- FILATELIE -
KABOUTER FLIP LOOPT WEG
Schaken
Dammen
w&\ ;;ri I UZi1 •?-
ÉV-fti
DE SPREEUWEN
Ballerina's op grammofoonplaten
ZATERDAG 23 JULI 1960
Erbij
PAGINA VIER
NED. NIEUW-GU1NEA. Het is de
Filatelisten Vereniging Nederlands
Nieuw-Guinea gebleken dat de eerste-
dag-enveloppen (firsl-day-covers) voor
de Vluchtelingenzegels van Nieuw-
Guinea in Nederland zijn nagemaakt
en voorzien van een niet origineel
eerste-dag-stempel.
Deze vervalste enveloppen zijn in
Nederland (en mogelijk ook in het bui
tenland) in de handel gebracht en wor
den verkocht voor prijzen, variërend
van 75 tot 85 cent per stuk, terwijl de
echte f.d.c.'s uit Nieuw-Guinea voor
minimaal één gulden verkrijgbaar
waren.
De nagemaakte enveloppen zijn echter
onmiddellijk te herkennen aan het
ontbreken van het kantoorstempel van
één der postkantoren in Nieuw-Guinea,
dat tevens op de envelop behoort te
staan.
Verzamelaars van f.d.c.'s worden ge
waarschuwd, dat het vermoeden be
staat, dat de op 1 september a.s. te ver
schijnen f.d.c. „Sociale zorg" opnieuw
in Nederland zal worden nagemaakt,
Maatregelen hiertegen zijn getroffen.
Het eerste-dag-stempel zal van staal
zijn, terwijl tevens alle first-day-covers
zullen voorzien zijn van een kantoor
stempel van één der postkantoren in
Ned. Nieuw-Guinea.
ZWEDEN. Honderd jaar geleden
werd de Zweedse dichter Gustaf
Fröding geboren. Dit feit zal worden
herdacht door de uitgifte (op 22 augus
tus a.s.) van een serie postzegels van
twee waarden, 30 öre (bruin) en 1,40 kr.
(olijfgroen). Beide zegels laten het por
tret van de dichter zien. Het ontwerp
is van Stig Asberg en de gravure van
Czeslaw Slania.
ISRAEL. Ter gelegenheid van het
Joodse nieuwjaar 5720 zal binnenkort
een serie van drie postzegels in cir
culatie worden gebracht. Op de zegels
1
X
5
4
zijn in mozaïek de portretten van de
Joodse koningen Saul (0,07 agorot),
David (0,25 agorot) en Salomo (0,40
agorot) afgebeeld. De zegels zijn uit
gevoerd in meekleurendruk. Ontwer
per is A. Calderon.
OOSTENRIJK. De vijfentwintigste
verjaardag van de opening van de
Grossglockner-Hochalpenstrasse wordt
filatelistisch gevierd met een post
zegel van 1,80 s. (blauwgroen), die op
29 juli a.s. verschijnt. De zegel geeft
een gezicht op deze alpenweg. Hij is
ontworpen door Adalbert Pilch en ge
graveerd door Georg Wimmer. De op
lage bedraagt drie miljoen exemplaren.
SOVJET-UNIE. Ter gelegenheid van
de Internationale kinderdag is een
serie van vier waarden uitgekomen.
De ontwerpen zijn door de kinderen
vi C -/ M V* "c O T C K* JrtX Ci
gemaakt. De 10 kop. toont een aantal
kinderen van verschillend ras, de 20
kop. kinderen op een boerderij, de 25
kop. kinderen bij een sneeuwpop en
de 40 kop. kinderen in de diergaarde.
AUSTRALIË. Op 30 september zal
een nieuwe frankeerzegel van 6 d.
(bruin) verkrijgbaar worden gesteld
met als motief de gestreepte buidel-
miereneter. De uitgifte valt samen met
de Zuidaustralische postzegeltentoon
stelling die van 29 september tot 1
oktober a.s. in Adelaide wordt ge
houden.
In onze vorige rubriek hebben wij uit
eengezet, wat een Plachutta-interferentie
is, namelijk een interferentie tussen stuk
ken van gelijke bewegingsrichting. Als eer
ste voorbeeld lieten wij een compositie
zien, in welke twee zwarte torens elkander
beurtelings in de weg stonden op het veld
f3. Het tweede voorbeeld, een eindspel van
Troitzky, vertoonde een dubbele Plachutta,
één op het veld g2 en één op dó. Tenslotte
deelden wij mede dat onze stadgenoot J.
H. Marwitz erin slaagde een viervoudige
Plachutta te creëren. Dit. wonder van vin
dingrijkheid moge thans besproken worden.
Wit aan zet wint.
De eerste zet is niet zo moeilijk, n.l. 1)
b4-b5 Wit dreigt nu te winnen door
een snelle opmars van zijn b-pion. Zwart
moet die dus tegenhouden en kan dit al
leen doen met zijn h-toren. De f-toren
immers moet de witte dreiging g6xf7-f8D
neutraliseren en de riposte Tf6: gereed
houden. Op drie manieren kan zwart zijn
h-toren naar de b-lijn brengen.
I. 1) Th3-h2, 2) g6-g7! Tfl-gl, 3)
Re4-g2ü Plachutta I. En nu de split
sing:
a. 3) Tglxg2, 4) b5-b6! en wint,
daar Tg2 veld g8 moet blijven bewaken en
Th2 door zijn broeder geïnterfereerd is.
b. 3) Th2xg2, 4) g7-g8Df! en na 4)
Tg2xg8 loopt de b-pion door.
II. 1) Th2-h5. Opgemerkt zij nu
allereerst dat 2) b-6? faalt op Tc5: 3) b7f
Kd8 4) b8Dt Tc8 enz.
Maar Plachutta II brengt hier soulaas.
2) Re4-f5U Weer, echter nu op een
ander veld, de wederkerige interferentie
van de torens. Zie:
a. 2) Tflxfó 3) b5-b6 Tf5xc5 41
g6xf7! enz.
b. 2) Th5xf5 3) g6xf7! TI5xf6 4)
b5-b6 enz.
III. 1) d3-d2 2) Re4-f3! Pla
chutta no. Ill met weer de reeds bekende
verlakkingen.
a. 2) Tflxf3 3) b5-b6! Tf3-b3 4)
g6xf7 en wint.
b. 2) Th3xf3 3) g6xf7! Tf3xf6 4)
b5-b6 enz.
Uit variant III vloeit tenslotte de vierde
Plachutta voort; na 1) d2 2) Rf9 kan
zwart n.l. ook nog promotie van zijn d-pion
proberen. Dus:
IV. 2) d2-dlD 3) Rf3xdl Be
strijkt veld b3, zodat wederom b6 dreigt.
3) Th3-h4 4) g6-g7! Tfl-gl 5) Rdl-g4ü
Plachutta IV met de bekende onder
varianten:
a. 5)Tglxg4 6) b5-b6! enz.
b. 5) Th4xg4 6) g7-g8D! enz.
Dit wonderlijke samenstel van Plachut-
ta's op g2, f5 f3 en g4 is een geniaal uni
cum, dat de Haarlemmer zelf bescheiden-
lijk „ook een vorm van record-jagerij"
noemt. Deze qualificatie vonden wij in het
interessante boekwerk: „De eindspelstudie"
dat Marwitz tesamen met de Deventer
eindspelspecialist De Feyter in 1948 schreef
(uitgave De Tijdstroom). Aan dit boek ont
lenen wij nog de volgende compositie van
onze stadgenoot:
Wit aan zet houdt remise.
Zwart heeft met zijn dame tegen loper
plus twee pionnen een groot materieel
overwicht. Slaagt hij erin, de witte vrij
pionnen met zijn koning tegen te houden
en vervolgens met zijn dame het vrije veld
te bereiken, dan winst hij gemakkelijk.
Op vermakelijke wijze weet wit echter
te beletten, dat de dame niet uit haar
schuilhoek kan ontsnappen.
1) Rc8-e6+ Kf7-e8 2) Ka6-b6! Het
enig juiste veld, gelijk aanstonds blijkt. 2)
Ke8-d8. De koning belet nu de pro
motie, zodat de dame klaar staat, haar
vrijheid te herwinnen, via e8, f8, g7 of h7.
Door nuchter analyseren vinden we wit's
redding. Na De8 moet hij de velden a4 en
b5 beschermen, na Df8 pion d6, na Dg7 of
h7 de velden a7 en b7. De witte koning
moet zich dus zo opstellen dat hij naar
gelieve al die velden kan bestrijken. Zo
vinden wij de sleutelzet der opgave: 3)
Kb6-b5ü Zie nu:
a. 3) De8 4) Kb4! enz.
b. 3) Df8 4) Kc5! enz.
c. 3) Dg7 4) Kb6! Dh7 5) Ka6! enz.
Tempozetten met de koning baten hier niet,
b.v. 5) Ke8 6) d7f Kd8 7) d6 en de
ring rondom de dame is geheel gesloten.
Haarlem mag trots zijn op een componist
als Marwitz, die onvergankelijke schoon
heid schenkt aan de uitverkorenen in Caïs-
sa's rijk.
Mr. Ed. Spanjaard
De bridgespelers mogen dan hun lang
durige competitiewedstrijden voor enkele
maanden vaarwel gezegd hebben dit
wil geenszins zeggen dat er in de zomer
maanden (of wat dan daarvoor pleegt door
te gaan) géén bridge gespeeld zou worden.
Jaarlijks terugkerende evenementen op
bridgegebied vindt men langs de noordzee-
kust in de knusse badplaatsjes als Egmond,
Schooi-1, Heiloo en Castricum, alwaar de
bridgers die er hun vakanties doorbrengen
een avond kunnen spelen om de fraaie
VVV-bekers, met taarten, worsten en
andere heerlijkheden als bijkomstige
attracties.
De sterke bridgers die vaak een reis uit
een grote stad ervoor over hebben om lau
weren langs het strand te zoeken, kunnen
toch wel eens onverwacht op een kwalle
tje trappen. Zie b.v. de volgende historische
gebeurtenis uit Egmond aan Zee:
A 5 2
OP A 10 5 4
O 9 5 3
A 10 4
II B 4
Q V 9 6 2
O 6
9 8 6 3 2
V98
C H 8 3
O H B 8 7 2
V 5
Niemand kwetsbaar. Zuid opende eenigs-
zins overmoedig met 1 Sans-Atout en zon
der tegenbieden van OW kwamen NZ op
3 SA.
West speelde «?*3 voor, in noord werd een
kleine gelegd en oost vond het verrassend
tegenspel van Boer genomen door
zuid met de Vrouw. Bij gebrek aan vol
doende bruikbare entrees in de dummy
(noord), speelde zuid de <>8 na en oost
won de slag met de <>10.
Oost vervolgde met 4» 3, waarop zuid de
4»9, west de ♦Boer en noord 4»Aas speel
den. Hierna kwam 09 uit noord, door oost
genomen met OAas west gooide •r,2
weg. De oostspeler trok wéér na, zuid
speelde 4» 8 en west maakte de Heer;
west vervolgde met schoppen en nu stond
de zuidspclcr reeds aan het hoofd van
9 mogelijke slagen, n.l. 2 slagen in 2
slagen in U>, 3 slagen in en 2 slagen
in
Zuid was dus aan slag gekomen met. de
Vrouw en had, om 9 slagen en daarmede
het gewaagde contract te maken, niets
anders behoeven te doen dan noord aan
slag brengen met een Aas, daarna de O
te snijden over oost en zijn hoge kaarten
uitspelen.
Misschien was het door langdurig ver
blijf in de meesterklasse, misschien ook
wel door de gezonde lucht in Egmond,
doch zuid was gulzig geworden en wilde
met. 9 slagen nog niet tevreden zijn. Waar
om niet nog eventjes *?«5 voorgespeeld en
in noord gesneden met de lO, teneinde
een overslagje te maken want zuid acht
te het wel zeker, dat west de Heer zou
hebben.
Zo gezegd, zo gedaan zuid speelde
5 na en legde in noord de *M0. U kunt
nu meteen zien, waaróm het spelen van
Boer in slag 1 door de oostspeler zo goed
was want nu, op het einde van het
spel, slaagde oost erin dus de ♦Heer nog
te maken, alsmede de downslag met de
10.
H. v. d. Meersch (Brussel)
H. Verpoost (Merksum)
Wit aan zet speelt 4641 en zwart kon
opgeven. Zover ons beeknd, is nog nimmer,
in een landskampioenschap, een dergelijke
20 om 20 winst voorgekomen!
Van de kampioen der Belgen kregen wij
speciaal voor onze rubriek een gloednieuwe
openingstudie, welke wij hieronder laten
volgen.
1) 33—28 18—22. 2) 38—33 12—18. 3) 42—
38 7—12. 4) 47—42 1—7. 5) 32—27 20—25. 6)
37—32 14—20. 7) 41—37 10—14. 8) 46'11
5—10. 9) 34—29 A.B.C. 19—24. 10) 39—34
DE. 13—19. 11) 44—39 F 8—13. 12) 50—44
G.H. 3—8.
Volgens de heer Verpoest staat zwart
zeker niet minder. Wit heeft nu het nadeel
van de voorzet welke hem siechts bij het
sterkste spel gelijk spel brengt. Wit heeft
3 voortzettingen 2 leiden tot verlies, de
derde tot. gemakkelijk spel voor zwart. Een
prachtige openingsstudie waarmede Ver
poest aantoont zich grondig voor te berei
den op het komend wereldkampioenschap.
Van de heer H. Visser, lid van damclub
Sportief, kregen wij een oud probleem, dat
genoemde heer in de „Enkhuizer Courant"
van 25 april 1897 aantrof. Alle pogingen
van onze vriend Visser om de oplossing te
vinden mislukten! En ook wij hebben de
oplossing nog niet kunnen vindenWij
roepen daarom de hulp van onze lezers in.
De eerste die ons de goede oplossing doet
toekomen, krijgt een exemplaar van het
laatst verschenen problemenboekje. De
stand luidt:
Wit: Drie dammen op 1, 28. 48. Wit 14 st.
18, 23, 32, 34, 35, 37, 38, 40, 41, 43, 44, 45, 46,
47.
Zwart: vier dammen op: 8, 10, 14, 21. Elf
stukken op 4, 6, 9, 11, 16, 17, 19, 20, 24, 27, 36.
Wit speelt en wint.
FLIP, HET JONGE duinkaboutertje
verveelde zich. De oudere kabouters
waren allemaal een middagslaapje
gaan doen. Dat moesten ze wel, want.
als je ouder dan vijfhonderd jaar bent,
moet je af en toe eens rusten. Maar
Flip was geen vijfhonderd jaar. En ook
geen vierhonderd jaar. Zelfs nog geen
driehonderd. Nee, Flip was pas twee
honderd en vijf jaar! Dat is voor een
kabouter nog erg jong. Door het ka
bouterpaleis klonk het gesnurk van de
slapende kabouters; grrr, pfiet, grrrr,
pfiet! Vooral Knar, de oudste kabouter
maakte een lawaai, dat het wel leek,
of hij alle bomen tegelijk aan het om
zagen was. „Bah", zei Flip, „ik houd
het niet langer uit hier! Ik verveel me
dood. Weet je wat?.. Ik ga er van
door! Ik ga er lekker vandoor. Fijn
zoeken naar dat grote water, waar
Knar wel eens van verteld heeft! Dat
water moet ergens achter het duinrijk
liggen. Knar zegt, dat het zó groot is,
dat je nooit de overkant kunt zien."
Stilletjes sloop Flip het paleis uit. Dat
de andere kabouters straks wel erg on
gerust zouden zijn, daaraan dacht die
domme Flip niet!
NU STOND DE kleine deugniet in de
ff duinen. Het zonnetje stond hoog aan de
hemel en keek lachend naar beneden.
Een paar rode vlindertjes fladderden
tussen de bloemen heen en weer, een
konijntje knabbelde aan het gras. Flip
haalde eens diep adem. Wat roken de
bloemen lekker; de meidoorn, de roos
jes en de duinviooltjes. „Wat is het hier
heerlijk!" juichte Flip. „Veel fijner dan
in het saaie paleis." Aan een sprink
haan die vlak voor hem op de grond
sprong vroeg Flip: „Welke kant moet
ik op om bi] het grote water te ko
men?" „Dat is gemakkelijk te zeg
gen," antwoordde de sprinkhaan, „je
kijkt maar steeds naar do zon. Als het
avond is, neemt zij steeds een bad in
de zee." „O. heet dat grote water de
zee?", zei Flip, „dat wist ik niet. Wel
bedankt hoor. Dan ga ik de zon maar
achterna." Dapper volgde Flip de zon,
maar het viel niet mee, want de kleine
baas zakte soms tot zijn knietjes in het
zand. Ineens! Roetsj, daar zakte de
grond onder Flip weg! Met een vaar
tje viel hij.... in het hol van konijn
Pluim! Boem, daar lag hij. „Goeie
middag," zei het verbaasde konijn. „Je
bent door mijn dak gevallen. Ja, het
werd de laatste tijd een beetje slecht.
Je hebt je toch niet bezeerd hoop ik?"
„Nee, maar ik ben wel erg geschrok-
I ken!" Flip wreef zich met een pijnlijk
gezicht over zijn broek. Pluim moest
lachen, maar Flip zei een beetje
kwaad: „Ik kan er helemaal niet om
lachen! Vertel me liever, hoe ik weer
uit dit hol kan komen." „O, dat is ge
makkelijk genoeg, loop maar achter
mij aan. Kijk maar steeds naar mijn
witte staart, anders raak je misschien
de weg kwijt."
VOORZICHTIG LIEP FLIP achter
Pluim aan, want het was erg donker
onder de grond. Daar werd het geluk
kig alweer lichter en al gauw stonden
Pluim en Flip in de duinen. Maar toen
Flip naar de zon wilde kijken, was ze
verdwenen! „Alle kabouters nog aan
toe," schrok Flip, „is die zon even vlug
in de zee gedoken, nu kan ik de weg
naar zee niet meer vinden!" „Welnee,
domoor," lachte het konijn, „er zijn
wolken voor de zon gekropen, daarom
zie je haar niet. Pas als de vogels gaan
slapen, duikt de zon in de zee. Weet
je wat? Ik breng je op mijn rug even
naar de zee, dan ben je er zo, want ik
ben de snelste renner van alle konij
nen."
Dankbaar klom Flip op de warme
rug van Pluim. Wat ging het nu snel!
Rtsj, rtsj, over duintopjes en langs
boompjes. Het konijn wist goed de weg
hoor! Na een tijdje hield Pluim halt.
„Zo," zei hij, „verder ga ik niet. Als
je die hoge heuvel daar voor je over
klimt, zie je de zee. Ik zou je wel ver
der willen brengen, maar ik durf niet,
want hier begint het rijk van Sperwer,
de grote roofvogel. Die eet me op als
hij me ziet." „Oei", zei Flip een beetje
angstig, „Als hij mij dan maar niet op
eet!" „Nou, dat denk ik niet hoor, jij
bent zó klein, dat zelfs Sperwer je
haast niet kan zien. Nou tot kijk hoor!"
Pluim rende met grote sprongen weg.
Nu was kabouter Flip weer helemaal
alleen in de grote duinen. Hij vond het
toch wel een beetje angstig. Zo snel hij
kon klom hij tegen de hoge heuvel op.
Eindelijk was hij boven en daar., zag
hij het grote water waarover hij Knar
had horen vertellen. O, het was nog
veel en veel mooier dan hij gedacht
had!
FLIP DANSTE VAN PLEZIER, wat
mooi, wat geweldig mooi! De zee was
nog wel duizend keer groter dan de
kikkerpias achter het kabouterpaleis.
Zo hard hij kon rende Flip de heuvel
af. Wat duurde het nog lang voor hij
bij het water was! Eindelijk was hij
er, hijgend en puffend van het harde
lopen. Flip trok snel zijn puntschoenen
en zijn kousen uit. Heerlijk was het
om door het water te lopen. „Eigen
lijk", dacht Flip, „moest ik nu een
boot hebben, waarmee ik heerlijk kon
gaan varen. Wacht, die grote schelp
daar, dat is een mooie boot."
Met veel moeite duwde Flip zijn boot
in het water. Hij sprong in de schelp
en werd door een golf die weer naar
zee terug ging in razende vaart mee
genomen! Het water spatte in het rond
en al gauw was Flip kletsnat. Na een
poosje werd het kaboutertje toch een
beetje bang. Hij kon het land al niet
meer zien, zó ver was hij al in zee!
Boven zijn hoofd vlogen een heleboel
grote, witte vogels. Er waren er met
een hele zwarte kop, en andere, die al
leen maar een zwart petje op hadden.
Eén van de vogels, een grote meeuw,
zag de schelp waar Flip in zat drijven.
De meeuw dook recht op de schelp af
en vóór Flip het wist, zweefde hij al
hoog in de lucht! De kabouter gilde van
angst en probeerde los te spartelen,
maar de meeuw had hem stevig in zijn
sterke snavel vast.De vogel vloog te
rug naar het land. Pijlsnel vlogen ze
over bossen en duinen. Ineens liet de
vogel het kaboutertje los!
DAAR VIEL FLIP als een regen
druppel naar beneden, steeds sneller en
snellerPlof! daar kwam hij in het
dikke helmgras terecht, vlak voor de
voeten van. Knar!
Verbaasd keek de oude kabouter
naar het jonge kaboutertje, dat zomaar
uit de lucht was komen vallen. Geluk
kig had Flip niets bezeerd. De andere
kabouters waren allemaal reuzeblij,
dat het weggelopen kereltje weer te
rug was. Dat Flip veel te vertellen
had, dat kun je wel begrijpen..
Jan Nelis.sen
De spreeuwen komen 's avonds thuis;
Ze wonen in een grote linde
Een in dat grote bladerhuis
Daar zijn ze haast niet terug te vinden.
Van slapen komt voorlopig niets
Er is nog zoveel te vertellen
Want telkens zegt er één iveer iets
Dat hij onmooglijk uit kan stellen.
Zeg, op de akker van boer Spaken
Daar staal een nieuwe vogelschrik.
Daar denkt hij ons mee bang te maken,
Ik kreeg van 't lachen haast de hik.
Zeg, ga je morgen met me mee?
Ze gaan het graan in schoven binden,
't Is op die nieuwe boere*>stee,
Daar kan je vast veel korrels vinden.
Blijf bij de kersen maar vomdaan,
Ze schieten er nu echt met schroot.
Ik ben er gist'ren heen gegaan;
't Was bijna raak, ik schrok me dood.
En eindelijk wordt het langzaam stil.
Ze fladderen nog wat heen en weer,
Maar hij die nog wal zeggen wil
Die krijgt geen antwoord meer.
M. Smulders
In ieder geval was het voor zuid een
goede les, dat hij zich in Egmond niet alles
kan permitteren cn voor de oostspeler een
prettige herinnering, dat hij dit succes
boekte tegen de reporter van deze Noord-
zee-vertelling.
H. W. Fïlarski
De bridgevrdag van deze week: West is
gever.' OW staan kwetsbaar.- Zuid heeft
het volgende spel:
V 8 5 4 3 0 6 5 -03 V 10 7 4 3
Het bieden gaat: west 1 klaveren (nor
maal bod) noord 1 harten oost 3
ruiten zuid pas west 4 ruiten noord
pas oost 4 SA (azen vragen) west
5 harten (2 azen) noord pas oost
6 ruiten zuid pas west pas noord
doublet allen passen. Waarmee moet
zuid uitkomen? Antwoord elders op deze
bladzijde.
In het damtoernooi om het kampioen
schap van België is de 26-jarige Hugo
Verpoest te Merksum (bij Antwerpen) er
in geslaagd de damtitel 1960 te winnen.
Hugo zal in oktober zijn land vertegen
woordigen in het toernooi om het wereld
kampioenschap. Het is de tweede keer
dat Hugo Verpoest de damtitel van België
wint en daarmede de internationale groot
meestertitel.
De eindstand van het toernooi, waaraan
9 spelers deelnamen met een enkele ronde:
H. Verpoest 13, A. Slaby 11, L. Vaessen 10,
J. Demesmaecker 9, H. Verleene 9, L. Prijs
8, J. Deelen 5, Van den Bergh 4, H. v. d.
Meersch 3. Van de acht gespeelde partijen
won Hugo er vijf en drie partijen eindig-
denden in remise.
Een wel zeldzaam voorkomende winst
behaalde de grootmeester op v. d. Meersch
(zwart). In 20 zetten moest van Meersch op
geven ofschoon er geen stuk van het bord
was verdwenen. De nieuwe Belgische kam
pioen liet het spel keurig vastlopen en be
waarde zelf het laatste tempo. Vanuit de
aanvangstelling:
1) 31—27 17—21. 2) 37—31 21—26. 3) 41—
37 18—23. 4) 33—28 12—17. 5) 27—22 17—21.
6) 31—27 7—12. 7) 39—33 2—7. 8) 44—39
20—24. 9) 34—30 12—18. 10) 39—34 14—20.
11) 43—39 10—14. 12) 50—44 4—10. 13) 49—43
7—12. 14) 36—31 12—17. 15) 47—41 8—12.
16) 30—25 1—7. 17) 34—30 23—29. 18 41—36
18—23. 19) 39—34 3—8. 20) 43—39 12—18 of
21) 48—43 7—12.
Oplossingen worden ingewacht uiterlijk
binnen 14 dagen, bij de damredacteur, B.
Dukel, Wijk aan Zecërweg 125, IJmuiden.
B. Dukel
•UBAja aapuiAjin ep sba\
jaujq§n ueequauiv ap UsiqnopjaujqSn"
ap laiqnop qp jaaq .innw.ianqagpi.iq ap'ui
uapuiA uawi ai isuioqqn ajsmt' ap pinz
uio jaiueiu agiua ap si ]ajqnop pjooM
2 V O SSU60IHÓ 2969*
:peq pjoon -uapuiA a]
ua.iaAepf ui isuioqqn ap qfqiaoui }aiu ]aq
tqeeiu 'jnapj aip ui qieeqjfiA uagia spmz
ua jooa unais agiua qoo snp qfqapaoui
-jaA) ueeg a; iue[s jbbu uio auisBisnoqjua
sjsaM 'poqsguiuado spaoou uaqqaq [bz
uajaAeiq ui aououaj pjoou ]op 'uauiauuee
UBij pinz ,,-si qfqapaouuaA yep Jnapy aiqoM
'tads af ui aiz uaAao.i)ui uajnaiqfiq uap
uaa ueq qt 'jaupBj" :sie paAoz )gaz wiq
-nop wh 'ua.iaiqnop uaiaoui j a i u p.ioou
peq UBp 'qnoqqn uapinq ]aui uooAvag pinz
WP uaqqaq pqA\ag paoou noz 'uauio>qin
jooa guizfiMUBB uaa sie uapjoM 3] IBAOgdO
]uaip apBniys azap ui wtqnop uag :Stuua
-aSpijq asqfnaqaM ap do pjooAvjuv
Ballerina's, die in Diaghilev's tijd nooit
werden aangemoedigd om in het openbaar
te spreken, geven heden ten dage steeds
meer lezingen en demonstraties. Een Britse
grammofoonplatenmaatschappij brengt op
het ogenblik een nieuwe serie vijfenveertig
toerenplaatjes uit onder de titel „Great
Ballerinas by Themselves". Op deze
platen spreken vier beroemde danseressen
over haar carrières, haar opleidingen en
zichzelf. Het zijn Tamara Karsavina, Ma
rie Rambert, Dame Adeline Genee en Be
ryl Grey. Verzamelaars zullen deze platen
zeker graag willen hebben, aangezien drie
van de danseressen bij haar leven reeds
bijna legendarische persoonlijkheden zijn
geworden, wier herinneringen balletge
schiedenis zijn. Karsavina, de beroemde
danseres van het Diaghilev ballet, die
schitterde als het jonge meisje in „Spectre
de la Rose", dat zij met Nijinski danste, en
de pop in „Petroesjka", vertelt van haar
opleiding cn haar debuut bij Diaghilev.
Madame Rambert spreekt ook over haar
begintijd bij Diaghilev en het begin van
het Britse ballet. De in Denemarken ge
boren Dame Adeline Genee, die haar
triorpfen vierde in het Edwardiaanse Lon
den, vertelt op 82-jarige leeftijd hoe zij de
eerste ballerina was die geregeld in Lon
den optrad.
Beryl Grey danste bij het Royal Ballet.
B
7
O
A
V
10
H
B
7