KOM NAAR
EINDHOVEN. BLIJF IN HAARLEM!
Propagandaoorlog
tussen vijfde stad
DE MOEILIJKE BESCHAVING
EEN VERGELIJKING
Erbij
Hoe zit dat nu eigenlijk?
Bij de foto's:
die vijfde dreigt
te worden
ZATERDAG 8 OKTOBER 19 60
PAGINA DRIE
Natuur en techniek ontmoeten elkaar in
dit vreemde arrangement dat een Haar
lemse amateurfoto graaf op de Photokina
in Keulen vereeuwigde. Het amphibische
wezen rechts van boven foto, van
onderen vrouw is een retoucheuse die
aan de achterkant van een der tentoon
stellingsborden een foto aan het bijwerken
is. De losse mannebenen ernaast dienen
(zo hoopt onze amateur) om de blikrichting
der dubbele dame inhoud en „spanning"
te geven
Iemse liefde druipende pen ge-
L. P. Hartley, Facial Justice - Hamish Hamilton, London
John Russell, Paris - Batsford, London
DE ENGELSE romancier L. P. Hartley
heeft naam gemaakt met zijn boeken over
kinderen (The Shrimp and the Anemone,
The Go-between). Wie zich die herinnert,
zal misschien benieuwd zijn naar wat hij
in Facial Justice terecht brengt van een
wereld-na-de-derde-wereldoorlog. Helaas,
dat blijkt bijna niets te zijn. Deze nieuwe
roman van hem is zo slecht dat het be
paald pijnlijk is om er in te lezen. Wij
weten, sinds het verhaal van George Or
well over het jaar 1984 wat er van zo'n
boek te wachten is: de neigingen tot ni
vellering en totalitarisme van onze eigen
tijd worden tot in hun logische consequen
ties doorgetrokken, in de veronderstelling
dat na een volgende oorlog niemand meer
de energie zal hebben om zich nog te ver
zetten tegen een technisch geperfection-
neerde machtsuitoefening. De roman con
centreert zich dan op een hoofdpersoon die
een ouderwetse behoefte aan vrijheid en
risico ondervindt, Winston Smith in het ge
val van Orwell.
BIJ HARTLEY zijn al de gewone in
grediënten aanwezig: de dictator, de luid
sprekers, de verplichte formules van loya
liteit en de ouderwetse hoofdpersoon, hier
een vrouw van name Jaël. Het verhaal
speelt zich af in Cambridge, een van de
kleine nederzettingen in het nieuwe Enge
land. Na de atoomoorlog woonde de res
terende bevolking van het land, enkele
miljoenen mensen, ondergronds in schuil
plaatsen, en ongeveer de helft van hen is
daar gebleven ook toen, jaren na de be
ëindiging van de oorlog, een opstand tot
een exodus leidde en tot de vestiging van
een nieuwe natie in de buitenlucht. Het
bestuur over deze natie is van een onge
woon zoetsappige grimmigheid, dat is een
van de weinige geslaagde merkwaardig
heden van het boek: de nivellerende maat
regelen worden onveranderlijk begeleid
door verzekeringen van liefde en toewij
ding van de dictator, en de straffen zijn
over het algemeen mild. De ..facial jus
tice" waar het boek naar heet is ook niet
verplicht, alleen aangeraden: als vrouwen
te mooi zijn, moeten ze zich liefst laten
opereren om het standaard bêta-gezicht te
krijgen, waarop niemand afgunstig kan
zijn. Alleen met Jaël wordt het gedaan
zonder haar toestemming, wanneer zij een
ongeluk heeft gehad en buiten bewustzijn
is; dat is dan. bij haar ouderwetse ge
zindheid de onmiddellijke aanleiding tot
haar rebellie.
DE AUTEUR moet met al deze dingen
wel een soort filosofie hebben willen ver
tolken. en blijkens de data aan het slot
heeft hij er zich zelfs zes jaar denktijd
voor gegund; maar wie het boek doorge
lezen heeft kan de lust niet meer opbren
gen om te gaan uitzoeken wat er voor
opvattingen in verwerkt zijn. Het is on
voorstelbaar dat het verhaal zonder tegen
zin geschreven is, maar misschien was
er tegèlijkërtij'd de verwachting dat de
combinatie van romancierservaring en
stugge denkinspanning toch niet na kon
laten iets op te leveren dat indruk moest
maken op de lezer. Wat het ook geweest
is dat L. P. Hartley aan het werk heeft
gehouden, het was misleidend. De vond
sten (zoals dat alle burgers de namen
van historische moordenaars moeten dra
gen om hun de lust tot moorden en oor
logvoeren te benemen) klinken van het
begin af aan gedwongen, en tegen het eind
zijn er zelfs een lange toespraak van de
dictator en een lang krantenartikel van
Jaël in de tekst opgenomen, alsof de
auteur nooit gehoord had dat zulke din
gen altijd storend werken in een verhaal
als het eenmaal op gang gekomen is.
Misschien dacht hij dat dit verhaal toch
niet op gang was, dus dat het er niet
veel toe deed; in ieder geval hebben wij
om ons te troosten alleen het vermoeden
dat een gewone slechte romancier zo'n
totale mislukking niet op zou kunnen bren
gen.
HET BOEK VAN John Russell, kunst
criticus van de Sunday Times, past bij
dat van Hartley zowel doordat het ook, op
een meer direkte manier, als een pleidooi
voor het behoud van onze beschavings
traditie kan worden opgevat, als omdat
het bijna even slecht geslaagd is. Als men
er de aanbevelingen van de uitgever en
sommige recensenten voor leest, krijgt
men de indruk dat Russel „de essentie
van Parijs heeft weten vast te leggen",
maar het blijkt dan dat hij gewoon een
ouderwetse verklaring van liefde voor de
stad heeft opgesteld, met meer belezenheid
dan wij gewend zijn maar met even weinig
motivering. Alleen de foto's van Brassaï
zijn de moeite waard, voor wie er prijs
op stelt.
IN HET BEGIN, wanneer hij ons een
aardige indinxk geeft van de waarde van
de Bottin voor de studie van het Parijse
leven, lijkt het er even op of Russell een
eigen manier gevonden heeft om zijn
onderwerp te benaderen. Later blijkt dat
hij toch geen andere bedoeling heeft dan
zijn eigen animo bij het bewandelen van
de straten aan de lezer doorgeven, en dat
hij niet goed weet hoe dat moet. Teveel
historische gegevens en namen op elkaar
gex-egen, met teveel straten en huisnum
mers, wekken soms het vei-moeden dat het
boek eigenlijk als een toeristengids ont
worpen is; daar blijkt het op andere pun
ten dan toch weer te persoonlijk voor,
maar als lektuur op zichzelf voldoet het
evenmin. Het voornaamste bezwaar is dat
het een veel te eentonige stemming vol
houdt van enthousiasme voor alles wat
Pai'ijs is. Zou John Russell zich nooit erge
ren in die stad? Misschien is het eer-der
dat hij genoeg weet van de gebouwen en
de geschiedenis, maar te weinig van de
mensen om een karakterologie op te kun
nen stellen. Nu kan men hier allerlei bij
zonderheden leren, hoewel de meeste te
weinig uitgewerkt zijn om in het geheugen
te blijven; maar begrip voor Parijs is er
uit het boek bijna niet te winnen.
S. Af.
schreven door een Eindhovenaar,
die reeds in 1947 uit het zuiden
naar Haarlem werd gezonden met
de opdracht, de aanwas der Haar
lemse bevolking te belemmeren.
Hij werd echter zozeer gegrepen
door de schoonheid en gemoede
lijkheid van Haarlem en de vrien
delijkheid der Haarlemmers, dat
hij is overgelopen en drie Haar
lemse kinderen heeft gekregen.
ZOALS DANK ZIJ de luide vreugdekreten uit het zuiden des lands iedereen
in Nederland nu wel weet, zal Haarlem binnen afzienbare tijd in inwonertal
worden voorbijgestreefd door een Brabantse plaats, Eindhoven geheten, die dan
de vijfde stad van het land zal zijn. Ofschoon er weinig meer aan te doen zal
zijn, is Haarlem toch niet van plan zich zonder slag of stoot te laten degraderen
tot zesde in rangorde. Daar komt nog bij,
dat de Eindhovenaren de overwinning
proberen te forceren. Ze zijn trouwens
al jaren bezig met forceren, aangezien zij
van jongs af aan niets anders hebben ge
daan dan annexeren. Stratum, Strijp,
Woensel, Tongelre, Acht, Gestel vielen
achtereenvolgens als slachtoffer van de
uitbreidingswoede van het oude stedeke die Zesde
Eindhoven, dat oorspronkelijk slechts
bestond, uit één rechte straat, de onver
mijdelijke Vrijstraat en twee bergjes, Q|1 7PQflP QT/lfl
namelijk de Grote en de Kleine. 011
een gloednieuw station, een modern stad
huis, beeldhouwwerken in de straten, bus
sen in alle richtingen, prachtige verge
zichten over bos en hei, keux-ige ï-ijwielpa-
den door rustieke villawijken, enzovoort.
Daartegen moet Haarlem in de eerste
plaats kx-achtig protesteren en in de
tweede plaats conti-a-activiteit ontwikke
len. Natuurlijk is het de taak van Haar
lems Jiloei, te proberen Eindhovenaren
naar Haarlem te lokken, doch wij vrezen
dat deze instelling daai'bij niet voldoende
medewei-king van de huisvestingsinstanties
krijgt. Bovendien zou het gi-ote drukkosten
van affiches meebrengen, aangezien de
voorraad geheel in het Duits is gesteld en
dus onbruikbaar is voor dit incidentele
doel.
Maar ook op ander gebied dient Haar
lem tot de tegenaanval over te gaan. Wij
DOOR AL DIE volkomen ongemotiveer
de annexaties kwam men voor de oorlog
i-eeds tot over de 100.000 inwoners, mede
dank zij de uitvinding van de gloeilamp
en de aanhangwagen. Deze twee pi-oduk-
ten werden in schromelijk overdi-even
hoeveelheden gefabriceerd, waaruit dan
de bekende Philipsfabrieken en de tame
lijk bekende DAF (v. Doorne's Aanhang-
wagenfabrieken) ontstonden. Deze laatste
onderneming heeft intussen van het als
maar aanhangen genoeg gekregen en is
zelfstandig rijdende vehikels gaan voort
brengen, die natuurlijk bijdroegen tot de
bevolkingstoename, ofschoon men dat van
auto's in het algemeen niet kan zeggen,
integendeel.
Reservaat?
Zo is Eindhoven genaderd tot 160.000 in
woners, waarvan een klein percentage nog
uit Eindhovenaren bestaat. Er zijn plan
nen om voor deze verdwijnende groep een
reservaat in de Dommelvallei aan te leg
gen, doch dit terzijde. Hoofdzaak is, dat
Eindhoven zijn groei aan twee volkomen
onsportieve elementen te danken heeft:
aan het opslokken van nabijgelegen ge
huchten en aan het binnenslepen van
volksvreemde mensen, vooral uit Drente,
Overijsel en Limburg. Zelfs tot in België
heeft men inwoners geworven, doch de
meeste Belgen moet men iedei-e avond
met bussen weer over de grens terugbren
gen.
Intussen zijn in Eindhovense publikatie-
organen symptomen verschenen van een
ontoelaatbare activiteit, die speciaal op
Haarlem is gericht. De berichten spreken
van divei-se ongelofelijk brutale middelen
om Haarlem op de kortst mogelijke ter
mijn te verslaan. Men heeft een premie
stelsel ontworpen op het aantrekken van
Haarlemse gezinnen en op het weglokken
van Haarlemse huwbai-e meisjes naar de
Eindhovense ambtenaar van de Bui*gerlij-
ke Stand. Met andere woorden: Eindho
vense jongemannen woi-den rijkelijk be
loond, wanneer zij er in slagen een Haar
lems meisje te trouwen. Dan snijdt het
mes aan twee kanten: ten eerste verliest
Haai'lem een inwoonster en krijgt Eindho-
(van boven naar beneden
Het nieuwe station van Eindhoven is een
prachtig gebouw, doch als men er binnenin
staat en een blik naar buiten werpt, ziet
men dit: de vrije natuur, hier en daar
onderbroken door aan de omgeving
aangepaste bouwwerken.
„De Leeuwenkuil", een van de riantste
plekjes in Eindhoven, waar nog wel
huizen voor immigranten te krijgen zijn.
De Laagstraat, naar de trant van „De
Lichtstad van het Zuiden", voorzien van
een moderne straatverlichting.
De Spoorstraat in Eindhoven, voorbeeld
van moderne en verantwoorde woning
bouw.
ven er een bij, dat is twee. Ten tweede
gaat de oogst van de gezinsvorming in
zijn geheel naar Eindhoven, en dat kan
héél veel zijn.
Trucfoto's
moeten beletten dat onze meisjes beto
verd worden door mooie Eindhovenaren
en mooi Eindhoven. Wij moeten bewijzen
dat Eindhovenaren geen goede echtgeno
ten zijn en Eindhoven geen prettige woon
stad is.
Ongenietbaar
Eindhovense mannen zijn op den duur
ongezellige huisgenoten. In het begin lijkt
het allemaal erg mooi, maar later komt
de aap uit de mouw. Eindhoven telt name
lijk viei-honderd café's of etablissementen
die zich die naam aanmeten. In al die ge
legenheden staan biljarts, kaarttafeltjes en
bierkranen. Eindhovense mannen doen in
hun vrije tijd niets anders dan biljarten
kaarten en bierdrinken. Buitenshuis, na-
tuurlijk. Binnenshuis slapen zij, in alle mo
gelijke houdingen en stoelen. Als een Eind
hovenaar thuiszit slaapt hij. Buitenshuis
wordt hij pas wakker en actief. Dan schiet
hij met de handboog tussen het bierdrin
ken door of hij kaart of hij biljart. Ver
der niets. O ja hij vergadert ook nog wel
maar enkel in gelegenheden waar bier te
krijgen is. Als er een spreker is uitgeno
digd wordt het lokaal eerst in een ondoor
zichtige rooksfeer gezet waarna alle aan
wezigen zich beurtelings van gelagkamer
naar spi-eekzaal begeven en terug. Intus
sen is de heesgeworden spreker haastig
aan het einde van zijn betoog gekomen in
de hoop het rookhol te kunnen ontvluchten.
Doch dan beginnen de Eindhovenaren lang
zame gezapige vragen te stellen zodat
hij zelfs zijn laatste trein mist. Eindhove
naren missen zelf altijd ovei-al de laatste
trein dus dat doet hun niets. Zij komen
altijd dagen later terug dan zij met hun
vrouw afspreken en komen altijd uren
later dan zij met iedereen afspreken.
Haarlemse meisjes \yat is uw houding?
En dan Eindhoven als stad en woon
stad.
Wij hebben daai'toe onze fotograaf enke
le willekeurige opnamen in Eindhoven la
ten maken. Het resultaat treft men hierbij
aan. Commentaar daarbij is overbodig.
Voorlopig laten we het hierbij. Het zal van
Eindhoven afhangen of wij nog harder
van ons af zullen slaan. Als het nodig is
annexeren wij óók. Maar in ieder geval
zullen wij onze huid duur verkopen.
ONZE VOLKOMEN objectieve infor
maties, op vriendelijke toon gesteld, lever
den het volgende resultaat op:
„Heeft Eindhoven een Stadsschouw
burg?"
„Neen."
„Beschikt Eindhoven over tienminuten-
dienst op Amsterdam?"
„Neen."
„Heeft Eindhoven méér dan een binnen
badinrichting?"
„Neen."
„Heeft Eindhoven een sociëteit Teister-
bant?"
„Neen."
„Heeft Eindhoven een goede fietsverbin-
ding met Zandvoort?"
„Neen."
„Zijn in Eindhovens omgeving duin
terreinen voor het publiek opengesteld?"
„Neen."
„Lopen de stadsbussen in Eindhoven om
de tien minuten?"
„Neen."
„Heeft Eindhoven een museum voor
klassieke schilderkunst?"
„Neen."
„Heeft Eindhoven bloembollenvelden in
de omgeving?"
„Ja, eentje."
„Is in Eindhoven de boekdrukkunst uit
gevonden?"
„Neen." Hij voegt er aarzelend bij: „Nog
niet."
„Is in Eindhoven het provinciaal bestuur
gevestigd?"
„Neen."
„Heeft tenminste Koning Lodewijk in
Eindhoven gewoond?"
„Neen."
„Heeft Eindhoven een oude markt?"
„Ja!"
„Staat er een Bavo of iets van dien
aard?"
„Neen."
„Of een stadhuis uit zestienhonderd?"
„Neen."
„Wat dan?"
„Twintig cafés en de snoepwinkel van
Bertha van der Sommen. O neen, die is al
weg."
„Heeft Eindhoven een Spaarne?"
„Neen. Wel een Dommel."
„Dat is wat anders. Bezit Eindhoven een
concei'tgebouw?"
„Neen."
„Waar worden dan concerten gegeven?"
„In het Ontspanningsgebouw."
„En waar ontspant men zich dan?"
„In de zweminrichting De IJzeren Man."
„En waar zwemt men dan?"
„In het Spoi-tfondsenbad."
„Vreemd. Heeft Eindhoven ooit stads
rechten gekregen?"
„Neen."
„O. En waarop baseert Eindhoven zijn
aanspraken op de vijfde plaats in de rij
der Nederlandse steden?"
„Op zijn inwonertal."
„Dat het nog niet heeft."
„Ja."
„Welnu!"
Wij namen met een meevoelende hand
druk afscheid.
Bovendien probeert men ook Haarlemse
gezinnen in hun geheel naar Eindhoven te
lokken, waarbij men gebi-uik maakt van
schoonschijnende foto's: weelderige val
leien van Gender en Dommel, prachtige
plantsoenen, drukke winkelstraten, schit
terende woonwijken met speelplaatsen en
boschages, een grootsteeds -centrum met
TER GELEGENHEID van het bevreem
dende feit, dat Eindhoven zich voorstelt
binnen afzienbare tijd de vijfde stad van
Nederland te worden zonder zich te be
kommeren om Haarlems belangen en rech
ten, hebben wij een onderhoud gehad met
een van de vooraanstaande Eindhoven-
kenners in Nederland, die jarenlang een
studie van het fenomeen heeft gemaakt en
geacht kan worden alles van Eindhoven af
te weten. Hij woont trouwens nog in Eind
hoven ook.
Wij hebben deze deskundige enkele vra
gen gesteld, om erachter te komen in welke
opzichten Eindhoven met Haarlem te ver
gelijken zou zijn, zowel wat betreft zijn
culturele leven als zijn betekenis op het
gebied van woonstedelijke ontwikkeling.
Eindhoven dat blijkt te liggen aan de
spoorlijn UtrechtHeerlen, een uur gaans
van het belangrijke spoorwegknooppunt
Boxtel gaat prat op zijn twee grote
industrieën Philips en DAF. Bij nadere be
schouwing blijkt het hoofdkantoor der
eerstgenoemde firma in Den Haag geves
tigd te zijn, terwijl de tweede onderneming
in Geldrop is gevestigd. Dat is een ver
rassende ontdekking, waarmee wij overi
gens niets willen suggereren.