die de misdadiger volgde" en het X-je „waar het mes gevon den werd". NA DE BEWONDERING afdwingende expositie-afdeling met kleurenreproducties is er dan nog de sector boekbanden. Gaat eens ervaren hoe goed het doet het wapen van Haarlem aan te treffen op een kalfs leren band uit 1608. (Const-thoonende ju weel bij de loflijcke stadt Haerlem int licht gebracht.) Wie zal er met meer liefde een boek gebonden hebben dan Al- bert Magnus, door wiens werk de Neder landse bindkunst in de zeventiende eeuw een hoogtepunt bereikte, toen hij voor een bijbel een band van rood marokijn uit zocht en op de beide platten versieringen aanbracht van vogeltjes in wingerdranken om deze aan te bieden aan Claes Visdoch- ter: Maria, nadat hij haar eerst zijn hart geschonken had. F. May er HET ZAL VOOR VELEN een grote ver rassing zijn te vernemen dat de „indus trie" die de snelste groei vertoont in de Verenigde Staten die met betrekking tot- de „vrije tijdsbesteding en ontspanning" is. Een van de leidende beleggingsmaat schappijen, de firma Francis I. du Pont and Company, heeft hiervan een uitvoe rige studie gemaakt en de resultaten er van in een rapport vastgelegd. Volgens haar schattingen geven de Amerikanen dit jaar aan „vrije tijdsbesteding" onge veer drie en veertig miljard dollar. Twee miljard dollar meer dan verleden jaar. En aangezien deze groei nog geenszins tot staan is gekomen, mag worden aange nomen, dat de jaarlijkse uitgaven nog dit jaar het fantastische bedrag van vijftig miljard dollar zullen bereiken. ZO OP HET EERSTE GEZICHT zijn dit onbegrijpelijk hoge cijfers, maar wan neer men bedenkt, dat deze ontwikkeling een uitvloeisel is van een veranderende samenleving dan wordt alles direct veel duideijker. Het aantal, aan het arbeids proces deelnemende, mannen en vrouwen neemt voortdurend toe, zodat thans ruim zes en zestig miljoen mensen daarbij zijn ingeschakeld, die vrijwel zonder uitzon dering meerdere weken per jaar va kantie met doorbetaling van loon hebben. Bovendien is in bijna alle industrieën de veertig urige werkweek ingevoerd, waar bij niet vergeten mag worden dat Ame rikanen over het algemeen hoge lonen en salarissen hebben. De Amerikaan heeft dus niet alleen een behoorlijke dosis vrije tijd, maar ook geld om het aan allerlei lief hebberijen te besteden. Nu volgt natuurlijk de vraag wat Ame rikanen met hun vrije tijd doen en aan welke ontspanning ze hun geld besteden. Uit het rapport van Du Pont blijkt dui delijk dat een actieve vrije tijdsbeste ding sportbeoefening en dergelijke hierbij op de voorgrond staat. Druk beoe fende takken van sport zijn jagen, vissen, boogschieten en skiën. Ook het golfspel en kegelen vinden steeds meer beoefenaren. De watersport duiken, zwemmen, zei len en roeien wordt door miljoenen be oefend; dit blijkt uit het aantal plezier boten (van klein tot groot): namelijk 7,8 miljoen. DE TOENAME van de actieve sport beoefening heeft een betrekkelijke achter uitgang veroorzaakt bij de zogenaamde kijksporten zoals honkbal en boksen. Nu vrijwel iedereen thuis een televisie toestel heeft is ook het bioscoopbezoek gedaald. Met dit al blijft de kijksport in het alge meen patroon van de vrije tijdsbesteding een bijzonder belangrijke plaats bezetten. Het is ook van belang op te merken, dat de toenemende deelname aan allerlei tak ken van sport de belangstelling in cultu rele evenementen allerminst heeft doen tanen. Zo blijkt uit bovengenoemd onder zoek dat er meer boeken worden gelezen dan ooit tevoren en dat er veel geld wordt besteed aan de aanschaf van grammofoon platen en grammofoons. In het bijzonder de Hi-Fi en de stereofonisch opgenomen platen hebben een enorme aftrek. OOK WORDT MEER TIJD besteed aan het bijwonen van toneel- en operavoorstel lingen en van concex-ten: verleden jaar werd hiervoor bijna het dubbele uitgege ven van een tiental jaren geleden. Foto graferen, al sinds jaren een liefhebberij van velen, behoort nog steeds tot de belangrijkste „vrije tijdsbestedingen". De groei van de „ontspanningsindustrie", aldus het rapport, is voor een belangrijk deel te danken aan een veran dering in houding bij de massa ten aan zien van de financiering van hun liefheb berijen. Bij een hoog peil van inkomen en wei-kgelegenheid schijnt men er toch niet tegen op te zien de „ontspanning" op krediet te financieren. Volgens het rapport worden de miljar den voor de vrije tijdsbesteding in grote lijnen als volgt besteed: tuinieren en an dere „doe-het-zelf" werkjes twaalf miljard dollar; reizen 10,4 miljard dollar; televi sie, radio, grammofoonplaten 3,8 miljard dollar; lectuur 3,3 miljard dollar; vissen 2,6 miljard dollar; kijksporten 2,2 miljard dollar; zwemmen en andere waterspor ten 2,3 miljard dollar; roeien en zeilen 2,5 miljard dollar; diners en soupers 1,1 miljard dollar; jacht 1 miljard dollar; golf 800 miljoen dollar en fotografie 700 miljoen dollar. IN HET RAPPORT wordt gewezen op enkele mogelijke zij het nog tamelijk onbepaalde wijzigingen, die zich in de Amerikaanse ontspanningsactiviteiten zul len voltrekken. Vooreerst is het niet onmo gelijk, dat in vei-loop van tijd andere liefhebberijen aan de dag treden, in dit verband moge de vliegsport worden ge noemd. Voorts mag niet uit het oog wor den verloren dat het patroon van de vrije tijdsbesteding in hoge mate door de zich steeds wijzigende maatschappelijke en economische vooruitgang wordt bepaald vooral hebben wij hierbij de tendens op het oog, waarbij de arbeidende bevolking zich meer en meer wendt tot de vrije beroepen en leidende en technische posi ties gaat innemen. Gilbert Grant „GEDRUKT IN NEDERLAND"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 13