FILATELIE 8 s ff 8 8 ff 8 8 B s H B iü I iHt H iif B I. tl B fiü a B H B B Ëf O jü Jjïï iüü B Hg S HP Él s n H B HF Ü8 BS 8 ff m H H B ÜP fj§ II B Éi B HP lip Ui Éi S 8 s H fit <11 8 B 8 iü 8 8 8 8 11 fgf g B S B Het ontevreden boertje Schaken 4 éR éi ÉH UI 11 e ZATERDAG 8 OKTOBER 1960 Erbij -fc PAGINA fl mÊï. mm. Wm. 9, 9 WB. mm 9 ém. mm fl 9, fl mm ém. wm. fl fl fl fl m fl fl Deel der postzegel- collectie - Eygenraam geveild Mijn Ome Jan \J/A Leeuw en mier NEDERLAND. De Koninklijke Ne derlandse centrale vereniging tot be strijding der tuberculose heeft haar jaarlijkse Kerstzegel uitgegeven. De zegels zijn tegen de prijs van vijf cent per stuk verkrijgbaar bij de plaatse lijke bureaus van deze vereniging. De Kerstzegel is geen postzegel en kan niet voor fra.nkering worden gebruikt. Even als sluitzegels kunnen de zegels op brieven worden geplakt, maar dit mag niet naast de postzegels gebeuren om verwisseling met frankeerzegels door de postbeambten te voorkomen. In de gehele wereld vooral in de Verenig de Staten zijn de Kerstzegels een populair verzamelgebied. WEST-DUITSLAND. Ter herden king van de Amerikaanse generaal en staatsman George C. Marshall (1880 1959) zal op 15 oktober een postzegel van 40 pf. (blauw en zwart) in circulatie worden gebracht. De zegel, waarvan de oplage twintig miljoen exemplaren be draagt is ontworpen door Michel en Kieser uit Offenbach. VERENIGDE STATEN. Op 19 no vember a.s. zal in de serie „American Credo", waarop uitspraken van beroem de Amerikanen voorkomen, de vijfde zegel verschijnen. Het is een waarde van 4 cents (rood en groen) met een uitspraak van Abraham Lincoln, lui dend „Those who deny freedom to others deserve it not for themselves" (Zij, die aan anderen de vrijheid ont zeggen, verdienen haar zelf niet). Op 11 januari 1961 volgt de zesde zegel (4 cents groen en bruin), xvaarop de woorden van Patrick Henry: „Give me liberty or give me death" (Geef mij de vrijheid of de dood) zijn vermeld. OOSTENRIJK. De Oostenrijkse pos terijen hebben een postzegel van 1,50 s. (donkergroen) in circulatie gebracht ter herinnering aan het feit, dat veertig jaar geleden Karinthië door een volks stemming definitief bij Oostenrijk kwam. De zegel brengt een landschap in Karinthië in beeld. Hij is ontworpen door Adalbert Pilch en gegraveerd door Rudolf Toth. CENTRAAL-AFRIKAAN SE REPU BLIEK. Vier frankeerzegels en drie luchtpostzegels zijn hier in omloop ge- mm j "si"* u 3 l q u c s N T 3 Ar sic aT«*! i.p - o i i bracht. Op de frankeerzegels in de waarden 5, 10, 20 en 85 fr. zijn vlinders en op de luchtpostzegels in de waarden 100, 200 en 500 fr. zijn vogels afgebeeld. TSJECHOSLOWAKIJE. Ter gelegen heid van de Dag van de Tsjechoslo- waakse pers is een serie van twee waar den, 30 h. (donkerbruin en rood) en 60 h. (donkerblauw en rood) uitgekomen. De 30 h. vertoont arbeiders die een krant lezen en de 60 h. een arbeider die het dagblad Rudé Pravo omhooghoudt. De laatste zegel herdenkt tevens het veer tigjarig bestaan van deze krant. WALLIS EN FUTUNA. Een nieuwe serie frankeerzegels is op deze eilanden in Oceanie uitgegeven. Op de 5 en 7 fr. wordt de voedselbereiding in beeld ge bracht; op de 17 en 19 fr. ziet men dan sers, de 21 fr. geeft een gezicht op Mata- Utu en de 33 fr. toont een kaart van de eilanden en een zeilschip. De 21 en 33 fr. zijn luchtpostzegels. OOST-DUITSLAND. Met. toeslag ten bate van de bouw van het manend ge denkteken te Sachsenhausen is een postzegel van 20+10 pf. (rood) uit gegeven. De zegel vertoont het monu ment en de muur van de appèlplaats te Sachsenhausen. Voorts is een zegel van 20 pf. (zwart) verschenen ter herden king van president Wilhelm Pieck. Op de zegel komt zijn portret voor. Een miniatuur vellet je met deze zegel is eveneens verkrijgbaar gesteld. BOEKBESPREKING Oktober is de maand om de regels van het schaakspel te leren. Er zijn boekjes te kust en te keur b.v. Hoe leer ik vlug en gemakkelijk schaken? door Mieses Prins (N.V. Van Goor Zonen 0.75) 8e druk. Een cynicus zal geneigd zijn, de gestelde vraag te beantwoorden met: op geen enkele wij ze! Maar wanneer men de vraag opvat als: hoe leer ik vlug en gemakkelijk de spelregels, kan men bij het pamfletje goed terecht. Practische schaaklessen I, door Den Hertog—Euwe (Van Goor, 3.95) 12e druk. Wel een van de beste leerboekjes voor de schaakstudent, die door de vele (achterin beantwoorde) vragen genoodzaakt wordt te controleren of hij het gelezene wel goed begreep. Volledige handleiding voor het schaak spel, door Dr. M. Euwe (Van Goor 7.50), 8ste druk. Dit uitstekende boek biedt méér dan de spelregels alleen, n.l. ook openin gen, strategie, tactiek e.d. De naam van 's werelds beste schaakpedagoog, Dr. Euwe, garandeert de inhoud. Autorita tsglaubc Bovenstaand typisch Duits woord trof fen wij aan in een beschouwing over de re cente match W.-DuitslandRusland, in welke onze oosterburen zo genadeloos klop kregen van de Russische schaaktovenaars. Een Nederlandse vertaling zouden wij niet durven geven, maar bedoeld is aan te duiden de invloed van het geloof in de autoriteit van de tegenstander. Het spelen met een erkend sterkere partner heeft al lerlei consequenties in het psychologische vlak. Een voordeel kan zijn, dat men zich niet met allerlei dubieuze avonturen inlaat, omdat men vooralsnog met remise meer dan tevreden is. Nadelen daarentegen zijn, dat men onvoorwaardelijk gelooft in de juistheid van de concepties van de weder partij (en dus niet zoekt naar een moge lijkheid, deze af te straffen) en dat men niet de moed opbrengt tegenacties te on dernemen, die zekere risico's met zich medebrengen. Niet ondenkbaar achten wij het dat juist de Duitsers van wie men vaak zegt dat zij gevoelig zijn voor de autoriteit van hun meerderen zich bovenmate hebben laten imponeren door Tal en zijn ploeg. Een dui delijk staaltje daarvan volgt hier. Wit: Hottes (W.Dld.) Zwart: Gelier (USSR) Konings-Indisch 1) d2—d4 Pg8—f6; 2) c2—c4 g7—g6; 3) Pblc3 Rf8g74) e2—e4 O—O; 5 Rel— g5 Een van de nieuwste systemen tegen de Konings-Indische verdediging. De bedoeling is de ontwikkeling voort te zetten met Rd3 4- Pge2, benevens Dd2 en eventueel Rh6, om Rg7 af te ruilen en daarmede de zwarte Koningsvleugel té verzwakken 5)d7d6; 6) Ddld2 c7 c5; 7) d4d5Wit moet natuurlijk het centrum gesloten houden om straks met meer succes op de rechterflank te kunnen ageren 7) a7a6. En zwart's kansen liggen in de tegenstoot b7b5. die met de tekstzet wordt voorbereid; 8) Rfld3 e7 e5I? Een opmerkelijke zet, welke wij in deze stelling nog niet eerder toegepast zagen. Zwart sluit vrijwillig zijn gefian- chetteerde loper af. Maar hij voorkomt dat wit straks met e4e5 ten aanval trekt en maakt de gevolgen van een eventuele af ruil V3n Re3 tegen Rg7 (de „slechte" lo per) minder ernstig 9) Pgle2(?)Hier komt nu de „Aut.oritatsglaube" om de hoek kijken. Wit gaat onder de gewijzigde om standigheden als een brave schooljongen het beoogde ontwikkelingsplan voltooien. Eenvoudig omdat hij tegen de Russische grootmeester de gevaren niet aandurft van de in casu geboden strategie, te weten lange rochade benevens een bestorming van de zwarte Koning. Het is boeiend te zien, hoe zwart nu snel het initiatief neemt. 9) Pb8—d7; 10) O—0(?) Dd8— e8!; 11) Pe2—g3 h7—h5! 12) Tal—el(?) Het was de hoogste tijd, maatregelen te nemen om Rg5 aan afruil te onttrekken en tot tegenspel, b.v. met. a3 b4 te komen; 12) Pf6h713) h2—h4 Ph7Xg5; 14) h4Xg5 f7—f6; 15) g5 X f6 Pd7Xf6; 16) Dd2 g5 Pf6—g4; 17) f2—f3 Rg7—h6; 18) Dg5— h4 Pg4—f6; 19) Pg3—hl Rc8—d7; 20) Tel— e2 Tf8—f7; 21) g2—g4Eindelijk komt de aanval, maar de zwarte stukken staan reeds te actief. 21) Rh6f4; 22) g4h5 g6—g5!, 23) Te2—g2 Rf4—e3+. Dwingt tot het afsluiten van de natuurlijke terugtocht der darne. 24) Phl—f2 Tf7—h7; 25) f3—f4 De enige mogelijkheid, om de terug tocht weer mogelijk te maken; nu zou im mers na 25)Th5: nog 26) Tg5:t kunnen volgen. 25) Re3Xf4; 26) Pf2—dl Kg8 h8; 27) Dh4—el De8Xh5 mm m WÈ k Wë m, m wik. m m WÊ w beoefenen. In de onderlinge DCIJ-compe- titie deed zich de volgende stand voor: B. Dukel w, mm. éi H. Gerrevink Als beste zet moet zwart met 24—29 de witstelling terugdringen. Toen zwart ech ter 1) 611, ontstond het volgend fraai spel: 2) 32—28. Op 24—29 33x24 20x49. 28—22 49x21 26x6 en 6—1. 2)8—12? Nu ontging wit verrassend 28—23 23x49 3328 49x21 16x20, waarna een 5 om 5 eindspel ontstond, dat bij uiterst goed spel nog net remise voor zwart kan opleveren. Met. de 3) 28—22 12—17 behaalde wit een geestig zetje en remise door 4) 33—28 7—12 gedwongen. 5) 16x7 1x22 6) 3429 24x33. 7) 26—21 17x26. 8) 22—17 12x23 meerslag. 9) 39x8 11—17. 10) 8—2 17—22. Remise op voorstel van wit. Hier volgt nog een kort opsluitpartijtje tussen T. Tielrooy (wit) en Leen Vooys (zwart). 1) 34—30 17—21. 2) 40—34 11—17. 3) 31—26 7—11. 4) 30—25 1—7. Veel sterker is 21—27. 5) 44—40 19—23. 6) 50—44 13—19. 7) 37—31 8—13. 8) 31—27 23—29. 9) 34X23 19x37 10) 41x32 2—8. 11) 46—41 20—24. 12) 41—37 14—19. 13) 37—31 10—14. 14) 42—37 4—10. 15) 48—42 19—23. 16) 33—28 14—19. 17) 38—33 10—14. 18) 42—38 14—20. Het beste voor zwart was wel de uitval naar veld 29 na 2329. 19) 25x14 9x20. Stand waarin zwart verloren staat: Leen Vooys yYW' en wit gaf het op, daar hij tegen de zwarte mataanval volstrekt machteloos staat. Als men nog geen „Autoritatsglaube" be zit, zou men het van een partij als deze krijgen! Mr. Ed. Spanjaard Vorige maand is de nieuwe wintercom petitie voor de damclubs aangevangen. Verenigingen in Kennemerland, van Cas- tricum tot Hillegom en van Halfweg tot Zandvoort hebben elk hun eigen dam- avonden. Voor zeer mooie afwikkelingen of eindspelen houden we ons gaarne aan bevolen en we rekenen er eigenlijk zo'n beetje op, dat men beseft, hoe leerzaam ze kunnen zijn voor velen die de damsport woestijnlocht. zonder drinken. Elk tweetje en drietje wordt nagewogen alvorens het op de tafel wordt gelegd, elk viertje of vijfje dat de partner bijspeelt „betekent" iets en als de eindstreep tenslotte wordt bereikt, is menig tegenpartij een zenuw crisis nabij. Ik heb meegemaakt, dat twee dezer spe lers eens kans zagen in één speelronde van 5 spellen, drie volledige spellen ach ter te zijn toen iedereen in de zaal reeds klaar was! Het behoeft geen betoog, dat dit niets met bridge als edel denkspel te maken heeft Bridge moet het spel zijn van vrij snelle, flitsende duels. Een enkel spel mag eens wat langer duren, het mag normaal zijn dat men in het begin van het spel eens wat langer moet nadenken, bridge mag niet ontaarden in schaken met speelkaart en. Laat ik, uit zéér lange ervaring er meteen aan toevoegen, dat langzaam spe len helemaal niet nódig is en dat men in het algemeen door redelijk snel spel méér kans heeft op goede resultaten. Het inter nationaal vooi-geschreven speltempo van 7 V2 minuut per spel (voor het schudden en geven zou men dat kunnen verhogen tot 8 minuten) moet ruim voldoende ge acht worden. Voorschriften zonder sancties bij over treding, helpen weinig. Daar een wed strijdleider als regel niet kan vaststellen wie bij vertraging hoofdschuldige is (zijn), gaat men internationaal (b.v. bij Europese kampioenschappen) als volgt te werk. Men geeft bij een éérste overtreding beide teams na afloop een schriftelijke (rode) waarschuwing. Eindigt daarna een team dat zo'n waarschuwing heeft wéér te laat, dan krijgt het (al naar gelang hoelang de tijd overschreden werd) matchpunten of zelfs competitiepunten straf. Deze vrij rigoreuze maatregel werkt goed men mag ook aannemen, dat een team dat herhaaldelijk bij te langzaam spel betrokken is, grote schuld daaraan draagt. Ook op parenwedstrijden (bridgedrives) zou men dit kunnen toepassen. Overtre ders éérst één of twee malen waarschu wen (paardnummers noteren!) en bij herha ling straffen. Belangrijk is deze bepaling tevoren duidelijk bekend te maken, zodat elkeen weet waaraan hij toe is. Moge een enkeling eens kwaad worden op de wed strijdleider, die hem 1 of meer matchpun ten straf gaf, de rest der deelnemers zal hóógst tevreden zijn over het vlotte ver loop. Volgens de in Nederland geldende „Spelregels voor wedstrijdbridge" (Ned. Bridgebond) hééft de wedstrijdleider ook het recht deze soort maatregelen te tref fen. Wanneer we ons in Nederland in bridgewedstrijden gaan houden aan „7 Vs minuut per spel" kan dat de bridgegenoe- gen* slechts ten goede komen. H. W. Filarski Bridgevraag dezer week: Zuid gever, OW kwetsbaar. Viertallen wedstrijd. Als zuid hebt ge: HB3 C A 6 2 O H V 9 8 4 *96 Biedverloop: zuid 1 ruiten - west 2 kla veren - noord 2 Sansatout - oost pas. Wat moet zuid bieden? In het door NZ gespeel de systeem zou „3 ruiten" als een afwijzend bod worden beschouwd. Antwoord elders op deze pagina. Theo Tielrooy 20) 40—34 3—9. Na de ruil 24—29 45x34 kan 1520, 510 en 39 niet wegens 28—22 en 34—29 met winst. 21) 44—40 24—29. 22) 33x24 20x29. 23) 38—33 29x38. 24) 28—2.2 17x28. 25) 26x17 11x22. 26) 34—29 23x34. 27) 32x3 met gewonnen spel. In een partij met A. W. Beukema uit Velsen-Noord kwam de volgende stand na de 42 ste zet voor: Zwart (Beukema): 4, 9. 11, 14, 18, 23, 26, 35. Wit: 27, 32, 33, 34, 37, 38, 39,44. Wit aan zet kon in deze voor wit zeer goede en kansrijke stand niets bereiken, omdat op 3328 de plakker 3540 net remise geeft. In de partij vervolgde wit 43) 44—40 35x44. 44) 3.9x50 11—17? De tijd dwong zwart snel te spelen en na 45) 3429 23x34. 46) 3328 kon zwart ineens opgeven. Op 18-23 28x10 4x15 volgt 32—28 15—20. 27—21 17—22 28x17 34—39 21—16 20—24 17—12 24—29 12—8 29—33. 38x29 39—43 93. Zwart, geeft zich gewonnen. Zwart had tijdnood kunnen voorkomen door in de opening sneller te beslissen; hij had dan zeker de remise behaald. Stand voor de foutzet: Zwart: 4, 9, 11. 14, 18. 23, 26, 35. Wit: 27, 32, 33, 34, 37, 38, 39, 44. Wit: 44—40 35x44. 39x50 11—17? Nu eens 1419. In deze stelling hebben wij geen winst meer kunnen ontdekken voor wit. Een goede tijdverdeling is belangrijk. B. Dukel Met het stijgen van de populariteit van bridge als wedstrijdspel is óók de „be volking" der bridgetoernooien gestegen niet alleen in hoeveelheid, doch óók in verscheidenheid. Het overgrote deel der bridgespelers van vóór 1940 was geschoold in het harde robber-bridge milieu, waar één der principes luidt „tijd is geld". De ze spelers waren dus van nature gewend om te spelen volgens de i-egel „desnoods slecht, maar wél vlug"; tijdproblemen de den zich vroeger dan ook weinig voor en praktisch altijd waren de bridgewedstrij den op tijd beëindigd. Tegenwoordig is dat anders. Menige bridgedrive, officiële paren- of viertallen- wedstrijd dreigt in tijdnood te komen, doordat enkele langspeelplaten de zaak aanzienlijk ophouden. Vaak, hoewel niet uitsluitend, zijn daaraan schuldig jon gere spelers en ook zij, die voorheen schaak of dam speelden en nu op bridge zijn overgestapt. Deze spelers hebben bridge niet in de praktijk, doch uit een boek geleerd zij moeten altijd precies hun punten tellen hun bod berekenen de biedingen van partner en tegenpartij registreren en als het biedverloop dan tenslotte uitgezeten is, ontstaat er vaak een spelverloop dat valt te vergelijken met een qqBBuiaS uaa snid pjaayqnopaS ïejei ajapuB ap uey "ajoDsysutAv uaa sjaz -atpiaA ap jooa yqeeuiag pjaayqnopag sba\ suaguaAO 'pjooAvtue aysaq jaq bu uaa do „sea" 'aysaq ;aq „uaqna g" sj suaizuj sufiui :uapjBBAU00A agoq aip ubb uaop'(oa a; Tatu Ctui jadspinz jan 'uapds ua\op IDBJiuoo ;aq ua uauioq Seis ubb jaqaz ;saA\ Ibz ubp 'taiu ;ep ueyi -uaggayjaau uauunq jaoui uageys ;qoB 'uauioqag geys ubb aaui -.mep 'uaui iep 'yuaqayaq uaqqaq guiqqap uaa 'uajayqnop ay ysaaMag jagyyapjooA jaqaz uiaq jooa (jpiaqjeeqsyaA\>{ ap aiz) yaq sbm UBp ;uba\ 'jjaaq ui guyqjyap ayaq -qnp uaag p.ioou yep qfiyauieu yaaAV fiq uapoqag psq VS 8 Pinz yep 'ynoj ayaidpuiJd ap ayyqoe qi -peq «j» auiayq ua? syqoays ua aas sbvO 'sjaAByq apaog 9 'stiayjeq auiayq S lsaA\ ua uaaqasaaA g-.iaoq-.iaaquayjeq ysoo ui jBpuio uapjaA\ iqBBuiag yoyA aip ua f>8A* Z L 01 H 01 A 6 SLAV* :do apaaayqnop pjoou aip 'uajaAByq y, xaz ysaM - VS S pooq pmz -uiBpjaysuiv lm „ajqayao asnea" uaa :3BBJAa3ptjq asqftyajyaM do pjooMjuy Een Saksische postzegel uit 1850, de 3 pfennig no. 1, licht gestempeld op een complete gedrukte brief, heeft deze week op de postzegelveiling van de fa. J. K. Rietdijk n.v. in Den Haag gehouden, de kapitale som van 2550,— opgebracht. De zegel werd naar het buitenland verkocht. De collectie was een gedeelte van de verzameling van de heer Eygenraam, een Schiedamse verzamelaar, die onlangs over leden is. Uit de brievenverzameling, die deel uitmaakte van de collectie, bracht een stuk uit 1829, per trekschuit vervoerd, van Amsterdam naar Den Haag, 240, op. Verdere exemplaren, die een spectacu laire prijs opbrachten waren o.a. een 15- cent zegel Nederland van de emissie 1867 die het tot 525,bracht, een 1-Kreuzer uit Beieren (1849), die voor 1775 weg ging, een 12-Kreuzer Beieren uit 1861, die f 210,opbracht, een 18-Kreuzer Beieren 1867: 290,een zeer belangrijke stem- pelverzameling Hannover, die voor 4200, naar het buitenland ging, een blok met 8 foutdruk 2 Sch. 1859 van Lübeck: 300,— een zegel van Oldenburg uit 1858 (een derde Groschen) die 760,— haalde, een rood-bruine 5 Groschen Saksen uit 1855: 410,twee zegels van Württemberg uit 1873, beide 70 Kreuzer, die resp. 450, en 700,opbrachten, en van Danzig uit het jaar 1920 drie zegels van de „Grosze Innendienst" op 2 officiële, echt gelopen hebbende dienstbrieven, een hoogst zeld zaam stuk, dat 2100,— opbracht. BOERTJE KLAAS was altijd onte vreden. Als het mooi weer was dan mopperde hij dat het land regen no dig had en als het dan regende was het alweer niet goed. Het regende dan te hard of te zacht, te lang of te kort. Als zijn vrouw, Trientje heette ze, net eten op tafel had staan, dan mopper de hij dat ie geen bloemkool lustte en worteltjes wilde hebben. Maar als Trientje dan de volgende dag worteltjes op tafel zette, was het ook al niet goed. De ene dag was het eten te flauw, de andere dag te zout. Nu eens was het te koud, dan weer te heet. Trientje lag vaak in haar bed te huilen, ze wist niet hoe ze het die mopperpot van een man naar de zin moest maken. Op een dag kon Trientje het niet langer uithou den en ze besloot naar het bos te gaan, want in het bos moest ergens een tove naar wonen. Die wilde ze om raad gaan vragen. Ze liep de hele ochtend door het bos, maar hoe ze ook zocht, de tovenaar kon ze maar niet vinden. Eindelijk ging ze doodmoe langs de kant van het bospad in het gras zitten. Ze was op van het lopen en het was dan ook geen wonder dat ze in slaap viel TRIENTJE begon te dromen, ze droomde dat ze door het bos liep, recht naar het huisje van de tovenaar, zonder te verdwalen. Toen Trientje na een uurtje wakker werd, moest ze meteen aan haar droom denken. Wat vreemd; het bos waar ze nu was leek sprekend op het bos uit haar droom. Die boom daar had ze in haar droom ook gezien en het vijvertje tussen de bomen en de wilde rozen struik, alles! „Wacht", dacht Trientje, „als ik dan dezelfde weg loop, die ik in mijn droom ook gelopen heb, dan kom ik misschien wel bij die tovenaar terecht". Het vrouwtje ging weer verder en wa rempel, na een poosje zag ze in de verte het huisje uit haar droom! Ze liep er vlug naar toe en klopte aan. De tovenaar deed zelf open. Zo gauw Trientje de man zag begon ze te hui len van de zenuwen. Eindelijk kon ze de tovenaar vertellen waarvoor ze kwam. „Prachtig", zei de tovenaar toen Trientje van haar ontevreden man ver teld had, „ik zal hem die ontevreden heid wel afleren, maar dan moet u me eerst honderd gulden betalen, want want voor minder doe ik het niet". Het was maar goed dat Trientje haar oude spaarkous had meegenomen, nu kon ze tenminste meteen betalen, des te eerder was Klaas genezen. Honderd gulden vond ze wel een heleboel geld, maar als haar man het mopperen af leerde, was het haar wel tweehonderd, ja wel duizend gulden waard. „Mooi", zei de tovenaar toen Trientje haar honderd guldentjes aan hem ge geven had, „gaat U maar weer naar huis, ik maak dat Klaas het mopperen af zal leren". HET VROUWTJE ging dus weer terug naar de boerderij. Ze was al wat vro lijker dan op de heenweg, want ze ge loofde vast dat Klaas nu een beetje min der zou gaan mopperen dan voorheen. Toen ze thuis was moest ze meteen het eten gaan klaarmaken, want het was erg laat geworden. Of 't nu kwam door de haast of door de zenuwen, maar Trientje deed veel te veel zout in de aardappels en van de schrik liet ze de pap ook nog aanbranden, de hele keu ken rook naar aangebrande gortepap. „O,000", jammerde Trientje, „wat zal Klaas straks weer tekeer gaan en dan heeft ie vandaag nog gelijk ook. Als hij dan ook nog merkt dat we honderd gul den minder in de sok hebben slaat ie me misschien wel dood." Ja, die arme Trientje voelde zich echt niet gelukkig. Na een uurtje kwam Klaas thuis. „Trientje", begon hij al bij de deur, „ik heb honger, wat"Maar meteen rook hij de aangebrande pap. „Alle- mensen", begon hij te foeteren, „nooit is hier de pap goed, ik lust geen aan gebrande pap, dat weet je toch?" „Ach Klaas", smeekte Trientje, „wees nou niet kwaad, ik heb een ongelukje gehad." „Wat?", schreeuwde Klaas, „een on gelukje??? Vrouw ik wou dat je met je pappan op het dak zat". Maar wat ge beurde er nu??? Vóór Klaas wist wat er gebeurde, zat Trientje werkelijk met de pappan op het dak, want de tove naar had er voor gezorgd dat alles wat Klaas wenste, ook werkelijk gebeurde. En daar zat Trientje nou, Klaas schrok zich een hoedje, wat moest ie nu doen, die Trientje ook met haar rare kuren! „Trientje, Trientje", schreeuwde hij naar boven, „hoe kom je nu weer naar beneden, ik wou, dat je maar weer naast me stond." Boem!!, daar stond k/ C3 j: zijn vrouw alweer naast hem. „Wat een rare wereld is het hier", bromde Klaas, „van mijn part zat ik op de Mookerhei". Pats!, het was al gebeurd en de ge schrokken boer moest haast een hele dag lopen eer hij weer thuis was. DOODMOE kwam hij weer bij Trien tje. „Weet jij hoe het kan dat al die gekke dingen gebeuren?", vroeg Klaas. Trientje, die hoopte dat Klaas wel ge nezen zou zijn, vertelde hem van de tovenaar en waarom ze naar hem toe was gegaan. „Ach lieve Trien", smeek te de boer, „ga dan alsjeblieft weer naar de tovenaar en vraag hem of ie de betovering weer wil verbreken, ik zal echt nooit meer mopperen". Dat deed Trientje en werkelijk het had ge holpen, want sinds die tijd heeft Klaas nooit meer gemopperd Jan Nelissen f T De leeuw, de koning van de dieren had vreselijk lasi van mieren. En één zo'n kleine rakker hield de koning steeds maar wakker. Hij beet de leeuw hard in zijn oor en rende er dan snel vandoor. Dan kriebelde hij hem aan zijn teen; de koning was door 't dolle heen. „Wat?", brulde hij, „dat is te erg, waar is de eerbied van die dwerg? Ik ben de Heer van alle dieren, dus óók van deze kleine mieren". „Dat klopt", sprak toen de kleine mier, „maar toch, dat helpt U geen zier. Dat U de koning bent is best maar U zit boven op ons nest". Mijn ome Jan uit het stadje Sluis, Kwam op een avond laat naar huis, Het was erg donker, hij kon niets zien, Anders was het nog goed gegaan misschien. Nu liep hij met zijn hoofd vooruit Tegen de kerseboom en het heerlijk fruit Dat rijp was, rolde op de grond. Iets wat oom Jan niet prettig vond. Want kersen rapen en dat in de nacht Heeft nog nooit iemand er goed afgebracht Hij wreef zijn hoofd, en kroop in bed. Nadat hij voor de deur zijn klompen had gezet. En 's morgens vroeg al bij 't ontbijt, Vertelde hij 't verhaal vol spijt. Zijn vrouw sprak lachend, 'k had het nooit geloofd Als er niet een kers was blijven zitten op je hoofd. Jo Paap'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 17