FILATELIE
8
s
ff
8
8
ff
8
8
B
s
H
B
iü
I
iHt
H
iif
B
I.
tl
B
fiü
a
B
H
B
B
Ëf
O
jü
Jjïï
iüü
B
Hg
S
HP
Él
s
n
H
B
HF
Ü8
BS
8
ff
m
H
H
B
ÜP
fj§
II
B
Éi
B
HP
lip
Ui
Éi
S
8
s
H
fit
<11
8
B
8
iü
8
8
8
8
11
fgf
g
B
S
B
Het ontevreden boertje
Schaken
4
éR
éi
ÉH
UI
11
e
ZATERDAG 8 OKTOBER 1960
Erbij -fc
PAGINA
fl
mÊï.
mm.
Wm.
9,
9
WB.
mm
9
ém.
mm
fl
9,
fl
mm
ém.
wm.
fl
fl
fl
fl
m
fl
fl
Deel der postzegel-
collectie - Eygenraam
geveild
Mijn Ome Jan
\J/A
Leeuw en mier
NEDERLAND. De Koninklijke Ne
derlandse centrale vereniging tot be
strijding der tuberculose heeft haar
jaarlijkse Kerstzegel uitgegeven. De
zegels zijn tegen de prijs van vijf cent
per stuk verkrijgbaar bij de plaatse
lijke bureaus van deze vereniging. De
Kerstzegel is geen postzegel en kan niet
voor fra.nkering worden gebruikt. Even
als sluitzegels kunnen de zegels op
brieven worden geplakt, maar dit mag
niet naast de postzegels gebeuren om
verwisseling met frankeerzegels door
de postbeambten te voorkomen. In de
gehele wereld vooral in de Verenig
de Staten zijn de Kerstzegels een
populair verzamelgebied.
WEST-DUITSLAND. Ter herden
king van de Amerikaanse generaal en
staatsman George C. Marshall (1880
1959) zal op 15 oktober een postzegel
van 40 pf. (blauw en zwart) in circulatie
worden gebracht. De zegel, waarvan de
oplage twintig miljoen exemplaren be
draagt is ontworpen door Michel en
Kieser uit Offenbach.
VERENIGDE STATEN. Op 19 no
vember a.s. zal in de serie „American
Credo", waarop uitspraken van beroem
de Amerikanen voorkomen, de vijfde
zegel verschijnen. Het is een waarde
van 4 cents (rood en groen) met een
uitspraak van Abraham Lincoln, lui
dend „Those who deny freedom to
others deserve it not for themselves"
(Zij, die aan anderen de vrijheid ont
zeggen, verdienen haar zelf niet). Op 11
januari 1961 volgt de zesde zegel (4 cents
groen en bruin), xvaarop de woorden
van Patrick Henry: „Give me liberty
or give me death" (Geef mij de vrijheid
of de dood) zijn vermeld.
OOSTENRIJK. De Oostenrijkse pos
terijen hebben een postzegel van 1,50 s.
(donkergroen) in circulatie gebracht ter
herinnering aan het feit, dat veertig
jaar geleden Karinthië door een volks
stemming definitief bij Oostenrijk
kwam. De zegel brengt een landschap
in Karinthië in beeld. Hij is ontworpen
door Adalbert Pilch en gegraveerd door
Rudolf Toth.
CENTRAAL-AFRIKAAN SE REPU
BLIEK. Vier frankeerzegels en drie
luchtpostzegels zijn hier in omloop ge-
mm
j "si"* u 3 l q u c s N T 3 Ar sic aT«*!
i.p -
o
i
i
bracht. Op de frankeerzegels in de
waarden 5, 10, 20 en 85 fr. zijn vlinders
en op de luchtpostzegels in de waarden
100, 200 en 500 fr. zijn vogels afgebeeld.
TSJECHOSLOWAKIJE. Ter gelegen
heid van de Dag van de Tsjechoslo-
waakse pers is een serie van twee waar
den, 30 h. (donkerbruin en rood) en 60 h.
(donkerblauw en rood) uitgekomen. De
30 h. vertoont arbeiders die een krant
lezen en de 60 h. een arbeider die het
dagblad Rudé Pravo omhooghoudt. De
laatste zegel herdenkt tevens het veer
tigjarig bestaan van deze krant.
WALLIS EN FUTUNA. Een nieuwe
serie frankeerzegels is op deze eilanden
in Oceanie uitgegeven. Op de 5 en 7 fr.
wordt de voedselbereiding in beeld ge
bracht; op de 17 en 19 fr. ziet men dan
sers, de 21 fr. geeft een gezicht op Mata-
Utu en de 33 fr. toont een kaart van de
eilanden en een zeilschip. De 21 en 33
fr. zijn luchtpostzegels.
OOST-DUITSLAND. Met. toeslag ten
bate van de bouw van het manend ge
denkteken te Sachsenhausen is een
postzegel van 20+10 pf. (rood) uit
gegeven. De zegel vertoont het monu
ment en de muur van de appèlplaats te
Sachsenhausen. Voorts is een zegel van
20 pf. (zwart) verschenen ter herden
king van president Wilhelm Pieck. Op
de zegel komt zijn portret voor. Een
miniatuur vellet je met deze zegel is
eveneens verkrijgbaar gesteld.
BOEKBESPREKING
Oktober is de maand om de regels van
het schaakspel te leren. Er zijn boekjes te
kust en te keur b.v. Hoe leer ik vlug en
gemakkelijk schaken? door Mieses Prins
(N.V. Van Goor Zonen 0.75) 8e druk. Een
cynicus zal geneigd zijn, de gestelde vraag
te beantwoorden met: op geen enkele wij
ze! Maar wanneer men de vraag opvat
als: hoe leer ik vlug en gemakkelijk de
spelregels, kan men bij het pamfletje goed
terecht.
Practische schaaklessen I, door Den
Hertog—Euwe (Van Goor, 3.95) 12e druk.
Wel een van de beste leerboekjes voor de
schaakstudent, die door de vele (achterin
beantwoorde) vragen genoodzaakt wordt
te controleren of hij het gelezene wel goed
begreep.
Volledige handleiding voor het schaak
spel, door Dr. M. Euwe (Van Goor 7.50),
8ste druk. Dit uitstekende boek biedt méér
dan de spelregels alleen, n.l. ook openin
gen, strategie, tactiek e.d. De naam van
's werelds beste schaakpedagoog, Dr.
Euwe, garandeert de inhoud.
Autorita tsglaubc
Bovenstaand typisch Duits woord trof
fen wij aan in een beschouwing over de re
cente match W.-DuitslandRusland, in
welke onze oosterburen zo genadeloos klop
kregen van de Russische schaaktovenaars.
Een Nederlandse vertaling zouden wij niet
durven geven, maar bedoeld is aan te
duiden de invloed van het geloof in de
autoriteit van de tegenstander. Het spelen
met een erkend sterkere partner heeft al
lerlei consequenties in het psychologische
vlak. Een voordeel kan zijn, dat men zich
niet met allerlei dubieuze avonturen inlaat,
omdat men vooralsnog met remise meer
dan tevreden is. Nadelen daarentegen zijn,
dat men onvoorwaardelijk gelooft in de
juistheid van de concepties van de weder
partij (en dus niet zoekt naar een moge
lijkheid, deze af te straffen) en dat men
niet de moed opbrengt tegenacties te on
dernemen, die zekere risico's met zich
medebrengen.
Niet ondenkbaar achten wij het dat juist
de Duitsers van wie men vaak zegt dat
zij gevoelig zijn voor de autoriteit van hun
meerderen zich bovenmate hebben laten
imponeren door Tal en zijn ploeg. Een dui
delijk staaltje daarvan volgt hier.
Wit: Hottes (W.Dld.) Zwart: Gelier (USSR)
Konings-Indisch
1) d2—d4 Pg8—f6; 2) c2—c4 g7—g6; 3)
Pblc3 Rf8g74) e2—e4 O—O; 5 Rel—
g5 Een van de nieuwste systemen
tegen de Konings-Indische verdediging.
De bedoeling is de ontwikkeling voort te
zetten met Rd3 4- Pge2, benevens Dd2 en
eventueel Rh6, om Rg7 af te ruilen en
daarmede de zwarte Koningsvleugel té
verzwakken 5)d7d6; 6) Ddld2 c7
c5; 7) d4d5Wit moet natuurlijk het
centrum gesloten houden om straks met
meer succes op de rechterflank te kunnen
ageren 7) a7a6. En zwart's kansen
liggen in de tegenstoot b7b5. die met de
tekstzet wordt voorbereid; 8) Rfld3 e7
e5I? Een opmerkelijke zet, welke wij in
deze stelling nog niet eerder toegepast
zagen. Zwart sluit vrijwillig zijn gefian-
chetteerde loper af. Maar hij voorkomt dat
wit straks met e4e5 ten aanval trekt en
maakt de gevolgen van een eventuele af
ruil V3n Re3 tegen Rg7 (de „slechte" lo
per) minder ernstig 9) Pgle2(?)Hier
komt nu de „Aut.oritatsglaube" om de hoek
kijken. Wit gaat onder de gewijzigde om
standigheden als een brave schooljongen
het beoogde ontwikkelingsplan voltooien.
Eenvoudig omdat hij tegen de Russische
grootmeester de gevaren niet aandurft van
de in casu geboden strategie, te weten
lange rochade benevens een bestorming
van de zwarte Koning. Het is boeiend te
zien, hoe zwart nu snel het initiatief
neemt. 9) Pb8—d7; 10) O—0(?) Dd8—
e8!; 11) Pe2—g3 h7—h5! 12) Tal—el(?)
Het was de hoogste tijd, maatregelen te
nemen om Rg5 aan afruil te onttrekken en
tot tegenspel, b.v. met. a3 b4 te komen;
12) Pf6h713) h2—h4 Ph7Xg5; 14)
h4Xg5 f7—f6; 15) g5 X f6 Pd7Xf6; 16) Dd2
g5 Pf6—g4; 17) f2—f3 Rg7—h6; 18) Dg5—
h4 Pg4—f6; 19) Pg3—hl Rc8—d7; 20) Tel—
e2 Tf8—f7; 21) g2—g4Eindelijk komt
de aanval, maar de zwarte stukken staan
reeds te actief. 21) Rh6f4; 22) g4h5
g6—g5!, 23) Te2—g2 Rf4—e3+. Dwingt tot
het afsluiten van de natuurlijke terugtocht
der darne. 24) Phl—f2 Tf7—h7; 25) f3—f4
De enige mogelijkheid, om de terug
tocht weer mogelijk te maken; nu zou im
mers na 25)Th5: nog 26) Tg5:t kunnen
volgen. 25) Re3Xf4; 26) Pf2—dl Kg8
h8; 27) Dh4—el De8Xh5
mm
m
WÈ
k
Wë
m,
m
wik.
m
m
WÊ
w
beoefenen. In de onderlinge DCIJ-compe-
titie deed zich de volgende stand voor:
B. Dukel
w,
mm.
éi
H. Gerrevink
Als beste zet moet zwart met 24—29 de
witstelling terugdringen. Toen zwart ech
ter 1) 611, ontstond het volgend
fraai spel: 2) 32—28. Op 24—29 33x24 20x49.
28—22 49x21 26x6 en 6—1. 2)8—12?
Nu ontging wit verrassend 28—23 23x49
3328 49x21 16x20, waarna een 5 om 5
eindspel ontstond, dat bij uiterst goed spel
nog net remise voor zwart kan opleveren.
Met. de 3) 28—22 12—17 behaalde wit een
geestig zetje en remise door 4) 33—28 7—12
gedwongen. 5) 16x7 1x22 6) 3429 24x33.
7) 26—21 17x26. 8) 22—17 12x23 meerslag.
9) 39x8 11—17. 10) 8—2 17—22. Remise op
voorstel van wit.
Hier volgt nog een kort opsluitpartijtje
tussen T. Tielrooy (wit) en Leen Vooys
(zwart).
1) 34—30 17—21. 2) 40—34 11—17. 3)
31—26 7—11. 4) 30—25 1—7. Veel sterker is
21—27. 5) 44—40 19—23. 6) 50—44 13—19.
7) 37—31 8—13. 8) 31—27 23—29. 9) 34X23
19x37 10) 41x32 2—8. 11) 46—41 20—24. 12)
41—37 14—19. 13) 37—31 10—14. 14) 42—37
4—10. 15) 48—42 19—23. 16) 33—28 14—19.
17) 38—33 10—14. 18) 42—38 14—20.
Het beste voor zwart was wel de uitval
naar veld 29 na 2329. 19) 25x14 9x20.
Stand waarin zwart verloren staat:
Leen Vooys
yYW'
en wit gaf het op, daar hij tegen de zwarte
mataanval volstrekt machteloos staat.
Als men nog geen „Autoritatsglaube" be
zit, zou men het van een partij als deze
krijgen!
Mr. Ed. Spanjaard
Vorige maand is de nieuwe wintercom
petitie voor de damclubs aangevangen.
Verenigingen in Kennemerland, van Cas-
tricum tot Hillegom en van Halfweg tot
Zandvoort hebben elk hun eigen dam-
avonden. Voor zeer mooie afwikkelingen
of eindspelen houden we ons gaarne aan
bevolen en we rekenen er eigenlijk zo'n
beetje op, dat men beseft, hoe leerzaam ze
kunnen zijn voor velen die de damsport
woestijnlocht. zonder drinken. Elk tweetje
en drietje wordt nagewogen alvorens het
op de tafel wordt gelegd, elk viertje of
vijfje dat de partner bijspeelt „betekent"
iets en als de eindstreep tenslotte wordt
bereikt, is menig tegenpartij een zenuw
crisis nabij.
Ik heb meegemaakt, dat twee dezer spe
lers eens kans zagen in één speelronde
van 5 spellen, drie volledige spellen ach
ter te zijn toen iedereen in de zaal reeds
klaar was!
Het behoeft geen betoog, dat dit niets
met bridge als edel denkspel te maken
heeft Bridge moet het spel zijn van vrij
snelle, flitsende duels. Een enkel spel mag
eens wat langer duren, het mag normaal
zijn dat men in het begin van het spel
eens wat langer moet nadenken, bridge
mag niet ontaarden in schaken met
speelkaart en.
Laat ik, uit zéér lange ervaring er
meteen aan toevoegen, dat langzaam spe
len helemaal niet nódig is en dat men in
het algemeen door redelijk snel spel méér
kans heeft op goede resultaten. Het inter
nationaal vooi-geschreven speltempo van
7 V2 minuut per spel (voor het schudden
en geven zou men dat kunnen verhogen
tot 8 minuten) moet ruim voldoende ge
acht worden.
Voorschriften zonder sancties bij over
treding, helpen weinig. Daar een wed
strijdleider als regel niet kan vaststellen
wie bij vertraging hoofdschuldige is (zijn),
gaat men internationaal (b.v. bij Europese
kampioenschappen) als volgt te werk.
Men geeft bij een éérste overtreding beide
teams na afloop een schriftelijke (rode)
waarschuwing. Eindigt daarna een team
dat zo'n waarschuwing heeft wéér te laat,
dan krijgt het (al naar gelang hoelang de
tijd overschreden werd) matchpunten of
zelfs competitiepunten straf.
Deze vrij rigoreuze maatregel werkt
goed men mag ook aannemen, dat een
team dat herhaaldelijk bij te langzaam
spel betrokken is, grote schuld daaraan
draagt.
Ook op parenwedstrijden (bridgedrives)
zou men dit kunnen toepassen. Overtre
ders éérst één of twee malen waarschu
wen (paardnummers noteren!) en bij herha
ling straffen. Belangrijk is deze bepaling
tevoren duidelijk bekend te maken, zodat
elkeen weet waaraan hij toe is. Moge een
enkeling eens kwaad worden op de wed
strijdleider, die hem 1 of meer matchpun
ten straf gaf, de rest der deelnemers zal
hóógst tevreden zijn over het vlotte ver
loop. Volgens de in Nederland geldende
„Spelregels voor wedstrijdbridge" (Ned.
Bridgebond) hééft de wedstrijdleider ook
het recht deze soort maatregelen te tref
fen. Wanneer we ons in Nederland in
bridgewedstrijden gaan houden aan „7 Vs
minuut per spel" kan dat de bridgegenoe-
gen* slechts ten goede komen.
H. W. Filarski
Bridgevraag dezer week: Zuid gever,
OW kwetsbaar. Viertallen wedstrijd. Als
zuid hebt ge:
HB3 C A 6 2 O H V 9 8 4 *96
Biedverloop: zuid 1 ruiten - west 2 kla
veren - noord 2 Sansatout - oost pas. Wat
moet zuid bieden? In het door NZ gespeel
de systeem zou „3 ruiten" als een afwijzend
bod worden beschouwd.
Antwoord elders op deze pagina.
Theo Tielrooy
20) 40—34 3—9. Na de ruil 24—29 45x34
kan 1520, 510 en 39 niet wegens
28—22 en 34—29 met winst. 21) 44—40
24—29. 22) 33x24 20x29. 23) 38—33 29x38. 24)
28—2.2 17x28. 25) 26x17 11x22. 26) 34—29
23x34. 27) 32x3 met gewonnen spel.
In een partij met A. W. Beukema uit
Velsen-Noord kwam de volgende stand na
de 42 ste zet voor:
Zwart (Beukema): 4, 9. 11, 14, 18, 23, 26,
35.
Wit: 27, 32, 33, 34, 37, 38, 39,44.
Wit aan zet kon in deze voor wit zeer
goede en kansrijke stand niets bereiken,
omdat op 3328 de plakker 3540 net
remise geeft. In de partij vervolgde wit
43) 44—40 35x44. 44) 3.9x50 11—17? De tijd
dwong zwart snel te spelen en na 45) 3429
23x34. 46) 3328 kon zwart ineens opgeven.
Op 18-23 28x10 4x15 volgt 32—28 15—20.
27—21 17—22 28x17 34—39 21—16 20—24
17—12 24—29 12—8 29—33. 38x29 39—43
93. Zwart, geeft zich gewonnen. Zwart
had tijdnood kunnen voorkomen door in de
opening sneller te beslissen; hij had dan
zeker de remise behaald. Stand voor de
foutzet:
Zwart: 4, 9, 11. 14, 18. 23, 26, 35.
Wit: 27, 32, 33, 34, 37, 38, 39, 44.
Wit: 44—40 35x44. 39x50 11—17? Nu eens
1419. In deze stelling hebben wij geen
winst meer kunnen ontdekken voor wit.
Een goede tijdverdeling is belangrijk.
B. Dukel
Met het stijgen van de populariteit van
bridge als wedstrijdspel is óók de „be
volking" der bridgetoernooien gestegen
niet alleen in hoeveelheid, doch óók in
verscheidenheid. Het overgrote deel der
bridgespelers van vóór 1940 was geschoold
in het harde robber-bridge milieu, waar
één der principes luidt „tijd is geld". De
ze spelers waren dus van nature gewend
om te spelen volgens de i-egel „desnoods
slecht, maar wél vlug"; tijdproblemen de
den zich vroeger dan ook weinig voor en
praktisch altijd waren de bridgewedstrij
den op tijd beëindigd.
Tegenwoordig is dat anders. Menige
bridgedrive, officiële paren- of viertallen-
wedstrijd dreigt in tijdnood te komen,
doordat enkele langspeelplaten de
zaak aanzienlijk ophouden. Vaak, hoewel
niet uitsluitend, zijn daaraan schuldig jon
gere spelers en ook zij, die voorheen
schaak of dam speelden en nu op bridge
zijn overgestapt. Deze spelers hebben
bridge niet in de praktijk, doch uit een
boek geleerd zij moeten altijd precies
hun punten tellen hun bod berekenen
de biedingen van partner en tegenpartij
registreren en als het biedverloop dan
tenslotte uitgezeten is, ontstaat er vaak een
spelverloop dat valt te vergelijken met een
qqBBuiaS uaa snid pjaayqnopaS
ïejei ajapuB ap uey "ajoDsysutAv uaa sjaz
-atpiaA ap jooa yqeeuiag pjaayqnopag
sba\ suaguaAO 'pjooAvtue aysaq jaq bu uaa
do „sea" 'aysaq ;aq „uaqna g" sj suaizuj
sufiui :uapjBBAU00A agoq aip ubb uaop'(oa
a; Tatu Ctui jadspinz jan 'uapds ua\op
IDBJiuoo ;aq ua uauioq Seis ubb jaqaz ;saA\
Ibz ubp 'taiu ;ep ueyi -uaggayjaau uauunq
jaoui uageys ;qoB 'uauioqag geys ubb aaui
-.mep 'uaui iep 'yuaqayaq uaqqaq guiqqap
uaa 'uajayqnop ay ysaaMag jagyyapjooA
jaqaz uiaq jooa (jpiaqjeeqsyaA\>{ ap aiz) yaq
sbm UBp ;uba\ 'jjaaq ui guyqjyap ayaq
-qnp uaag p.ioou yep qfiyauieu yaaAV fiq
uapoqag psq VS 8 Pinz yep 'ynoj ayaidpuiJd
ap ayyqoe qi -peq «j» auiayq ua? syqoays ua
aas sbvO 'sjaAByq apaog 9 'stiayjeq auiayq
S lsaA\ ua uaaqasaaA g-.iaoq-.iaaquayjeq
ysoo ui jBpuio uapjaA\ iqBBuiag yoyA aip ua
f>8A* Z L 01 H 01 A 6 SLAV*
:do apaaayqnop
pjoou aip 'uajaAByq y, xaz ysaM - VS S pooq
pmz -uiBpjaysuiv lm „ajqayao asnea" uaa
:3BBJAa3ptjq asqftyajyaM do pjooMjuy
Een Saksische postzegel uit 1850, de 3
pfennig no. 1, licht gestempeld op een
complete gedrukte brief, heeft deze week
op de postzegelveiling van de fa. J. K.
Rietdijk n.v. in Den Haag gehouden, de
kapitale som van 2550,— opgebracht. De
zegel werd naar het buitenland verkocht.
De collectie was een gedeelte van de
verzameling van de heer Eygenraam, een
Schiedamse verzamelaar, die onlangs over
leden is. Uit de brievenverzameling, die
deel uitmaakte van de collectie, bracht
een stuk uit 1829, per trekschuit vervoerd,
van Amsterdam naar Den Haag, 240,
op.
Verdere exemplaren, die een spectacu
laire prijs opbrachten waren o.a. een 15-
cent zegel Nederland van de emissie 1867
die het tot 525,bracht, een 1-Kreuzer
uit Beieren (1849), die voor 1775 weg
ging, een 12-Kreuzer Beieren uit 1861, die
f 210,opbracht, een 18-Kreuzer Beieren
1867: 290,een zeer belangrijke stem-
pelverzameling Hannover, die voor 4200,
naar het buitenland ging, een blok met 8
foutdruk 2 Sch. 1859 van Lübeck: 300,—
een zegel van Oldenburg uit 1858 (een
derde Groschen) die 760,— haalde, een
rood-bruine 5 Groschen Saksen uit 1855:
410,twee zegels van Württemberg uit
1873, beide 70 Kreuzer, die resp. 450,
en 700,opbrachten, en van Danzig uit
het jaar 1920 drie zegels van de „Grosze
Innendienst" op 2 officiële, echt gelopen
hebbende dienstbrieven, een hoogst zeld
zaam stuk, dat 2100,— opbracht.
BOERTJE KLAAS was altijd onte
vreden. Als het mooi weer was dan
mopperde hij dat het land regen no
dig had en als het dan regende was
het alweer niet goed. Het regende dan
te hard of te zacht, te lang of te kort.
Als zijn vrouw, Trientje heette ze, net
eten op tafel had staan, dan mopper
de hij dat ie geen bloemkool lustte
en worteltjes wilde hebben. Maar als
Trientje dan de volgende dag worteltjes
op tafel zette, was het ook al niet goed.
De ene dag was het eten te flauw,
de andere dag te zout. Nu eens was
het te koud, dan weer te heet. Trientje
lag vaak in haar bed te huilen, ze wist
niet hoe ze het die mopperpot van een
man naar de zin moest maken. Op een
dag kon Trientje het niet langer uithou
den en ze besloot naar het bos te gaan,
want in het bos moest ergens een tove
naar wonen. Die wilde ze om raad
gaan vragen. Ze liep de hele ochtend
door het bos, maar hoe ze ook zocht,
de tovenaar kon ze maar niet vinden.
Eindelijk ging ze doodmoe langs de
kant van het bospad in het gras zitten.
Ze was op van het lopen en het was
dan ook geen wonder dat ze in slaap
viel
TRIENTJE begon te dromen, ze
droomde dat ze door het bos liep, recht
naar het huisje van de tovenaar, zonder
te verdwalen.
Toen Trientje na een uurtje wakker
werd, moest ze meteen aan haar droom
denken. Wat vreemd; het bos waar ze
nu was leek sprekend op het bos uit
haar droom. Die boom daar had ze in
haar droom ook gezien en het vijvertje
tussen de bomen en de wilde rozen
struik, alles!
„Wacht", dacht Trientje, „als ik dan
dezelfde weg loop, die ik in mijn
droom ook gelopen heb, dan kom ik
misschien wel bij die tovenaar terecht".
Het vrouwtje ging weer verder en wa
rempel, na een poosje zag ze in de
verte het huisje uit haar droom!
Ze liep er vlug naar toe en klopte aan.
De tovenaar deed zelf open. Zo gauw
Trientje de man zag begon ze te hui
len van de zenuwen. Eindelijk kon ze
de tovenaar vertellen waarvoor ze
kwam. „Prachtig", zei de tovenaar toen
Trientje van haar ontevreden man ver
teld had, „ik zal hem die ontevreden
heid wel afleren, maar dan moet u me
eerst honderd gulden betalen, want
want voor minder doe ik het niet".
Het was maar goed dat Trientje haar
oude spaarkous had meegenomen, nu
kon ze tenminste meteen betalen, des te
eerder was Klaas genezen. Honderd
gulden vond ze wel een heleboel geld,
maar als haar man het mopperen af
leerde, was het haar wel tweehonderd,
ja wel duizend gulden waard.
„Mooi", zei de tovenaar toen Trientje
haar honderd guldentjes aan hem ge
geven had, „gaat U maar weer naar
huis, ik maak dat Klaas het mopperen
af zal leren".
HET VROUWTJE ging dus weer terug
naar de boerderij. Ze was al wat vro
lijker dan op de heenweg, want ze ge
loofde vast dat Klaas nu een beetje min
der zou gaan mopperen dan voorheen.
Toen ze thuis was moest ze meteen het
eten gaan klaarmaken, want het was
erg laat geworden. Of 't nu kwam door
de haast of door de zenuwen, maar
Trientje deed veel te veel zout in de
aardappels en van de schrik liet ze de
pap ook nog aanbranden, de hele keu
ken rook naar aangebrande gortepap.
„O,000", jammerde Trientje, „wat zal
Klaas straks weer tekeer gaan en dan
heeft ie vandaag nog gelijk ook. Als hij
dan ook nog merkt dat we honderd gul
den minder in de sok hebben slaat ie
me misschien wel dood."
Ja, die arme Trientje voelde zich echt
niet gelukkig.
Na een uurtje kwam Klaas thuis.
„Trientje", begon hij al bij de deur,
„ik heb honger, wat"Maar meteen
rook hij de aangebrande pap. „Alle-
mensen", begon hij te foeteren, „nooit
is hier de pap goed, ik lust geen aan
gebrande pap, dat weet je toch?" „Ach
Klaas", smeekte Trientje, „wees nou niet
kwaad, ik heb een ongelukje gehad."
„Wat?", schreeuwde Klaas, „een on
gelukje??? Vrouw ik wou dat je met je
pappan op het dak zat". Maar wat ge
beurde er nu??? Vóór Klaas wist wat
er gebeurde, zat Trientje werkelijk met
de pappan op het dak, want de tove
naar had er voor gezorgd dat alles wat
Klaas wenste, ook werkelijk gebeurde.
En daar zat Trientje nou, Klaas schrok
zich een hoedje, wat moest ie nu doen,
die Trientje ook met haar rare kuren!
„Trientje, Trientje", schreeuwde hij
naar boven, „hoe kom je nu weer naar
beneden, ik wou, dat je maar weer
naast me stond." Boem!!, daar stond
k/
C3
j:
zijn vrouw alweer naast hem. „Wat een
rare wereld is het hier", bromde Klaas,
„van mijn part zat ik op de Mookerhei".
Pats!, het was al gebeurd en de ge
schrokken boer moest haast een hele
dag lopen eer hij weer thuis was.
DOODMOE kwam hij weer bij Trien
tje. „Weet jij hoe het kan dat al die
gekke dingen gebeuren?", vroeg Klaas.
Trientje, die hoopte dat Klaas wel ge
nezen zou zijn, vertelde hem van de
tovenaar en waarom ze naar hem toe
was gegaan. „Ach lieve Trien", smeek
te de boer, „ga dan alsjeblieft weer
naar de tovenaar en vraag hem of ie
de betovering weer wil verbreken, ik
zal echt nooit meer mopperen". Dat
deed Trientje en werkelijk het had ge
holpen, want sinds die tijd heeft Klaas
nooit meer gemopperd
Jan Nelissen
f T
De leeuw, de koning van de dieren
had vreselijk lasi van mieren.
En één zo'n kleine rakker
hield de koning steeds maar wakker.
Hij beet de leeuw hard in zijn oor
en rende er dan snel vandoor.
Dan kriebelde hij hem aan zijn teen;
de koning was door 't dolle heen.
„Wat?", brulde hij, „dat is te erg,
waar is de eerbied van die dwerg?
Ik ben de Heer van alle dieren,
dus óók van deze kleine mieren".
„Dat klopt", sprak toen de kleine mier,
„maar toch, dat helpt U geen zier.
Dat U de koning bent is best
maar U zit boven op ons nest".
Mijn ome Jan uit het stadje Sluis,
Kwam op een avond laat naar huis,
Het was erg donker, hij kon niets zien,
Anders was het nog goed gegaan misschien.
Nu liep hij met zijn hoofd vooruit
Tegen de kerseboom en het heerlijk fruit
Dat rijp was, rolde op de grond.
Iets wat oom Jan niet prettig vond.
Want kersen rapen en dat in de nacht
Heeft nog nooit iemand er goed afgebracht
Hij wreef zijn hoofd, en kroop in bed.
Nadat hij voor de deur zijn klompen had gezet.
En 's morgens vroeg al bij 't ontbijt,
Vertelde hij 't verhaal vol spijt.
Zijn vrouw sprak lachend, 'k had het nooit geloofd
Als er niet een kers was blijven zitten op je hoofd.
Jo Paap'