STERVEN
Jhr. Sandberg
EEN HELD
ALS
"éilX
WmmIllPM
m
„Ik houd van alle kunstvormen en er
geldt voor mij één criterium: kwaliteit99
VEEL SLECHTER DAN IN DE ZOMER
VAN i960 KAN HET ECHT NIET
Bij de tekeningen:
vijftien jaar directeur
van het Stedelijk Museum
Nieuwe
Franse
boeken
Stoffige boel
achtige, avontuurlijke zwerftocht door
nachtelijk Parijs en omgeving. Dat alles
zou de lezer weinig interesseren als de
jonge auteur niet zo bijzonder goed de
banaliteit van deze drie middelmatige per
sonages had getekend, evenals de een
zaamheid en de ontgoocheling die de bit
tere rest zijn van hun sentimentele leven.
Als vele andere jonge schrijvers bedient
Moury zich daarbij van een onopgesmuk
te .nuchtere, „concrete" stijl en van dialo
gen welker directheid voor geen greintje
illusie plaats laat. „L'affaire d'une nuit"
wordt verfilmd. Met Pascale Petit in de
hoofdrol. Als het verhaal op de voet ge
volgd wordt, zal de Nederlandse bioscoop
bezoeker waarschijnlijk niet veel meer
dan de helft van de film te zien krijgen.
Amsterdam vijfendertig jaren bestaan,
welk feit op een later tijdstip in het najaar
herdacht wordt. Ter ere van dit jubileum
verschijnt dan op initiatief van een Ameri°
kaanse uitgever een met honderd kleuren-
produkiies verlucht werk, dat zoals de
titel zegt uitgaat van deze tijd: „Van
Appel tot Van Gogh". Dit boek, dat ook in
Nederlandse versie uitkomt, terwijl het ook
in het Duits en Italiaans uitgegeven wordt,
wil een beeld geven van de moderne
kunst,, zoals deze in het stedelijk museum
te Amsterdam getoond wordt. Dr. H. L. C.
Jaffé verzorgde de tekst, terwijl jhr. W. 3.
H. B. Sandberg die gedurende de vijf
tien jaren, dat hij als directeur van ge
noemde kunsttempel in functie is, heel wat
stormen van kritiek over zijn hoofd heeft
laten gaan de inleiding schreef.
Een en ander was voor ons aanleiding
om eens met de „veelomstreden" heer
Sandberg te gaan praten. Tegen de ach
tergrond van een wit gepleisterde bak
stenen muur en met een door Karei
Appel bont beschilderd brok hout deco
ratief naast hem op het bureau ontpopte
hij zich als een man, die al het gekrakeel
over zijn kunstbeleid (met als hoofdmotief:
een te sterke eenzijdige belangstelling
voor het abstracte werk) met een
zekere filosofische gemoedsrust
terzijde schuift.
„Het kan me niet schelen, of u
voor of tegen mij schrijft", zo zei
hij beminnelijk, „want kritiek moet
er zijn
Jhr. Sandberg naast een der vroege ex
perimenten een bont beschilderd brok
hout) van Karei Appel.
DE HEER SANDBERG witte haar
dos, heldere blauwe ogen, knalblauwe but
terfly liet erop volgen: De mensen
zeggen altijd: kijk die Sandberg nu toch
weer eens. Wat hij nu in zijn museum heeft
laten ophangen, is gewoonweg afgrijselijk.
Maar men vergeet veelal, dat ik een mu
seum moet leiden dat als zodanig een spie
gel moet zijn van de kunst van deze tijd.
Het Nederlandse publiek heeft er recht
op, datgene te zien, wat er in de wereld
gemaakt wordt. En het is eenvoudig be
lachelijk om aan te nemen, dat ik steeds
persoonlijk enthousiast ben over iedere ex
positie en ieder werkstuk. Trouwens, .het
steeds stijgende bezoekcijfer toont aan,
dat het publieke interesse toeneemt.On
langs heeft een landelijk dagblad u een
scherp verwijt gemaakt, aldus merkten
we op, want u heeft een schilderij van
Willink, door zijn vrienden-bewonderaars
aangekocht en aan het stedelijk museum
aangeboden, naar het niemandsland van
uw donkere kelders laten verdwijnen. Het
museum zou zo vol zijn van allerlei zon
derlinge modernismen, dat er voor goed
werk geen plaats meer is.." Er kwam
een glimlach op het gezicht van de heer
Sandberg: „Indien er hier een nieuw werk
binnen komt, slaan we maar niet een
spijker in de muur om het dadelijk een
plaats te geven. Natuurlijk wordt dit doek
opgehangen, want ik heb een hele zaal
Willink, Ket en Schuhmacher, maar het
moet eenvoudig de gebruikelijke stadia
doorlopen,-van fotograferen tot beschrij
ven toe
Wij zeiden: „Er zijn critici, die beweerd
hebben, dat de moderne aanwinsten dus
de non-figuratieve werken het museum
eenvoudig ongenietbaar maken. Bovendien
hoort men wel zeggen, dat iedereen zó
kan schilderen, want men doet maar iets
het hoeft tenslotte niets voor te stellen
„Ja Ik weet ervan. Laatst zei een kennis
tegen mij: wat Mondriaan kan, kan ik
ook..ik zou het zo zelfs aan de telefoon
kunnen opgeven. Waarop ik zei: dat moet
je dan maar doen."
Sandberg: „Je moet je eigen mening vol
gen bij. het kiezen van een collectie., ik
geloof trouwens niet, dat er op het ter
rein van de kunst experts bestaan.daar
voor hebben de zogenaamde deskundigen
zich wel wat al te vaak vergist. En wie
zou kunnen zeggen, wat abstracte kunst
is..wat het geheim is van haar werking
en erkenning? Overigens.... volgens de
kunstfilosofen is iedere schepping min of
meer een abstractie.."
HEEFT U DE INDRUK, dat er in Ne
derland meer negatieve critiek ten aan
zien van de moderne kunst bestaat dan in
het buitenland?"
„Stellig. In Amerika, Duitsland en Fran
krijk vindt deze meer erkenning. Dit blijkt
ook uit de steeds meer oplopende prijzen,
al speelt bijvoorbeeld het Wirtschaftswun-
der in Duitsland in deze ook wel een rol.
Een Mondriaan, die in de veertiger jaren
1000- tot 1500.- deed, moet thans en
dan denk ik aan Duitsland of Amerika
met minstens een ton betaald worden. En
er zijn in Parijs abstracte schilders van
een jaar of vijftig, wier doeken al 50 a
60 mille opbrengen. Daar kan ik natuur
lijk niet aan beginnen.."
„Men hoort wel eens beweren, dat de
abstracten met hun werk ons een spiegel
willen voorhouden van de verwording van
deze tijd. Men roil in kleuren de doelloos
heid van een tijd uitbeelden, die door de
atoombom tot vernietiging gedoemd is.
Meent u, dat dit de taak van de kunst is?"
„Ik geloof, dat men kunst niet kan los
maken van de geest van een tijd. Boven
dien is het mogelijk, dat een kunstwerk,
waarin wij bijvoorbeeld thans slechts de
verwordingskant zien, zich aan het nage
slacht met andere facetten openbaart, .al
zou men slechts de vooruitziende blik van
de maker herkennen. Ik bedoel maar.,
het is heel moeilijk, kunst direct in haar
juiste waarde te zien. Daarvoor moet ook
het oog opgevoed worden. Om een voor
beeld te geven: toen de beeldhouwer Lip-
chitz in Parijs voor het eerst het werk
van Gauguin zag, vermocht hij niet te
zien, wat diens doeken voorstelden. Hij
zag slechts kleur..en later, toen hij de
voorstellingen wel herkend had, kon hij
zich met geen mogelijkheid meer inden
ken, dat hij deze eerst niet had kunnen
HET EXOTISCHE en de ironie die tot
de aantrekkelijke elementen behoren van
de romans van Pierre Boulle, „Le pont de
la rivière Kwaï" en „Les voies du salut",
ontbreken in zijn enige maanden geleden
verschenen „U n métier de seig
neur (uit Ag. Rene Julliard). De auteur
toont zich ook hier weer een bijzonder
knap verteller, bedreven in het opvoeren
der spanning. Het is echter niet om dat
laatste begonnen: de vernuftig opgebouw
de ontwikkeling der gebeurtenissen dient
als achtergrond voor het bewijs van een
psychologische stelling.
„Bent u inderdaad ten koste van al
les, zoals men wel eens zegteen voor
stander van de abstracte kunst?"
„Nee, zeker niet. Ik houd van alle kunst
vormen en er geldt voor mij slechts een
criterium: kwaliteit.."
„Aan welke voorwaarden moet goede
abstracte kunst volgens u voldoen?"
„Naast de vitaliteit dient een zekere klaar
heid te staan, terwijl het karakter van de
schepper, zijn persoonlijkheid, duidelijk
dient te spreken."
DAARNA ZEI DE heer Sandberg: „Ik
heb eens om het publiek tot een eigen
mening te brengen een expositie inge
richt, waarbij ik industrie-afval naast mo
derne kunst plaatste. Er komen bijvoor
beeld machtige dingen uit een hoogoven
of Leerdamse gl^goven, maar het geheim
van het persoonlijke element ontbreekt.
Soms schijnt het echter aanwezig, waarbij
men evenwel niet de vraag mag verge
ten: Wie vindt er wat?"
„Komen er veel jonge kunstenaars bij
u hun werk aanbieden?"
ZO BIJZONDER DE ZO
MER van 1959 was, maar
dan in het algemeen in de
meest gunstige zin met re
cord-veel zonneschijn, uit
zonderlijk weinig regen en
veel warme zomerse dagen,
zo bijzonder is ook de zo
mer van 1960 geworden
maar dan juist in scherpe
tegenstelling met zijn
voorganger. Het is in fei
te voor vakantiegangers als
ook voor vele neringdoen
den als ijsverkopers, hotels,
pensions en dergelijke een
grote teleurstelling gewor
den, om de land- en tuin
bouw dan nog maar niet te
noemen. Veel slechter kan
het niet want op verschil
lende plaatsen behoort de
zomer van 1960 met in drie
maanden meer dan 400 mm
regen (normaal ruim 200
■mm) tot de drie natste zo
mers van de laatste 100
jaar.
WANNEER WIJ DE MEI
MAAND, die ook enkele
mooie en vrij zomerse da-
maar daarna was het ge
beurd met de zomer.
Er volgden zeer koele da
gen (zondag 3 juli 13 a 14
graden als hoogste tempe-
xatuur) gevolgd door een
periode van veertien dagen
waarin op twaalf dagen een
waarschuwing voor harde
ot stormachtige wind moest
worden gegeven. Voor het
verdere deel van de zomer
hebben wij geen enkel goed
woord over want van 5 juli
tot begin september regen
de het elke dag ergens in
ons land. Begin september
had de akkerbouw nog 80 a
100 percent van al het ko
ten buiten staan dat verle
den jaar omstreeks 25 aug.
al was geborgen.
ZOWEL DE HELE JULI-
als ook augustusmaand is
bijzonder koel en regenrijk
gebleven. In De Bilt bracht
de zomer (drie maanden)
526 uren zon tegen normaal
015 uren. Verleden jaar
werden wij in die zelfde
periode van drie maanden
narigheid begon al op de
zaterdagochtend van 9 juli
toen boven de grote rivie
ren „de bouwvak" met va-
kantic ging. Die ochténd
kwam bijvoorbeeld Zout
kamp op een etmaalregen-
som van 86, Den Helder 53,
Arnhem 57 mm. Toen was
het hek van de dam. Het
bleef maar regenen zodat
juli gemiddeld over het ge
hele land op 109 (normaal
"2) mm neerslag kwam. De
grootste hoeveelheid in juli
kreeg Leens aan de Gro
ninger Waddenkust met 222
mm.
ALGUSTUS DEED HIER
niet voor onder. In grote
delen van het land viel op
nieuw veel regen, zoveel dat
augustus onder andere
met 1917 tot de natste
oogstmaanden van de laat
ste 100 jaar behoorde. Op
tal van plaatsen in Gronin
gen, Gelderland, Zuid-Hol
land en de Noordoostpolder
meer dan 200 mm, te Noord-
wijk aan Zee zelfs 274 mm
„Ja.van heinde en verre. Want de me
ning schijnt te bestaan: indien je eerst
maar in het Stedelijk Museum hangt, is
de eerste stap op de weg naar succes
gezet. Laatst boden zeven schilders tegelijk
mij op één dag hun werk aan.
„En is er soms iets bij?"
„Ja.een enkele keer. Maar het meeste
gaat terug. Ik vind echter, dat iedereen
zijn kans moet hebben., terwille van het
éne belangrijke talent, dat zich ergens
schuil kan houden, blijf ik gaarne met al
les op de hoogte.."
„Wordt u ook bij bezoeken aan het bui
tenland aangeklampt door jonge kunste
naars?"
„En hoe. Onlangs bezocht ik Amerika
en de New York Times u weet wel, dat
dikke ding plaatste een interview met mij.
Het gevolg was, dat schilders met doeken
onder hun arm mij wensten te spreken.
Men zond mij bovendien colour strips en
vele invitaties om ateliers te bezoeken..
„Onlangs schreef een landelijk weekblad
en passant, dat v. Kc el Appel op het paard
heeft geholpen. Is dit juist?"
gen bracht buiten bereke
ning houden dan blijkt dat
de zomer slechts ruim drie
weken heeft geduurd. Het
begon op 2 juni warm 1e
worden (op een donderdag)
en ook de daarop volgende
Pinksterdagen hebben wij
van die warmte geprofi
teerd De warmste dagen
van de hele zomer werden
23 en 25 juni toen het kwik
in Zuid-Limburg en in de
Achterhoek tot ruim 30 C.
steeg. De Asser TT (zater
dag 25 juni) is het laatste
evenement in ons land ge
weest waarbij nog van vol
op zomers en warm zomer
weer sprake was. Zondag
26 juni was ook nog zomers
(Van onze weerkundige
medewerker)
op bijna 800 uren in het
zonnetje gezet. De gemid
delde maximum tempera-
luur die in De Bilt op 20.3
C. kwam (verleden jaar 23.0
C.) bleef 1.5 C. onder nor
maal en er werden slechts
10 (ncrmaal 19 en verleden
jaar27) zomerse dagen
genoteerd.
De grootste afwijking in
deze zomer was echter de
hoeveelheid regen en het
bijzonder grote aantal re
gendagen na begin juli. De
in een maand hetgeen al
dicht bij het record kwam
dat nog op naam staat van
Zandvoort waar in oktober
1932 321 mm regen viel.
Normaal valt er in de drie
zomermaanden in onze om
geving ongeveer 200 mm
waar onze waarnemers ook
ver boven kwamen. Enkele
plaatsen in Groningen,
Friesland, Twente, de Ve-
luwe en Zuid-Holland kwa
men flink boven de 420 mm
hetgeen in drie maanden
vrij zelden voorkomt. Haar
lem kreeg 353 mm, Vijfhui
zen 348, Amsterdam 343,
Zaandam 338, Heemskerk
302, Zandvoort 297, Schip
hol 264, IJmuiden 231 mm.
„Nee., dit zie ik niet als juist. Na de
bevrijding kwam een groep jongeren bij
mij m°t het verzoek om in het museum te
mogen exposeren. Onder hen bevonden
zich Karei Appel en Corneille, maar ook
mensen, waarvan men thans niets meer
hoort, zoals bijvoorbeeld Chris van Geel.
Ik zei: laat maar eens kijken en ik was
verbaasd over het werk, dat ik te zien
kreeg. De expositie kwam tot stand.,
maar Appel zou er zeker ook wel zonder
mij gekomen zijn.."
Jaap Stigter
Twee Franse cartoonisten die „bezeten" zijn
van de massa. Links een cartoon van Bosc: sche
matische mannetjes die de kuddegeest uitbeelden
met als contrast het individualisme van de clo
chard. grotestadsvagebond, die lak aan alles heeft.
Rechts een tekening van Dubout die zijn menig
ten minutieus detailleert - teveel detailleert vaak
om meer dan grappig te zijn, en die overigens
een treinencomplex heeft: Het onderschrift: „De'
trein, chef?" - „Daaronder, meneer!"
IN OKTOBER zal het stedelijk museum te
Het edel beroep, waarvan de titel
spreekt, is het beroep van spion, niet
alleen volgens de mythomane held van de
roman, Cousin, maar ook naar de mening
van de flegmatieke, raadselachtige dokter
Fog, een der leiders van de Intelligence
Service, en diens tegenspeler van de Ab-
wehr, kolonel von Gleicher. Spionage
vormt echter niet het centrale thema van
de roman. De hoofdgedachte, de „stelling"
waarabpr het verhalerstalent van de
schrijver geïnspireerd wordt, is vervat in
de woorden waarmee de hoofdpersoon
"wordt gekarakteriseerd: Cousin is „een
intellectueel". Volgens Pierre Boulle wordt
een intellectueel niet door zijn beroep be
paald maar door „iets aangeborens" waar
van de aanwezigheid of de afwezigheid de
mensen even belangrijk van elkaar doen
verschillen als de ene sexe van de andere.
De vertegenwoordiger van deze typische
mensensoort, die in alle lagen van de
samenleving voorkomt, gelooft slechts in
één soort werkelijkheid, n.l. in die welke
hij zich verbeeldt, de scheidslijn tussen
hetgeen hij bedenkt en hetgeen waar is,
valt weg. Deze geaardheid is vooral sterk
bij Cousin, die als romancier fictie en
werkelijkheid voortdurend in elkaar laat
overgaan.
Chaval's cartoons: luguber of ondeugend
(uit Le dessin d'humour).
Als de oorlog uitbreekt, neemt de ver
beeldingrijke Cousin leiderskwaliteiten te
bezitten en voorbestemd te zijn om een
heldenrol te spelen. De Duitse bezetting
biedt hem daarvoor een uitgezochte gele
genheid en, in het bijzijn van anderen,
tracht hij zijn gedragingen en zijn uitingen
in overeenstemming te brengen met het
personage dat hij droomt te zijn. Zijn vol
komen cerebrale heldenmoed zakt echter
ineen zodr# hij, zonder getuigen, komt te
staan voor onverwachte omstandigheden
waarop zijn bedrieglijk redenerende geest
en zijn verbeelding hem niet hebben kun
nen voorbereiden. Zo wordt Cousin, die
leider was van een regionaal verzet en
agent van de Intelligence Service, verra
der, om aan een marteling te ontkomen
en doodt hij de verzetsstrijder die een ver
moeden had van zijn zwakheid. Als hij
later merkt dat „Londen" en de moeder
en zuster van zijn slachtoffer hem van
beide daden verdenken, ondergaat hij on
bewogen diezelfde gruwelijke marteling
teneinde zijn door verbeelding gecreëerde
persoonlijkheid tegenover anderen en zich
zelf te redden en in de rol van held te
sterven.
Pierre Boulle verhaalt het gevaarlijk
werk van de Londense agenten, hun spio
nage en sabotagedaden, op bijzonder span
nende wijze. De lectuur boeit dan ook
voortdurend, ondanks het feit dat het
..klinische" geval, dat Cousin vertegen
woordigt, te logisch verloopt om geheel
aanvaardbaar te zijn.
ALS DE LEZER UITSLUITEND zou let
ten op hetgeen in „L'affaire d'une
Nuit" (uitg. Robert Laffont) voorvalt,
zou hij deze eerste roman van Alain Mou
ry waarschijnlijk een onzinnig en ietwat
smakeloze geschiedenis vinden. Mommes-
sin, een oninteressante zakenman, ont
moet op een warme juni-avond een oud
schoolkameraad, de even onbelangrijke,
maar sympathieker Zagli, die in gezel
schap is van zijn vrouw Odette. Mommes-
sin verfoeit mensen van het type Zagli,
maar even onaangenaam als hij door deze
geprikkeld wordt, even sterk voelt hij zich
aangetrokken tot Odette. En om zich de
meerdere te voelen van zijn oud klasse-
genoot en om een avontuurtje te hebben,
speelt Mommessin met een cynische glad
heid de comedie der liefde en verleidt de
al te bereidwillige Odette. De „nuit
d'amour" die volgt, leidt tot een scenario-
MICHEL RAGON, bekend door zijn
werken over abstracte kunst en die als
romancier-reporter in l'honorable Ja
pon en het Américain een goede
kijk toont te hebben op de karikaturale
kanten van onze samenleving, heeft een
vermakelijk boekje uitgegeven over „Le
dessin d' humour" (uitg. Arthème
Fayard).
In zijn uitvoerige inleiding legt hij aller
eerst het verband tussen de geschiedenis
van de humoristische tekening en de ge
schiedenis van de lach. Van de talrijke
soorten van lach: de grove, de zinne
lijke, de cynische, de sarcastische, de fij
ne, de dwaze, de dubbelzinnige, de ver
wonderde, de hartelijke, de spottende, enz.
enz. En ook de „verouderd#'' lach. Want
wij lachen niet meer om dezelfde onder
werpen als onze voorouders, van de tal
loze dessins d" humour uit vroegere eeuwen
interesseren ons alleen die, meent de
schrijver, welke treffen door hun knappe
en rake tekening.
Na gedefinieerd te hebben wat onder
karikatuur en wat onder humor dient te
worden verstaan, zet Ragon uiteen hoe van
de Middeleeuwen af tot 1939 de technieken
en thema's van de humoristische tekening
zich ontwikkeld hebben. Tenslotte houdt de
auteur zich bezig met onze' tijdgenoten in
wie hij twee soorten tekenaars onder
scheidt: de vrolijke, zoals Dubout, Bellus,
Effel en zij die een illusieloze humor in
veelal zotte of griezelige „gags" tot uiting
brengen, zoals Mose, Chaval, Siné.
Michel Ragon houdt nogal van pertinen
te beweringen met vele waarvan men het
niet eens kan zijn. Het boekje is echter
uitstekend gedocumenteerd, het bevat tal
rijke inlichtingen over tekenaars en voor
al: het vormt een allergenoeglijkste
„bloemlezing" van kostelijke humoristische
tekeningen.
S. Elte
Dagelijks daalt op de aarde ongeveer
tienduizend ton kosmische stof neer. Dit
is geconcludeerd uit de gegevens die ver
zameld "werden met de aardsatellieten
„Vanguard I" en „explorer III", aldus de
Amerikaanse voorlichtingsdienst in Den
Haag. Het is duizend maal zoveel als aan
vankelijk verondersteld werd aan de hand
van eerdere gegevens, die verzameld wer
den door radar, raketten en ballonnen.