Ko»j
OP EN OM HE T BINNENHOF
Tweede Internationale Orgel-
week te Kopenhagen geëindigd
Lange en dure Franse film over Napoleon
TERUGBLIK OP „LAUSANNE"
Vragen over teeltrecht
bloembollen
Maar nog niet de beste film van Abel Gance
Leeggepompt kanaal
liep weer vol
ZATERDAG 13 AUGUSTUS 1960
4
19 Cf
Toneelgroep Podium in
het komend seizoen
Dali kiest het zeepsop
Juai-iaüa
■ilpv IPIiljLTl&jy
DAM PO
Kerkelijk Leven
Men is reeds lang tot de overtuiging gekomen, dat de orgelkunst geruime tijd op
de rand van het algemene muziekleven een schriel bestaan heeft geleid. Organisten
zo goed als orgelbouwers en vooral de „deskundigen" en de adviseurs hebben zich in
de vorige eeuw blind gestaard op wat men de „vooruitgang van de techniek" noemde,
doch waarvan de orgelkunst op ernstige manier de dupe is geworden. Deze vroeger
zo geëerde kunst was afgezakt tot een zeer lage rang in het algemene muziekleven.
Ook de Tweede Internationale Orgehveek in Kopenhagen heeft het overduidelijk
bewijs geleverd, dat hieraan een einde is gekomen en dat het orgel zijn oude plaats
weer kan gaan innemen naast onze grote symfonie-orkesten en de organisten weer
een waardige plaats krijgen naast hun collega's die hun wereldnaam op andere instru
menten hebben veroverd.
ALBERT SCHWEITSER had tijdens zijn
studietijd in Parijs bij Charles-Marie Wi-
dor de orgels leren kennen van Cavaillé-
Coll, instrumenten die met uiterst be
kwaam vakmanschap en groot artistiek in
zicht waren gebouwd. Hij leerde er ook
de beginselen kennen volgens welke een
eeuw vroeger Dom Bedos zijn handboek
over de orgelbouw had geschreven. Uit de
vergelijkingen die hij trok met de toenma
lige Westeuropese orgelbouw ontwaakte
het besef, dat de orgelbouw rond 1900 op
een verkeerd spoor was geraakt doordat,
men technische vooruitgang verwarde met
artistieke bereikbaarheid. Op het Weense
orgelcongres van 1906 werd door zijn toe
doen een „verlanglijst" samengesteld, het
in vakkringen bekende „Wiener Orgelre-
gulativ", dat de verschraalde orgelkunst
tot nieuw leven zou moeten roepen. Hoe
beperkt het ook was in zijn mogelijkhe
den, het heeft in elk geval een nieuwe
belangstelling wakker gemaakt voor de
oude orgelbouw, waarvan ons land nog ve
le voorname specimina had aan te wijzen.
Op het voetspoor van Schweitzer en zijn
Elsassische Orgelreform meende men de
orgelkunst te kunnen redden door de oude
instrumenten zo getrouw mogelijk te ko
piëren. De eerste wereldoorlog heeft ook
dit streven de voet dwars gezet en na de
ontdekking van de Schnitgerorgels in Ne
derland en Noordduitsland brak de ko
pieerwoede pas goed los. En toch bereikte
men zo goed als nergens de prachtige
klank van die oude instrumenten, hoe ge
trouw men ook de pijpen had nagemeten
en nagemaakt. Het is de verdienste van
de Deense orgelbouwkunst van de laatste
vijfentwintig jaren, dat men daar heeft
teruggegrepen naar andere factoren die
het eindresultaat van de orgelbouw helpen
bepalen. Bij het onderzoek der oude in
strumenten bleek, dat de orgelklank van
velerlei akoestische invloeden afhankelijk
is: plaats in de voor het instrument be
stemde ruimte, afmetingen van de orgel
kast, stand van de pijpen ten opzichte van
elkaar en de windvoorziening (waaronder
begrepen de werking van de windlade
waarop de pijpen staan). Dit alles ratio
neel en handwerksmatig tot één geheel te
hebben gebracht is de grote winst die de
Deense orgelbouw van de laatste jaren
heeft opgeleverd wanneer we die vergelij
ken met vele pogingen elders. Om deze
Advertentie
KEUZE UIT 5 SMAKEN
AARDBEIEN SINAASAPPEL
ANANAS. CASSIS. CITROEN.
De stichting „Toneelgroep Podium" zal
op 9 september te Hilversum het seizoen
1960-1961 openen met een toneelbewerking
van het radiospel van Jan de Vries, „De
jeugd vliegt uit". Voorts staan voor het
nieuwe seizoen op het programma: „De
goedhartige Bulderbast" van Carlo Gol-
doni en ..De Wiskunstenaars" van Pieter
Langendijk.
In oktober begint de toneelgroep, waar
van de artistieke leiding berust bij Miep
Wielenga-Quelle en Jan de Vries met een
nieuwe jeugdvoorstelling en wel een to
neelbewerking door Flip Poort van het
kinderboek „In de soete Suyckerbol" van
W. G. v. d. Hulst.
Tevens biedt Podium een ontspannings
programma aan, onder de naam „Attentie,
attentieu bent niet alleen", geschreven
door Flip Poort.
Op het repertoire blijven gehandhaafd
een nieuwe versie van „Het gaat om je
leven" van Helmut Harun, de kindervoor
stelling „Het Toverdoosje" van Flip Poort
en het sprookje „Hans en Grietje".
Voor het komende seizoen bestaat de
tableau de la troupe van de „Toneelgroep
Podium" uit Tom van Ek, Lien Groene-
meyer, Jelly de Jong, Gerrie Mantel, Ton
Merkelbach, Mary Michon, Jo Nobel, Cees
Pijpers, Dick van 't Sant, Emmy Scholte,
Hans Veerman, Detlev de Vries en Corrie
Zinkweg.
De Spaanse surrealistische schilder Sal
vador Dali heeft op een persconferentie
in Barcelona meegedeeld in de toekomst
gebruik te zullen maken van zeepsop, dat
over een metalen oppervlak met ruitvormi
ge tekeningen zal worden gegoten. Rook
en een speciale belichting zullen het ef
fect vergroten. Zijn eerste manifestatie
heeft plaats als onderdeel van het decor
voor een ballet dat volgend jaar aan de
vooravond van het filmfestival van Vene
tië zal worden gegeven. Dali gaf op de
persconferentie een demonstratie van het
procédé.
resultaten die werkelijk niet gering
zijn op een uitgebreide manier te de
monstreren, werd deze Tweede Internatio
nale Orgelweek te Kopenhagen georgani
seerd. Voor een zeer groot deel is men
daarin geslaagd. Hier vinden we niet lan
ger het overgesystematiseerde hobby-ka
rakter dat de Duitse „Orgelbewegung"
van de twintiger jaren zo onsympathiek
heeft gemaakt, we missen er de overdrij
ving van de scherpe klank der vulstem-
men waarin men elders zijn heil meende
te kunnen vinden. Hier werd de „roman
tische" orgelmuziek van de Fransen, die
bij de hobby-isten zulk een slechte naam
heeft, niet langer uit de historie gestoten.
Het hoge artistieke peil van de beide
Franse organisten Marie-Claire Alain en
André Marchal, die Bach mei een even
grote verfijning speelden als Franck en
Grigny en Messiaen, heeft ovei'duidelijk
aangetoond, dat men op een goed orgel
enkel een goed organist nodig heeft, om
ook deze werken in een muzikaal ten volle
verantwoorde stijl als muzikale hoogte
punten te presenteren.
Op de tweede plaats heeft dit congres
aangetoond, dat de kunst van het impro
viseren in Europa zijn oude traditionele
plaats uit de dagen van Sweelinck en Bach
opnieuw heeft teruggekregen. Hier in Ko
penhagen hebben we de bevestiging te ho
ren gekregen van de grote waarde van het
initiatief dat tien jaar geleden in Haarlem
de Improvisatieconcoursen in het leven
heeft geroepen. De Haarlemse prijswin
naars Heiller en Haselböck en ook Uwe
Röhl die in Haarlem tweede werd enkele
jaren geleden hebben Haarlem alle eer
aangedaan. De afwezigheid van Piet Kee
werd daarom allerwegen betreurd. Mme
Alain en prof. Tagliavini zaten in de Haar
lemse jury. Waarmee duidelijk het belang
van „Haarlem" is aangetoond.
Het congres voerde langs vele orgels in
de kerken van Kopenhagen: praktisch al
le nieuw gebouwd door Frobenius, Mar-
cussen, Starup, Kroehn, en een der zeer
weinige overgebleven oude orgels van De
nemarken, namelijk het orgel van Esajas
Compenius in de slotkerk van Frederiks-
borg uit 1612, een waardig museumstuk
met een uitzonderlijk intieme kamermu-
ziek-klank. In de grote kerken staan ze
meest met de oude prachtig gekleurde
fronten, wonderen van barokke meubel
makerskunst, waaronder het sindsdien
vaak herbouwde orgel in de dom te
Roskilde van de Nederlander Herman Ra-
faëlis Rottensteen-Pock uit 1555, dat door
Nikolaas Maas in 1611 zijn huidige vorm
kreeg. Een autobustrip voerde naar Hel-
singör, de kerk waar Buxtchude organist
was, naar het kasteel Kron'b'org, naar het
slot Frederiksborg, onder Christiaan IV in
Nederlandse renaisancëstijl gebouwd, en
naar de Dom van Roskilde.
Er is een vloed van orgelmuziek over
ons gegaan van de beste soort als een be
wijs dat deze kunst weer zijn plaats is
begonnen in te nemen in het algemene
muziekleven waaruit het gebannen scheen
door een naargeestige middelmatigheid.
Er zijn voordrachten gehouden over tech
nische en artistieke problemen door ir.
Egon Krauss met fantastisch mooie dia's,
Detlef Kleuker en Olivier Alain, waaruit
voor de deskundigen veel te leren viel. En
de concerten van Marchal, Alain, Heiller,
Haselböck en Högner hebben dit alles be
vestigd. Onder hun handen is de orgel
kunst niet langer een verschijnsel van de
tweede rang. Ook Kopenhagen-1960 heeft
ons geleerd, dat het orgel, goed gebouwd
en goed bespeeld zijn oude roem weer zal
terugkrijgen.
De heer Borst (CPN) lid van Tweede
Kamer, heeft aan de minister van Land
bouw en Visserij de volgende schriftelijke
vragen gesteld:
1. Is het juist dat ook dit jaar de moge
lijkheid bestaat tot uitbreiding van teelt-
recht voor bloembollen en bloemkwekerij-
produkten?
2. Is de minister ervan op de hoogte of
het in de bedoeling ligt van het Produkt-
schap voor Siergewassen deze uitbreiding,
evenals vorige jaren, tot stand te bren
gen door opnieuw verhoging met een
uniform percentage toe te staan?
S. Is de minister ook niet van mening,
dat hierdoor de kleine kwekers opnieuw
ten achter gesteld worden bij de grote
kwekers, met alle gevolgen van dien?
4. Is de minister bereid mee te delen
of zijn voornemen zich over deze zaak tot
het produktschap te wenden, zoals hij dit
in de Eerste Kamer heeft toegezegd en
in antwoord op vragen van ondergeteken
de heeft bevestigd, ten uitvoer is gebracht?
5. Indien de minister de laatste vraag be
vestigend beantwoordt, wil hij dan het re
sultaat van het onderhoud met het pro
duktschap mededelen?
JU»
BIJSMAAK
Het Utrechtsch Nieuws
blad had dit héél kleintje, met een
rare bijsmaak:
Bejaarde heer zoekt huishoudster
ook overdag. Br. no. 1-9050 bur.
U.N.
HAARZIEKTE (I)
In De Volkskrant lees ik:
„Zo zal het lidmaatschap van liet
bestuur veel van haar permanente
karakter verliezen".
Van het naar haar. Een nare ziekte.
HAARZIEKTE (II)
De kwaal is hardnekkig: in hetzelfde
artikel in De Volkskrant staat:
„Gevreesd wordt dat het bestuur
het ontwerp zal beschouwen als
een desavouering van haar beleid".
Waarom dan ook maar niet liever
konsekwent „de bestuur" ge
schreven?
MOEILIJK
Het circuspubliek voor wie
ik in mijn jonge jaren wel speel-
de...
zou (volgens Stan Huygens van Dep
T e 1 e g r a a fir. H. Badings hebben |i
gezegd, maar ik kan dit moeilijk s
aannemen.
SADIST
Deze is uit B o s k o o p s Nieuws-
en Advertentieblad:
Flinke jongen gevraagd om dicht
te binden. H. Ramp, tuin Zuidkade.
Zo iets vindt Ramp zalig. Tot in p
Boskoop wonen de navolgers van p
Markies de Sade.
Talarius
O
Van onze correspondent in Parijs)
Ondanks de „nouvelle vague", de jong
ste generatie der Franse cineasten, heeft
het denkbeeld dat een film, om goed te
zijn, met miljoenenbedragen gemaakt
moet worden, zijn greep op de Franse pro
ducers en regisseurs nog niet verloren. Zo
is de Franse Cecil B. de Mille, Abel
Gance, die ongeveer twintig jaren gezwe
gen heeft, opnieuw voor het voetlicht ver
schenen om zijn oude liefde voor Napoleon
te betuigen in een film die acht miljoen
nieuwe franken of ruim een half miljoen
ronde guldens heeft gekost en waarvoor
hij een klein keurkorps van internationale
sterren Orson Welles, Victoria de Sica,
Michel Simon, Jean Marais, Martine Ca
rol en Pierre Mondy (in de hoofdrol)
aan kon laten treden. Het resultaat is niet
geheel zonder verdiensten, maar alleen in
een aantal massascenes van de Slag bij
Austerlitz (waarnaar de film immers is
genoemd) wordt men in dc verte herin
nerd aan Gance's „Napoleon" waarmee
hij in 1927 filmgeschiedenis maakte.
In Pari.ise filmkringen gaat het gerucht
dat Gance zijn miljoenen ter beschikking
kreeg door een oude mevrouw, die zo graag
haar kleinzoontje in een echte, grotemen-
senfilm zag spelen. Onder de naam van
Claude Conti verschijnt die jongeman in
derdaad ongeveer drie minuten op het
doek, zonder veel kwaad aan te richten.
Men weet ook te vertellen dat Orson Wel
les voor zijn vijf minuten een bedrag van
ongeveer een ton heeft gebeurd, en de
overige trekpleisters werden wel evenmin
pietepeuterig gehonoreerd. Daarentegen
kon op de post figuratie weer wat bezui
nigd worden door de film in zijn geheel
in Joegoslavië op te nemen waar de sala
rissen nog aan de lage kant zijn.
Abel Gance heeft zijn filmverhaal in twee
delen gesplitst waarvan de „Vrede van
Amiëns" in 1802 het begin, en de „Over
winning bij Austerlitz" in 1805 het eind- en
hoogtepunt vormt. Ondertussen wonen we
ook Napoleons kroning tot keizer nog bij,
en bespieden hem vooral in zijn huiselijk
en zelfs intiem verkeer met Josephine
(Martine Carol), zijn zusters, zijn moeder
en enkele andere dames, waarbij hij zich
gedraagt als een man met ontvlambaar
hart die door zijn omgeving daarom maar
liever wat kort en klein wordt gehouden.
Historisch en psychologisch behoeft die vi
sie er nog niet eens zo fahkant naast tc
Abel Gance aan het iverk.
zijn, maar gerealiseerd in deze film ziet het
er allemaal wat huisbakken en, ondanks
alle weelde en kostbaarheden van decors
en aankleding, zelfs een tikje armzalig uit.
De climax en de apotheose van deze
film waarvoor men drie volle uren aan
zijn fapteuil gekluisterd zit, wordt natuur
lijk de Slag bij Austerlitz op welks be
schrijving gelijk Abel Gance beschei
denlek signaleert een Balzac en een
Stendhal hun pennen gebroken hebben, en
die men hier nu pas in al zijn grandiose
geweld en beproevingen met aanvallen en
tegenoffensieven te voet en te paard en de
doorwading van een brede rivier bedekt
met (artificiële) ijsschotsen, ziet.
Een knap staal van massaregie waaraan
dan ook de expert van deze filmattracties
André Smagghe, die soortgelijke vertonin
gen uit „Ben Hur", „Racines du ciel", en
„Vikings" reeds op zijn naam had staan,
zijn persoonlijke medewerking verleende.
Voor negentig percent bestaat tenslotte de
tekst uit „historische woorden" en dito
boutades, zodat de film in het bijzonder
De bewoners langs een ongeveer 800
meter lang kanaal te Hollandscheveld in
de gemeente Hoogeveen, keken zeer ver
wonderd, toen zij ontdekten dat het pas
drooggepompte kanaal weer vol water
stond. Het kanaal zal als onderdeel van
een ontwikkelingsplan worden gedempt.
Donderdag was het laatste water wegge
zogen. Er was reeds een graafmachine
in de vroegere vaargeul opgesteld. In de
nacht bleek een dam te zijn doorgesto
ken waardoor het kanaal weer was vol
gelopen. Een pompinstallatie en de drag
line staan gedeeltelijk onder water, waar
door de machines beschadigd zijn. De po
litie heeft een onderzoek ingesteld, waar
bij een speurhond werd gebruikt. Tot vrij
dagavond had dit nog geen resultaat op
geleverd. De demping zou worden uitge
voerd door de Nederlandse Heidemaat
schappij, in opdracht van het gemeente
bestuur van Hoogeveen. De bevolking van
Hollandscheveld die zich op de demping
en de wegaanleg zeer verheugde, is ver
ontwaardigd over het doorsteken van de
dam.
DE NEGEN MUZEN
Chopins vleugel. De vleugel waarop
Chopin tijdens zijn laatste bezoek aan En
geland in 1848 speelde, zal dit jaar op het
festival van Edinburgh gebruikt worden.
John Broadwood and Sons, de eigenaars
van de vleugel, zullen deze van Londen
naar Edinburgh zenden voor de jaarlijkse
recitals van werken van Chopin en Schu
mann. Deze twintig recitals zullen van 21
augustus tot 4 september worden gegeven
door twaalf bekende jonge pianisten uit
verschillende landen.
Advertentie
en pijn weg-
wrijven met
eindexamen-kandidaten mag worden aan
bevolen. Zo hoort men, voor de slag, Napo
leon tot zijn legerscharen verklaren: „La
ter zult ge kunnen zeggen: ik was bij
Austerlitz. En iedereen zal u antwoorden:
gij zijt een daopere".
Hetzelfde woord werd door Francoise
Sagan toegepast in haar critiek op deze
film.
Dr. W. A. Visser 't Hoofd, secretaris-ge
neraal van de Wereldraad van Kerken,
heeft na afloop van de onlangs in Lausan
ne gehouden Eerste Europese Oecumeni
sche Jeugd-Conferentie, in een persconfe
rentie gewezen op het grote belang van
deze conferentie.
„Allereerst" aldus Visser 't Hooft,
„heb ik deze vergadering beschouwd als
een belangrijk evenement in de interna
tionale situatie van vandaag en ik denk
daarbij speciaal aaivdè situatie vkn Euro
pa tégenover de andere werelddelen, aan
het Europa dat zijn plaats zoekt in een
totaal andere wereld. De beroemde Ame
rikaanse theoloog Reinhold Niebuhr heeft
gezegd: „Ik heb de indruk dat de men
sen in Europa denken dat hun geschiede
nis ten einde is." Wij wensen daartegen
te reageren. Deze strijd van jonge chris
tenen om een nieuwe opdracht voor Euro
pa te vinden vind ik roerend. Ik ben er
van overtuigd dat er voor de christenen
een nieuwe zending op het punt staat ge
boren te worden."
„In de tweede plaats" vervolgde dr.
Visser 't Hoofd merk ik op, dat dit
komt op een tijdstip waarop we weer zeer
goed weten dat Europa verdeeld is en dat
er een ideologische oorlog gaande is. En
ook al is de delegatie van de Oosteuropese
landen niet groot, zij is hier dan toch
maar en dat kunnen we niet vergeten.
Christenen moeten verkeer met de com-
Extra-uitgave voor de V.N.
De gebeurtenissen in de republiek Kongo
leidden tot het op 13 juli j.l. door de Veilig
heidsraad genomen besluit om, mede inge
volge het verzoek van de regering zelf van
die republiek, daarheen een troepenmacht
van de V.N. te sturen. Blijkens de in dat
besluit voorkomende omschrijving is de
taak van die troepenmacht: verlening van
zodanige militaire bijstand aan de Kongo
lese regering als nodig mocht zijn totdat
door de inspanningen der regering met
technische bijstand van de Verenigde Na
ties, de nationale (Kongolese) veiligheids
macht in staat zal zijn, naar de mening
van genoemde regering, haar taak ten volle
te verrichten. Hoe lang de troepenmacht
er zal moeten blijven, valt allerminst te
overzien. Het Kongolese bewind schijnt
kenbaar te hebben gemaakt, dat deze mili
taire bijstand niet veel langer dan drie
maanden nodig zou zijn. Daarentegen
schijnt door Bunche aan Hammarskjoeld
als mogelijkheid te zijn voorgehouden
drie jaar. Hoe het zij, in elk geval gaan er
met een dergelijke onderneming, ook reeds
doordat zich bij de opzet daarvan grote
vervoersproblemen voordoen, duchtig in
de papieren lopende uitgaven gemoeid.
Op het ogenblik valt het totale bedrag per
jaar nog niet te overzien. Zeker, men be
schikt over één bepaald gegeven, namelijk
over dat van de gelden die, over een heel
jaar berekend, vereist zijn voor de gewa
pende macht van de Verenigde Naties in
het Nabije Oosten, waartoe in 1956 in on
middellijke samenhang met de Suezkanaal-
strijd is overgegaan.
Extra-uitgave voor Nederland
Over 1960 had Nederland hiervoor 757.000
gulden op te brengen, hetgeen neerkwam
op iets meer dan 1 van de totaal-kosten
der United Nations Emergency Force, ge
lijk die troepenmacht heet en welke dan,
afgekort, wordt aangeduid als UNEF. Dit
cijfer berust op inlichtingen mij door de
desbetreffende instantie op Buitenlandse
Zaken verstrekt. Daar vestigde men er
tegelijkertijd mijn aandacht op dat die
757.000 gulden alsmede datgene wat ons
land moest bijdragen in de bekostiging
van de uit 1958 daterende United Nations
Observation Group in Libanon (afgekort
UNOGIL), de gewone Nederlandse jaar
contributie als lid van de V.N. op 2,6 mil
joen gulden deed komen. Let wel, de „ge
wone" jaarcontributie, want bovendien
komt er voor nog allerlei bijzondere V.N.-
werkzaamheden en voor wat er in min of
meer nauw verband met de V.N. te doen,
doch daarom ook te betalen valt, nog heel
wat meer kijken. Om de lezers echter zo
min mogelijk met cijfers te vermoeien,
bepaal ik mij hier verder tot slechts zeer
enkele getallen. Maar vóórdien moet ik
eerst nog terugkomen op het vraagstuk
van de eventuele jaarkosten van de V.N.-
troepenmacht in Kongo. Door allerlei fac
toren valt te duchten dat de kosten van de
UNEF voor het Nabije Oosten in het niet
zullen zinken bij die van de V.N.-macht in
Kongo. Voorshands zou men blijkens uit
latingen in de bureaus van het Secreta
riaat-Generaal der V.N. helemaal niet ver
baasd zijn, als het per dag let wel, per
dag zeker in het begin in de miljoenen
dollars zou lopen.
Gesteld nu eens, dat men er op jaarbasis
berekend met ongeveer 730 miljoen dol
lar af zou zijn, dan zou een Nederlands
„aandeel" in die uitgave, bij een verplich
ting van Nederland om ten naaste bij 1
van dat totaal voor zijn rekening te nemen,
niet ver verwijderd zijn van 28 miljoen
gulden. Dat is op zichzelf ongetwijfeld een
niet geringe som. Het zou immers ongeveer
11% zijn van wat er aan uitgaven voor
Buitenlandse Zaken op de begroting 1960
(n.l. 254 miljoen gulden) geraamd was.
Maar tegenover het geheel van uitgaven
van de Rijksbegroting 1960, dat 9261 mil
joen gulden bedroeg, zou een Nederlandse
bijdrage voor de V.N.-troepenmacht in
Kongo, aangenomen, dat de ruwe raming
van 28 miljoen gulden als uitgangspunt, er
nog niet zover naast ware, geen geweldig
offer voor de schatkist betekenen. Immers,
niet meer dan 0,3 van wat er in 1960 aan
uitgaven begroot was.
Nedcrland's waarschijnlijke
verplichting
Na al dit gecijfer is het zeker zaak nog
te verklaren, waarop de waarschijnlijkheid
berust, dat gelijk hierboven aangestipt
Nederland omstreeks 1 van de uit
gaven in kwestie zou hebben op te bren
gen. Die verklaring is heel eenvoudig.
Jaarlijks stelt de Algemene Vergadering
van de V.N. het percentage vast, dat elk
van de leden als normale contributie heeft
bij te dragen in de gewone uitgaven van
de V.N. Voor 1960 was dat voor Nederland
1.01% en voor 1961 zal het vermoedelijk,
doordat er weer nieuwe leden bijgekomen
zijn, nog wat lager wezen. Wat extra-uit
gaven aangaat, zoals die voor de troepen
macht in Kongo, waarin de begroting ^an
de V.N. uiteraard niet had voorzien, daar
voor bestaat reeds in zekere zin de prak
tijk, dat men besluit de leden een extra
bedrag te laten betalen in dezelfde ver
houding, die voor hun gewone jaarcontri
butie is vastgesteld. Dit is ook gebeurd
voor de bestrijding der kosten van de V.N.-
strijdmacht in het Nabije Oosten. Het heeft
toen overigens niet ontbroken aan landen
die hiervan niets wilden weten, zoals b.v.
Sovjet-Rusland met „geestverwante" sta
ten, zoals ook Egypte en een aantal Latijns-
Amerikaanse landen. Iets dergelijks heeft
zich wel meer voorgedaan en ook nu is het
allerminst uitgesloten, dat sommige staten
er tenslotte voor zullen passen om hun
extra-cijns voor de troepenmacht in Kongo
op te brengen. Hiertegenover is het denk
baar dat andere bereid zijn, vrijwillig
méér bij te dragen dan waartoe zij op de
grondslag van dc verdelingssleutel ver
plicht zouden zijn. Zo kan men hier en
daar al de verwachting horen uitspreken,
dat Amerika wellicht nog wel een bijzon
der financieel handje zou willen meehel
pen.
Naar mij ter ore is gekomen, zou het bij
ons op de Kneuterdijk, dat wil zeggen op
het ministerie van Financiën, niet ontbro
ken hebben aan een of meer „mannen van
gezag" met een geringere animo om scheu
tig te zijn dan sommigen met betrekking
tot de Amerikaanse houding best denk
baar achten. Op de Kneuterdijk namelijk,
zo heet het althans, moet wel even ten
aanzien van de hier bedoelde extra-uit
gaven de vraag gerezen zijn: „Wie zal dat
betalen, zoete lieve Gerritje?". En aanlei
ding tot die vraag zou de omstandigheid
gegeven hebben, dat het besluit tot het in
het leven roepen en optreden van de V.N.-
troepenmacht ten behoeve van Kongo ge
nomen is doorde Veiligheids
raad. dus door een orgaan, waarvan Ne
derland zelf geen deel uitmaakt en waarin
het zijn stem dus niet heeft kunnen laten
horen.
Verplichtingen uit het Handvest
Mij dunkt, dat opwerping van een der
gelijk bezwaar bepaald getuigt van een
grote mate van kortzichtigheid, De hier ge
schetste redenering is er allereerst reeds
principieel geheel en al naast. Nederland
heeft immers met alle overige leden van
de organisatie van de V.N. het Handvest
dier organisatie onderschreven. En er
daarmee onder meer in toegestemd dat de
Veiligheidsraad bij het vervullen van zijn
taak krachtens de aan dat college opge
dragen primaire verantwoordelijkheid voor
de handhaving van internationale vrede
en veiligheid, namens hen handelt (art
24). Anders uitgedrukt: de Veiligheidsraad
is in het onderhavige geval als de gemach
tigde van alle leden van de V.N., derhalve
ook van Nederland, opgetreden, De leden
zijn trouwens bovendien in art. 25 van het
Handvest overeengekomen, de besluiten
van de Veiligheidsraad overeenkomstig het
Handvest te aanvaarden en uit te voeren.
De stelling, als zou dat college met de in
zake Kongo getroffen maatregel die lan
den, welke er geen zitting in hebben, niet
kunnen binden, raakt dus kant noch wal.
Maar bovendien ware het wel uitermate
kortzichtig er bezwaar tegen te koesteren,
de gehele Rijksbegroting te doen verhogen
met iets wat in verhouding tot het totaal
der uitgaven een bescheiden bedrag is, nu
het gaat om een poging de internationale
vrede en veiligheid op zo deugdelijk moge
lijke wijze te dienen.
Laat ik tot besluit en tevens ter gerust
stelling van de lezers verklaren, gelukkig
goede redenen te hebben om te verwachten
dat, indien er op de Kneuterdijk al even
aan zoete lieve Gerritje gevraagd mocht
zijn wie dat zal betalen, de Nederlandse
regering gaarne de waarlijk niet grote ver
zekeringspremie zal willen voldoen, waar
om het hier zal gaan.
Dr. E. van Raalte
Door een besluit van de Veiligheidsraad in
het leven geroepen in verband met verwikkelin
gen in Libanon die vrede en veiligheid even
tueel in gevaar konden brengen
munistische wereld accepteren. We moe
ten zeker geen compromissen sluiten met
die wereld, maar we moeten bedenken
dat die communistische wereld het recht
heeft het woord van Christus te horen."
„Mijn derde punt heeft te maken met
de huidige staat van de oecumenische be
weging. Wij zijn bezig de gehele eerste
oecumenische generatie te verliezen. Het
is van groot belang een nieuwe generatie
op te leiden die de oecumenische taak en
visie zal ontdekken.
Als een vierde en laatste punt zou ik
ten aanzien van de belangrijkheid van de
ze conferentie het volgende willen zeggen.
Zo de Assemblee van de Wereldraad van
Kerken te Evanston (1954) al op een ho
ger theologisch plan ligt, dat maar nau
welijks voor het gewone gemeentelid toe
gankelijk is, de volgende bijeenkomst te
New Delhi moet een groot aantal deelne
mers hebben tot aan het niveau van de
gewone gemeenteleden."
Wij zijn er ons zeer goed van bewust
dat de oecumenische beweging, niettegen
staande een zekere vooruitgang in dit op
zicht, het gevaar loopt meer een bewe
ging van functionarissen te blijven dan
van gewone kerkleden. Wij willen met in
spanning van onze uiterste krachten pro
beren de gemeenten te bereiken. Wij
gaan een miljoen exemplaren van een
studie-brochure verspreiden, vertaald in
veertig a vijftig talen, met inbegrip van
oostelijke talen. Een vergadering als deze
(te Lausanne) kan ertoe bijdragen dat de
kerken zich meer met oecumenische za
ken gaan bezighouden, want meer dan
duizend afgevaardigden hebben er van ge
hoord."
Aldus dr. W. A. Visser 't Hooft.
R. Katholieke voorbede
Met vreugde en dankbaarheid hebben
de meer dan 1700 protestantse, anglikaan-
se en oosters-orthodoxe jonge christenen
uit 19 Europese landen en van overzee,
die als deelnemers aan de bijeenkomst
in Lausanne samen waren, kennis geno
men van een woord van de rooms-katho-
lieke bisschop van Lausanne, Genève en
Freiburg, Frangois Charrière, aan de ge
lovigen van zijn diocees. De r.k. bisschop
geeft daarin blijk een vérgaand begrip te
hebben voor de betekenis van de Jeugd-
conferentie en van de oecumenische be
weging in het algemeen. In zijn woord tot
de gelovigen zegt hij ten aanzien van de
conferentie onder meer:
„Ofschoon de Katholieke Kerk niet lid is
van de Wereldraad van Kerken, leert zij
toch, dat alle deemoedige en oprechte po
gingen gericht op de verzoening van alle
christenen, het werk zijn van de Heilige
Geest.
Hier brengt ons de Jeugdconferentie te
Lausanne twee dingen die moed geven.
Ten eerste zijn er jonge mensen bijeen,
om een bijdrage te leveren tot de eenheid
van de kerken. Wanneer de jeugd geest
driftig is voor een grote zaak, zouden wij
ten onrechte bevreesd zijn voor de toe
komst. Bovendien heeft de conferentie als
thema „Jezus Christus, het Licht der We
reld". Daarmee concentreert de jeugd zich
niet op de vraagstukken van de tweede
rang, maar op die welke in het centrum
van het mysterie staan van het Christen
dom.
Wij grijpen derhalve de gelegenheid aan
ons door onze gescheiden broeders gebo
den, om onze gelovigen te verzoeken, en
in het bijzonder de leden van de Katho
lieke Actie, zichzelf ook deze vraag te stel
len: Jezus Christus, is hij werkelijk het
Licht der wereld, dat ons leven verlicht,
in persoonlijk en in maatschappelijk op
zicht? Bovendien verzoeken wij alien om
zich in het gebed met deze jeugd te ver
enigen, want ook wij hopen op de voor
bede van onze christelijke broeders voor
het welslagen van het komende oecume
nische Concilie. Daarom willen wij de ar
beid van hen die weliswaar niet ons ge
loof leren, maar toch de eenheid van de
Kerk, waarvoor Christus gebeden heeft,
proberen te herstellen, in ons gebed aan
de Heer aanbevelen."