De „Battle of Britain
at men niet vergete...
99 Het laatste zuiver militaire
duel uit Tweede Wereldoorlog
BEWEGEND PORTRET
Lutheranen stichten
pedagogisch centrum
Erbij
F. Dekker
Nieu we u it ga ven
van
Willem Brandt
ZATERDAG 15 OKTOBER 1960
PAGINA TWbb
LONDEN ENGELAND HERDENKT de beroemde „Battle of
Britain". De bittere luchtgevechten boven Engeland waren
beslissend of de Britten, verdreven van het vasteland, de
oorlog zouden volhouden. Zij stonden geheel alleen tegen
de muur. In de Verenigde Staten adviseerde senator Key
Pittman, voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Za
ken van de Amerikaanse Senaat, de Britse regering te capi
tuleren I De Luftwaffe had gemiddeld een overmacht van
drie tot één. Inderdaad speelden de moed en de bekwaam
heid van de jonge Engelse vliegers een enorme rol bij de
aan de Duitse luchtmacht toege
brachte verliezen. Churchill bracht
de „few" in onsterfelijk geworden
woorden alle hulde. Durf en tech
nische vaardigheid waren niet de
enige gunstige faktoren aan Britse
kant. Daar was in de eerste plaats
de vooruitziende blik van lucht-
maarschalk Dowding, die reeds in
1936 de grondslag legde voor de
Britse jager-squadrons en voor het
voortrteffelijke communicatie-sy
steem met en tussen de vliegvel
den. Een andere figuur, die toen het
nog vrede was in stilte werkte, was
air chief marshall Sir Wilfrid Free
man, die zorgde voor de Rolls
Royce-motoren, zonder welke de
strijd hopeloos geweest zou zijn.
Tijdens de luchtslag om
Groot-Brittannië was een
neergeschoten Duitse vlie
ger met zijn parachute op
een landgoed van een ver
stokte Engelse aristocraat
geland. Hij werd door de
butler begroet, waarna deze
zich naar zijn meester be
gaf en met afgemeten stem
aankondigde: „Mylord, er
wacht een officier van de
Duitse gewapende strijd
krachten in de salon op
uEen andere familie
nodigde een Duitse para
chutist die net was neerge
komen op de thee. Een
Britse piloot kwam met zijn
parachute in een Engels
korenveld terecht. Nauwe
lijks was hü geland of hij
zag een groep boeren ge
wapend met hooivorken op
zich afkomen. De Engelse
vlieger trachtte de opge
wonden boeren te kalme
ren, toen hij tot zyn schrik
bemerkte dat een hunner
met een geweer op hem
aanlegde. Hij schreeuwde
dat hij een Engelsman was,
maar het gaf niet. De boer
deed een paar stappen naar
een plek vanwaar hij beter
kon richten. Zijn metgezel
len voorkwamen echter er
ger. „Man", zei de onderne
mende boer tot de militair,
„het heeft maar een haartje
gescheeld of ik had je ge
raakt. Het kan me niet
schelen of je een Duitser
bent of een Brit. Mijn ko
renveld is mijn korenveld,
snap je
De dynamische lord Beaverbrook, door Chur
chill tot minister van vliegtuigproduktie be
noemd, leverde de toestellen, welke op het
kritieke moment nodig waren. Met de regel
maat van de melkboer, die de lege flessen
voor de volle verwisselt, bezorgde Beaver
brook dagelijks op de vliegvelden de Spitfires
en Hurricanes om ogenblikkelijk de neerge
schoten of onklaar geraakte toestellen te ver
vangen, terwijl hij tijdens de slag tevens met
de verspreiding van de kwetsbare vliegtuig
fabrieken begon, een enorme taak die echter
precies een kolfje naar de hand van Beaver
brook was.
IN SEPTEMBER 1938 was er van de
dertig operationele squadrons, waarover
de RAF toen beschikte, slechts één met
Spitfires en enkele met Hurricanes uitge
rust. Beaverbrook bestelde jagers, jagers
en nog eens jagers, vaak tegen de zin
van hoge militairen in, die tevens om an
dere toestellen vroegen. De organisa
tie, welke Beaverbrook uit de grond stamp
te voor de snelle reparaties van gehaven
de toestellen, had geen weerga op het
vasteland. Engeland heeft nog een extra
schuld jegens luchtmaarschalk Dowding,
omdat deze op het hoogtepunt van de strijd
in Frankrijk mei/juni 1940 het ka
binet ervan overtuigde in hemelsnaam
geen Hurricanes meer over het Kanaal te
zenden, omdat deze dringend nodig waren
voor de verdediging van Engeland zelf. De
snellere Spitfires waren al eerder ach
tergehouden, omdat men met de weinige
welke men bezat, nog zuiniger moest zijn.
De Spitfire was de beroemdste van de
RAF -jagers en stond het langst in de
frontlinie, namelijk van 1938 tot 1954.
De Hurricane was de eerste eendekker
van de RAF. Zij deed dienst tot 1945 en
deelde de eer met de Spitfire. De aanvan
kelijk ook gebruikte Defiants waren echter
een mislukking.
DAT ENGELAND er op het kritieke
ogenblik nog goed doorheen gerold is,
moet mede worden toegeschreven aan het
feit, dat Hitier het steeds weer op een ak
koord met de Britten wilde gooien. Hij had
reeds de aanval op Rusland in gedachten.
Zijn denkbeeld was, dat Nazi-Duitsland de
baas zou worden op het continent en dat
hij Engeland naast zich zou krijgen om
als „jonge vennoot" in de rest van de we
reld de lakens uit te delen. Bovendien
waren niet alleen de Engelsen onvoorbe
reid op de luchtstrijd en invasie, maar ook
de Duitsers! De Luftwaffe was ingesteld
op een typische landoorlog. Hitiers
oorlogsvoering tegen Engeland heeft
steeds een geïmproviseerd karakter ge
dragen en hinkte op tegenstrijdige ge
dachten. Hij bleef tot in de late zomer van
1940 geloven in een vrede met de Britten.
Tussen de voltooide evacuatie van Duin
kerken op 4 juni en de 10e juli kregen de
Engelsen door lichte sporadische luchtaan-
Winston Churchill
tijdens een luchtaanval.
vallen niet meer dan enkele speldeprik-
ken. Toen het na laatstgenoemde datum
menens werd, bleef Hitier hopen dat in
dien de Luftwaffe eenmaal de superioriteit
in de lucht had veroverd en daarmede de
de voorwaarde voor een geslaagde invasie
geschapen, Engeland wel zou toegeven.
Hij speculeerde erop, dat een werkelijke
invasie overbodig zou zijn. Admiraal Rae-
der had tot Hitier gezegd dat de Duitse
vloot niet voor mei 1941 gereed zou zijn
voor een inval. Uit het proces van Neu
renberg weten wij, dat admiraal Canaris,
de chef van de Duitse spionage, Hitier be
wust heeft misleid door hem een veel gro
ter aantal Britse divisies aan de Engelse
zuidkust voor te spiegelen dan het arm
zalige aantal dat er in werkelijkheid stond.
MEN IS ER NOG ALTIJD hoogstver-
baasd over dat Hitier op het kritieke ogen
blik toen hij op het punt leek de slag te
gen de vliegvelden en de RAF-jagers in
het zuiden en zuidoosten te winnen, plot
seling de aanvallen liet staken om zich te
concentreren op Londen en andere grote
steden. Het was de grootste misrekening
van de oorlog. Al spoedig bleek, dat on
danks de aan Engeland toegebrachte ge
voelige klappen noch de Duitse bommen
werpers noch hun bommen in staat waren
om de Britten de nederlaag toe te bi-en-
gen. De beruchte Duitse duikbommenwer
per, de Stuka, welke zoveel onheil bij de
opmars door West-Europa had gesticht
Rotterdam was veel te traag voor de
Spitfires en moest dan ook al gauw wor
den teruggetrokken. De Stuka was alleen
bruikbaar als er geen oppositie was
De eenmotorige Messerschmidt ME 109
miste het vliegbereik dat noodzakelijk was
om de bommenwerpers afdoende te be
schermen en de tweemotorige ME 110,
die een langere adem had, was even
kwetsbaar als de bommenwerpers, zodat
ze zelf jagerbescherming nodig hadden.
Duitsland had verzuimd een vloot van
viermotorige strategische bommenwerpers
te bouwen en bezat evenmin torpedobom
menwerpers, welke nodig waren geweest
St. Pauls kathedraal gedurende
een luchtaanval.
om de Home Fleet in geval van een Inva
sie tegen Engeland te bestoken.
DE HISTORISCHE LES van 1940 is dan
ook dat de Luftwaffe weinig of geen kan
sen had om de strijd onafhankelijk te be
slissen en nauwelijks in staat was de voor
een invasie noodzakelijke voorwaarden te
scheppen. Hitler had echter gehoopt met
zijn Blitz, de bombardementen op de gro
te steden Londen werd 65 dagen en
nachten lang gebombardeerd het mo
reel van de bevolking te breken, maar hij
heeft niet beseft, dat het Engelse volk on
vatbaar is voor paniek.
Toen Hitier na Duinkerken in Londen
voortdurend nul op het rekest had gekre
gen. begon zich in de tweede helft van ju
li min of meer van lieverlede aan beide
kanten de generale repetitie voor de late
re luchtslag te ontwikkelen, welke serieus
op „Adelaarsdag", 13 augustus, begon en
zijn climax begin september zou bereiken,
hoewel de aanvallen nog tot 31 oktober
voortduurden. Op 15 augustus.stortten
zich meer dan 1700 Duitse toestellen op
Engeland. De RAF-vliegers met hun vaak
geïmproviseerde opleiding wisten het dank
zij hun soepelheid te bolwerken tegen de
veel te dogmatische strijdwijze van de
staalharde Duitse piloten.
DE BATTLE OF BRITAIN is in twee
erlei opzicht van historische betekenis ge-
wo'" "en. De luchtslag was de eerste om
mekeer in de oorlog en het was zeker in
de beginfase het laatste voorbeeld van een
zuiver militair duel. Ook bleken beide zij
den in den beginne bij hun bombardemen
ten gewetensvol. Van een raid op Berlijn
waren eenentwintig bommenwerpers met
hun ladingen naar Engeland teruggekeerd
omdat slecht zicht de militaire doelen aan
waarnemingen had onttrokken. Deze
„idyllische" toestand duurde tot de nacht
van 25 op 26 augustus, toen de RAF re
presailles tegen Berlijn uitvoerde als ant
woord op het éerste bombardement van
Londen de dag daarvoor, dat per abuis
was uitgevoerd door tien verdwaalde Luft-
waffetoestellen. Hitier beantwoordde het
tegenbombardement met non-stop Lon
den te bestoken. Maar de aanvallen kwa
men de Duitsers duur te staan. De Battle
en de Blitz de onophoudelijke bombar
dementen op de steden en industriële cen
tra brachten de Luftwaffe een verlies
van 25 percent toe. Hitier kon niet meer
riskeren, gezien zijn plan voor de aanval
op Rusland. De RAF herstelde zich zoda
nig dat de Luftwaffe na 7 september de
dagbombardementen moest opgeven en
voortaan alleen 's nachts opereerde. Hier
voor waren de Duitse piloten niet ge
traind, maar ook voor de RAF was het
moeilijk. Het Britse luchtafweergeschut
was zwak en de zoeklichten betekenden
niet veel. De Luftwaffe, die vurig had ge
hoopt dat de RAF op 15 augustus vernie
tigd zou zijn, zag wel in dat het onbe
gonnen werk was om England onder de
knie te krijgen.
GOERING DEED OP 15 september nog
een laatste gooi naar de overwinning door
een massale aanval op de Engelse vlieg
tuigfabrieken, terwijl tegelijkertijd duik-
bootaanvallen werden uitgevoerd. Dit was
een goede zet, maar het was te laat. In
dien hij hiermee zou zijn begonnen, zou
de Luftwaffe ondanks het gebrek aan zwa
re bommenwerpers waarschijnlijk een
aanzienlijk succes hebben behaald. Door
Hitlers plan voor de Russische campagne
kwam hij echter in tijdnood. Alles werd
op het oosten geconcentreerd. Vier jaar
lang konden Londen en Engeland al
waren er nog aanvallen op kleine schaal
herademen, totdat in de vroege zomer
van 1944 de vliegende bommen hun werk
begonnen te doen. Maar de oorlog was in
feite toen al beslecht..
(Vervolg van pag. 1)
bekende J. de Koo als hoofdredacteur van
„De Groene Amsterdammer" op. Toen
zijn politieke denkbeelden in 1918 te links
werden naar de zin van de uitgevers ver
liet hij „De Groene" nam 36 van de 38
redacteuren met zich mee en stichtte het
„Nieuw Amsterdamsch Weekblad" of „De
Mosgroene" en wist dit blad tot 1918 uit
te geven. Toen raakten de financiën uit
geput en moest het worden opgeheven.
Decennia lang is mr. Wiessing toen bui
ten het journalistieke leven gebleven. In
1940 ontmoette hij in Bordeaux zijn vriend
H. Marsman en diens vrouw. Met een
later schip dan dat van de dichter dat
getorpedeerd werd wist hij naar Enge
land te komen, waar hij na de intrede
van Rusland in de oorlog lid van de re
dactiestaf van het Londense „Vrij Neder
land" werd. Na de oorlog is hij nog enige
jaren redacteur van „De Vrije Katheder"
geweest.
DEZE HELE tijdsperiode beschrijft hij
met zichzelf als onvermijdelijk mid
delpunt. Fel en scherp-analyserend schetst
hij de vele beroemdheden waarmee hij in
nauw contact heeft gestaan. Kunstenaars
als Carry van Bruggen, Frans Coenen,
Adama van Scheitema, Berlage, Erich
Wichmann, Annie Salomons, Lodewijk van
Deyssel, Frederik van Eeden, Louis Bouw
meester, Willem Royaards en Henriëtte
Roland Holst, anarchisten, socialisten en
politici als Bart de Ligt, P. Wiedijk
(„Saks"), Troelstra, Clemenceau en vele
anderen. Hij beziet ze allemaal, zoals hij
vindt dat zij beoordeeld moeten worden,
hetgeen wil zeggen scherp, genadeloos en
onmeedogend. Er blijft van veler reputa
tie soms maar weinig meer over, maar
het gebeurt allemaal in een stijl die boeit
en met een eerlijkheid, die groter is dan
objectiviteit. Na beëindiging van het boek
ziet de lezer nog maar één figuur als een
eik na een storm overeind staan: het is
Wiessing zelf. Maar ook hierin bleef hij
eerlijk: hij kon het niet anders zien.
EN HIERIN schuilt ten slotte weer een
brok tragiek: de man die volgens velen
herhaaldelijk fout was in zijn oordeel is
in zijn eigen ogen verheven boven de gro
te zwakheden en karakterfouten van de
anderen. Om de figuur van Wiessing pas
recht te doen wedervaren zouden eigenlijk
memoires van een ander moeten verschij
nen. Maar dan van iemand, die liefst even
boeiend, helder, scherp en meeslepend
weet te schrijven dan de auteur van „Be
wegend portret".
Onze tuin- en kamerplanten
DICENTRA SPECTABILIS pleegt men
ook wel Mariatranen te noemen en ook
wel Gebroken Hartjes en ze komen ook
nog onder vele andere namen voor. Het
is een zeer rijk bloeiende vaste plant; echt
iets voor de liefhebberstuin. Ze kan na en
kele jaren nogal enige omvang bereiken
en daarom dient men wel voor voldoende
ruimte te zorgen; op een onderlinge af
stand van veertig centimeter mag men
wel rekenen. Dicentra kan al heel vroeg
in de voorzomer bloeien; het is een lust
voor het oog. De plant kan men niet al
leen in de tuin, maar ook wel in de huis
kamer kweken; dan moet men haar ech
ter tegen de herfst in een ruime pol plaat
sen en haar half februari binnenzetten,
maar niet in een normaal verwarmde ka
mer; daar komt er niets van terecht.
Eigenlijk moet ze vorstvrij staan en in
de zon; dat is al voldoende. Men zal dan
wel veel water moeten geven. Men moet
haar als een tijdelijke gast in huis be
schouwen; na de bloei moet men haar in
de volle grond van de tuin poten. De Di
centra heeft een zeer voedzame grond
soort nodig en het is dus zaak wat oude
mest onder te spitten.
G. Kromdijk
TOEN DE EERSTE DICHTBUNDEL
van Willem Brandt „Binnen Japans
prikkeldraad" betrekkelijk kort rm de
bevrijding bij d,e Uitgeverij Jacob van
Campen verscheen, ontsnapten deze kamp
gedichten nu wel niet geheel aan de aan
dacht, maar de waardering ervan was
stellig niet in overeenstemming met de
kwaliteit van deze, onder de dictatuur van
de martel- en hongerdood geschreven ver
zen. Er was in die eerste maanden na
de oorlog immers zoveel, dat een onmid
dellijker weerklank vond, dat op dal mo
ment meer tot de verbeelding sprak, dan
een poëzie die haar ontstaan te danken
had aan een gevangenschap onder de Ja
panse terreur, waarvan men toen nauwe
lijks notie had. Meer kans maakte, voor
zover het de „oorlogsboeken" betrof, de
verzetslitteratuur, die tot het onbeschrij-
felijk-verlossende gevoel van bevrijd-zijn
sprak. De lyrische lofzang van Bert Voe
ten op de vrijheid („Doortocht") had zijn
succes voornamelijk te danken aan de
suggestie van gevoelens, die in elkeen
leefden: eindelijk weer onbezwaard te zijn
eindelijk weer te kunnen leven zonder de
dagelijkse bedreiging van de perfide Na
zisluipmoord. Men was moe van de be-
nauwenis, moe van alle bekommernis en
wilde maar liever niet worden herinnerd
aan de gruwelijkheid die anderen, de in
de dood gejaagde honderdduizenden, had
den moeten doorstaan voor ze van het le
ven werden verlost. Vandaar waarschijn-
lijk dat het schril-eerlijke „Dagboek"
van Loden Vogel nooit werd herdrukt, de
rauw-realistische kampervaringen door
Mr. C. Binnerts tijdens zijn „internering"
op het eiland Flor es op schrift gesteld
(„Alles is in orde, Heeren") een beperk
te lezerskring vonden en een boek als
„Verbeelding als wapen" van Floris Ba-
kels, waarin de afgrijselijke realiteit zich
tegen de fijn-uitgesponnen jeugdherinne
ringen des te aangrijpender aftekende, al
gauw werd vergeten. Zelfs een documen
taire als „Arnhem, betwiste stad", waar
in Johan van der Woude de tragisch
mislukte bevrijdingspoging in 1944 histo
risch vastlegde, verscheen te vroeg in
1945 nog om tot de murw geworden
verbeelding te spreken. Bovendien: men
vergeet snel. Men wil snel vergeten
het leed is geleden, het leven gaat voort
en leven is meer dan sterven, leven wil
meer dan lijden, leven wil de vreugde van
vandaag en de hoop op morgen. Maar er
zijn ogenblikken waarop het goed is terug
te zien en voor de boze herinneringen niet
terug te deinzen; ogenblikken, waarop het
zelfbedrog moet wijken voor de bezin
ning: „Ik weet zeker, dal het geen ver
schil maakt, of ik Dachau of de wereld
zeg," dichtte Hoornik, en deze versregel,
die in het prikkeldraad van zijn ervaring
bleef hangen, is, vijftien jaar na de be
vrijdingvan een nog even ontstellende
waarheid als toen hij werd geschreven.
Iedere nacht nog rijden er treinen naar
Het ligt in de bedoeling een luthers pe
dagogisch vormingscentrum te stichten.
Hoewel daarover nog geen definitief be
sluit is gevallen, kan wel worden aange
nomen dat dit centrum in Amsterdam
(waar zich ook het semenarie bevindt) zal
worden gevestigd.
Verder heeft de behoefte aan gemeen
schappelijke bezinning van lutheranen die
bij het onderwijs betrokken zijn en de
overtuiging dat voor de jeugd- en zondags
schoolleiders meer pedagogische vorming
noodzakelijk is, de Lutherse gemeente in
Amsterdam doen besluiten dit jaar een
cursus pedagogiek te geven.
De heer J. F. Hanson zal in een aantal
avonden het onderwerp „Teenagers en
hun problemen" behandelen.
Auschwitz, Dachau en Bergen-Belsen,
striemt de beulsknuppel, rookt de gasoven.
Iedere nacht, elke dag, verspert het prik
keldraad-van-toen ons nog de weg naar
menselijke rechtvaardigheid en waard,ig-
heid.
DE INDISCHE KAMPGEDICHTEN van
Willem Brandt dezer dagen door de
Stichting De Beuk te Amsterdam herdrukt
onder de titel „Een streep door de zon"
en vrijwel gelijktijdig verschenen met een
authentiek kampverhaal „Het Geheim"
(n.v. Uitgeverij W. van Hoeve, 's Graven-
hage), door Willem Brandt geschreven in
opdracht van de Nederlandse Radio Unie
en op de vijftiende bevrijdingsdag in het
nationaal programma voorgedragen door
Paul Steenbergen deze uit leed gegroei
de gedichten zijn actueel, niet alleen om
dat hun strekking evenzeer van heden is
als van gisteren, maar omdat ze de on
vervalste uitdrukking zijn van onvervals
te gevoelens, die des mensen zullen zijn
zolang de mens een mens is. Onder de
doem van de knuppel, de honger, de ziek
te en de dood, schrijft men geen „litte
ratuur" men schrijft zijn nood uit, en
nood praalt niet, nood vindt voor het ver
stommende leed het allereenvoudigste
woord. Dat is het, wat deze kampgedich
ten zuiver en goed doet zijn: hun echt
heid. Brandt mag later niet ondanks,
maar dank zij de doorstane verschrikkin
gen gavere verzen hebben geschreven
waarin zijn dichterschap zich voller ont
plooide, dit lijdenswerk uit de jaren 1942-
1945 houdt daarnaast onverkort stand.
WAT IS ER IN DEZE POëZIE, dat
naar de keel grijpt, dat aangrijpt met een
ontroering waartegen geen weerstand van
het willen-vergeten stand houdt? Angst
voor de marteling, voor de zwakheid te
zullen bukken en verraden en „kruipen als
een moegegeseld dier"; benauwenis van
muren muren om mensen, muren tus
sen volken, muren tussen wat simpele
vrede en déze beproeving; gruwel van de
rondsluipende ziekten, de trage dood, die
ruimschoots de tijd heeft om zijn prooi uit
te mergelen; hoop dat al deze pijn, deze
kwelling niet tevergeefs zal zijn, dat dit
alles voor „komende geslachten de weg
baant naar een hoge waardigheid van da
den"; heimwee naar het ongerepte, ver
langen om, vóór het laatste zonnegoud in
„het schemerland" van de cel wegsterft,
„nog eens een meisjesgezicht te zien, van
Botticelli; zekerheid dat er een kern is,
een innerlijke vrijheid, die door geen
zweepslagen geschonden kan worden;
deernis met de uitterende kinderen, de
zich voortslepende zieken, de moegestre
den stervenden; eerbied voor de vrouwen,
de moeders, met in hun oog „nóg de blij
de vrees der Moeder bij het graf van de
Gekruiste"; wanhoop om het doven van de
laatste wanhoop, en daartussen dan
plotseling die „kampdroom", een tergend
vrijheidsvisioen:
„Ik wil in het klingelend rinkelnet
van een blauwe electrische ochtend
tram
vanmorgen langs het rosarium gaan;
de bestuurder glimlacht onder zijn pet
tegen de zilveren krinkelbaan.
DEZE REGELS ALLééN zeggen niet
genoeg; deze regels temidden van de an
dere klinken als een kreet. Al dat leed
is voorbij, zegt men. Hier, door de kracht
van deze eerlijke poëzie, is het er weer
en is het er nóg. Gingen de verzetsstrij
ders, de Joden, de gevangenen van de
Jappenkampen zinloos de dood in? „Wij
zijn", dicht Brandt in de strofen, die deze
bundel na vijftien jaar van verloren vre-
we fa* zaakje weg hebben zullen de openen, „wij zijn standbeeld geworden,
we eens kyken wat er met je fiets is", een vers, of een foto op een piano". Dat
(Uit Punch, Honderd jaar humor, bitter en het is bitter als men be-
Servire-pocket) denkt dat het oerbeest, dat tóén uit de
mens losbrak en menselijke gedaante aan-
nam, sindsdien bleef rondsluipen, alsof er
geen miljoenen geofferd waren aan de
waanzin van een massale mensenslach-
(Vervolg zie pag. 3)