Nederlandse stem uit Montreal:
nog maar één kwartier daags
SOLITAIR VERWEY TOONT IN ZIJN WERK
GROEIEND GEMEENSCHAPSGEVOEL
Rouault-expositie geopend
Bouwgrond in Bloemendaal is
ten naaste bij uitgeput
*5Brieven aan
de redactie
Drie projecten naderen
hun voltooiing
VLUCHTIG BEZOEK AAN CANADA (5)
Hoeveel Nederlanders luisteren 's avonds
om kwart voor negen?
Slechts 3 medewerkers
5
Amerikaanse filmploeg
naar Nieuw-Guinea
Aantal woningzoekenden neemt toe
„Jan Passtoors" in de
Vierdaagse
Makarios' partij beheerst
het parlement van Cyprus
Jazzrel op oud Brits
landgoed
MAANDAG 1 AUGUSTUS 1960
BIJ HET SAMENSTELLEN van Verwey's
ere-tentoonstelling, die tot 4 september in
de Vishal. gehouden wordt, is gestreefd
naar het verkrijgen van werken, die min
der bekendheid genieten Men kan er van
op aan dat dit ook Verwey's wens is ge
weest. Met exposities leert ook de schilder
zichzelf beter kennen. Een expositie als
deze is een zinvol cadeau aan de zestig
jarige, die terug mag zien op een rijk oeu
vre en ook terug wenste te zien om gesterkt
naar nog meer te streven in zijn verdere
ontwikkeling, waarin zich iets aankondigt
van de derde fase, die ondergetekende be
doelde bij zijn bespreking van de expositie
..Drie leeftijden" in het Amsterdamse Ste
delijk Museum. Men kan er bovendien van
op aan dal Verwey er aan gedacht heeft
de vrienden van zijn werk te plezieren met
het hen nog onbekende. Mij persoonlijk
deed hij nog het genoegen een en ander
te vertonen dat geen plaats kon vinden op
deze expositie, voor welks inrichting hij
verantwoordelijk geacht mag worden. Ver
wey kan exposities inrichten! Ik mocht
dat constateren bij de inrichting van de
herdenkingstentoonstelling van het werk
van wijlen F. H. Abbing, enige jaren gele
den in het Huis van Looy gehouden. Met
zijn ere-tentoonstelling doet Kees Verwey
ons dan ook een cadeau.
Werk, dat mindere bekendheid geniet; is
het eigenlijk niet wat wrang daaronder te
ontmoeten zijn „Poppenkamer" uit de col
lectie van genoemd Stedelijk Museum.
Mogelijk was het niet helemaal zo bedoeld.
Want om tot een goed overzicht van Ver
wey's kunst te komen, moesten ook meer
bekende werken toegevoegd worden. Naar
mijn smaak wordt echter Verwey's „Pop
penkamer" nog steeds te weinig kans op
bekendheid gegeven. Het doek behoort tot
de hoogtepunten in het oeuvre van Ver
wey. Het is eigenlijk een vergroot gezien
klein gevalletje, dat Verwey eens ergens
ontmoette. Verwey is zich bewust geworden
van de moeilijkheden, die deze ontmoe
ting hem openbaarde, en heeft nadien op
eenzelfde wijze tot schilderijen getracht te
komen. Zijn speelgoedpaardje dient nu als
het ware voor affiche voor zijn tentoon
stelling. En ik moet
bekennen, dat ik nu
pas dat schilderij, dat
zoveel ruimte nodig
blijkt te hebben, heb
leren zien en waar
deren. Wanneer men
weet met hoe weinig
afstand van zijn doe
ken Verwey vermag
te werken, dan wordt
men er zich van be
wust dat Verwey ver
mag te concipiëren op
een wijze, die hem
tot meer dan een im
pressionist maakt. De
heer H. P. Baard, di
recteur van het Frans
Halsmuseum, gaat in
zijn inleiding tot de
catalogus ook in op
Verwey's verhouding
tot het (Hollandse)
impressionisme en om
meer dan dit ook be
veel ik deze inleiding
van harte en met
respect voor de
schrijver aan. Op een
tentoonstelling als
deze is het duidelijk
dat in Verwey's werk
van meer sprake is
dan van oog- en zin
genot, dat volgens
Verwey zelve resul
teert in zijn aquarel
len. Nog is het zo dat
ik dat laatste en dan
alleen wat betreft
zijn aquarellen moei
lijk kan tegenspre
ken. Daarom dan ook
vond ik dat nog kort
geleden in Rotterdam
niet de gehele Verwey bekend gemaakt
werd. Ik had het over „moeilijk" tegen
spreken, want achter een in Rotterdam
ook vertoonde aquarel als de grote „Distel"
schuilt toch iets meer dan oog- en zin
genot. Op deze expositie ondergaat men
dat sterker.
Hoewel het oorspronkelijke plan voor de
samenstelling niet geheel kon worden vol
gehouden, heeft Verwey zich toch een ze
kere beperking opgelegd. Dat met die be
perking toch de hele Verwey naar buiten
komt, is mij een bewijs van zijn belang
rijkheid voor ons. En hoe vroeg kondigde
deze figuur zich eigenlijk al als belangrijk
aan. Ik weet niet hoe zij, die zijn ontwik
keling van de beginne af hebben mogen
volgen, dat hebben ondervonden. Zelf
maakte ik pas na de oorlog goed kennis
met zijn werk. Wel was mij de herinnering
bijgebleven aan een stilleven, dat ik toe
vallig eens achter het raam van een huis
op één der Heiliglanden mocht ontmoeten.
Op vooroorlogse Arti-exposities zal ik
zijn werk wel hebben kunnen zien en ik
moet nu aannemen nog te jong te zijn ge
weest om goed te zien. Nu was het werk
uit die tijd geen jeugdwerk meer te noe
men. In iéder geval is het zo dat het be
lang, dat ik aan Verwey's werk hecht, dui
delijk in dat jeugdwerk is terug te vinden.
Verwey, bleek me, ziet trouwens zelf iets
van die jeugd terug in zijn laatste werk.
al valt dat aan uiterlijkheid niet zo op.
Hoewel gelukkig nog jong, levert Verwey
al een duidelijker illustratie van die in het
Stedelijk Museum gedemonstreerde drie-
leeftijdentheorie dan bijvoorbeeld een Nolde
het daar doet. En dat ligt ook eigenlijk
voor de hand bij iemand met die zekerheid
als Verwey toch eigenlijk heeft. Het is de
zekerheid van de gelovige die de genade
leerde kennen. Net dat beetje wat een
schilderij tot kunst, maakt is een geschenk
De jonge beginnende artiest voelt daarvan
wel iets en begrijpt daaruit de verplich
ting te moeten woekeren met zijn talenten
om groter genade deelachtig te kunnen
worden. Zo kan mén een ontwikkeling in
drie fasen zien en zo gebeurde het bij Ver
wey. Dan kan ook de schilder zelf genie
tend en wat verwonderd kijken naar het
portret, dat hij kort geleden van de beeld
houwster Charlotte van Pallandt maakte.
In de beginne waren er dan zo'n klein
geaquarellleerd zelfportretje, waaruit al
zoveel persoonlijkheid straalt, zo'n diep
doorvoelde gewassen pentekening naar zijn
moeder, die geestige aquarel van de schil
der met hoge hoed op, werkend in zijn
atelier. Eerder kwamen die Don Quichotte-
illustraties, die zoveel te maken hebben
met een daad van idealisme. In Verwey's
ontwikkeling komt dan het voor alles goed
te willen schilderen meer voorop te staan.
Dat de inspiratie daarbij niet behoeft weg
gedrukt te worden, blijkt wel uit een groot
aan Breitners werken herinnerend stads
gezicht. Voorzichtiger gedaan werd een
jaar eerder een „Mandje met appels" (1941).
Na de oorlog gaat de bezinning op de mid
delen gepaard aan een moediger experi
menteren; een experimenteren dat leidde
tot aangevallen resultaten (ook wel door
ondergetekende), maar door mij tevens
verdedigd als juist een interessante fase in
Verwey's ontwikkeling en met directe
schone resultaten als die „Poppenkamer".
Pratend met Verwey meende ik uit hem
te mogen begrijpen dat die meer experi
mentele periode misschien voorbij is. Het
woordje „misschien" is dan van mij. Be
langrijk is dat hij zelf in ieder geval een
voortgaan van zijn werk ziet in zo'n por
tret als dat van Charlotte van Pallandt. En
als hij dat wil zien in zijn voorstudie tot
het portret van de acteur Van Dalsum, dan
kan ik daarin met hem meegaan.
Verwey is met Van Dalsum nog kort ge
leden op stap geweest in Bretagne. Ver
wey's cadeau aan de gemeente Haarlem,
de aquarel „Haventje te Cancale", werd
op die reis gemaakt. Hoewel al op de Rot
terdamse expositie bleek dat Verwey meer
landschappen schilderde dan ik vermoed
de, .kon het wel eens gebeuren, dat Verwey
zich na deze laatste reis meer nog met dit
onderwerp gaat bezighouden. Hij toonde
Plet Harvard Film Study Centre in de
V.S. heeft het voornemen het volgend jaar
een wetenschappelijke filmexpeditie naai
de Baliemvallei in Nederlands-Nieuw-
Guinea te ondernemen.
Een voorbereidende groep voor deze ex
peditie zal medio februari 1961 te Hollan-
dia aankomen. Met de opnamen, welke
circa zes maanden in beslag zullen nemen
hoopt men in mei 1961 aan te vangen. De
Nederlandse regering heeft haar medewer
king toegezegd en zal aan de expeditie een
aantal basis-faciliteiten verlenen.
„Prof J. Bronner" door Kees Verwey
me nog enkele niet op deze expositie aan
wezige andere aquarellen van hetzelfde
haventje, knappe zaken waarin beloften
voor meer schuilen. Zeker als men denkt
aan zijn op deze expositie aanwezige schil
derijtjes van de Amstel bij.de Magere Brug
en boten op de Kolk bij Spaarndam.'
Bij andere werkzaamheden dan die voor
de krant mocht ik bemerken hoe geïnte
resseerd jongere kunststudenten in Ver
wey's werk zijn. Hij zelf bemerkte dit al
op zijn tentoonstelling en van meer jonge
ren dan alleen kunststuderenden. Verwey
mag daar in zien hoezeer zijn werk toch
ook van onze tijd is. Betrekkelijk eepzaam
werkend moet hij toch meer gemeen
schap met de mensen gaan voelen. Ik dacht
dat dit zichtbaar werd in zijn werk. Zijn
latere portretten lijken me van een grotere
innigheid. Ik doel dan op de portretten,
die hij van andere dan zijn moeder of zijn
vrouw schilderde. We krijgen de gelegen
heid hierop terug te komen. Want men
koestert het plan in Den Haag een exposi
tie van zijn portretten en die van Charlotte
van Pallandt te maken.
Bob Buys
(Verkort weergegeven)
Fluoriden en tandcaries. Waar de
voornaamste strekking van ir. Cochius,
eerste inzending was: te manen tot zuinig
heid („wij kunnen spreken van een onge
hoorde verspilling") kiest hij zich in zijn
tweede brief het medische en het morele
aspect tot motief.
Voor wat de farmaceutische merites be
treft, wordt polemiek overbodig gemaakt
door ir. Cochius' eigen verwerping van wat
hij theorieën noemt, maar wat mij veeleer
enkele empirische waarnemingen lijken die
vooralsnog een theoretische verklaring (d.i.
een uiteenzetting der causale samenhagen)
ontberen. Als ik goed ben ingelicht, wordt
in de geneeskunst trouwens vaker gehan
deld op grond van empirie; zou men wach
ten tot alles volledig was verklaard, dan
dienden allerlei met vrucht aangewende
geneesmiddelen te worden geschrapt.
Of de werking van fluoriden op hetzelf
de beginsel berust als de heilloze gevolgen
van de consumptie van tomaten in de
legende van ir. Cochius' grootvader, ont
trekt zich aan mijn beoordeling. Voor zo
ver men echter de aan de Tielse gebitten
waargenomen verbetering aan suggestie
toe wil schrijven, moet toch worden aan
getekend dat er een aanmerkelijk verschil
bestaat tussen het nuttigen van veronder
steld giftige vruchten en het ongeweten
tot zich nemen van een niet waarneembaar
toevoegsel aan het drinkwater.
Blijft het door ir. Cochius opgeworpen
bezwaar van de morele dwang. Ik zie dan
overeenkomst met dwingend voorgeschre
ven inentingen: de verwerpelijkheid neemt
toe met de eventuele schadelijkheid.
Mijn enig doel was protest te doen horen
tegen het vaker vernomen zuinigheids-
argument.. Als door empirie of anderzins is
vastgesteld, dat het middel wérkt (en ik
meende dat de proef te Tiel dat had uit
gewezen) dan moet het ook worden toe
past. Dan geen gescharrel met kosteloze
tabletjes die toch niemand op tijd inneemt.
Drs. H. J. DULLER.
(Discussie gesloten Red.)
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk op woensdag te worden
betaald, daar de bezorgers op donder
dag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE
rcoCOCCOCOOXCOXCCCOCOSOOOOCOCCOCOOCOOCCOCOSOQOOCOCXOrr
DRS. H. W. M. VAN RUN heeft zaterdagmiddag in het Bisschoppelijk Museum aan
de Jansstraat te Haarlem de expositie van twee prentenreeksen, „Miserere" en „Pas
sion", van Georges Rouault geopend. Deze unieke expositie is aldus de catalogus
tot stand gekomen dank zij de medewerking van mr. A. J. Guépin uit Eindhoven, uit
wiens collectie beide reeksen afkomstig zijn. Zoals onze medewerker voor beeldende
kunst Bob Buys zaterdag jongstleden schreef is de kans om in Nederland werk van
Rouault te zien zeer gering. De laatste expositie in ons land van zijn werk in het
Stedelijk Museum te Amsterdam dateert al weer van jaren her. Aan de conservator
van het Bisschoppelijk Museum, drs. H. van Haaren, die kort geleden de belangwek
kende expositie over moderne kerkenbouw in zijn museum liet inlichten, komt de eer
toe de unieke Rouault-collectie in bruikleen te hébben gekregen en aldus een kleine
expositie, maar van grote allure, te hebben kunnen samenstellen.
Drs. Van Run begon zaterdag zijn ope
ningstoespraak met de guitige opmerking
dat de leiding van het museum deze expo
sitie zeker niet zou hebben ingericht als zij
de bekommernissen van V.V.V.-functiona-
rissen moest delen: dan zou zij de „Mise
rere"- en ,,Passion"-expositie wel naar de
vastentijd hebben verschoven in plaats van
haar in het vakantieseizoen te houden. Drs.
Van Run haakte hier vervolgens ernstig op
in toen hij vaststelde dat ieder gevoelig
mens door deze twee reeksen zal worden
aangesproken, „maar voorwaarde en resul
taat zal echter altijd zijn een uittreden uit
de alledaagse genoeglijkheid". Aldus ver
dragen deze reeksen zich met ieder seizoen.
De spreker noemde de Miserere-reeks
(58 aquatinten) een aangrijpende verbeel
ding van de gebrokenheid van de mens, tot
aan de grens van de pathetische schreeuw
en de karikatuur. „Maar steeds aan deze
zijde van de grens: de ellende is verstild
tot gelatenheid en raakt aan een droef
geluk. Bovendien is het in een verband van
troostende zingeving geplaatst naast het
lijden van de God-mens". „Ieder uitgebeeld
persoon is meer dan zichzelf; zijn lijden
is veler lijden. Over de hele reeks ligt een
sfeer van menselijke en religieuze solidari
teit in de geschondenheid. De uitbeelding is
niet aanklagend maar klagend, in hetzelfde
licht dat uitstraalt van het corpus Christi
(prent 57 van de reeks).
Vervolgend gaf de spreker enkele histo
rische data van beide reeksen, die hij noem-
„In een edel hart, nooit hardheid is"
(nr. 58 van de Miserere-reeks).
de: „Hoogtepunten uit het werk van de
eigenzinnige eenzaat Rouault, wiens naam
met ere moet worden genoemd als ge
sproken wordt van de vernieuwers der reli
gieuze kunst in Frankrijk". „Rouault heeft
met Matisse, Chagall, Manessier, Léger, met
gelovige en ongelovige kunstenaars, laten
zien dat religieuze kunst vooreerst kunst
moet zijn".
De expositie blijft tot 11 september ge
opend.
Binnenkort komt in Bloemendaal deze
flatbouw op de hoek van de Juliana-
laan en de Cearalaan gereed. Het ont
werp is van architect K. J. Roosendaal
uit Den Haag. Overigens is ook in
Bloemendaal de bouwgrond beperkt
terwijl het aantal woningzoekenden
steeds toeneemt.
De bouwgrond in de gemeente Bloemen
daal is beperkt. Voor zover het gemeente
bestuur dit thans kan overzien is het plan
Kennemerweg het enige grote bouwpro
ject dat op korte termijn te verwezenlij
ken is. Wèl heeft de gemeente in Voge
lenzang nog de beschikking over bouw
grond in de nabijheid van de Deken Zon
daglaan, maar het is nog niet te zeggen
wanneer dit gedeelte zal worden bebouwd.
Dit zal namelijk in het bijzonder worden
bepaald door de vraag naar woningen in
Vogelenzang.
Het aantal woningzoekenden in Bloe
mendaal neemt eerder toe dan af, hetgeen
mede te verklaren is door de omstandig
heid dat de jonge mensen zich thans zo
spoedig mogelijk als woningzoekenden la
ten inschrijven.
In het plan Kennemerweg zullen een
dertiental percelen grond worden ver
kocht, die bestemd zijn voor de bouw van
duurdere woningen. Dit zullen drie enkele
woningen worden en vijf keer twee wo
ningen onder één dak. Tevens zal daar
voor een zestiental Bloemendalei's gele
genheid bestaan grond te kopen voor klei
nere woningen. Het betreft hier vier
bouwblokken, elk van vier huizen. Dit zul
len middenstandswoningen worden. In het
plan zijn tevens 48 woningwetwoningen ge
projecteerd. Hierbij zal tevens getracht
worden woonruimte te vinden voor be
jaarden en ongehuwde werkende vrouwen.
Verder zijn nog 48 flats geprojecteerd in
drie woonlagen, alsmede een tiental wo
ningen voor bejaarden.
Aan de kant van de spoorbaan is ruimte
voor 32 flats in twee woonlagen. Ook bij
de flats wordt getracht deze zó in te delen
dat er woonruimte voor bejaarden en on
gehuwde werkende vrouwen ontstaat. Ver
der is er grond beschikbaar voor een rij
van ongeveer tien autoboxen, terwijl ten
slotte tegen de spoorbaan aan nog ruimte
is voor de bouw van een zestal werkplaat
sen met bergruimten voor kleinere bedrij
ven. Met deze projecten is de in het uit
breidingsplan aangegeven grond echter
nog niet ten volle benut: er is nog wat
grond over. Klaarblijkelijk heeft echter
de gemeente daarover thans nog niet de
beschikking.
Naast de uitbreidingsplan-Kennemerweg
zullen in Vogelenzang aan de Deken Zon
daglaan 24 woningwetwoningen gebouwd
worden met een inhoud van 295 kubieke
meter. Architect daarvan is de heer B.J.
J.M. Stevens uit Haarlem. Het werk
wordt uitgevoerd door het aannemersbe
drijf Ouwerkerk uit Hoofddorp. Men is
thans bezig de hiervoor benodigde grond
bouwrijp te maken. De nodige toestemmin
gen zijn reeds verkregen en op zeer korte
termijn zal met de bouw ervan begonnen
kunnen worden. Van deze woningen zijn
er nog geen uitgegeven.
Aan dezelfde laan zal een achttal wo
ningen door het Bouwfonds Nederlandse
Gemeenten worden gebouwd, bestemd
voor kopers uit de gemeente Bloemendaal.
Het betreft hier premiebouw. De grond
prijs bedraagt 15 per vierkante meter.
Er bestaan tevens plannen om aan dezelf
de laan een drietal winkelpanden neer te
zetten voor middenstanders.
In Aerdenhout zullen nabij de politiepost
aan de Viersprong eveneens twee woning
wetwoningen verrijzen, bestemd voor twee
leden van het politiekorps met hun gezin.
Aan de Bioeniendaalseweg in Overveen
worden door het bouwbedrijf Van dei-
Schaar uit Hilversum achttien luxe-verzor
gingsflats metcéntrale verwarming, lift,
conciërgewoning, logeerkamers, bergruim
te enz. gebouwd, die thans reeds in een
De onderstaande leden van de Haarlemse
wandelsportvereniging „Jan Passtoors"
hebben met succes de vierdaagse in Nij
megen volbracht.
Antonissen (2 x), J. H. J. Brendgen (3 x),
C. H. M. Duiker (1 x), W. Guldemond (4 x),
mej. J. M. Guldemond (4 x), A. van Heus-
den (8 x), N. Th. M. Melker (3 x), H. van
Oorschot (16 x), mevr. C. M. van Oorschot-
Bakker (11 x). J. J. Rotteveel (14 x), J. W.
Schorfhaar (19 x), mevr. G. Swenneker-
Gras (1 x). D Vierhout (1 x), Joh. de Vries
(3 x), P. Wiedijk (20 x), W. Determan (2x),
Irene Guldemond (aanmoedigings-medaille
30 km).
NICOSIA (Reuter-UPI) Het eerste
Huis van Afgevaardigden van de Cypri
sche republiek zal bestaan uit dertig
Griekse leden van het Vaderlandse Front
dat aartsbisschop Makarios steunt, vijf le
den van de communistische Akel en vijf
tien Turken, aldus de uitslag van de zon
dag gehouden verkiezingen. De Turken be
horen alle tot de nationale coalitie die
wordt gesteund door vice-president Kut-
chuk.
Ongeveer 64 percent van de stemgerech
tigden heeft zijn stem uitgebracht. De
Democratische Unie van Clerides nam
geen deel aan deze verkiezingen, evenmin
als de ultra-rechtse Unie van E.O.K.A.-
strijders.
vergevorderd stadium zijn. Alle kamers
van deze koopflats liggen op het zuiden.
Architect is de heer B. J. J. M. Stevens
uit Haarlem.
Het flatgebouw op de hoek van de Julia-
nalaan en de Cearalaan in Overveen na
dert reeds zijn voltooiing. Twaalf van de
ze luxe vierkamerflats zijn reeds ver
kocht. Ook deze flats zijn voorzien van
centrale verwarming en hebben een lift tot
in het souterrain. Er komen acht garages
onder het flatgebouw, zodat men vanuit de
auto onmiddellijk in de lift kan stappen.
Er zijn zestien flats in vier woonlagen en
iedere flat heeft een zelfafzuigend lucht-
systeem in de keuken en zwevende vloe
ren. Architect is de heer K. J. Roosendaal
uit Den Haag. Aannemer is de firma J.
van Wijk uit Beverwijk. Over drie weken
hoopt men het gehele flatgebouw gereed
te hebben.
Tevens zijn in aanbouw een dertigtal
koopflats aan de Willem de Zwijgerlaan
in Overveen, waarvan de heer K.J. Aan
stoot uit Overveen de architect is en de
aannemer de firma Thunnissen uit Heem
stede. Deze flats worden in een blok van
vierentwintig in drie woonlagen gebouwd,
met de ingang aan de achterzijde en een
blok van zes in twee woonlagen. Deze
laatste zijn reeds alle zes verkocht. Het
worden vier- en driekamerflats met cen
trale verwarming en er komen tweeën
twintig garages bij, waarvan zeventien on
der het grote flatgebouw en vijf apart.
Er wordt naar gestreefd deze flats in ju
ni 1961 gereed te hebben.
(Van. een speciale verslaggever
Als Frits van Roon of Jack Bax in de studio te Montreal aankondigt: „Hier is
Radio-Canada met een programma in het Nederlands", dan wijst de klok kwart
voor vier 's middags. In Nederland is het dan kwart voor negen 's avonds, een
tijdstip, waarop de t.v. van veel huiskamers bezit heeft genomen. Er zijn niet
zoveel Nederlanders meer, die dan hun radio hebben afgesteld op de 16,84 of
19,58 meter en zich overbuigen naar de luidspreker om van het geluid uit hei-
verre Montreal zo weinig mogelijk te missen.
Sinds Maja van Steensel in 1945 de lei
ding van de Nederlandse afdeling van de
Canadian Broadcasting Corporation op
zich nam, is er veel veranderd. Weliswaar
staat Maja van Steensel nog steeds aan
het hoofd der sectie en zetelt zij nog
steeds in het sombere, twaalf verdiepin
gen hoge voormalige hotel aan Dorchester
Street, maar de staf van de sectie, in
haar bloeitijd acht mari sterk, telt nu nog
slechts drie medewerkers. De zendtijd in
de eerste gulden jaren na 1945 drie kwar
tier per dag, is ingekrompen tot vijf kwar
tiertjes in de week, van maandag tot en
met vrijdag. En naar de luisterdichtheid
van deze door tv. en atmosferische hin
dernissen belaagde kwartieren kan men
slechts gissen.
De voorlichtingsman van de Internatio
nal Service der C.B.C. verklaart losjes,
dat van het zeven keer per jaar verschij
nende programmablad 200.000 exemplaren
worden verzonden. Daarvan gaan er 24000
naar Nederland. Hoeveel van deze zaden
nog in vruchtbare bodem vallen? Geen
mens die het weet. Wel kunnen de in Mon
treal binnenkomende Nederlandse brieven
een aanwijzing vormen. Hun aantal is ge
ring, niet meer te vergelijken met de ge
middeld 4000 brieven per jaar, die de Ne
derlandse sectie een jaar of wat geleden
placht te ontvangen.
Belangstelling getaand
Dit is niet verwonderlijk. De eerste emo
tionele belangstelling in het Nederland
van 1945 voor alles wat met Canada ver
band hield, is vervaagd. Canada staat ons
niet meer voor de geest als het land, waar
Koningin Juliana in de oorlogsjaren ver
bleef, waar de bevrijdende divisies van
daan kwamen, waar in groten getale de
oorlogsbruidjes een onduidelijke toekomst
tegemoet gingen. Na verloop van tijd ver
scheen Canada in een minder romantisch
waas als een land, waar veel emigran
ten heentrokken. Sommigen mislukten, ve
len slaagden na een moeilijk begin. De be
langstelling voor het land werd meer za
kelijk. Bovendien waren ook in Nederland
in het begin van de jaren vijftig weer vol
doende voorlichtingsmedia oeschikbaar
om niet langer aangewezen te zijn op de
kwetsbare geluidsgolven van Radio Cana
da.
Minder klankbodem in Nederland, min
der zendtijd in Canada. De 45 minuten
per dag werden in 1955 gewijzigd in twee
maal per week een half uur (op zater
dagen en zondagen). In 1956. na de Hon
gaarse opstand, besloot de C.B.C. het ac
cent nog meer te verleggen naar uitzen
dingen voor landen achter het IJzeren
Gordijn. „Wij besteden aan onze uitzen
dingen 2 miljoen dollar per jaar," zei ons
iemand van de C.B.C., „de Russen 100
miljoen om ze te storen".
De Nederlandse sectie en met haar die
van de Scandinavische landen en van Ita
lië moesten sindsdien nieuws, commen
taar, interviews en bijdragen van corres
pondenten persen in het nauwe kader van
15 minuten per dag.
De „Dutch Section" is dus „still going",
maar niet meer zo „strong". Men zou zich
zelfs kunnen afvragen, of dat kwartiertje
nog wel een grondslag is om op voort te
werken. Om diezelfde redenen zijn bij
voorbeeld de Nederlandse afdelingen van
B.B.C. en Voice of America uit de ether
verdwenen. De C.B.C. is de enige buiten
landse omroep aan de goede kant van het
IJzeren Gordijn, die voor Nederlandse uit
zendingen nog ruimte reserveert.
Andere activiteiten
De Nederlandse afdeling verstevigt haar
bestaansgrond echter met andere activitei
ten. Zelfs zijn die thans het hechte fun
dament: de programma's, die Maja van
Steensel, Frits van Roon en Jack Bax voor
de radio-omroepvei-enigingen in Nederland
klaar maken en per band of plaat verstu
ren. „Dankbaar werk," zegt Bax. „Daar
van weten we ten minste zeker, dat het
in Nederland duidelijk gehoord wordt." Er
waren programma's met nieuws over ac
tuele onderwerpen, zoals het Shakespeare
Festival in Stratford in Ontario, de St.
Laurens-Zeeweg en het wedervaren van
emigranten. Voor goede onderwerpen
houdt men zich aanbevolen. „Het is soms
wel eens moeilijk op deze afstand precies
te weten wat Nederlanders boeien zal,"
zegt Jack Bax.
Behalve deze „ingeblikte" programma's
voor consumptie in het moederland ver
zorgt de Nederlandse sectie bij tijd en wij
le ook nieuwsvoorziening in omgekeerde
richting, namelijk over Nederland via de
Canadese omroep.
Het ziet er dus wel naar uit, dat ook
in de toekomst de Nederlandse stem uit
Canada in ons land te horen zal zijn. Een
stem, die het nieuws brengt uit het land
van bevrijders, oorlogsbruidjes en 135.000
na-oorlogse Nederlandse emigranten.
Op het landgoed van lord Montagu van
Beaulieu (Engeland) is zaterdag het vijf
de jaarlijkse jazz-festival gehouden. Het
ontaardde in een enorme herrie, zo erg
dat de lord besloten heeft om nimmer
meer jazzfeesten te arrangeren. Er waren
ongeveer achtduizend jonge enthousiasten.
Op een gegeven ogenblik begon een groep
je te schreeuwen dat Acker Bilk, een der
jazz-idolen, moest verschijnen.
Enkele dapperen beklommen de stei
gers die in de tuin van het landgoed wa
ren gebouwd en waarop de B.B.C.-televi-
sie een aantal schijnwerpers had geïnstal
leerd. Vanaf de stellage begonnen zij de
mensen in de tuin met fruit te bekoge
len. Toen de heer Blik verscheen beklom
men nog meer jongelui de steiger, die het
begaf.
Een B.B.C.-verslaggever zei: ,D,e situa
tie begint erg onoverzichtelijk te worden"
en sloot de uitzending voortijdig af. De
gealarmeerde politie moest een lijfwacht
vormen voor de heer Bilk.
Een groepje boetvaardige enthousiasten
heeft zich zondagochtend bij het vierhon
derd jaar oude paleis gemeld om te hel
pen de rommel op te ruimen. Een schuur
tje, waarin twee oude auto's stonden, ging
met de auto's in vlammen op. Maar de
collectie antieke auto's van lord Montagu
bleef onaangetast en ook het interieur van
het. paleis, dat jaarlijks 100.000 bezoekers
trekt, liep geen schade op.
Oegstgeest. Geslaagd voor het staats
examen Nederlands MO A: mej. H. Hoff-
schlag, Haarlem en C J Oostenrijk. Heem
stede.