„DE WILDE AARDBEIEN"
Uitstekende opvoering van
„Wiener Blut"
Cabaret Lurelei
Eerste jeugdconcert
van het N.Ph.O.
Expositie van werk
van Joost van Santen
Biografie van Plesman
door Anth. van Kampen
Nederlandse film
onderscheiden
De negen Muzen
18
Hoofdstad Operette in Haarlem
Ingrid Haebler speelt
in concert van N.Ph.O.
een film van -s mensen loutering
Nederlands Kamerorkest begint nieuwe
seizoen op gezonde financiële basis
Orgel van St. Jansbasiliek
Zwitserland niet van plan
Jeanson uit te leveren
Hulp aan Sint Maarten
N. A. Rockefeller
ZATERDAG 8 OKTOBER 1960
DE HOOFDSTAD OPERETTE, die in 1945 als voortzetting van de befaamde
Fritz Hirsch-operette werd opgericht, heeft voor de viering van haar derde lus
trum de operette „Wiener Blut" op haar programma voor dit seizoen geplaatst.
Zonder voorbehoud kan de keuze van dit vrolijke spel bijzonder gelukkig
genoemd worden. Want in de eerste plaats is „Wiener Blut" een operette, die
ver uitgaat boven de meeste werken in het luchtige genre en bovendien bestaat
de Hoofdstad Operre thans uit voortreffelijke krachten, die een waarborg zijn
voor een voorbeeldig resultaat.
De operette „Wiener Blut" heeft een
merkwaardige wordingsgeschiedenis. Twee
in het theatervak doorknede tekstdichters:
Victor Léon en Leo Stein, schreven het
pittig voortreffelijk opgebouwde libretto
voor de componist-dirigent Adolf Muller,
een kunstenaar, die minstens even. goed
vertrouwd was met de geheimen van de
operette-kunst als Léon en Stein. Hij
schreef muziek voor toneel en componeer
de ook enige operettes. Een bijzonder
knappe prestatie leverde hij met het sa
menstellen van de operette „Wiener Blut"
met het hiervoor genoemde libretto en
met zorgvuldig geselecteerde muziek van
Johann Strauss. Men kan terecht vaak be-
zwareji hebben tegen een bewerking in de
ze zin. Maar hetgeen Adolf Miiller tot
stand bracht onttrekt zich aan alle cri-
tiek. „Wiener Blut" werd onder zijn han
den een model-operette met een opvallend
hoog mitzikaal niveau.
Vrijdagavond heeft de operette bij de
opvoering, die de „Hoofdstad Operette"
in de Stadsschouwburg te Haarlem heeft
gegeven, aan een behoorlijk aantal toe
schouwers een overvloed van kostelijk
amusement en muzikaal genoegen ge
schonken. Voor deze perfecte opvoering
had echter het theater volledig uitver
kocht moeten zijn.
Zelden heb ik bij een operettevertoning
de muziek zo verzorgd horen uitvoeren
door vocalisten en instrumentalisten met
behoud bovendien van een sprankelende,
vlotte spelontwikkeling en typering dei-
rollen. Een daarbij kwamen de geestig ge
vonden actie of dialoogwendingen als een
verfijnde of krachtig werkende specerij
voor de talrijke vermakelijke situaties.
Inderdaad, het Weense bloed heeft zich la
ten gelden en dat was verkwikkend en
bevrijdend.
Mij houdend aan de volgorde van het
programma en het „honneur aux dames"
noem ik dan eerst Lilo Wollner, die een
bewuste, begrijpende gravin Zedlau was
en aan haar spel een charmante waar
digheid verleende. Uitstekend waren ook
haar vocale prestaties. Even voortreffelijk
acteerde ook Rosy Parrish als Franziska
Cagliairi. Met haar fraaie dramatisch
getinte sopraanstem kon zij zich bijzon
der onderscheiden. Lizzi Schöffmann was
de derde zangeres, die door uitnemende
natuurlijke actie en innemende bevallig
heid vaak tot een middelpunt van de to
neel-situatie werd. Haar heldere zang har
monieerde goed met de rol van de manne
quin Pepi, die zij moest uitbeelden. Ver
der heeft ook Dolores Janoroskaja ver
dienstelijk werk geleverd als het. kamer
meisje Anna. In vocaal opzicht kwam zij
tot een nog veel belovende, goede presta
tie in het laatste bedrijf.
Van de heren zorgde Otto Aurich als
vorst Ypsheim doorgaans voor onbedaar
lijke vrolijkheid.
Graaf Zedlau werd met jeugdig elan, be
schaafd en beheerst getypeerd door Jan
Handerson, wiens verzorgde zang even
eens viel te loven. Rudolf Volger was
Het Noordhollands Philharmonisch Or
kest geeft 14 oktober onder leiding van
Henri Arends een concert in de Haarlemse
concertzaal, waaraan de Weense painiste
Ingrid Haebler medewerking verleent.
Op het programma staan werken van
Cherubini, Beethoven en Schubert.
De pianiste Ingrid Haebler werd in 1929
te Wenen geboren. Zij studeerde daar aan
het conservatorium en aan het Mozarteum
in Salzburg. Aan het conservatorium te
Genève volgde zij een meestercursus. Op
elfjarige leeftijd trad zij voor het eerst in
het openbaar op. Vele malen heeft zij ge
speeld op de Salzburger Festspiele, boven
dien concerteerde zij in vele landen van
Europa.
Een jaar geleden maakte zij een toernee
door Australië en Noord-Amerika.
EXPOSITIE VAN WERK VAN MARI
ANDRIESSEN IN „BLOEMENHEUVEL"
De tentoonstelling van beeldhouwwerken
van de Haarlemse beeldhouwer Mari An-
driessen zal van woensdag 19 oktober tot
dinsdag 1 november in „Bloemenheuvel"
aan de Bloemendaalseweg 158 in Bloemen-
daal gehouden worden. Dinsdagavond
18 oktober om acht uur zal prof. Otto B. de
Kat uit Overveen de expositie officieel
openen.
Lizzi Schöffmann (Pepi) en Rudolf
Vogler (Joseph) in de operette Wiener
Blut.
waarlijk onverbeterlijk als de vertolker
van Joseph, de kamerdienaar van Graaf
Zedlau. Hij is een prachtige aanwinst voor
de Hoofdstad Operette. Een joviale, sym
pathieke Kagler zag men van de onge
dwongen, uitstekend spelende Herman
Valsner. Voorts weerde Karl Frey zich
goed als de oude charmeur Graaf Bitowski.
Het koor, eigenlijk een gemengd dubbel-
kwartet, kon men zowel om de zang als
om de actie prijzen, evenals het orkest,
dat onder de rustige, beheerste en vaste
leiding van de dirigent, Ger Terwiel, de
frisse muziek van Johann Strauss voor
treffelijk diende en zo medewerkte aan het
succes, dat deze opvoering, die vanavond
herhaald zal worden, verkreeg.
P. Zwaan.sic ijk
Het eerste concert voor de rijpere
schooljeugd door het Noordhollands Phil
harmonisch Orkest werd vrijdag gegeven
onder leiding van Marinus Adam. Het
Pianoconcert in A,KV 488, was het eerste
nummer van het programma.
De dirigent-inleider vertelde wat de be
tekenis van die letters: K.V. was, (Köchels
Verzeichnis, naar de musicoloog Köchel
die het eerst een chronologische lijst van
Mozart's werken opstelde), voorts vermeld
de hij dat het eerste deel van het solo-
concei't twee thema's had. dat het tweede
deel een sicilliano-ritme vertoonde, en dat
het laatste deel weer op twee thema's ge
baseerd was. De solist Gerard Hengeveld
liet de verschillende thema's op de piano
horen. Daarna kreeg men dus het gehele
werk te horen, mijns inziens voor kindei-en
een iets te zware opgave; waarom had
men niet volstaan met één deel? Hoe 't zij,
de jonge luisteraars gedroegen zich, over
eenkomstig de wens van de dirigent, keu
rig. Volgden enkele deeltjes uit Tsjaikows-
ki's Notenkraker-Suite, aan de uitvoering
waarvan Marinus Adam een korte samen
vatting van de inhoud van het ballet liet
voorafgaan. Bij de Trepak vermeldde hij
onder andere dat Tsjaikofski als Russisch
componist een bijzondere aanleg had voor
het componeren van een dergelijke Russi
sche dans. En natuurlijk wees hij op het
verband tussen de suikerfee en de celesta
in de „Dans van de Suikerfee". Jammer
dat aan deze toelichting geen klinkende
illustraties uit het orkest werden toege
voegd. Tot slot van dit pedagogisch con
cert de „Moldau" van Smetana, ook altijd
een dankbaar stuk voor dergelijke gelegen
heden. De illustratieve momenten bieden
de mogelijkheid van gemakkelijke herken
ningen. Het is de vraag of men door steeds
op deze programmatische werken terug te
grijpen, de kinderen niet tezeer het idee
geeft dat muziek een verhaaltje in noten
is.
Sas Bunge
Een expositie van schilderijenen teke
ningen van de Amsterdamse kunstenaar
Joost van Santen is morgen, zondag 9 ok
tober, van 2 tot 5 uur voor het publiek
te bezichtigen in Walserij Oost van de
Hoogovens te IJmuiden. De expositie zal
daarna rondgaan door de schaflokalen van
Hoogovens en aanverwante bedrijven.
De 31-jarige Joost van Santen is zich,
na de voltooiing van zijn ingenieursstudie
te Delft, geheel op de schilderkunst gaan
toeleggen. Hij is leerling van Jos Rovers
en heeft gedurende twee jaar in Frankrijk
en Italië gewerkt.
SNEL NA ELKAAR komen thans de
films van Ingmar Bergman in de Nedei"-
landse bioscopen. Toch zijn het er altijd
nog te weinig. Van de tweeëntwintig die
deze Zweedse cineast op zijn naam heeft
staan, zijn er tot nu toe slechts vijf in
vertoning geweest: „Een les in liefde"
(1954), „Glimlach van een zomernacht"
(1955), „Het zevende zegel" (1956), „De
wilde aardbeien" (1957) en „De Maagde
bron" (1959). Te weinig inderdaad, omdat
zij ons geen volledig beeld verschaffen
van de uitzonderlijke figuur, die Ingmar
Bergman is.
Men komt maar zelden een filmer te
gen, die in zijn films zichzelf uitvecht. Die
ermee probeert uit te drukken hoe hij het
leven ziet, hoe hij het tracht te aanvaar
den, wat hij er niet in wenst te aanvaar
den. Men ziet zelden een filmer zichzelf,
zijn gedachten, zijn ideeën, projecteren in
zijn films. Nog zeldzamer is de verschij
ning van een man, die dat doet met zo
veel oprechtheid, met zoveel eerlijkheid
en vooral met zoveel zuiverheid als Ing
mar Bergman. Wanneer zijn werk de
laatste jaren dei-mate in de belangstelling
is gekomen dat er zelfs een soort Berg-
man-cultus is ontstaan ja, het een mode
is geworden Ingmar Bergman te bewonde
ren, dan moet er een serieus beginsel be
staan voor die bewondering, een principe,
dat steunt op dezelfde integriteit als Berg
man's films. Dat beginsel te ontdekken
is de eerste taak van de filmrecensent.
Daarmee beantwoordt hij aan het verlan
gen van de filmliefhebber, die evenzeer
uit de films van Bergman probeert te ont
dekken wat het nu is waarom zij zich on
derscheiden van zoveel wat op de film-
markt wordt aangeboden. Ik geloof dat die
vraag niet moeilijk is te beantwoorden,
ook al hebben wij dan te weinig films
van Bergman gezien. Het is zijn persoon
lijkheid, die de inzet is van iedere nieuwe
film, die hij maakt. Het is de mens, die
het leven wil ontraadselen en zoekt en
tast, lijdt en wanhoopt, die de innerlijke
vrede wil deelachtig worden, de vervul
ling van een verlangen naar geluk.
(Van onze Amsterdamse redacteur)
Na vijf moeilijke jaren te hebben door
worsteld, waarbij men steeds in een fi
nancieel moeras dreigde te verzinken,
heeft het Nederlands Kamerorkest dank
zij particuliere en overheidssteun vaste
grond onder de voeten gekregen. Daar
mee is het voortbestaan van dit orkest,
dat in de Nederlandse muziekwereld een
eigen plaats heeft veroverd en in het bui
tenland een zeer gezien ensemble is, in
ieder geval verzekerd. De positie van de
musici is eveneens verbeterd.
Het programma voor het nieuwe seizoen
omvat voor Haarlem twee donderdag
avond-concerten in het Concertgebouw; op
20 oktober onder Szymon Goldberg werken
van Vivaldi, Beethoven, Mozart en Bar-
tók (solisten Lili Kraus en Thom de Klerk)
en op 9 febrari onder Paul Sacher werk
van Haydn, Mozart en een hedendaags
werk (solist Claude Frank).
Het programma bevat voorts concerten
in Den Haag, Amsterdam, Leeuwarden,
Hoorn, Amstelveen, Den Helder, Delft,
Utrecht en Tilburg. In de maanden okto
ber en december worden wederom enige
grammofoonplaten gemaakt. De platen van
het Nederlands Kamerorkest vinden gretig
aftrek ook in het buitenland en in het
bijzonder zelfs in Engeland en Amerika.
Bijzonder vererend is dat het orkest is
uitgenodigd om van 10 tot 15 november
tijdens de Amerikaanse toernee van het
Israel Philharmonic Orchestra een aantal
concerten in Israel te geven. Dirigent is
dan Szymon Goldberg. In December zal
voor de zesde maal een bezoek aan Italië
worden gebracht. In April zal onder Ben
jamin Britten worden gemusiceerd in en
kele Duitse steden en tenslotte zal in juli
wederom worden meegewerkt aan het fes
tival te Aix en Provende in Frankrijk. Uit
nodigingen uit talrijke andere landen waar
onder Engeland, Frankrijk, Griekenland
en Turkije konden wegens tijdgebrek niet
worden aangenomen. Voor zover mogelijk
zal in het seizoen 1961-62 gevolg worden
gegeven aan deze uitnodigingen. Voor het
najaar 1961 heeft het Nederlands Kamer
orkest een uitnodiging ontvangen tot deel
neming aan het Bartók-festival te Boeda
pest.
Het repertoire van het Nederlands Ka
merorkest bestaat thans uit 150 werken,
waarvan 25 van tijdgenoten. Als gastdiri-
genten treden onder andere op Henri
Arends, Benjamin Britten, Leo Driehuys,
Anton Kersjes, Willem van Otterloo en
de Zwitser Paul Sacher. Een aantal so
listen wordt uit het eenentwintig musici
tellende orkest gerecruteerd.
IN ZIJN ONTWIKKELING hebben wij
Ingmar Bergman alleen kunnen volgen
uit de films, welke ik hierboven noemde.
Daarvan geeft „Glimlach van een zomer
nacht" een op het oog geheel tegenstrijdig
beeld met de werkelijke Bergman, zijn
ernst, zijn innerlijk verscheurd-zijn, zijn
zelfkwelling wanneer men deze film niet
ziet als een schakel in de keten. Achter
alle erotiek, heel de ironische vorm van
deze speelse komedie, leeft de eerlijke
aandacht voor de grote vragen van leven
en dood, liefde, die beiden verbindt of
scheidt, jeugd en ouderdom, haat en een
zaamheid. Het wordt alles veel duidelij
ker in „Een les in liefde". Nog is de dia
loog zo intrigerend dat ze soms het beeld
overweegt vandaar de nogal eens to
neelmatig aandoende scènes maar ook
in de beheersing van zijn medium groeit
Bergman verder naar de perfectie om de
ze te veroveren in „Het zevende zegel"
en als een rustpunt in zijn vermoeiende
strijd te kristalliseren in „Wilde aard
beien". In deze film vindt Bergman een
positieve beantwoording op klemmende
vragen, zij het niet alle. Hij vindt vrede
met zichzelf en er ontstaat een naar vorm
en inhoud zuiver en ontroerend kunstwerk
van een oude professor die in één dag
leert zien dat zijn egoïsme hem heeft ver
stoten tot eenzaamheid. De belevenissen
van die dag, zijn dromen, zijn herinne
ringen, louteren hem. Die loutering maakt
hem tot een mens, die ook geluk kan ge
ven aan anderen. De glimlach, waarmee
hij na die dag inslaapt is er een van on
uitsprekelijke berusting en verzoening: de
glimlach van een oud man bereid voor
de dood èn het leven. Het zou onze glim
lach moeten zijn..
MISSCHIEN zal de filmliefhebber uit de
films, die Bergman maakte, niet .willen
afleiden wat de recensent consciëntieus
duikend in Bergman's „verleden" als
de leidraad tot begrip van zijn werk meen
de te moeten vaststellen. Toch zal nie
mand ongevoelig kunnen blijven voor de
sfeer van dit werk. De kennismaking met
zijn jongste film „De maagdenbron", wel
ke in deze rubriek weldra aan de orde
zal komen, zal ons de gelegenheid ver
schaffen wat meer te vertellen over Berg
man's leven en zijn werkwijze, zijn me
ningen en zijn visie op de dingen, voor zo-
„Over deze veelzijdige man, een Neder
lander van ongewoon groot formaat, is
zoveel te vertellen, dat een trilogie nauwe
lijks voldoende zou zijn. Het materiaal,
dat de K.L.M. naar mijn huis in Bergen
afzond, vervulde mij eerst met vreugde,
daarna raakte ik onthutst en tenslotte va
rieerden mijn gevoelens van verbijstering
tot wanhoop". Aldus schetste de auteur
Anthony van Kampen gisteren in het
hoofdgebouw van de K.L.M. de arbeid, die
hij heeft moeten verrichten om te komen
tot een biografie over dr. Albert Plesman,
grondlegger en bouwer van de K.L.M.
Het boek „Plesman", uitgegeven door
drukkerij en uitgeverij v.h. C. de Boer
jr. n.v. te Hilversum, is op de eenenveer
tigste verjaardag van de K.L.M. in de
openbaarheid gebracht. Twee luxe-exem
plaren werden overhandigd aan de echt
genote van de grote luchtreder, mevr.
S. J. Plesman-Van Eijk en aan de pre
sident-directeur van de K.L.M., de heer
I. A. Aler. De foto toont de beide begif
tigden en de auteur.
De heer Van Kampen heeft het drie
honderd pagina's tellende boek in zes we
ken geschreven nadat hij langer dan een
half jaar documenten, brieven en geschrif
ten had bestudeerd en ongeveer vijftig
mensen, die Plesman van zeer nabij heb
ben gekend, had geïnterviewd. Alleen al
uit die gesprekken kwamen vijftig ver
schillende portretten tevoorschijn met
maar één factor gemeen: de vrijwel al
gemene bewondering voor dr. Plesman.
Viktor Sjöström als professor Izak
Borg en Ingrid Thulin als zijn schoon
dochter Marianne in „De wilde
aardbeien".
ver die in zijn films niet zijn uitgespro
ken. Of, om Bergman zelf aan te halen:
„Vergeet niet wat ik hier nadrukkelijk
O'Neill nazeg: er bestaat geen dramati
sche kunst, die naam waardig, die zich
niet allereerst, impliciet of uitdrukkelijk
om de verhouding van de mens met God
bekommert."
P. W. Franse
Het beroemde orgel van de imposante,
laat-gotische kruisbasiliek te Gouda zal
binnenkort op een wydingsavond na een
restauratieperiode van drie jaren, in volle
glorie aan de hervormde gemeente van de
„kaarsenstad" gepresenteerd worden. De
restauratie is uitgevoerd door de firma
Flentrop uit Zaandam.
In 1955 constateerde de toenmalige or
ganist der kerk, de heer W. Goedhart, dat
het uit 1736 daterende orgel ernstige slij-
tagetekenen begon te vertonen. Het mecha
nisme bleek voor een groot deel versleten
te zijn, waardoor het bespelen van het in
strument een vrij zware aangelegenheid
was geworden. Voorts was aan de dispo
sitie van het door Jean Francois Moreau
gebouwde orgel bij vorige herstellings
werkzaamheden danig geknoeid Als ge
volg van lekkage was bovendien 't volume
sterk afgenomen.
Bij de restauratie kosten 70.000 gul
den is men wel zeer radicaal te werk
gegaan. Men was hiertoe in staat gesteld
doordat zowel het rijk als de provincie en
de gemeente subsidies hebben verleend.
Het orgel is volledig gedemonteerd ge
weest. Het gehele pijpwerk is schoonge
maakt, de constructie der windbladen af
doende beschermd tegen temperatuurwis
selingen. Het gehele werk heeft, namens de
kerkvoogdij onder toezicht gestaan van de
bekende, thans aan de Laurenskerk te Rot
terdam verbonden organist George Stam.
wiens grote ervaring bijzonder waardevol
is geweest. Hij is opgevolgd door de orga
nist Klaas Boersma.
Drie avonden in de week en wel op
vrijdag, zaterdag en zondag is dit sei
zoen de cabaretgroep „Lurelei" in het cen
trum van de hoofdstad werkzaam. De Ca-
veau Paloni, naast en onder Bellevue aan
de Leidsekade, biedt de bezoekers meer
sfeer en comfort dan de bespelers, die
echter het voordeel hebben van de moge
lijkheid tot direct contact. Het toneel is
zo laag, dat de laatsten zelfs bij de ge
ringste verheffing van niveau hun hoofden
verliezen. Het etablissement maakt enigs
zins de indruk van een nachtclub voor gas
ten met volslagen pretentieloze levensge
woonten. Misschien komt het mede daar
door, dat het voornamelijk antiburgerlij
ke programma bij de gratie van opgewek
te contrastwerking zo plezierig aandoet.
Het draagt de merkwaardige titel „Niet
Sexpres" en het bestaat vrijwel geheel uit
liedjes, afgewisseld met een paar panto
mimes door Eric Herfst, die vooral met
zijn rake volksdansparodie en het pikante
spel van verliefde handen (een voortref
felijke vondst en grappig uitgewerkt) bij
de première terecht veel succes behaal
de. De andere medewerkenden Jaspe-
rina de Jong', Kathe Schatborn, Pier van
Brakel en Ben Rowold vullen met durf
en geestdrift aan wat zij qua geoefend
vakmanschap ontberen. Als zij op dit ge
bied iets willen bereiken, zullen zij hun
zangtechniek en verdere middelen van ex
pressie aanzienlijk moeten ontwikkelen.
Alleen bij een eerste kennismaking neemt
men graag genoegen met jeugdige char
me en fris enthousiasme zonder veel
meer. Overigens wil ik graag bekennen,
dat ik mij bijzonder heb geamuseerd. In
de prille lente van hun carrière verrassen
zij herhaaldelijk met het slaken van een
nieuw geluid, waarmee geenszins gezegd
wil zijn dat alles even oorspronkelijk is.
Vooral de laatste naam lijkt mij een
belofte in te houden, niet in de eerste
plaats als uitvoerend artiest maar voor
al als tekstdichter. Zulke nummers als
„Zondagmiddag" en speciaal „Barkruk"
zijn zeer gelukkig geslaagde toonbeelden
van persiflages, waarvan het effect te
danken is aan een scherpzinnig vermogen
tot associatie in woord en beeld. Ook
„Collecte" moet daarbij worden genoemd.
De bijdragen der anderen (Marijke van
Dalen, Ernst van Altena, Piet Heil en
Guus Vleugel vermeld ik in het voorbij
gaan) bevatten twee uitschieters: de in
genieuze vertaling van „Let's do it" van
Cole Porter met Nederlandse voorbeelden
van liefkozerij door Jaap van de Merwe
en het felle „Bruine rozen" door Emile
Lopez, waarvan ook de vertolkingen prij
zenswaardig zijn.
Binnen de beperkte mogelijkheden van
het genre zijn er weinig concessies gedaan
aan modieuze voorkeuren. Daar staat te
genover dat men soms nauwelijks uitkomt
boven het studentikoze. Afzonderlijke ver
melding verdient nog de absurditeit van
een klein drama, waarvan de dialogen ge
heel bestaan uit aardrijkskundige namen
in allerlei toonaarden. Kees Bergman be
speelt bekwaam de vleugel van het ge
zang.
David Koning
GENèVE (Reuter) In Zwitserse rege
ringskringen is gezegd, dat Jeanson die
in Parijs bij verstek tot tien jaar gevan
genisstraf is veroordeeld, niet aan Frank
rijk zal worden uitgeleverd, daar de Fran
se beschuldigingen tegen hem van poli
tieke en niet van criminele aard zijn.
BELGRADO (Tanjug). De jury van
het internationale festival van wetenschap
pelijke en technische films in Belgrado
heeft Bert Haanstra's „Glas" onderschei
den met de gouden medaille van Nikola
Tesla. De zilveren onderscheiding ging naar
de Engelse film „Steel out of stone".
De Franse film „Automanu" en een Rus
sische film werden respectievelijk met de
gouden en zilveren medaille van Voris Ki-
dric onderscheiden.
Op 18 september heeft het I.K.O.R.(in
terkerkelijk Overleg in Radio-aangele
genheden) een extra „wilde ganzen"-
oproep uitgezonden voor het geteisterde
Antilleneiland Sint Maarten, waar grote
schade was aangericht door de orkaan „Don
na". De „wilde ganzen" is de naam van
een oecomenisch hulpfonds, dat de solida
riteit van christenen van verschillende ker
ken tot uiting wil brengen voor mensen,
die in nood verkeren, waar ook ter wereld.
Als gevolg van de oproep voor onze rijks
genoten op het kleine Sint Maarten in de
Caraibische Zee, kan dezer dagen een be
drag van 10.000 worden overgemaakt op
de speciale bankrekening, die de gevol
machtigde minister der Nederlandse An
tillen voor dit doel heeft geopend.
De Koningin heeft de heer Nelson A.
Rockefeller, gouverneur van de staat New
York, de hoogste Nederlandse onderschei
ding toegekend, die aan buitenlandse
staatsburgers ten deel kan vallen.
Het. grootofficierschap van de Orde van
Oranje Nassau kreeg gouverneur Rocke
feller uit waardering voor zijn aandeel in
de organisatie en voorbereiding van de
viering ter gelegenheid van het driehon
derdvijftig jarig bestaan van New York
vorig jaar, welke door Prinses Beatrix
werd bijgewoond.
Riskant vakDe Poolse pianist Sta
nislas Niedzielsky is door een Parijse
rechtbank veroordeeld tot een boete van
2000 (nieuwe) francs, wegens mishandeling
van de muziekrecensent van de „Figaro",
Bernard Gavoty. Op 23 oktober 1957 speel
de de Poolse pianist in de Salie Pleyel.
Hij gaf de recensent een daverende oorvijg,
omdat deze in een beoordeling van Nied-
zielsky's eerdere optreden verklaard had
dat de Pool Chopin en diens muziek had
vertrapt. Behalve de boete moet de pianist
ook een schadevergoeding van 20.000
(nieuwe) francs betalen, want de recensent
heeft een trommelvlies verloren door de
klap op 23 oktober 1957
Cruys Voorbergh. Het stuk „Lady Bar
ker's last Appearance" van Hans Keuls met*
Cruys Voorbergh in de hoofdrol heeft dezer
dagen het recette-record van het Pembroke
Theatre in Londen gebroken. Het stuk is
thans aangekocht voor een West End
presentatie, die zal worden voorafgegaan
door een tournee langs enige grote provin
ciesteden, te beginnen in februari 1961. De
hoofdrol zal wederom gespeeld worden
door Cruys Voorberg. Ook zijn Peggy
Thorpe-Bates en Basil Lord gecontracteerd.
De 32-jarige sergeant Hans Joachim
Ludwig, van het transport-squadron
van de Duitse luchtmacht op 't vlieg
veld Wahn, heeft zonder enige hulp
een eigen vliegtuigje gebouwd. Hij
kocht alleen de motor en de propellor
kant en klaar. Het toestel heeft een
kruissnelheid van 160 km/u bij een
brandstofverbruik van 10 Itr/u. De
actieradius bedraagt 450 hm.