Ko»j OP EN OM HE T BINNENHOF Tweede Internationale Orgel- week te Kopenhagen geëindigd Lange en dure Franse film over Napoleon TERUGBLIK OP „LAUSANNE" Vragen over teeltrecht bloembollen Maar nog niet de beste film van Abel Gance Leeggepompt kanaal liep weer vol ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1960 4 19 Cf Toneelgroep Podium in het komend seizoen Dali kiest het zeepsop Juai-iaüa ■ilpv IPIiljLTl&jy DAM PO Kerkelijk Leven Men is reeds lang tot de overtuiging gekomen, dat de orgelkunst geruime tijd op de rand van het algemene muziekleven een schriel bestaan heeft geleid. Organisten zo goed als orgelbouwers en vooral de „deskundigen" en de adviseurs hebben zich in de vorige eeuw blind gestaard op wat men de „vooruitgang van de techniek" noemde, doch waarvan de orgelkunst op ernstige manier de dupe is geworden. Deze vroeger zo geëerde kunst was afgezakt tot een zeer lage rang in het algemene muziekleven. Ook de Tweede Internationale Orgehveek in Kopenhagen heeft het overduidelijk bewijs geleverd, dat hieraan een einde is gekomen en dat het orgel zijn oude plaats weer kan gaan innemen naast onze grote symfonie-orkesten en de organisten weer een waardige plaats krijgen naast hun collega's die hun wereldnaam op andere instru menten hebben veroverd. ALBERT SCHWEITSER had tijdens zijn studietijd in Parijs bij Charles-Marie Wi- dor de orgels leren kennen van Cavaillé- Coll, instrumenten die met uiterst be kwaam vakmanschap en groot artistiek in zicht waren gebouwd. Hij leerde er ook de beginselen kennen volgens welke een eeuw vroeger Dom Bedos zijn handboek over de orgelbouw had geschreven. Uit de vergelijkingen die hij trok met de toenma lige Westeuropese orgelbouw ontwaakte het besef, dat de orgelbouw rond 1900 op een verkeerd spoor was geraakt doordat, men technische vooruitgang verwarde met artistieke bereikbaarheid. Op het Weense orgelcongres van 1906 werd door zijn toe doen een „verlanglijst" samengesteld, het in vakkringen bekende „Wiener Orgelre- gulativ", dat de verschraalde orgelkunst tot nieuw leven zou moeten roepen. Hoe beperkt het ook was in zijn mogelijkhe den, het heeft in elk geval een nieuwe belangstelling wakker gemaakt voor de oude orgelbouw, waarvan ons land nog ve le voorname specimina had aan te wijzen. Op het voetspoor van Schweitzer en zijn Elsassische Orgelreform meende men de orgelkunst te kunnen redden door de oude instrumenten zo getrouw mogelijk te ko piëren. De eerste wereldoorlog heeft ook dit streven de voet dwars gezet en na de ontdekking van de Schnitgerorgels in Ne derland en Noordduitsland brak de ko pieerwoede pas goed los. En toch bereikte men zo goed als nergens de prachtige klank van die oude instrumenten, hoe ge trouw men ook de pijpen had nagemeten en nagemaakt. Het is de verdienste van de Deense orgelbouwkunst van de laatste vijfentwintig jaren, dat men daar heeft teruggegrepen naar andere factoren die het eindresultaat van de orgelbouw helpen bepalen. Bij het onderzoek der oude in strumenten bleek, dat de orgelklank van velerlei akoestische invloeden afhankelijk is: plaats in de voor het instrument be stemde ruimte, afmetingen van de orgel kast, stand van de pijpen ten opzichte van elkaar en de windvoorziening (waaronder begrepen de werking van de windlade waarop de pijpen staan). Dit alles ratio neel en handwerksmatig tot één geheel te hebben gebracht is de grote winst die de Deense orgelbouw van de laatste jaren heeft opgeleverd wanneer we die vergelij ken met vele pogingen elders. Om deze Advertentie KEUZE UIT 5 SMAKEN AARDBEIEN SINAASAPPEL ANANAS. CASSIS. CITROEN. De stichting „Toneelgroep Podium" zal op 9 september te Hilversum het seizoen 1960-1961 openen met een toneelbewerking van het radiospel van Jan de Vries, „De jeugd vliegt uit". Voorts staan voor het nieuwe seizoen op het programma: „De goedhartige Bulderbast" van Carlo Gol- doni en ..De Wiskunstenaars" van Pieter Langendijk. In oktober begint de toneelgroep, waar van de artistieke leiding berust bij Miep Wielenga-Quelle en Jan de Vries met een nieuwe jeugdvoorstelling en wel een to neelbewerking door Flip Poort van het kinderboek „In de soete Suyckerbol" van W. G. v. d. Hulst. Tevens biedt Podium een ontspannings programma aan, onder de naam „Attentie, attentieu bent niet alleen", geschreven door Flip Poort. Op het repertoire blijven gehandhaafd een nieuwe versie van „Het gaat om je leven" van Helmut Harun, de kindervoor stelling „Het Toverdoosje" van Flip Poort en het sprookje „Hans en Grietje". Voor het komende seizoen bestaat de tableau de la troupe van de „Toneelgroep Podium" uit Tom van Ek, Lien Groene- meyer, Jelly de Jong, Gerrie Mantel, Ton Merkelbach, Mary Michon, Jo Nobel, Cees Pijpers, Dick van 't Sant, Emmy Scholte, Hans Veerman, Detlev de Vries en Corrie Zinkweg. De Spaanse surrealistische schilder Sal vador Dali heeft op een persconferentie in Barcelona meegedeeld in de toekomst gebruik te zullen maken van zeepsop, dat over een metalen oppervlak met ruitvormi ge tekeningen zal worden gegoten. Rook en een speciale belichting zullen het ef fect vergroten. Zijn eerste manifestatie heeft plaats als onderdeel van het decor voor een ballet dat volgend jaar aan de vooravond van het filmfestival van Vene tië zal worden gegeven. Dali gaf op de persconferentie een demonstratie van het procédé. resultaten die werkelijk niet gering zijn op een uitgebreide manier te de monstreren, werd deze Tweede Internatio nale Orgelweek te Kopenhagen georgani seerd. Voor een zeer groot deel is men daarin geslaagd. Hier vinden we niet lan ger het overgesystematiseerde hobby-ka rakter dat de Duitse „Orgelbewegung" van de twintiger jaren zo onsympathiek heeft gemaakt, we missen er de overdrij ving van de scherpe klank der vulstem- men waarin men elders zijn heil meende te kunnen vinden. Hier werd de „roman tische" orgelmuziek van de Fransen, die bij de hobby-isten zulk een slechte naam heeft, niet langer uit de historie gestoten. Het hoge artistieke peil van de beide Franse organisten Marie-Claire Alain en André Marchal, die Bach mei een even grote verfijning speelden als Franck en Grigny en Messiaen, heeft ovei'duidelijk aangetoond, dat men op een goed orgel enkel een goed organist nodig heeft, om ook deze werken in een muzikaal ten volle verantwoorde stijl als muzikale hoogte punten te presenteren. Op de tweede plaats heeft dit congres aangetoond, dat de kunst van het impro viseren in Europa zijn oude traditionele plaats uit de dagen van Sweelinck en Bach opnieuw heeft teruggekregen. Hier in Ko penhagen hebben we de bevestiging te ho ren gekregen van de grote waarde van het initiatief dat tien jaar geleden in Haarlem de Improvisatieconcoursen in het leven heeft geroepen. De Haarlemse prijswin naars Heiller en Haselböck en ook Uwe Röhl die in Haarlem tweede werd enkele jaren geleden hebben Haarlem alle eer aangedaan. De afwezigheid van Piet Kee werd daarom allerwegen betreurd. Mme Alain en prof. Tagliavini zaten in de Haar lemse jury. Waarmee duidelijk het belang van „Haarlem" is aangetoond. Het congres voerde langs vele orgels in de kerken van Kopenhagen: praktisch al le nieuw gebouwd door Frobenius, Mar- cussen, Starup, Kroehn, en een der zeer weinige overgebleven oude orgels van De nemarken, namelijk het orgel van Esajas Compenius in de slotkerk van Frederiks- borg uit 1612, een waardig museumstuk met een uitzonderlijk intieme kamermu- ziek-klank. In de grote kerken staan ze meest met de oude prachtig gekleurde fronten, wonderen van barokke meubel makerskunst, waaronder het sindsdien vaak herbouwde orgel in de dom te Roskilde van de Nederlander Herman Ra- faëlis Rottensteen-Pock uit 1555, dat door Nikolaas Maas in 1611 zijn huidige vorm kreeg. Een autobustrip voerde naar Hel- singör, de kerk waar Buxtchude organist was, naar het kasteel Kron'b'org, naar het slot Frederiksborg, onder Christiaan IV in Nederlandse renaisancëstijl gebouwd, en naar de Dom van Roskilde. Er is een vloed van orgelmuziek over ons gegaan van de beste soort als een be wijs dat deze kunst weer zijn plaats is begonnen in te nemen in het algemene muziekleven waaruit het gebannen scheen door een naargeestige middelmatigheid. Er zijn voordrachten gehouden over tech nische en artistieke problemen door ir. Egon Krauss met fantastisch mooie dia's, Detlef Kleuker en Olivier Alain, waaruit voor de deskundigen veel te leren viel. En de concerten van Marchal, Alain, Heiller, Haselböck en Högner hebben dit alles be vestigd. Onder hun handen is de orgel kunst niet langer een verschijnsel van de tweede rang. Ook Kopenhagen-1960 heeft ons geleerd, dat het orgel, goed gebouwd en goed bespeeld zijn oude roem weer zal terugkrijgen. De heer Borst (CPN) lid van Tweede Kamer, heeft aan de minister van Land bouw en Visserij de volgende schriftelijke vragen gesteld: 1. Is het juist dat ook dit jaar de moge lijkheid bestaat tot uitbreiding van teelt- recht voor bloembollen en bloemkwekerij- produkten? 2. Is de minister ervan op de hoogte of het in de bedoeling ligt van het Produkt- schap voor Siergewassen deze uitbreiding, evenals vorige jaren, tot stand te bren gen door opnieuw verhoging met een uniform percentage toe te staan? S. Is de minister ook niet van mening, dat hierdoor de kleine kwekers opnieuw ten achter gesteld worden bij de grote kwekers, met alle gevolgen van dien? 4. Is de minister bereid mee te delen of zijn voornemen zich over deze zaak tot het produktschap te wenden, zoals hij dit in de Eerste Kamer heeft toegezegd en in antwoord op vragen van ondergeteken de heeft bevestigd, ten uitvoer is gebracht? 5. Indien de minister de laatste vraag be vestigend beantwoordt, wil hij dan het re sultaat van het onderhoud met het pro duktschap mededelen? JU» BIJSMAAK Het Utrechtsch Nieuws blad had dit héél kleintje, met een rare bijsmaak: Bejaarde heer zoekt huishoudster ook overdag. Br. no. 1-9050 bur. U.N. HAARZIEKTE (I) In De Volkskrant lees ik: „Zo zal het lidmaatschap van liet bestuur veel van haar permanente karakter verliezen". Van het naar haar. Een nare ziekte. HAARZIEKTE (II) De kwaal is hardnekkig: in hetzelfde artikel in De Volkskrant staat: „Gevreesd wordt dat het bestuur het ontwerp zal beschouwen als een desavouering van haar beleid". Waarom dan ook maar niet liever konsekwent „de bestuur" ge schreven? MOEILIJK Het circuspubliek voor wie ik in mijn jonge jaren wel speel- de... zou (volgens Stan Huygens van Dep T e 1 e g r a a fir. H. Badings hebben |i gezegd, maar ik kan dit moeilijk s aannemen. SADIST Deze is uit B o s k o o p s Nieuws- en Advertentieblad: Flinke jongen gevraagd om dicht te binden. H. Ramp, tuin Zuidkade. Zo iets vindt Ramp zalig. Tot in p Boskoop wonen de navolgers van p Markies de Sade. Talarius O Van onze correspondent in Parijs) Ondanks de „nouvelle vague", de jong ste generatie der Franse cineasten, heeft het denkbeeld dat een film, om goed te zijn, met miljoenenbedragen gemaakt moet worden, zijn greep op de Franse pro ducers en regisseurs nog niet verloren. Zo is de Franse Cecil B. de Mille, Abel Gance, die ongeveer twintig jaren gezwe gen heeft, opnieuw voor het voetlicht ver schenen om zijn oude liefde voor Napoleon te betuigen in een film die acht miljoen nieuwe franken of ruim een half miljoen ronde guldens heeft gekost en waarvoor hij een klein keurkorps van internationale sterren Orson Welles, Victoria de Sica, Michel Simon, Jean Marais, Martine Ca rol en Pierre Mondy (in de hoofdrol) aan kon laten treden. Het resultaat is niet geheel zonder verdiensten, maar alleen in een aantal massascenes van de Slag bij Austerlitz (waarnaar de film immers is genoemd) wordt men in dc verte herin nerd aan Gance's „Napoleon" waarmee hij in 1927 filmgeschiedenis maakte. In Pari.ise filmkringen gaat het gerucht dat Gance zijn miljoenen ter beschikking kreeg door een oude mevrouw, die zo graag haar kleinzoontje in een echte, grotemen- senfilm zag spelen. Onder de naam van Claude Conti verschijnt die jongeman in derdaad ongeveer drie minuten op het doek, zonder veel kwaad aan te richten. Men weet ook te vertellen dat Orson Wel les voor zijn vijf minuten een bedrag van ongeveer een ton heeft gebeurd, en de overige trekpleisters werden wel evenmin pietepeuterig gehonoreerd. Daarentegen kon op de post figuratie weer wat bezui nigd worden door de film in zijn geheel in Joegoslavië op te nemen waar de sala rissen nog aan de lage kant zijn. Abel Gance heeft zijn filmverhaal in twee delen gesplitst waarvan de „Vrede van Amiëns" in 1802 het begin, en de „Over winning bij Austerlitz" in 1805 het eind- en hoogtepunt vormt. Ondertussen wonen we ook Napoleons kroning tot keizer nog bij, en bespieden hem vooral in zijn huiselijk en zelfs intiem verkeer met Josephine (Martine Carol), zijn zusters, zijn moeder en enkele andere dames, waarbij hij zich gedraagt als een man met ontvlambaar hart die door zijn omgeving daarom maar liever wat kort en klein wordt gehouden. Historisch en psychologisch behoeft die vi sie er nog niet eens zo fahkant naast tc Abel Gance aan het iverk. zijn, maar gerealiseerd in deze film ziet het er allemaal wat huisbakken en, ondanks alle weelde en kostbaarheden van decors en aankleding, zelfs een tikje armzalig uit. De climax en de apotheose van deze film waarvoor men drie volle uren aan zijn fapteuil gekluisterd zit, wordt natuur lijk de Slag bij Austerlitz op welks be schrijving gelijk Abel Gance beschei denlek signaleert een Balzac en een Stendhal hun pennen gebroken hebben, en die men hier nu pas in al zijn grandiose geweld en beproevingen met aanvallen en tegenoffensieven te voet en te paard en de doorwading van een brede rivier bedekt met (artificiële) ijsschotsen, ziet. Een knap staal van massaregie waaraan dan ook de expert van deze filmattracties André Smagghe, die soortgelijke vertonin gen uit „Ben Hur", „Racines du ciel", en „Vikings" reeds op zijn naam had staan, zijn persoonlijke medewerking verleende. Voor negentig percent bestaat tenslotte de tekst uit „historische woorden" en dito boutades, zodat de film in het bijzonder De bewoners langs een ongeveer 800 meter lang kanaal te Hollandscheveld in de gemeente Hoogeveen, keken zeer ver wonderd, toen zij ontdekten dat het pas drooggepompte kanaal weer vol water stond. Het kanaal zal als onderdeel van een ontwikkelingsplan worden gedempt. Donderdag was het laatste water wegge zogen. Er was reeds een graafmachine in de vroegere vaargeul opgesteld. In de nacht bleek een dam te zijn doorgesto ken waardoor het kanaal weer was vol gelopen. Een pompinstallatie en de drag line staan gedeeltelijk onder water, waar door de machines beschadigd zijn. De po litie heeft een onderzoek ingesteld, waar bij een speurhond werd gebruikt. Tot vrij dagavond had dit nog geen resultaat op geleverd. De demping zou worden uitge voerd door de Nederlandse Heidemaat schappij, in opdracht van het gemeente bestuur van Hoogeveen. De bevolking van Hollandscheveld die zich op de demping en de wegaanleg zeer verheugde, is ver ontwaardigd over het doorsteken van de dam. DE NEGEN MUZEN Chopins vleugel. De vleugel waarop Chopin tijdens zijn laatste bezoek aan En geland in 1848 speelde, zal dit jaar op het festival van Edinburgh gebruikt worden. John Broadwood and Sons, de eigenaars van de vleugel, zullen deze van Londen naar Edinburgh zenden voor de jaarlijkse recitals van werken van Chopin en Schu mann. Deze twintig recitals zullen van 21 augustus tot 4 september worden gegeven door twaalf bekende jonge pianisten uit verschillende landen. Advertentie en pijn weg- wrijven met eindexamen-kandidaten mag worden aan bevolen. Zo hoort men, voor de slag, Napo leon tot zijn legerscharen verklaren: „La ter zult ge kunnen zeggen: ik was bij Austerlitz. En iedereen zal u antwoorden: gij zijt een daopere". Hetzelfde woord werd door Francoise Sagan toegepast in haar critiek op deze film. Dr. W. A. Visser 't Hoofd, secretaris-ge neraal van de Wereldraad van Kerken, heeft na afloop van de onlangs in Lausan ne gehouden Eerste Europese Oecumeni sche Jeugd-Conferentie, in een persconfe rentie gewezen op het grote belang van deze conferentie. „Allereerst" aldus Visser 't Hooft, „heb ik deze vergadering beschouwd als een belangrijk evenement in de interna tionale situatie van vandaag en ik denk daarbij speciaal aaivdè situatie vkn Euro pa tégenover de andere werelddelen, aan het Europa dat zijn plaats zoekt in een totaal andere wereld. De beroemde Ame rikaanse theoloog Reinhold Niebuhr heeft gezegd: „Ik heb de indruk dat de men sen in Europa denken dat hun geschiede nis ten einde is." Wij wensen daartegen te reageren. Deze strijd van jonge chris tenen om een nieuwe opdracht voor Euro pa te vinden vind ik roerend. Ik ben er van overtuigd dat er voor de christenen een nieuwe zending op het punt staat ge boren te worden." „In de tweede plaats" vervolgde dr. Visser 't Hoofd merk ik op, dat dit komt op een tijdstip waarop we weer zeer goed weten dat Europa verdeeld is en dat er een ideologische oorlog gaande is. En ook al is de delegatie van de Oosteuropese landen niet groot, zij is hier dan toch maar en dat kunnen we niet vergeten. Christenen moeten verkeer met de com- Extra-uitgave voor de V.N. De gebeurtenissen in de republiek Kongo leidden tot het op 13 juli j.l. door de Veilig heidsraad genomen besluit om, mede inge volge het verzoek van de regering zelf van die republiek, daarheen een troepenmacht van de V.N. te sturen. Blijkens de in dat besluit voorkomende omschrijving is de taak van die troepenmacht: verlening van zodanige militaire bijstand aan de Kongo lese regering als nodig mocht zijn totdat door de inspanningen der regering met technische bijstand van de Verenigde Na ties, de nationale (Kongolese) veiligheids macht in staat zal zijn, naar de mening van genoemde regering, haar taak ten volle te verrichten. Hoe lang de troepenmacht er zal moeten blijven, valt allerminst te overzien. Het Kongolese bewind schijnt kenbaar te hebben gemaakt, dat deze mili taire bijstand niet veel langer dan drie maanden nodig zou zijn. Daarentegen schijnt door Bunche aan Hammarskjoeld als mogelijkheid te zijn voorgehouden drie jaar. Hoe het zij, in elk geval gaan er met een dergelijke onderneming, ook reeds doordat zich bij de opzet daarvan grote vervoersproblemen voordoen, duchtig in de papieren lopende uitgaven gemoeid. Op het ogenblik valt het totale bedrag per jaar nog niet te overzien. Zeker, men be schikt over één bepaald gegeven, namelijk over dat van de gelden die, over een heel jaar berekend, vereist zijn voor de gewa pende macht van de Verenigde Naties in het Nabije Oosten, waartoe in 1956 in on middellijke samenhang met de Suezkanaal- strijd is overgegaan. Extra-uitgave voor Nederland Over 1960 had Nederland hiervoor 757.000 gulden op te brengen, hetgeen neerkwam op iets meer dan 1 van de totaal-kosten der United Nations Emergency Force, ge lijk die troepenmacht heet en welke dan, afgekort, wordt aangeduid als UNEF. Dit cijfer berust op inlichtingen mij door de desbetreffende instantie op Buitenlandse Zaken verstrekt. Daar vestigde men er tegelijkertijd mijn aandacht op dat die 757.000 gulden alsmede datgene wat ons land moest bijdragen in de bekostiging van de uit 1958 daterende United Nations Observation Group in Libanon (afgekort UNOGIL), de gewone Nederlandse jaar contributie als lid van de V.N. op 2,6 mil joen gulden deed komen. Let wel, de „ge wone" jaarcontributie, want bovendien komt er voor nog allerlei bijzondere V.N.- werkzaamheden en voor wat er in min of meer nauw verband met de V.N. te doen, doch daarom ook te betalen valt, nog heel wat meer kijken. Om de lezers echter zo min mogelijk met cijfers te vermoeien, bepaal ik mij hier verder tot slechts zeer enkele getallen. Maar vóórdien moet ik eerst nog terugkomen op het vraagstuk van de eventuele jaarkosten van de V.N.- troepenmacht in Kongo. Door allerlei fac toren valt te duchten dat de kosten van de UNEF voor het Nabije Oosten in het niet zullen zinken bij die van de V.N.-macht in Kongo. Voorshands zou men blijkens uit latingen in de bureaus van het Secreta riaat-Generaal der V.N. helemaal niet ver baasd zijn, als het per dag let wel, per dag zeker in het begin in de miljoenen dollars zou lopen. Gesteld nu eens, dat men er op jaarbasis berekend met ongeveer 730 miljoen dol lar af zou zijn, dan zou een Nederlands „aandeel" in die uitgave, bij een verplich ting van Nederland om ten naaste bij 1 van dat totaal voor zijn rekening te nemen, niet ver verwijderd zijn van 28 miljoen gulden. Dat is op zichzelf ongetwijfeld een niet geringe som. Het zou immers ongeveer 11% zijn van wat er aan uitgaven voor Buitenlandse Zaken op de begroting 1960 (n.l. 254 miljoen gulden) geraamd was. Maar tegenover het geheel van uitgaven van de Rijksbegroting 1960, dat 9261 mil joen gulden bedroeg, zou een Nederlandse bijdrage voor de V.N.-troepenmacht in Kongo, aangenomen, dat de ruwe raming van 28 miljoen gulden als uitgangspunt, er nog niet zover naast ware, geen geweldig offer voor de schatkist betekenen. Immers, niet meer dan 0,3 van wat er in 1960 aan uitgaven begroot was. Nedcrland's waarschijnlijke verplichting Na al dit gecijfer is het zeker zaak nog te verklaren, waarop de waarschijnlijkheid berust, dat gelijk hierboven aangestipt Nederland omstreeks 1 van de uit gaven in kwestie zou hebben op te bren gen. Die verklaring is heel eenvoudig. Jaarlijks stelt de Algemene Vergadering van de V.N. het percentage vast, dat elk van de leden als normale contributie heeft bij te dragen in de gewone uitgaven van de V.N. Voor 1960 was dat voor Nederland 1.01% en voor 1961 zal het vermoedelijk, doordat er weer nieuwe leden bijgekomen zijn, nog wat lager wezen. Wat extra-uit gaven aangaat, zoals die voor de troepen macht in Kongo, waarin de begroting ^an de V.N. uiteraard niet had voorzien, daar voor bestaat reeds in zekere zin de prak tijk, dat men besluit de leden een extra bedrag te laten betalen in dezelfde ver houding, die voor hun gewone jaarcontri butie is vastgesteld. Dit is ook gebeurd voor de bestrijding der kosten van de V.N.- strijdmacht in het Nabije Oosten. Het heeft toen overigens niet ontbroken aan landen die hiervan niets wilden weten, zoals b.v. Sovjet-Rusland met „geestverwante" sta ten, zoals ook Egypte en een aantal Latijns- Amerikaanse landen. Iets dergelijks heeft zich wel meer voorgedaan en ook nu is het allerminst uitgesloten, dat sommige staten er tenslotte voor zullen passen om hun extra-cijns voor de troepenmacht in Kongo op te brengen. Hiertegenover is het denk baar dat andere bereid zijn, vrijwillig méér bij te dragen dan waartoe zij op de grondslag van dc verdelingssleutel ver plicht zouden zijn. Zo kan men hier en daar al de verwachting horen uitspreken, dat Amerika wellicht nog wel een bijzon der financieel handje zou willen meehel pen. Naar mij ter ore is gekomen, zou het bij ons op de Kneuterdijk, dat wil zeggen op het ministerie van Financiën, niet ontbro ken hebben aan een of meer „mannen van gezag" met een geringere animo om scheu tig te zijn dan sommigen met betrekking tot de Amerikaanse houding best denk baar achten. Op de Kneuterdijk namelijk, zo heet het althans, moet wel even ten aanzien van de hier bedoelde extra-uit gaven de vraag gerezen zijn: „Wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje?". En aanlei ding tot die vraag zou de omstandigheid gegeven hebben, dat het besluit tot het in het leven roepen en optreden van de V.N.- troepenmacht ten behoeve van Kongo ge nomen is doorde Veiligheids raad. dus door een orgaan, waarvan Ne derland zelf geen deel uitmaakt en waarin het zijn stem dus niet heeft kunnen laten horen. Verplichtingen uit het Handvest Mij dunkt, dat opwerping van een der gelijk bezwaar bepaald getuigt van een grote mate van kortzichtigheid, De hier ge schetste redenering is er allereerst reeds principieel geheel en al naast. Nederland heeft immers met alle overige leden van de organisatie van de V.N. het Handvest dier organisatie onderschreven. En er daarmee onder meer in toegestemd dat de Veiligheidsraad bij het vervullen van zijn taak krachtens de aan dat college opge dragen primaire verantwoordelijkheid voor de handhaving van internationale vrede en veiligheid, namens hen handelt (art 24). Anders uitgedrukt: de Veiligheidsraad is in het onderhavige geval als de gemach tigde van alle leden van de V.N., derhalve ook van Nederland, opgetreden, De leden zijn trouwens bovendien in art. 25 van het Handvest overeengekomen, de besluiten van de Veiligheidsraad overeenkomstig het Handvest te aanvaarden en uit te voeren. De stelling, als zou dat college met de in zake Kongo getroffen maatregel die lan den, welke er geen zitting in hebben, niet kunnen binden, raakt dus kant noch wal. Maar bovendien ware het wel uitermate kortzichtig er bezwaar tegen te koesteren, de gehele Rijksbegroting te doen verhogen met iets wat in verhouding tot het totaal der uitgaven een bescheiden bedrag is, nu het gaat om een poging de internationale vrede en veiligheid op zo deugdelijk moge lijke wijze te dienen. Laat ik tot besluit en tevens ter gerust stelling van de lezers verklaren, gelukkig goede redenen te hebben om te verwachten dat, indien er op de Kneuterdijk al even aan zoete lieve Gerritje gevraagd mocht zijn wie dat zal betalen, de Nederlandse regering gaarne de waarlijk niet grote ver zekeringspremie zal willen voldoen, waar om het hier zal gaan. Dr. E. van Raalte Door een besluit van de Veiligheidsraad in het leven geroepen in verband met verwikkelin gen in Libanon die vrede en veiligheid even tueel in gevaar konden brengen munistische wereld accepteren. We moe ten zeker geen compromissen sluiten met die wereld, maar we moeten bedenken dat die communistische wereld het recht heeft het woord van Christus te horen." „Mijn derde punt heeft te maken met de huidige staat van de oecumenische be weging. Wij zijn bezig de gehele eerste oecumenische generatie te verliezen. Het is van groot belang een nieuwe generatie op te leiden die de oecumenische taak en visie zal ontdekken. Als een vierde en laatste punt zou ik ten aanzien van de belangrijkheid van de ze conferentie het volgende willen zeggen. Zo de Assemblee van de Wereldraad van Kerken te Evanston (1954) al op een ho ger theologisch plan ligt, dat maar nau welijks voor het gewone gemeentelid toe gankelijk is, de volgende bijeenkomst te New Delhi moet een groot aantal deelne mers hebben tot aan het niveau van de gewone gemeenteleden." Wij zijn er ons zeer goed van bewust dat de oecumenische beweging, niettegen staande een zekere vooruitgang in dit op zicht, het gevaar loopt meer een bewe ging van functionarissen te blijven dan van gewone kerkleden. Wij willen met in spanning van onze uiterste krachten pro beren de gemeenten te bereiken. Wij gaan een miljoen exemplaren van een studie-brochure verspreiden, vertaald in veertig a vijftig talen, met inbegrip van oostelijke talen. Een vergadering als deze (te Lausanne) kan ertoe bijdragen dat de kerken zich meer met oecumenische za ken gaan bezighouden, want meer dan duizend afgevaardigden hebben er van ge hoord." Aldus dr. W. A. Visser 't Hooft. R. Katholieke voorbede Met vreugde en dankbaarheid hebben de meer dan 1700 protestantse, anglikaan- se en oosters-orthodoxe jonge christenen uit 19 Europese landen en van overzee, die als deelnemers aan de bijeenkomst in Lausanne samen waren, kennis geno men van een woord van de rooms-katho- lieke bisschop van Lausanne, Genève en Freiburg, Frangois Charrière, aan de ge lovigen van zijn diocees. De r.k. bisschop geeft daarin blijk een vérgaand begrip te hebben voor de betekenis van de Jeugd- conferentie en van de oecumenische be weging in het algemeen. In zijn woord tot de gelovigen zegt hij ten aanzien van de conferentie onder meer: „Ofschoon de Katholieke Kerk niet lid is van de Wereldraad van Kerken, leert zij toch, dat alle deemoedige en oprechte po gingen gericht op de verzoening van alle christenen, het werk zijn van de Heilige Geest. Hier brengt ons de Jeugdconferentie te Lausanne twee dingen die moed geven. Ten eerste zijn er jonge mensen bijeen, om een bijdrage te leveren tot de eenheid van de kerken. Wanneer de jeugd geest driftig is voor een grote zaak, zouden wij ten onrechte bevreesd zijn voor de toe komst. Bovendien heeft de conferentie als thema „Jezus Christus, het Licht der We reld". Daarmee concentreert de jeugd zich niet op de vraagstukken van de tweede rang, maar op die welke in het centrum van het mysterie staan van het Christen dom. Wij grijpen derhalve de gelegenheid aan ons door onze gescheiden broeders gebo den, om onze gelovigen te verzoeken, en in het bijzonder de leden van de Katho lieke Actie, zichzelf ook deze vraag te stel len: Jezus Christus, is hij werkelijk het Licht der wereld, dat ons leven verlicht, in persoonlijk en in maatschappelijk op zicht? Bovendien verzoeken wij alien om zich in het gebed met deze jeugd te ver enigen, want ook wij hopen op de voor bede van onze christelijke broeders voor het welslagen van het komende oecume nische Concilie. Daarom willen wij de ar beid van hen die weliswaar niet ons ge loof leren, maar toch de eenheid van de Kerk, waarvoor Christus gebeden heeft, proberen te herstellen, in ons gebed aan de Heer aanbevelen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4