Horen en zien
Een nacht op Santa Cruz
PANDA EN DE JACHT OP DE MILJOENENHOED
DE REIS VAN KOEN EN LINNIE
Rien Ritter bespeelde het
eenendertigtoonsorgel
De Barbier van Sevilla
als spel van vergissingen
ck ió het
zo
IJSLAND
De negen Muzen
7
sradio televisie
AANKONDIGINGEN EN
NABESCHOUWINGEN
Sas Bunge niet werk
van Von Dohnanyi
De radio geeft dinsdag
Televisieprogramma
Het weekeinde
Frans f an.-progr anima
Examens
EUNICE'S ROGGEBROOD
Minister Zijlstra gaat
rijstpolder bekijken
in Suriname
MAANDAG 8 AUGUSTUS 1960
3. Eindelijk lukte het Panda, om zich
tot bij de toonbank van de schiettent te
dringen. Hij kwam juist op tijd om.de
hoed aan een dikke meneer te zien uitrei-
kn. „Alstublieft", zei de eigenaar van de
schiettent. „U hebt zo vaak mis gescho
ten, dat u wel een troostprijs hebt ver
diend". „Wat een rare prijs", zei de dik
kerd, de oude hoed bekijkend. „Maar
toch bedankt, hoor!" „Gelukkig", dacht
Panda, „hij vindt de hoed niet mooi. Hij
wil hem zelfs niet eens opzetten. Dan wil
hij hem misschien wel verkopen". Hij
wachtte tot de winnaar zich uit het ge
drang had gewerkt en trok hem toen aan
de mouw. „Meneer", vroeg hij, wilt u
die hoed verkopen? Ik bied er vijf stuivers
voor". „Wat?!" riep de dikkerd verbaasd.
„Vijf stuivers voor dit vod, dat nog geen
cent waard is?" „Ja..eh.zei Panda,
„maar als u er liever minder voor wilt
hebben, is het natuurlijk ook goed". „Ik
wil er helemaal niets voor hebben", zei de
ander gemoedelijk, want ik verkoop
hem niet. Ik ga hem inlijsten, want al
is het nog zo'n prul, hel is de eerste
keer, dat ik eens iets met schieten heb
gewonnen".
De VARA bood zaterdagochtend, tussen
twee amusementsbeurten in, een program
manummer dat overwaard was om er eens
rustig luisterend voor te gaan zitten: Sas
Bunge vertolkte een paar solowerken van
de voor kort in Amerika overleden Hon
gaarse pianovirtuoos, dirigent en compo
nist Ernö von Dohnanyi. Deze was een
hoogst merkwaardige figuur die, nog be-
invloed door Liszt en Brahms, naast zijn
tijdgenoten Bartók en Kodaly een zelf
standige plaats innam, welke eer evolutio
nair dan revolutionair kan genoemd wor
den. Maar met dat al ervaart men in zijn
composities een gezonde kern, die het vir
tuoze en briljante elan elke oppervlakkig
heid ontneemt, zelfs als hij het waagt in
zijn openheid en schalkse zin met de lich
tere muze te koketteren. Zulks viel ons
op bij de petillante vertolking die Sas
Bunge ten beste gaf van Dohnanyi's trans
criptie van de wals uit het ballet van Déli-
bes „Naila" (oorspronkelijk „La Source"):
een muzikaal vuurwerk met goudgensters
van verrukkelijk goed gehumeurde bezie
ling en verfijnde smaak. Het mag dan al
„trapezewerk" zijn, Dohnanyi „verrekt" er
echter zijn ziel niet bij. Intussen een offer
aan wat men als sprankelende goede luim
van de componist kan aanmerken. Heel
anders, hoewel met evenveel klare open
heid, hoorden wij hem in een Variatiecy
clus op een Hongaars volkslied (opus 29),
waarmee Sas Bunge zijn Dohnanyi-pro-
gramma geopend had. Kan men bij de
Naila-wals nog aan Liszt denken, hier
blijft deze buiten het gezichtspunt. Voor
eerst al door het thema, dat voor de com
ponist van de Hongaarse Rhapsodieën al
licht geen gewenste stof zou geweest zijn.
Eer zou men het gegeven zoeken waar
Bartók en Kodaly naar volksmuziek gin
gen speuren. Dus geen danswijzen van Zi
geuners, maar kennelijk een liedmelodie
van zuiver Magyaars karakter en dan zo
weerbarstig mogelijk om op gebruikelijke
wijze gevarieerd te worden. Het inspi
reerde tot vrije bewerking, beter gezegd
tot componeren in de geest van bezielde
improvisatie. En daarbij kan men Dohna
nyi leren kennen in zijn verrassend inven
tievermogen; zijn pianistische virtuositeit
verleidt hem niet tot uiterlijkheden, maar
tot uitdiepen van het gegeven idee. Boeiend
volgt ge het stijgende verloop; en als aan
het slot de ontspanning volgt, kunt ge
zeggen: wat. een heerlijk lyricus en wat
een gezond evenwicht in zijn muziek! Dat
deze indrukken het resultaat waren van
het grote technisch kunnen en het rijke
interpretatievermogen van Sas Bunge, zal
zonder meer duidelijk zijn.
Golfbreker
HILVERSUM I. 402 m. 7.00 AVRO. 7.50 VPRO.
8.00-24.00 AVRO.
AVRO: 7.00 Nieuws. 7.10 Gymnastiek. 7.20 Gram.
VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nieuws. 8.15
Gram. 8.30 Voor de kinderen. 8.40 Gram. 9.00
Gvmn. voor de vrouw. 9.10 De groenteman. 9.15
Gram. 9.35 Waterstanden. 9.40 Morgenwijding. 9.55
Bcekbespr. 10.00 Gram. 10.50 Voor de kleuters.
11.00 Hammondorgelspel. 11.15 Voor de zieken.
12.00 Zang en piano. 12.30 Land- en tuinb.meded.
12.33 Lichte muz. 13.00 Nieuws. 13.15 Meded. of
gram. 13.20 Metropole-ork. en solist. 13.55 Beurs
ber. 14.00 Kamermuz. 14.50 De dierenwereld en
wij. lezing 15.00 Licht progr. 15.30 Zuidameri-
kaanse indianen in de 20ste eeuw, lezing. 15.45
Kamermuz. 16.15 Gram. 17.00 Voor de jeugd. 17.30
Jazzfestival. 18.00 Nieuws. 18.15 Pianospel. 18.30
R.V.U.: Het gezin in de huidige maatschappij
(sociologisch gezien), door mevr dr. H. M. in 't
Veld-Laiigeveld. 19.00 Paris vous parle. praatje.
Lichte muziek. 20.35 Vijftien jaar na Hiroshima,
klankbeeld. 21.20 Bayreuther Festspiele 1960: Die
Meistersinger van Ntirnberg (II). opera. 22.30
Nieuws, beursber. en S.O.S.-ber. 22.45 Litt. progr.
23.05 Gram. 23.55—24.00 Nieuws.
HILVERSUM II 298 m. 7.00—24.00 KRO.
KRO: 7.00 Nieuws. 7.15 Gram. 7.45 Morgengebed
en overweging. 8.00 Nieuws. 8.18 Grarp. 8.50 Voor
de vrouw. 9.40 Voor de jeugd. 10.00 Voor de kleu
ters. 10.15 Gram. 11.00 Voor de vrouw. 11.30 Gram.
11.50 Volaan.. vooruit, lezing. 12.00 Middagklok-
r.oodklok. 12.03 Chansons. 12.30 Land- en tuinb.
meded. 12.33 Gram. 12.55 Katholiek nieuws. 13.00
Nieuws. 13.15 Zonnewijzer. 13.20 Platennieuws.
13.30 Gram. 14.00 Gram. 14.30 Voor de plattelands
vrouwen. 14.40 De geloofwaardige leugenaar,
hcorsp. 16.00 Voor de zieken. 16.30 Ziekenlof. 17.00
Voor de jeugd. 17.40 Beursber. 17.45 Regerings-
uitz.: Mei blanke zeilen langs grazige weiden:
Enkele nieuwe voorzieningen voor de watersport,
door B. M. van Griethuysen, chef afd. vrijtetijds-
besteding van bet Ministerie van O.K.W. 18.00
Gram. 18.20 Regeringsüitz.SeriePlaats en func
tie van het Koninklijk Instituut voor de Tropen.
Prof. dr. J. van Baai. wetenschapp. medewerker,
spreekt over acculturatieproblemen in primitieve
gebieden (II). 18.30 Gram. 19.00 Nieuws. 19.10 Act.
19.25 Gram. 20.20 Gram. 21.10 Kamerork. en sol.
22.10 Gram. 22.15 Rep. wereldkamp. wielrennen
I960. 22.25 Boekbespr. 22.30 Nieuws. 22.40 Bra
bants ork. 23.05 Gram. 23.55—24.00 Nieuws.
BRUSSEL 324 m.
12.00'Gram. 12.30 Weerbericht. 12.35 Gram. 12.50
Koersen. 13.00 Nieuws. 13.15 en 14.00 Gram. 16.00
Kcersen. 16.06 Ork.conc. 16.40 Gram. 17.00 Nieuws.
17.10 Pianotrio. 17.40 Boekbespr 17.50 De jeugd
musiceert. 18.20 Voor de soldaten. 18.50 Gram
19.00 Nieuws. 19.30 Wereldkamp. wielrennen. 19.40
Gram. 20.00 Voor de vrouw. (Plm. 21.0021.10
Wereldkamp. wielrennen). 21.00 Orkestconcert.
22.00 Nieuws. 22.10 Wereldkamp. wielrennen. 22.20
Gram. 22.55 23.00 Nieuws.
VOOR DINSDAG
NTS: 2000 Journ. en weeroverz. AVRO: 20.20
Film. 20.55—22.20 Speelfilm.
Het „Weekend in Scheveningen", dat de
AVRO zaterdagavond de Scandinavische
en Nederlandse kijkers aanbood, mag een
bijzonder geslaagde reportage heten. Een
zeer degelijk voorbereide uitzending hevel
de ons van het ene Scheveningse ver
maakscentrum over naar het andere. De
korte introducties, heel gevarieerd van
karakter en vol van de onmisbare couleur
locale, leidden telkens op luchtige wijze
een nieuw specimen van amusement in.
De manier waarop en de presentatie van
wat men dan al in Scheveningen kon zien
was zo plezierig direct en zo fris van de
lever, dat niemand van de kijkers aan de
bekoring ontkwam. Het ging allemaal als
vanzelf. Men rolde van de ene gebeurtenis
in de andere. Dat karakter, het ogenblik
kelijke, het spontaan geregistreerde en niet
met duizend en een trucs geënsceneerde,
gaf de uitzending een onopgesmukt en echt
levendig aanzien. Daarom hebben wij er
graag zoveel woorden van lof voor over.
Dit was t.v. in de beste zin des woords en
in de eigenlijke zin. Het was nu. Er kwam
geen greintje studio-fantasie aan te pas.
Het was de ware en onderhoudende
werkelijkheid. Willem O'Duys presteerde
het om in „Flits" voöraf ook al de kijkers
te verrassen door met een echte jonge
leeuw op Jjet beeldscherm te komen, een
onderneming, die de moed van een leeuw
vereiste en enig goed gesternte, maar daar
ontbrak het hem niet aan. Een spannende
aflevering van ..Vliegwereld" besloot de
uitzending.
Zondag was het voor de wielrenliefheb-
bers een middag vol fietsfestijn. De NCRV
dompelde ons des avonds onder in de tele-
recordings, die van veel goede bedoelingen
getuigden, maar het gemis aan momenta-
niteit niet konden wegnemen. De interna
tionale conferentie van protestante jonge
ren leverde een aantal uitspraken vol idea
lisme op. De dagsluiting van ds. Van den
Bosch sneed het meest hout.
Beeldschermer
Sinds kort geeft de draadomroep op de
derde en vierde lijn ook een Frans pro
gramma op ruime schaal door. Daartoe
wordt voornamelijk het Franse f.m.-pro
gramma gekozen, dat voor gewone toesttl-
bezitters hier te lande niet te ontvangen
is. De P.T.T. past de zogenaamde tropos-
ferische ontvangst toe. Daartoe worden
op een speciaal ontvangstcentrum te Dom
burg de programma's van een f.m.-zender
bij Rijssel in Noord-Frankrijk opgevangen.
Het Franse f.m.-programma wordt ge
kenmerkt door een voortreffelijke geluids
kwaliteit en een gevarieerde samenstel
ling. Tot nu toe gaf de draadomroep om
technische redenen slechts weinig Franse
programma's door. Van de P.T.T. verna
men we nog, dat het voorlopig om een
proef op lange termijn gaat.
De nieuwe muzikale mogelijkheden, die
de stemming van het eenendertig toons-
orgel in Teylers Museum, toelaat en die
reeds aanleiding hebben gegeven tot het
componeren van zeer exclusieve werken,
kwamen bij de bespeling van het orgel op
zondagmiddag niet in het geding. Het was
niet nodig de eigenlijke eenendertig-toons-
speeltafel te gebruiken, want voor de uit
voering van het programma van vijftiende,
zestiende, zeventiende en achttiende eeuw-
se orgelmuziek kon de organist Rien Ritter,
die op deze middag zijn medewerking ver
leende, de normale, traditionele speeltafel
van het orgel bespelen.
Het bijzondere karakter van dit concert
kwam nu te liggen in de opvallende har
monische zuiverheid der akkoorden, in het
bijzonder door het klinken van de zuivere
tertsen en septimen. Zij klonken met grote
stabiliteit en zonder „wringing", omdat
deze muziek een sterke diatonische samen
hang bezit en niet gekenmerkt wordt door
chromatiek of door vergaande modulaties.
Men hoorde twee werkjes van Jacob
Obrecht (1430-1505), de Toccata in a, de
Fantasie in F van A. Kerckhoven en de
Ciacona in f van Johann Pachelbel in de
stemming, waarvoor zij bedoeld werden.
En zelfs de Preludes en fuga's in g en in
F. van .Tohann Sebastian Bach (uit „Acht
kleine Praludien und Fugen", de twee ko
raalvoorspelen „Christe, aller Welt Trost"
en „Christ lag in Todesbanden" van de
zelfde componist, de Sarabande in C van
T. Baustetter en de Gavotte in d van J. H.
Fiocco konden hiervoor bestemd zijn ge
weest. Deze bespeling werd een demonstra
tie van de stemmings-verhoudingen, die
het orgel ook voor de uitgevoerde muziek
kon bieden.
Rien Ritter zorgde met zijn beheerst en
gaaf spel voor een rustige, door stemmige
bezonkenheid getypeerde muziekmiddag,
die soms, zoals bij de Gavotte van Fiocco
en het Preludium en Fuga in F van Bach
joyeuzer van sfeer werd.
Voorts heeft men kunnen opmerken hoe
dicht Obrechts „Meskin es hu" bij de vo
cale polyfonie staat en hoe in zijn „Ein
fröhlich Wesen" de hooi'dmelodie „gecolo-
reerd" werd. Ook bleek hoe Sweelinck in
zijn prachtige Toccata een voortreffelijke
synthese verkreeg tussen muzikale gedach
te en verwerkelijking door de klank als
stemmingsresultaat, een eenheid, die de
muziek liet ervaren in al haar natuurlijke
ongedwongenheid.
P. Zwaanswijk
Den Haas. Geslaagd voor het examen tekenen
m.o.-A: P. Peper, Haarlem.
Zaterdagavond heeft de mij onbeken
de toneelgroep „Het Masker" uit Den
Haag in Bloemendaals Openluchttheater
een voorstelling van „De Barbier van
Sevilla" gegeven. In het programma
stond niet vermeld wie van dit gezel
schap met de zakelijke en artistieke lei
ding zijn belast. Regisseur, vertaler en
decorontwerper werden evenmin ge
noemd. Eigenlijk mocht de hele ver
toning geen naam hebben.
De medespelenden deden hun werk met
kennelijke toewijding en naar beste ver
mogens, maar desondanks bleef alles ont
breken wat het verschil moet uitmaken
tussen een traditionele komedie van per
soonsverwisseling en een vitaal meester
stuk met een oorspronkelijk karakter als
gangmaker. Welke waarde men ook aan
„De Barbier van Sevilla" wil toekennen,
ingenieus verborgen hoofdzaak blijft de
scherpe hekeling der sociale verhoudingen.
Het blijspel is twintig jaar voor de Franse
revolutie geschreven. Graaf Almaviva, ga
lante vertegenwoordiger van de decadente
adel, krijgt aan het slot zijn zin maar
het is Figaro, de onverschrokken vinding
rijke, die met zijn stem des volks in
groeiend zelfbewustzijn de zaken voor hem
heeft geregeld. In deze opvoering met lou
ter oppervlakkige typeringen en zonder
enig begrip voor de wezenlijke verande
ringen van situatie waren echter alle ver
houdingen zoek.
Om Beaumarchais te kunnen spelen,
dient men te beschikken over veelzijdig
talent en critisch stijlbesef. Dit laatste ont
brak volkomen. In de gedrukte toelichting
wordt gezegd, dat Figaro twee jonge men
sen helpt een grijsaard te bedotten „niet
alleen omdat hij daar plezier in heeft,
maar vooral omdat hij vindt dat de liefde
hen moet verenigen". En alsof dit nog
geen kinderachtige onzin genoeg is, wordt
daaraan toegevoegd: „Bedenk dat het
stuk speelt in de romantische achttiende
eeuw en nog wel in de Spaanse stad Se
villa, waar alle ramen door stevige tra
lies gegrendeld zijn". Geen wonder bij
zoveel cultuurhistorische verwarring dat
de regisseur er niet uit is gekomen! De
krachten van Gré Schuring, Paul van Gor-
cum, Gelijn Molier, Sjef van Leeuwen,
Elk an Lens en de verdere medewerkers
bleven ontoereikend om meer op te leve
ren dan een banale intrigue.
De directie van het openluchttheater zit
met de moeilijkheid, dat de grote gesub
sidieerde gezelschappen er jammer en
kortzichtig genoeg weinig voor voelen
om na een druk seizoen ook nog 's zomers
buiten te komen optreden. Het hierdoor
ontstane tekort aan werkelijk kunstzinnige
activiteit wordt echter niet opgeheven door
het aantrekken van tonelisten van ner-
genshuizen, integendeel.
David Koning
We hebben reeds aangetoond, dat Thule,
waar de zeevaarder Pytheas een nacht had
waargenomen die slechts 2 a 3 uur duurde,
in de buurt van de 64e breedtegraad moet
hebben gelegen. Door deze plaatsbepaling
blijven alleen de zuidkust van IJsland en
Midden-N oorwegen als enige serieuze kan
didaten over die met Thule kunnen worden
geïdentificeerd. Aan andere veronderstel
lingen, namelijk dat met Thule de Shetland
eilanden, de Faroër e.d. zouden zijn be
doeld, is door deze plaatsbepa-
ling de pas afgesneden.
Voorts hebben we verteld,
dat op Thule destijds honing
werd gewonnen en dat het
land vrij geregeld moet zijn
bevaren. Door deze medede
lingen uit het reisverslag van
Pytheas is plotseling ook IJs-
land van de candidatenlijst geschrapt. Op
IJsland wordt namelijk geen honing ge
wonnen. Ten eerste ontbreken op dat ei
land de bij eenkolonies en voorts wordt de
gierst daar niet geteeld, welk gewas vol
gens te berichten op het eiland Thule als
honingbron zou hebben gediend. Wanneer
bovendien nog sprake is van een meer of
minder geregelde scheepvaart naar Thule,
kan dit in oude tijden uitsluitend de uit
wisseling van waren tot doel hebben ge
had. Welnu, IJsland leverde destijds geen
produkten op, die de omliggende landen
niet zelf konden voortbrengen, zodat een
zeereis van 6 dagen op geen enkele wijze
het gevaar en de moeite had kunnen lonen.
Wie deze argumenten, op grond waarvan
IJsland wordt uitgesloten om naar de naam
Thule te dingen, te zwak acht, zal genoe-
gen moeten nemen met het feit, dat IJs
land ten tijde van Pytheas volkomen on
bewoond was, zodat moeilijk sprake kan
zijn geweest van honingwinning door, of
handeldrijven met de bevolking. Immers,
nadat IJsland omstreeks 863 n. Chr. door
de Noorman Naddod was ontdekt, werden
er wel sporen gevonden die wezen op een
vroegere aanwezigheid van mensen, maar
die overblijfselen duidden op een Christe
lijke bevolking en moeten daarom afkom-
stig zijn geweest van de Ierse
geestelijken, die zoals de
Ierse kronieken uitdrukke
lijk verhalen als eerste
kolonisten omstreeks het jaar
795 naar het onbewoonde
eiland zijn getrokken en
zich aan Papyli aan de zuid-
oostkust verscheidene maan
den hebben opgehouden. Vóór de 8ste eeuw
is IJsland volslagen onbewoond geweest,
althans voor zover de nasporingen hebben
uitgewezen.
De enige streek, die op grond van de
geografische breedte en velerlei andere
omstandigheden in aanmerking komt om
met het geheimzinnige Thule te worden
geïdentificeerd, is Midden-N oor weg en, de
streek rond Drontheim.
„Maar, zo zal de oplettende lezer uitroe
pen, Thule was een eiland en Noorwegen
is géén eiland!" Inderdaad, maar dit feit
is toch niet zo in tegenspraak met de be
richten als het lijkt.
Daarover een volgende keer.
H. Pétillon
(Nadruk verboden
Moderne Kunst. Onder auspiciën van
de Dordtse Kunststichting „Punt 31" wordt
op het ogenblik in het gebouw van de
kunstveiling „Mak" te Dordrecht een ten
toonstelling gehouden van grafisch werk
van binnen- en buitenlandse experimentele
kunstenaars. De expositie omv:. werk van
Karei Appel, Lucebert, Corneille, Dubuffet,
Reinhold, Anton Heyboer, Joan Miro en
Asger Jorn.
Advertentie
èn voor uw qezondheid
èn als lekkernij
Hofleverancier
Tien tegen één dat ook uw doktet
het eet
5657. Kom maar, dan kunnen we meteen even een eindje vliegen! zei Koen. Wil
jij dan zolang hier blijven, Linnie? We kunnen maar met z'n tweetjes in het vliegtuig!
O ja, best, hoor! lachte Linnie. Pobbel stond op en haalde uit z'n kast een boek.
Hier, Linnie, zei hij. Dit is 'n leuk boek; dan kun je daar wat in lezen, terwijl wij
weg zijn!
Dank je wel, zei Linnie. Nou zal ik me zeker niet vervelen!
Toen stapten Koen en Pobbel de deur uit.
Charles
Exbrayat
Vertaling:
Margot
Bakker
21)
Maar voor ik mijn lippen op haar mond had kunnen
drukken keerde zij het hoofd om.
Nog niet, JoséDat zouzonde zijn.
Ik wist werkelijk niet of het zonde was, het meisje
van wie je houdt een zoen t.e geven. Maar wat ik in de
Verenigde Staten als een soort coquetterie zou hebben
beschouwd kon ik hier, in mijn geboorteland, begrijpen
en als goed Andalusiër, zelfs waarderen. Maria knelde
mijn vingers tussen de hare en bracht mij de gang door.
Aan het uiteinde bevond zich een stenen trap. Wij
hadden nog maar enkele treden beklommen toen ik brok
stukken van een gesprek opving, 'n Lage vrouwenstem
met een soepele intonatie behoorde volgens Maria's me
dedeling toe aan haar werkgeefster dona Josefa, de echt
genote van Alfonso Percel, die door de hemel, als het
ware bij wijze van tegenwicht, met een hoge scherpe
stem was begiftigd. Een derde aanwezige sprak met
een opvallend buitenlands accent Spaans en voor wij
boven aan de trap stonden had ik hem al op tenminste
drie grammaticale fouten betrapt.
Het echtpaar Percel ontving mij met alle tekenen van
hartelijkheid en ik werd voorgesteld aan Karl Oberchner,
die vertegenwoordiger bleek te zijn van een Hamburgse
stoffenhandel.
Don Alfonso meende er do nadruk op te moeten leggen
dat het voor hem persoonlijk een uitgelezen genoegen
was een Fransman en een Duitser onder zijn dak te ver
enigen. Hij hoopte zodoende mee te werken, zij het met
bescheiden middelen aan de goede verstandhouding tus
sen twee volken, van wier samenwerking, naar hij zei,
het welzijn van de westerse wereld afhankelijk was.
Oberchner drukte mij krachtig de hand. De Duitser was
een knappe man van even over de veertig en zijn blonde
baard deed hem lijken op een van Wagners helden.
Ondanks de glimlach om zijn lippen voelde ik mij
enigszins gehinderd door de tamelijk kille blik uit zijn
blauwe ogen, die merkwaardig vaak op mij bleef rusten.
Ten opzichte van Maria spreidde hij die karakteristiek
Duitse hoffelijkheid ten toon, die op zuiderlingen altijd
een pijnlijke indruk maakt. Ondanks de sentimentaliteit
voelen wij er een soort starheid in, die het aanneme
lijk maakt dat er sprake is van een schijnhoffelijkheid.
Misschien kwam het, omdat Maria in het minst geen
aandacht aan hem schonk, misschien ook omdat zijn
aanwezigheid mij beschermde tegen de goedbedoelde on
bescheidenheid van Percel en zijn vrouw, maar ik mocht
die Karl Oberchner eerlijk gezegd wel.
Dona Josefa had de tact betoond mij een plaats naast
Maria aan te wijzen en zodra wij een aperitief van
Jerez hadden genoten kwam ik in een waarlijk uitste
kend humeur.
Natuurlijk wilden ze allerlei over mijn werk te Parijs
weten, maar ik beriep mij op het feit dat ik met
vakantie in Spanje was, om te voorkomen dat er al te
uitvoerig naar mijn functie bij de firma Bigeard werd
geïnformeerd.
Karl Oberchner trad heel anders op. Hij vertelde
honderd uit over zijn werkzaamheden. Hij hemelde de
kwaliteiten van de stoffen die zijn firma, Elmer, op
de markt bracht, misschien wat al te zeer op en hij
uitte zich nogal overdreven over het stedelijk schoon
van de oude Hanzestad Hamburg. Ik kende Hambrug
Ik was er eens vijf weken geweest met de chef van
mijn vader, toen wij nog in Parijs woonden. En daar
om kon ik mijn verbazing nauwelijks verbergen toen
ik Oberchner „De Engel van Barmhartigheid", een
sedert een eeuw beroemd eethuis, waar men de beste
„Rundstück warm" eet, aan de Reeperbahn hoorde
lokaliseren, ofschoon elke willekeurige toerist die niet
meer dan een etmaal door de havenstad heeft gezwor
ven, zal weten te vertellen dat het beroemde restau
rant zich in de Hein Hoyerstrasse bevindt.
Hoe kon Karl Oberchner, als hij werkelijk uit Ham
burg kwam, een dergelijke vergissing maken?
Ik werd op slag weer de ambtenaar van het FBI
en het ergerde mij dat ik het verschijnsel niet op
afdoende wijze kon verklaren.
Hebt u het in Parijs naar uw zin?
Mijn verloofde moest mij eerst onopvallend aansto
ten voor het tot mij doordrong, dat de vraag tot mij
was gericht. Maria, die wel zo slim was te voelen
dat mijn gedachten elders waren, bespaarde mij het
antwoorden.
Te oordelen naar wat hij ons allemaal over Parijs
heeft verteld geloof ik dat hij het de mooiste stad
ter wereld vindt. Hè, José?
Na Sevilla dan, zei ik.
Ik nam mijn rol weer op. Zij schaterden van ple-
ziei\ Dona Josefa, die nog nooit een stap buiten de
Spaanse grenzen had gezet, wilde weten of Parijs nu
werkelijk een grotere stad was dan Madrid en of de
grote boulevards te vergelijken waren met de calle
de Alcala.
De geestdriftige Karl Oberchner begon eveneens over
Parijs te praten en noemde een paar kleine eethuisjes
die alleen onder fijnproevers bekend zijn.
Maar hij vergiste zich telkens bij het noemen van
de straten, waar die eethuisjes te vinden waren. Ik
verbeterde zijn fouten en daarvoor toonde hij zich dank
baar. Wat had die Duitser eigenlijk in de zin? Ik
uvijfelde er niet aan of hij kende de Franse hoofdstad
door en door.
W; t bewoog hem dergelijke vergissingen te maken?
Deed hij dat met opzet? Zo ja, met welk doel? Dacht
hij misschien dat ik een opschepper van zijn eigen
soort was en wilde hij mij op de proef stellen?
Met horten en stoten haalden wij het dessert, waarbij
dona Josefa ons 'n brazo de gitano in geweldige por
ties opdiende, terwijl haar echtgenoot een fles muska
del ontkurkte. De gastvrouw onthulde ons, dat zij niet
allen verzot was op koken, maar dat zij daarna ook
nog van de produkten van haar kookkunst wist te
genieten. Het. werd mij dan ook duidelijk hoe het kwam
dat het lichaamsgewicht van de goede vrouw boven
ae tweehonderd pond moest liggen. De lengte en het
lichaamsgewicht van haar echtgenoot zouden hem in
alle opzichten een voortreffelijk jockey hebben doen zijn.
Het echtpaar Percel vormde een van die schrille
contrasten, waarop karikaturisten verzot zijn. Maar zij
leken goed met elkaar overweg te kunnen, te oordelen
naar de talloze kleine diensten die zij elkaar onopval
lend bewezen.
Het was verbijsterend, maar de spraakzame Karl
Oberchner was ook op culinair gebied een deskundige.
Na speciale eer te hebben bewezen aan de Spaanse
keuken bekende hij ons, dat er voor hem niets ging
boven een Kalbleberwurst met een bord Sapaetzle,
besproeid met Maerzenbiex\ Kalfsleverworst met ma
caroni en bockbier, dat was zijn lievelingskost. Ondanks
mijn aanvankelijke indx-uk begon die meneer Oberchner
meer en meer op mijn zenuwen te werken. Ik kende
mezelf voldoende om zeker te weten dat hij dat zou
merken ook.
Gelukkig stond dona Josefa op en voox*kwam daardoor
een hatelijke opmerking van mijn kant. We verhuisden
naar een kleiner vertrek, waar tegen een van de wan
den achter een gesmeed ijzeren hekwerk de schutspa
trones van Sevilla, Maria Santisima Esperanza, ook ge
noemd de Macax-ena, ons glimlachend aankeek. Ik kreeg
een glas anisette aangeboden, die mijn heimwee naar
whisky wakker riep. Senora Percel, deftig gekleed in
een zwarte jurk, die haar nauwelijks slanker deed lijken,
nam Maria en mij onder haar hoede, terwijl Kax-1 Oberch
ner zich in een hoek bij het raam terugtrok, in gezel
schap van don Alfonso, die waarschijnlijk met hem over
zaken wilde pi-aten.
Het viel mij op dat het daglicht een zonderling gi-oen-
achtig schijnsel op het merkwaardige pak van senor
Percel wierp. Het was een x-uiten, afgezet met een
rood biesje op een groene ondex-grond en de opvallende
kleur had mij, als ik het zo mag uitdrukken, al sedert
mijn binnenkomst, dwars gezeten.
Don José, van Maria hoorde ik, dat jullie grote
plannen hebben. Het doet mij plezier voor haar. U moet
weten, dat zij voor ons zo ongeveer de dochter was,
die de Heer ons niet heeft willen geven..Als ik u
niet zo aardig vond zou ik het u geloof ik kwalijk nemen.
Dat zou ik nooit te boven komen. Zij begon te
lachen.
U bent een echte caballex-o, don José en wat
kunt u goed jokken!
(Wordt vei-volgd)
Zoals reeds is bericht zal de minister
van Finaciën, prof. dr. J. Zijlstra, over
enige tijd een bezoek aan Suriname bren
gen. De heer L. G. Witte, directeur van de
Stichting Machinale Landbouw te Wage-
ningen in Suriname, bevestigde dit zater
dagmiddag op Schiphol, vlak voor zijn ver
trek naar Paramaribo.
De heer Witte, die ruim vijf jaar gelden
naar Suriname ging, heeft met zijn echt
genote drie maanden in Nederland doorge
bracht. Met de ministers Zijlstx-a en Kort
hals heeft hij besprekingen gevoerd over
de uitbreiding van de 6000 hectare grote
rijstpolder van 't Wageningen-project. Een
van de redenen van minister Zijlstra's be
zoek aan Suriname is, dat hij het Wage
ningen-project eerst in ogenschouw wil
nemen, voordat een definitieve beslissing
ten aanzien van de uitbx-eiding genomen
zal worden. De polder, die thans een jaar
lijkse px'oduktie van gemiddeld 20.000 ton
rijst oplevert, zou met enkele duizenden
hectaren tot ongeveer anderhalf maal de
huidige oppervlakte moeten worden uit
gebreid. Daartoe zullen kostbare ontgin
ningen in moerasland moeten worden uit
gevoerd. Pas na de uitbreiding kan het
Wageningse project rendabel worden. Tot
nu toe levert het nog verlies op.
De X'ijstpi'oduktie, 20.000 ton, wordt
geheel uitgevoerd naar Duitsland, Neder
land en Curapao. De bevolking van Suri
name eet rijst van de eigen landbouw, die
totaal 60.000 a 80.000 ton oplevert.
DE VLUCHTENDE MENS Symbool
van de samenleving, is een bundel be
schouwingen over het vraagstuk der vluch
telingen onder redactie van dr. G. Beijer,
uitgegeven bij H. Veenman en Zonen n.v.
te Wageningen. De uitgave is tot stand ge
komen op initiatief van de studentenver
eniging Unitas Studiosorum Vadae ter ge
legenheid van haar vijfde lustrum, als een
bijdrage tot het welslagen van de Neder
landse activiteit in het Wereldvluchtelin-
genjaar. De baten van de verkoop der boe
ken komen ten goede aan de Stichting Ne
derland Comité Vluchtelingenjaar 1959/
1960 en het Universitair Asylfonds, dat ge
vluchte studenten in staat stelt in Neder
land hun studies te voltooien. Het eerste
exemplaar werd op 21 maart in Wagenin
gen uitgei-eikt aan Koningin Juliana.
De inhoud van het boek is vooral van
belang voor hen die bekend zijn met de
problematiek van de sociale wetenschap
pen, zoals meteen duidelijk wordt uit de
onderverdeling: I. Enkele algemene be
schouwingen over de problematiek van de
vluchtende mens, II. Enkele problemen in
verband met de opneming en de aanpas
sing van de vluchteling, III. Waarvandaan
kwamen de vluchtelingen en waarheen
gingen zij?, IV. Hoe trachten internatio
nale organisaties de vluchtelingen te hel
pen? en V. Wat werd er in het nabije ver
leden in Nedei'land voor de vluchtelingen
gedaan?
Het nieuwe in dit boek is de benadering
van het probleem als massaal verschijnsel.
VToegex-, toen de methodiek om een mas
saal gebeuren systematisch te behandelen
nog niet zo ver gevorderd was, zou de lit
teratuur zich er van meester maken door
het probleem toe te lichten aan de levens
loop van een enkel individu. Het bexmemd-
ste voorbeeld hiexwan is ongetwijfeld de
legende van Ahasverus, de wandelende
Jood, die het symbool was van de zwerf
tochten van het Joodse volk door de his-
torie. Nu de wetenschap middelen heeft
ontdekt om bewegingen in de samenleving
te verklaren, is het mogelijk het vluchte
lingenprobleem als geheel te overzien.
Deze bundel is een bijzondere vex-schijning,
pok al door de volslagen verschillende aan
pak van het probleem door de schrijvers,
waardoor ogenschijnlijke doublures zijn
ontstaan, die bij nader inzien echter onmis
baar blijken omdat zij behoren bij ieders
eigen benadex-ing van het vraagstuk.
Professor dr. R. A. M. Bex-gman geeft de
toon aan van het boek door ons in de
vluchteling de spiegel voor te houden: hij
is het symptoom van boze krachten, hij is
het symbool van de mensenziel. Professor
dr. I. Gadourek geeft in een sociologische
en sociaal-psychologische begripsdoorlich
ting een staaltje van een zuiver weten
schappelijke benadex-ing van het probleem
als massaal vex-schijnsel. Dr. H. Verwey
tekent in „De andere wereld" de voor
naamste moeilijkheden waarmee de vluch
teling geconfronteerd wordt, een reeks
problemen die de psychiater R. Fentener
van Vlissingen van een andere zijde be
licht. In het vervolg van het boek worden
de vraagstukken dan steeds verder toege
spitst op bepaalde groepen of onderwer
pen. Het is een zeer aanbevelenswaardig
boek voor ieder die zich nader wil verdie
pen in deze problematiek, die een onuit
wisbare indruk op onze samenleving zet.