Oud-Haarlemmer Dopheide traint
Canadese cavalerie
„Eenzijdige verheerlijking
Dr. Van Egeraat: van het eigen gebied
geen juiste voorlichting"
STAD VAN NU IN EEN LAND VAN VROEGER
DE KADEN VAN ABIDJAN, de hoofdstad
van Ivoorkust, een van de mooiste ha
vens langs Afrika's westkust, zijn enorm,
dat is het eerste wat opvalt. En de lagune
waaraan deze prachtige stad ligt is van
een wonderlijke en ongerepte schoon
heid. Wie vanuit zee nadert valt dat eerst
niet zo op. De kust is even groen en aan
lokkelijk als overal in West-Afrika. De zee
is helblauw met spiegelgladde deinings-
golven, die statig naar het brede en blan
ke strand rollen. Bij het naderen van de
kust ontwaart men tussen het groen klei
ne vissersdorpen, hier en daar een hand
jevol grauwe hutjes, onder de palmen
bijeen gekropen, en de sierlijke kano's
liggen veilig hoog op het strand getrok
ken buiten het bereik der golven. De kust
strekt zich uit van een oneindig ver punt
links naar een oneindig ver punt rechts.
Nergens is ook maar een spoor van een
stad te zien in de ononderbroken muur
van groen. Maar dan is er ineens een gat
in de muur, waar het schip recht op aan
houdt; achter dat gat ligt een kanaal,
recht en smal, en door dat kanaal vaart
het schip met geringe snelheid naar de
lagune van Abidjan.
ABIDJAN IN IVOORKUST
DE LAGUNE is een zonvergoten, pa
rel moerig vlak met verre, waziggroene
oevers. Er wieken vogels overheen, wit
als snippers papier, zwart als vlokken roet.
Er drijven eilandjes van losgerukt groen.
De kust is van een grote grilligheid met
baaien en kapen en inhammen en kron
kelende landtongen, een onontwarbare
verzameling lijnen, waarin alleen een
tochtje per vliegtuig klaarheid vermag
te scheppen. Dan blijkt er toch „a method
in this madness" te zijn. Want vroeger
was de lagune van Ebrié, waaraan Abid
jan gelegen is. een binnenzee die in open
verbinding stond met de Atlantische Oce
aan. Eb en vloed hadden er vrij spel
met het weke land en alleen het schier
eiland, waarop later de stad ontstond,
had een stevige rotsbasis. Langzamerhand
slibde de toegang naar zee dicht en alleen
een warnet van kronkelende stroompjes
hield de verbinding met de zee in stand.
Langs de kust vormden honderden kilo
meters lange zandbanken een zeer effec
tieve barrière voor de grote scheepvaart.
Ze maakten de toegang tot de op zich
zelf zeer diepe lagune onmogelijk, al lag
dan aan die lagune de toen nog kleine
stad Abidjan en daarachter de Ivoorkust,
één van de rijkste landen van West Afri
ka, met bossen vol kostbaar hout, grote
aanplanten van cacao en koffie, bananen
en oliepalmen. Abidjan, dat zijn rijkdom
men niet spuien kon, lag daar maar wat
te kwijnen aan de lagune.
TOEN WERD HET KANAAL van Vri-
di gegraven, wat een langdurig en kost
baar werk was vol onverwachte moeilijk
heden. Maar de openlegging van -de la
gune maakte al die onkosten goed. Want
nu kunnen de grootste schepen de lagune
oversteken naar Abidjan om daar te me
ren aan driekwart kilometer lange kaden,
die deze naam niet langer verdienen. Want
dit zijn geen kaden meer, het is een oce
aan van beton, waarover vorktrucks en
Hysters en vrachtauto's zich in een adem
benemend tempo voortbewegen, loodsen
in en loodsen uit, die vol liggen met alle
produkten van hel land. Daardoor wordt
Abidjan wel eens schertsend de bank van
Ivoorkust genoemd. Een spoorlijn voert
van Abidjan het land in tot ver naar het
noorden, tot aan de Niger. Een prachtig
wegennet met mooie, moderne bruggen
ontsluit het land voor handel en verkeer.
NET ALS ROME LIGT ABIDJAN op
heuvels, maar het moet genoegen nemen
met drie stuks in plaats van zeven. De
mooiste stadswijken liggen ongetwijfeld
bij de haven, waar de reeds genoemde
pakhuizen even snel leeg als vol, want
de havenarbeiders van Abidjan (zwart)
behoren tot de meest efficiënte van de
wereld! een metalen zoom vormen
langs de betonnen kaden, 's Avonds zijn
die havenemplacementen van een beto
verende schoonheid, want dan straalt al
les in een vloed van elektrisch licht.
Jaarlijks valt er VIER METER water
uit de hemel over Abidjan. Een echte
droge tijd kent de stad niet. Wel zijn er
dan verschrikkelijke tornado's, die de ha
ven echter betrekkelijk weinig deren, want
deze ligt veilig in de lagune, beschermd
voor de oceaan. Van de haven af voert
een brede weg, voorzien van de allermo
dernste verkeersmogelijkhedon van lussen
en krullen en hoog-over-laag naar de
eigenlijke stad. De haven ligt namelijk op
een eiland, Klein Bassam. dat door één
van de mooiste bruggen van Afrika met
het vasteland verbonden is. Op het eiland
ligt ook de arbeiderstad Treichville, waar
in hoofdzaak Afrikanen wonen.
DIE BRUG VAN ABIDJAN is heel bij
zonder. Onder het reusachtig brede weg
dek hangt namelijk een tweede, maar ge
heel gesloten brug, waardoor de treinen
rijden. Deze treinen vervoeren één van
de produkten, waaraan in Afrika een
schreeuwend tekort bestaat: cement! Afri
ka verslindt cement in onvoorstelbare
massa's. Ieder schip is er mee geladen,
ieder ruim ligt vol met die grauwe, stui
vende zakken, die één van de onaange
naamste ladingen vormen door het vuil
en het stof. Maar uit dat grauwe cement
kwam onder anderen deze prachtige brug
van Abidjan voort, die met zijn uitbundi
ge verlichting niet onderdoet voor de e:f
bruggen uit Parijs. Uit die grauwe zakken
kwamen ook de hoge flatgebouwen, die
als paddestoelen uit de grond uitschieten,
de mooie en zeer moderne en peperdure
hotels, de imposante sportvelden, de rege
ringsgebouwen, die als de beste voorbeel
den van de moderne architectuur be
schouwd kunnen worden, de betonnen ka
den, de huizen en huisjes van Treichville,
de ziekenhuizen en de scholen. Het is
een wonderlijke gedachte, dat Europa in
uit de dorpen, ofschoon zelfs daaronder
luipaardmannen kunnen zitten, inaar
deze mannen die doden kunnen naar ver
langen, die hele landstreken kunnen terro
riseren, die hoofden en opperhoofden aan
zich ondergeschikt maken door een uiterst
geraffineerd chantagesysteem. Mannen die
machtige fetisjen bezitten, vuile, vorme
loze, onooglijke en afschrikwekkende bun
dels die een boze macht uitstralen.
SOMS VINDT MEN IN ABIDJAN een
naar verdwaald voorwerp uit die duistere
wereld. Wij vonden op de toeristenmarkt
van Abidjan een luipaardmasker, gesne
den van licht hout, overdekt door een
koek van bloed en vuil. takjes en aarde.
Hoe het zijn weg had gevonden van dat
op honderden kilometer-s gelegen achter
land naar het moderne Abidjan zal wel
eeuwig een raadsel blijven. Deze maskers
pleegt men uiterst zelden te zien te krij
gen. Ze worden goed verborgen gehouden
door de tovenaars. Ons masker straalt
een vreemde boosaardigheid uit, het is
niet alleen het weten waarvoor dit mas-
ket diende, niet die korst van bloed waar
voor legioenen ongelukkige dieren en wie
weet ook mensen, het leven lieten. Maar
dit masker lijkt te grijnzen om al wat
nieuw en modern en verstandelijk is. Zelfs
al hangt het nu in een efficiënte werk-
ER IS IN HET NEDERLANDSE toeris
me een ontwikkeling waai' te nemen in
de richting van het „zelf doen". Meer en
meer moeten de groepstochten van de
reisverenigingen veren laten ten gunste
van de categorie personen die al
leen of met eigen gezin de vakantie wenst
door te brengen. Dr. L. van Egeraat, be
kend om zijn reisgidsen, boeken en radio
praatjes, die wij onlangs in zijn witte villa
in het midden-Brabantse Ulvenhout op
zochten, schrijft de overgang naar het in
dividuele reizen toe aan twee factoren:
ten eerste heeft een grote groep toeristen
in de afgelopen jaren meer ervaring ge
kregen in het organiseren en volbrengen
van reizen, speciaal naar hel buitenland,
en bovendien onderging het aantal auto
bezitters een bijzonder sterke uitbreiding.
Aan de grote reisverenigingen is dit alles
overigens niet ongemerkt voorbijgegaan,
getuige de reisgids voor individuele reizi
gers die dit seizoen voor het eerst is uit
gegeven. Opvallend is daarbij en waar
schijnlijk is het een het gevolg van het
ander dat in vergelijking met een jaar
of wat geleden de kinderen meer worden
meegenomen, zelfs op vrij lange buiten
landse vakantietochten.
HET TOERISME is voor de socioloog
Van Egeraat een vak geworden, waar hij
uitgebreide studie van maakt om vervol
gens tot voorlichting te kunnen komen. Dr.
Van Egeraat gaat van het standpunt uit
dat ieder land in dezelfde mate geschikt
is om bereisd te worden. „Ik ben er stel
lig van overtuigd dat je alle kanten op
kunt. Nergens is het 't mooist," zo luidt
zijn stelling; elke streek heeft zijn eigen
aantrekkelijkheden om de behoefte van
een bepaalde persoon te bevredigen, waar
bij men niet mag vergeten dat die be
hoefte aan verandering onderhevig is. Dr.
Van Egeraat legt deze theorie als volgt
uit: „Het land of de streek waar u op
een bepaald moment het meest naar ver
langt, is automatisch voor u het mooist."
Daaruit volgt dat men vooral niet moet
afgaan op een verhaal van vrienden of
kennissen, maar door zelfonderzoek moet
vaststellen waf men nu eigenlijk van de
gezochte vakantiebestemming verwacht.
Als men dat heeft vastgesteld, doet men
er goed aan verantwoorde informaties in
te winnen, die de werkelijke omstandighe
den in de verschillende gebieden weerge
ven. ,,De mogelijkheid valt daarbij uit wat
V.V.V.'s doen," merkt dr. Van Egeraat
De socioloog dr. L. van Egeraat
op. „Dit soort dingen aan het publiek bren
gen is niet juist. Dat is niet het toerisme
bespringen waar het besprongen moet
worden." In tegenstelling dus tot wat veel
al op dit gebied gebeurt het aanprijzen
van alle werkelijke en onwerkelijke toe
ristische aantrekkelijkheden en het ver
doezelen van het onaangename wenst
de heer Van Egeraat elk land, ieder ge
west te analyseren en dat is dan weer een
studie op zichzelf. „Ik wil niet aangeven
wat men in een bepaald gebied uitstalt,
maar duidelijk laten zien hoe die streek
nu eigenlijk is. Ontleed breng ik haar aan
de mensen en dan is het aan hen om al
dan niet te zeggen: dit is iets voor mij."
HET IS dr. Van Egeraat, die van zich
zelf beweert niet wetenschappelijk te zijn
ingesteld, gebleken dat het publiek houdt
van deze, wat hij noemt, pure uiteenzet
tingen. Zijn conclusie is dan ook: het zou
voor de V.V.V.-organisaties in het alge
meen zin hebben om op dezelfde wijze te
werk te gaan. Aan Hengelo adviseerde de
heer Van Egeraat: „Kom er vooruit dat
u een industriestad bent. Stel de toeristen
in de gelegenheid om de fabrieken te be
zichtigen en klamp u niet vast aan dat ene
oude geveltje dat niemand iets zegt. Woe
ker met datgene wat u werkelijk te bie
den hebt."
VERTELLEND over de methode, vol
gens welke hij de toerist wenst in te lich
ten, komt de heer Van Egeraat als van
zelf op een volgend punt dal hem na aan
het hart ligt." Zonder overdrijving durf ik
te stellen dat men het publiek door mid
del van de moderne voorlichtingsmedia
boeken, reisgidsen, radio en televisie
daarheen kan sturen, waar men wenst."
Tot 1950 bij voorbeeld bedroeg het aantal
Nederlanders dat ooit Ampulië een
streek in de „hiel" van Italië had be
zocht niet meer dan zes, onder wie de
heer Van Egeraat en zijn echtgenote. In
verschillende van zijn boeken, of ze nu
over Wenen of Rome handelden, heeft hij
toen dit gebied onder de aandacht ge
bracht. Het resultaat is nu dat er jaar
lijks zo'n zevenduizend landgenoten er
hun vakantie doorbrengen. Zo verklaart
onze gesprekspartner ook de groeiende be
langstelling voor landen als Denemarken
en Tsjechoslowakije.
Twee bruggen in Ivoorkust: In Abidjan f.e
prachtige moderne „tweelingbrug": een
vierbaans wegdek met er onder een geslo
ten tunnel voor het spoorwegverkeer. In
het achterland de ingenieuze uit lianen ge
vlochten bruggendie zoals overal in het
bosgebied van West-Afrika door de man
nen van een aatital bij de rivier gelegen
dorpen worden gevlochten zonder dat er 'n
schroef of spijker aan te pas komt. Deze
bruggen houden het één seizoen uit. Na de
droge tijd breken de lianen af door uitdro
ging. De tovenaar bepaalt dan wanneer de
nieuwe brug gebouwd zal worden.
kamer vol licht en moderne apparaten,
het heeft niets van zijn oorspronkelijke
gruwzaamheid prijsgegeven. Het heeft
zelfs zijn plaats in de gang moeten af
staan, omdat onze bijna volwassen kinde
ren het eenvoudig niet „namen" dat het
daar hing te grijnzen!
WE KOCHTEN het masker voor een
belachelijk lage prijs van een koopman,
die de koop opvallend snel afhandelde.
En het ding was zo groot en onhandelbaar,
dat het zich niet liet verpakken, zodat
er niet anders opzat dan het onder de
arm te nemen en het naar de boot te
dragen.
We hadden niet gerekend op de reac
ties van het publiek!
Er is veel verkeer in Abidjan, vooral
op de spitsuren. Auto's schoten langs ons
heen, maar die hadden teveel snelheid.
Maar de talloze wandelaars en fietsers
hadden destemeer tijd om iets vreemds
op te merken. Want wat daar door die
blanke werd meegedragen was een brokje
van hun nog altijd sterk levende verleden,
dat blijft, voortbestaan, alle moderne kle
ding, vervoersmiddelen en levensopvat
tingen ten spijt. Wat daar voorbij gedra
gen werd was een stuk van hun geestes
leven, een symbool van iets waarvoor ze
nog niet zo heel lang geleden doodsbang
waren geweest, een vrees die nog altijd
niet is overwonnen
Bob Tadema Sporry
hoog tempo vooral juist cement moet leve
ren om Afrika te ontwikkelen!
HOE MODERN ABIDJAN ook moge zijn,
na tien uur legt het alle gcotestads-allu
res af en sluimert het in. Na de stralen
de verlichting van de brug en het daar
op aansluitende wijdse plein met een im
mens postkantoor, hult Abidjan zich in
een fluwelig duister. Het enige licht is
afkomstig uit de weelderige en modieuze
etalages en uit de vestibules der flat
gebouwen. Maar daartussen heerst een
duisternis als van de Styx. De Abidjaners
zijn solide mensen die om tien uur al
lang en breed in hun bedden liggen.
En dan komt Afrika aansluipen....
Afrika van vroeger.
Deze grondeloze duisternis is de duister
nis van het Donkere Werelddeel. De van
sterren fonkelende hemelkoepel strekt zich
uit over heel het achterland met zijn
eindeloze oerwouden, die als een groen
tapijt de bergen bekleden. Kleine dorpjes |||p^|||p
van lemen hutten met kegelvormige stro-
daken liggen daar langs de hellingen, IPS!^
moderne beschaving ten spijt een onbreek-
baar geheel vormen. In zo'n dorp heerst
die alles kan en die de gunst van geesten
door een bezwering, die kan genezen door WËfWÊÊÊMÊ
weet, die waarheid van leugen kan onder-
scheiden, de man die iedereen eerbiedigt lÉ|f||gL
en voor wie men doodsbang is. En 'och I
is die tovenaar niet de gevaarlijkste man
Want daar in het binnenland, waar de
auto's langs de mooie wegen razen, waar
de bromfiets, de scooter en de lelijke eend /A
zijn doorgedrongen, waar scholen zijn en jf§|
ziekenhuizen zij het dan tientallen ki- .pMEBiMra
lometers van elkaar daar vindt men '-f |i
nog de luipaardmannen, machtige man- ,s »llfl|
nen opgenomen in een bond, zo geheim
en zo gevaarlijk, zo wreed en zo machtig, J
dat alleen heel speciale mannen daarvan
lid kunnen zijn. Deze mannen bezitten Instructeur Frank Dopheide met majoor
de ware macht van 't land. Niet de politici Dutka van het regiment Fort Garry Horse
„COLUMN. .HO!! Sit straight, you the
re! What do you think this is? A STIT
CHING club?!" De stem heelt een onmis
kenbaar Nederlands accent. De hele uit
drukking is trouwens zo uit een Neder
landse manege naar een Canadese riding
school overgeplant: „wat denken jullie
dat het hier is? Een naaikransje?!"
De ruiters van het regiment Fort Garry
Horse te Winnipeg, die sinds hun training
begon, wel hel een en ander gewend zijn
op het gebied van onwaarschijnlijke uit
drukkingen, grinniken even om de verge
lijking, maar tegelijkertijd toch trekken
zij hun ruggen recht en planten zij de
knieën steviger tegen de paardeflanken.
„That's better, yes, that's remarkably
better", zegt Frank Dopheide, rijschool
houder te Charleswood, een paar mijl ten
westen van Winnipeg, hoofdstad van de
Canadese provincie Manitoba. Boven de
prairiewind uit klinkt het volgende com
mando en voort draaft de troep. Er is
niet veel tijd meer, want over enkele we
ken is het Army Day in Winnipeg en
dan wil de Fort Garry Horse behalve met
tanks ook met echte cavalerie voor de dag
komen in de grote parade op Portage Ave
nue, Winnipegs acht rijbanen brede hoofd
straat.
DE FORT GARRY HORSE, die in 1945
mee heeft geholpen Nederland te bevrij
den (Zuid-Beveland, Nijmegen, Doetin-
chem, Assen, Groningen), is sinds de mo
derne oorlogvoering zijn intrede heeft ge
daan, een tankregiment. De mannen van
Winnipeg, die vrijwillig twee avonden per
week opofferen om militair paraat te blij
ven kunnen wél met Chermantanks over
de prairie denderen, maar fatsoenlijk op
een paard blijven zitten, neen, dat kunnen
ze niet. Toen dus de generaal van de Fort
Garry dit jaar een bereden detachement
aan de spits van de parade wilde heb
ben, moest er ijlings een bekwaam, zo
mogelijk militair geschoold, instructeur
worden gezocht. En op die manier kwa
men de ruiters in spe terecht bij de Ne
derlandse emigrant Frank Dopheide, die
acht jaar geleden in de Haarlemse ma
nege voor het laatst zijn commando's in
het Nederlands riep.
In Frank Dopheide vonden de mannen
van Fort Garry Horse een liefhebber, die
zijn hele leven met paarden heeft opge
trokken een instructeur met jaren lange
ervaring, en een oud-huzaar van Boreel
(Vierde regiment), die ook het klappen
van de militaire zweep kent. De beste aan
beveling was dat Dopheide ook het bere
den Canadese detachement heeft getraind,
dat in 1953 deelnam aan de Coronation
parade in Londen.
IN NEDERLAND was Frank Dopheide
een gezocht instructeur, die niet bang
hoefde te zijn voor een onzeker bestaan.
Vrienden en kennissen begrepen niet,
waarom Frank er in 1951 opeens van door
wilde. Maar Frank Dopheide zelf reali
seerde zich heel goed waarom het hem
ging. „Ruimte wilde ik hebben", zegt hij,
„ik heb ruimte nodig om te leven".
Twee dingen zijn heel belangrijk in het
leven van Frank Dopheide: paarden en
jagen. Franks vierentwintig paarden heb
ben hier op de drie quarter sections (een
quarter section op de Canadese prairie is
een kwart vierkante mijl) de ruimte
net als Frank zelf. En de jacht is in Ca
nada een sport voor de gewone man, met
bijzonder weinig belemmeringen van prik
keldraad en verordeningen.
De herten lopen vrij door de bosjes op
Dopheides land. Bevers bouwen aan een
nimmer gereedkomende dam in de Assini-
boine rivier, die achter Dopheides huis een
enorme bocht maakt. Eekhoorns jagen
door de bomen op zijn erf, gophers, kleine
knaagdieren van de prairie. schieten
schichtig door het gras langs de plas,
waar het gezin Dopheide 's zomers zwemt.
NA EEN HALF JAAR wat rondgeneusd
te hebben in Winnipeg, liet Frank zijn
verloofde overkomen, die als gediplo
meerd verpleegster al gauw een betrek
king had en als zoveel jonge Nederlandse
emigrantenvrouwen heeft meegeholpen bij
het leggen van de fundamenten voor de
toekomst.
DE RUITERS van de Fort Garry Horse
galopperen intussen 't ene rondje na het
andere. Hun instructeur kan zich geen tijd
meer veroorloven voor abstracte beschou
wingen, want er dienen thans enkele zeer
concrete dingen te worden gezegd:
„Don't fool around, you there! You are
out of line! This looks like a MAD
HOUSE!!".
Een blozende tank-kanonnier valt terug
in het gelid. Frank Dopheide, geaccep
teerd lid der Canadese samenleving, klakt
goedkeurend met de tong. Winnipeg zal op
Army Day een parade zien, waarvoor een
Nederlandse oud-huzaar zich niet hoeft te
schamen!
W. R. Sleur