Prinses Wilhelmina tachtig jaar MILDHEID EN WARME MENSELIJKHEID KENMERKTEN HAAR LEVEN EN WERKEN HEUGENKUNSTENAARS Bel even op en u weet het Koningschap kreeg onder haat- regering een nieuwe inhoud ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1960 Erbij PAGINA DRIE Emmas voorbeeld Jeugd en oecumene Religieuze achtergrond REUZEN EN DWERGEN IN DE ONAFZIENBARE RIJ DER OOK 'ACHTER de Koningin Wilhelmina van vóór 1940 stond de mens, al mocht die uit eigen verkiezing 'op grond van aanvoelen der samenleving indertijd minder spreken. Bij het ontdekken van deze mens ach ter de majesteit, na 1940 en vooral ook na 1948 sterker mogelijk geworden, dringt zich steeds weer het beeld op van Koning in-moeder Emma: de lijn der menselijke mildheid blijkt sterker doorgetrokken, dan meestal wordt vermoed. De innerlijke gelijkenis tussen Emma en Wilhelmina is groot geweest door de jaren heen, alleen Erna behoefde als regentes en moeder, vooral omdat zij zelf nimmer Koningin heeft willen zijn of schijnen, niet als mens schuil gaan achter de fagade, van het koningschap. De plaats waar Prinses Wilhelmina haar tachtigste verjaardag viert, is een sym bool van deze gelijkenis: het Loo, het pa leis en de parken waaraan beiden zo ge hecht zijn geraakt, parken die Prinses Wilhelmina de laatste vijf jaren slechts bij hoge uitzondering heeft verlaten. In deze vertrouwde en geliefde omge ving vindt Prinses Wilhelmina vele en rij ke jeugdherinneringen terug, herinnerin gen aan een waarlijk niet onbezorgde maar, achteraf gezien, toch vrij zonnige jeugd. Hier heeft zij van haar moeder geleerd, mild te zijn tegenover het leven, mildheid ook te behouden als achtergrond van dik wijls noodzakelijke strengheid en hardheid. Haar gehele leven door heeft zij deze mildheid getoond, ook in haar regerings periode voor de tweede wereldoorlog toen de meesten in haar slechts de majesteit konden zien. Op ontroerende wijze kunnen chronisch zieken, anderszins getroffen en ook „gewone" mensen uit haar directe omgeving daarvan getuigen. Op de fiets, als iedere „gewone" burger; een facet van haar eenvoud Onlangs hebben we een zogenaamd geheugenwonder ontmoet. De man wist feilloos de telefoonnummers en gironum mers van alle klanten en dat zijn er vele van zijn firma. Ook hun huis nummers en geboortedata noemde hij in vrijwel alle ge vallen zonder haperen op. De man bleek zich in zijn bijzon dere eigenschap ook zelf verdiept te hebben. En hij vertelde ons, dat hij weliswaar een goed geheugen had, maar dat er anderen zijn, die hem als geheugenkunstenaars verre en verre overtreffen. Hij wees er op dat oude sagen, legenden, dichtwerken en historische verhalen mondeling van geslacht op geslacht werden overgeleverd. De mannen en vrouwen, die voor de overlevering zorgden, hadden een geheugen, dat wij abnormaal sterk zouden noemen. Vaak waren het tove naars, priesteressen, zangers dia het geestelijk bezit van de stam of het volk op die wijze voor het nageslacht bewaarden. ook voor de oorlog hoewel dat vrijwel niet bekend is geworden - tussen de druk ke staatszaken door nog tijd en energie vond haar religieuze taak tegenover de mede mens. die zij als een persoonlijke zen dingsopdracht aanvoelde, te volbrengen. Hoevelen hebben haar niet in een persoon lijke ontmoeting aan 't ziekbed het Kerst evangelie hóren lezen. Onherroepelijk gescheiden zijn deze twee aspecten van haar leven majesteit en mens overigens geenszins geweest. Men behoeft slechts met begrip voor het onderscheid, dat er moest bestaan tussen haar koninklijke en menselijke taak, haar leven te overzien om vele voorbeelden de zer mildheid te vinden, ook in haar open bare optreden. Een menselijke mildheid die bij voor beeld herhaalde malen leidde tot het als Koningin laten gelden van genade boven recht, tot beroepen op het wereldgeweten (vaak onder ministeriële verantwoorde lijkheid maar naar eigen persoonlijk con cept), tot koninklijke woorden van troost voor hen die lijden, woorden waarin heel wat meer sprak dan functionele plichtsbe trachting. Wij behoeven slechts te herinneren aan de ontroerende toespraken in balling schap. Wanneer de Koningin in die jaren het woord voerde, moesten deuren en gordijnen worden gesloten. Haar stem mocht slechts klinken in een heel kleine vertrouwde kring. Zij werd daardoor deel van de familie in de huiskamer, deel van een groepje benarden in een schuilhol, deel van een samenscholing van verbeten landgenoten in een broeinest van het ver zet. In Londen heeft Koningin Wilhelmina ontelbare malen contact gehad met Enge landvaarders, waarbij verhalen en rap porten over de toestand in het bezette ge bied vaak moesten wachten op een ge sprek over persoonlijk leed, persoonlijke ontberingen, persoonlijke angsten. Zeer velen hebben daar in Londen hun bewon dering in aanhankelijkheid, hun eerbied in In rampen en oorlogen was zij haar volk nog nader. Wilhelmina en Juliana bij een bezoek, in 1925, aan het door een windhoos geteisterde Culemborg kon hebben. Wat mij in deze gebeurtenis boeide en mij in het verdere leven niet los liet, was de mijns inziens gezonde gedach te die daarin tot uitdrukking kwam, name lijk dat men niet moet aanblijven in een ambt, dat een voortvarendheid, besluit vaardigheid en energie eist, die gedragen moeten worden door algehele fitheid, wan neer men voelt, die krachten niet meer te bezitten". Wij tasten er waarschijnlijk niet erg ver naast wanneer wij stellen, dat zij mede abdiceerde omdat zij wist, haar staatstaak aan vertrouwde kundige handen te kunnen overdragen, doch daarnaast voelde dat haai' tweede taak onoverdrachtelijk was en deze op dat moment slechts ten volle zou kunnen worden volbracht, wanneer zij van die andere taak ontheven zou zijn. Deze onoverdrachtelijke taak was de men selijke, waaraan zij uit volle overtuiging rr.ede de inhoud van een religieuze zen dingsopdracht heeft gegeven. Prinses Wilhelmina heeft zich na haar abdicatie bijzonder gewijd aan twee ter reinen: jeugd en geestelijk leven, waarin een voorname plaats was toegekend aan de godsdienst. Bewust schrijven wij hier niet „kerk" in plaats van „godsdienst". In „Eenzaam maar niet alleen" schrijft zij zelf, dat „hierin weinig gewag gemaakt wordt van de kerken. Zij hebben geen rol van betekenis vervuld in mijn leven. Zij stonden daarvoor te ver af van mijn per soonlijke binding met Christus en Zijn lei ding met mij". Haar belangstelling gaat vooral uit naar vestiging van geloof in God als leiding van mens en samenleving, niet naar de vorm van uiterlijk belijden van dit geloof. IN INDIA bij voorbeeld waren er vroe ger mannen, die de Veda's ruim 10,000 sutra's of verzen zonder te haperen of fouten te maken uit het hoofd konden op zeggen. In het oude Griekenland trof men eveneens van die geheugenwonders aan. Daar waren mannen, echte voordracht kunstenaars, die alle werken van Homerus van buiten kenden. Seneca kende 2500 ver zen van buiten, die hij één keer had ho ren voordragen. In de zestiende eeuw, leefde een boer, Michiel Sauerhof heette hij, die zó bijbelvast was, dat hij het ganse Oude Testament achter elkaar en zonder fouten kon opzeggen. En in Fin land verstonden nog in de vorige eeuw tal van dorpszangers de kunst om tijdens de lange winteravonden het nationale Finse heldendicht de Kalevala onder ha peren voor te dragen. Het is aan derge lijke mannen (en vrouwen) te danken, dat wij heden ten dage de teksten van van vele heldendichten kennen, waar van de oorsprong verloren gaat in de nevelen van een ver en schriftloos ver leden. ER IS EEN TWEEDE GROEP mensen met een super-geheugen (vertelde onze zegsman), wier hersenen werken als een foto-apparaat. Men zou kunnen zeggen, dat zij een „optisch herinneringsvermogen" bezitten. Slaan zij een blik op een pagina van een krant, tijdschrift of boek dan „fotograferen" hun hersenen het beeld van de bladzijde en nadien kunnen zij dan (als het ware naar binnen schouwende) de pagina voorlezen. Deze bijzondere ga ve had bij voorbeeld een zetter op de Franse Staatsdrukkerij in de dagen van Napoleon I. André Lepère zo luidde zijn naam was uit Gascogne afkomstig. Hij werkte vooral aan de Staatscourant. Vroeg men hem, bijvoorbeeld, onver wachts: „Lepère, wat stond er ook weer op bladzijde 3 van de editie van 14 febru ari 1806?", dan las hij uit het geheugen de gehele pagina voor. Fouten maakte hij maar heel zelden. Dichter bij huis ken ik nog een voorbeeld. In de jaren dertig onzer eeuw werkte er ten kantore van een grote Nederlandse instelling een archiva ris. Vroeg men hem: „Wanneer ging de firma Zus Zo ook weer failliet en waar kan ik daar wat over vinden?", dan luidde 't antwoord: „Even kijken, mijn heer, dat was een bekende zaak. Ja, fail lissement uitgesproken op 12 januari 1920 en U vindt er iets over in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 14 januari 1920, pagina 8, rechts boven aan.." Ter wijl hij dit antwoord gaf, bracht de archi varis dan de hand boven de ogen als tuurde hij in de verte. Hij wist dan, kij kende, het antwoord vele jaren nadat de door hem genoemde kranten waren ver schenen. Ook in de wetenschappelijke we reld vindt men dergelijke geheugenkunste naars. Zo wist de Duitse geleerde Gold- zieher een bekend^ oriëntalist jaren nadat hij het gelezen had van ieder boek nog precies, op welke bladzijde een be paalde uitspraak te vinden was, ja, noem de hij zelfs alle drukfouten. ABNORMAAL KAN MEN ook de geheu gens nomen van hen, die gewoonlijk als „talengenie" worden aangeduid. Zij ver enigen in hun brein het „gehoor-geheugen" met het „gezichts-geheugen". Dit maakt het voor hen gemakkelijk om talen te le ren en vrijwel onmogelijk om een een maal geleerde taal te vergeten. Een dei- bekendste talengenieën van alle tijden was een kardinaal in Rome, Joseph Mezzofanti geheten. Hij aanschouwde in 1774 het le venslicht in Bologna. In 1833 werd hij be noemd tot bibliothecaris van het Vaticaan. Vijftig talen sprak hij vloeiend. Twintig andere kende hij goed. Bovendien kon hij zich heel behoorlijk uitdrukken in enige tientallen dialecten. De moeilijkste talen maakte hij zich in een paar maanden ge heel eigen. Aan zijn talenkennis dankte hij de bijnaam „Levend Pinksterfeest". MEZZOFANTI was niet het enige talen genie van zo zwaar kaliber. Een Duitse diplomaat, Krebs geheten, die in de vori ge eeuw leefde, verstond en kon zich ver staanbaar maken in niet minder dan hon derd talen. De kroon komt evenwel toe aan de Duitse taalgeleerde prof. dr. Gott fried Ludwig Schütz. Omstreeks 1800 do ceerde hij in Halle. Hij beheerste bijna tweehonderd talen. U ziet dus besloot onze zegsman met het enorme geheugen dat ik maar een dwergje ben in de rij der geheugenkun stenaars. Ik ken veel nummers en getallen van buiten, doch ik spreek maar zes ta len. Dat zijn: Nederlands, Frans, Duits, Engels en Spaans. „Vijf dus maar?" Neen, zes ik vergat Amsterdams nog te noemen. De speciale inlichtingen diensten van de Westduitse P.T.T. hebben de telefoon dienst in de Bondsrepubliek gemaakt tot een universele vraagbaak. Wanneer een huisvrouw niet kan be denken, wat zij nu weer moet koken, behoeft ze slechts de telefoon op te vemen en de „keuken dienst" te draaien. Die doet haar ideeën voor het mid dag- en avondmaal aan de hand en geeft er desge vraagd nog recepten bij ook. Als u zakenman bent en de laatste koersen wilt we ten, de telefoondienst geeft ze u. Men kan behalve de juiste tijd en het weerbe richt ook het laatste we reldnieuws „draaien", even cis de uitslagen van paar denrennen en voetbalwed strijden, de prijzen in de voetbalpools, de loterijlijst en de data van komende sportgebeurtenissen. Maar er is meer. Wan neer men de toestand van de grote wegen wil weten gladheidetc.) dan vertelt de telefoondienst u er alles over. Bovendien kan men desgewenst vernemen of het regent in bepaalde bad- platsen en andere vakantie oorden en hoe warm de zee is. 's Winters kan men vra gen, waar sneeuw gevallen is voor de wintersport. En in hel onwaarschijnlijke ge val, dat men helemaal niet weet, waar men zijn va kantie moet gaan doorbren gen, geeft „inlichtingen" u een lijst van suggesties met de namen van de hotels, waar nog kamers te krijgen zijn. Als men 's nachts een dokter nodig heeft, dan ver telt de telefoondienst, welke dokter nachtdienst heeft en welke apotheken geopend zijn. Toch ligt de Duitse P.T.T. nog een slag achter bij de telefoonservice die men in Wenen kan krijgen. Wanneer men daar zijn viool of piano wil stemmen, kan men een bepaald num mer d,raaien om een zuivere ..toon'' te noren. dichter konden benaderen'en haar menselijke mild heid niet meer slechts behoefden te vermoeden achter de facade van majesteitelijke waardigheid. Wij zijn er dankbaar voor, hierdoor naar aanleiding van de komende tachtigste verjaardag van Prinses Wilhelmina, meer op het menselijke van haar leven de nadruk te mogen leggen dan in het verleden ge daan kon worden. Dit behoeft niet in strijd te komen met haar wens, zo weinig mogelijk aandacht aan deze hoogtijdag te schenken. Deze wens, die evenzeer als haar titel- keuze van Prinses in plaats van koningin-moeder de ernst van haar „afstand doen" onderstreept, was met een juist begrip voor de gevoelens van het volk voorzichtig geformuleerd: „zo weinig mogelijk". Zij heeft zeer goed beseft, dat een wens tot volkomen stilzwijgen niet ingewilligd kon worden, ook al werd deze van zo geliefde en geëerbiedigde zijde geuit. In de regeringsperiode van Wilhelmina heeft het koningschap een andere inhoud gekregen. In dit tijdsbestek ligt de ontwikkeling van de samenleving waarbij de bewondering en eerbied voor het hoofd van de staat, medegeërfd met de troon, plaats moest maken voor door persoonlijke verdiensten verworven aan hankelijkheid en liefde. Slechts weinig Europese vorstenhuizen hebben deze ommekeer overleefd. Het grootst wat Koningin Wilhelmina tijdens haar regering vgor on.s volk heeft volbracht, moet de volledige aanvaarding worden geacht van deze maatschappelijke heroriëntering, welke zich vooral in de jaren van en na de tweede wereldoorlog zo razend snel heeft voltrokken, Ongetwijfeld zijn ook haar eigen inzich ten in de tientallen jaren van haar re gering gewijzigd. Ieders innerlijk leven en wereldbeschouwing wordt mede gevormd door de wereld waarin hij is geplaatst. Wie deze invloed niet wil ondergaan, ont kent als individu onderdeel te zijn van een gemeenschap. Wij mogen derhalve niet stellen, dat Koningin Wilhelmina zich aan deze invloed zou hebben weten te onttrek ken, want dit zou betekenen, dat zij haar plaats in de gemeenschap van ons volk en de wereld niet zou hebben onderkend, terwijl juist in het willen dienen van ons volk, het „van allen" en „voor allen" wil len zijn, haar leidraad is geweest Nog steeds leeft Prinses Wilhelmina, in tens mee met het persoonlijk lief en leed van allen die haar omringen met hun met graagte gegeven zorgen. Zijzelf be treurt maar al te zeer, dat zij dit mense lijk medeleven, nu zij er de tijd voor heeft door haar ouderdom niet een veel groter reikwijdte kan geven. 'r' 't 3u 9JP.90 3 :0 SiA.. 3S- Door de jaren heen heeft deze persoon lijke belangstelling een sterk religieuze achtergrond gehad. We behoeven slechts te denken aan de kersttijd waarin zij liefde voelen verkeren door de warme menselijkheid van een Landsvrouwe, die voordien in hun ogen „slechts" waardig vorstin was geweest. Hoe kon het anders, of Koningin Wilhel mina stond onmiddellijk na de bevrijding een vleugel van Het Loo af voor de huis vesting van oud-illegalen die bijzondere zerg behoefden. Tussen haar en haar „in woners" van die tijd zijn banden van warme menselijke vriendschap ontstaan in urenlange gesprekken van mens tot mens. Jaarlijks vindt nog een reünie plaats van- deze oud-verzetslieden op het Loo, waarbij Prinses Wilhelmina nimmer placht te ontbreken. Het Loo is overigens ook nadien nog een gastvrij toevluchtsoord voor velen ge weest: voor repatrianten uit Indonesië, voor Hongaarse vluchtelingen, voor ouden van dagen, door de watersnoodramp uit Zierikzee verdreven. Al deze hebben die „andere" Wilhelmi na leren kennen als mens, haar mense lijke beminnelijkheid ervaren, haar open hartige spontane medeleven (waarin kri tiek niet werd gespaard) leren waarderen. In haar merkwaardige openlijke „ge loofsbelijdenis" onder de titel „Eenzaam maar niet alleen" vertelt Prinses Wilhel mina over haar besluit tot afstand het vol gende: „Toen ik geschiedenis leerde, trof mij bijzonder de afstand van Karei V in 1555. Ik vond dat toen een wijze daad. Dat zoiets als afstand doen bestond, was een geheel niéuw gezichtspunt/Natuurlijk ging ik naar mijn moeder en besprak dit vraag stuk met haar. Wij bekeken alle gezichts punten en verdiepten ons in de gevolgen, welke het zich terugtrekken van een vorst Van deze levensopvatting uit is haar be langstelling verklaard voor die twee ter reinen: oecumene en jeugd, welke zo sterk op de voorgrond staan in het beeld, dat wij ons van Prinses Wilhelmina als mens kunnen vormen. Als Koningin heeft de Prinses destijds natuurlijk vele prominente buitenlanders leren kennen. Met velen hunner heeft zij bovendien nog steeds persoonlijk contact. Geen officieel bezoek van een staatshoofd aan ons land gaat voorbij, of op de een of andere wijze kan, buiten de ogen van de publieke belangstelling, ook nog een ontmoeting met Prinses Wilhelmina wor den ingelast. Haar menselijk contract met hen, die zij persoonlijk en functioneel in hun moeizame plichtsvervulling heeft waargenomen, is daardoor nog steeds be houden. Wanneer zij bijvoorbeeld een onderhoud heeft met Albert Schweitzer, wordt er waarlijk niet gesprotten over het weer of de plantengroei in Afrika, maar worden essentiële menselijke problemen in het licht van het moment en in niet aan het ogenblik gebonden perspectief besproken. MAAR HET ZIJN ook „kleinere" zaken, die haar bezig houden, ook nu zij na een leven vol plichtsbetrachting aan een li chamelijke doch ook geestelijke rust toe is welke anderen reeds veel eerder ge schonken wordt. Wij hebben onszelf voor genomen, daarvan slechts een enkel voor beeld. De dodencijfers van de stormramp, hebben Prinses Wilhelmina ook iets an ders verteld: dat niet de natuur maar de mens zijn eigen grootste kwaad is. Kort nadat zij de droevige eindbalans van deze ramp onder ogen kreeg, vernam zij het aantal slachtoffers dat het verkeer in ons kleine land in een enkel jaar geëist had, een aantal dat groter was dan dat van een natuurramp die ons slechts eens in honderden jaren-- treft. Sindsdien is zij, die in haar jeugd een van de eerste „velo- cipèdes" in ons land met angstige bewon dering aanschouwde en derhalve de gehe le ontwikkeling van het moderne verkeer heeft meegemaakt, een hartstochtelijk voorvechtster geworden van alle moge lijke acties voor verkeersveiligheid. Zij stelt daarbij voorop, dat ook op dit ge bied beschaving uitkomst brengen kan: Een staatsie foto uit de jaren veertig: Wilhelmina als majesteit beschaving als begrip voor erkenning van de rechten van de anderen, beschaving als menselijke mildheid. Het is slechts één voorbeeld. Maar het is tekenend. Wanneer wij in deze gedach ten het leven van Koningin en Prinses Wilhelmina overzien, dan zouden wij majesteit en mens niet meer als polen willen beschouwen waartussen dit leven zich heeft afgespeeld. Dan lijkt ons een zuiverder verband tussen deze begrippen gepast: mens in majesteit, majesteit in mens. Zo worden deze twee elementen van een persoonlijkheid geen tegenstellingen, maar een synthese, die ten volle eer betoont aan een der grootste Oranjes, naar wier geluk en welzijn de oprechtste wensen van alle Nederlanders uitgaan. MAJESTEIT EN MENS twee begrippen die onmetelijk ver van elkaar schijnen te liggen maar elkaar toch kunnen ontmoeten, zijn de polen waartussen het leven van Koningin en Prinses Wilhelmina zich nu tachtig jaren heeft afgespeeld. Voor Koningin Wilhelmina is de abdicatie in 1948 een wezenlijk „afstanddoen" geweest, een afstand nemen van de troon, van de majesteitelijke waardig heid; een terugtreden ook in het persoonlijke leven, een accentverschuiving van majesteit naar mens. De afstand tussen vorst en volk is altijd groot, moet dit zijn, hoe nauw beide ook aan elkaar verbonden zijn door aanhankelijkheid en liefde: op deze afstand berust de essentiële waarde van het wezenlijke koningschap. De abdicatie betekende, dat Wilhelmina als Prinses minder ver van haar volk kon gaan staan, dan zij als koningin staan moest. Maar tevens, dat wij haar Emma én Wilhelmina: de lijn werd doorgetrokken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 15