CONRAD HILTON DACHOSPITAAAL VOOR BEJAARDEN IN OXFORD imn ho-tttL Brits predikant gaat zondag op de spokenjacht Erbif ZATERDAG 22 OKTOBER 1960 PAGINA I) K CONRAD N. HILTON, die nu al zo'n kleine tien jaar het vorstelijke buitengoed Casa Encantada in Los Angeles' duur ste wijk Bei-Air bewoont, werd op eerste kerstdag 1887 ge boren in San Antonio, een plaatsje in Socorro Country, Territory of New Mexico. Vader Hilton was tien jaar oud toen hij met zijn ouders uit Noorwegen naar Amerika trok. De vader van Conrads moeder stamde uit Duitsland. Zijn vader bezat zulk een zakentalent, dat het. thans reeds ver vallen stadje San Antonio als het ware door hem beheerst wercl. Via St. Louis, waar de kleine Hilton logeerde in een Statler Hotel, onderdeel van het concern, dat hij een halve eeuw later voor ruim honderd miljoen dollar zou kopen, trok de familie naar California. Twee jaar lang leefden de Hiltons op rijke wijze in Long Beach. Een crisis deed einde 1907 het geld echter als sneeuw voor de zon verdwijnen. De Hiltons trokken zich na deze catastrofe weer terug in dat afgelegen San Antonio aan de Rio Grande, halverwege tussen Albu querque en El Paso. Daar, in zijn vaderlijk huls, deed de jonge Hilton 20 jaar oud zijn eerste hotelervaring op. Reizigers werden namelijk graag als gast opgenomen. Conrad fungeerde twee jaar lang met als beloning een aandeel in de w.nst als bedrijfsleider in de zaak van zijn vader. In 1912, op 23-jarige leeftijd, ging hij in de politiek en werd hij republikeins afgevaardigde in de wetgevende vergadering van zijn staat. Een doorslaand succes werd het niet. Daarna trok het bankwezen hem aan en in zijn zesentwintigste jaar werd hij vice-president van de New Mexico State Bank of San Antonio, een klein bankje overigens, ondanks de fraaie naam. De 72-jarige Conrad N. Hilton is 's werelds grootste hotel-eigaar. In 1919, 32 jaar oud, kocht hy zyn eerste hotel voor 40.000 dollar; op 12 okt. 1949 ver kreeg hij voor rond drie miljoen dol lar 249.024 van de 366.040 aandelen van 's werelds meest bekende hotel: het Waldorf Astoria te New York, zodat hij verreweg de meerderheid van het aan delenpakket in handen had gekregen; op 27 oktober 1954 verkreeg de Hilton Hotels Corporation voor het bijkans as tronomische bedrag van 111 miljoen dollar (vierhonderd miljoen gulden) de controle over de tien Statler hotels. Het bindmiddel van het Hilton-rijk wordt niet gevormd door het geld, maar door de magische klank van de naam Hil ton en de grote gelijkvormigheid van de bedrijfsvoering van zijn hotelpalei zen. De nieuwste schakels in de Hilton- keten hebben daarenboven ook uiterlijk een zekere overeenstemming. Het zijn in eerste instantie hotels voor de aard bol rondtrekkende Amerikanen, die in de wereldcentra van zakenleven en toe risme hotelkamers en hotellobbies kun nen aantreffen, waar geen kamer, geen bar en ook geen sfeer „buitenlands" aandoen, al kunnen niet alle lokale in vloeden buiten de deur gehouden wor den. Het is dan ook niet voor niets, dat ook vervoersondernemingen als de K.L.M. financiële interesse voor Hilton tonen. Het kan immers geen kwaad kerseneten zijn met iemand, die voor passagiers kan zorgen. Vandaag-aan-de-dag bezit Hilton - of juister gezegd de Hilton Hotels Corpo ration en de Hilton Hotels International Inc. gewiekst-georganiseerdy en ge- wiekst-geleide logeer-fabrieken in Los Angeles, New York, Chicago, St. Louis en tal van andere Amerikaanse steden, in Madrid, Istanboul, Mexico City en Acapulo, Mexico's luxueuze badplaats, in Habana, Honolulu, Rome, Cairo, West Berlijn, Rio de Janeiro, Brasilia, Sao Paulo en straks ook in Amsterdam, Rot terdam, Athene en Port-of-Spain of Trinidad. En waar verder ook zijn be gerig oog zal vallen. Zijn de Hilton-ho tels onpersoonlijk? Voor Europeaanse hotel-routiniers, die de oude, deftig- sfeervolle stijl hebben leren waarderen, misschien wel, maar voor de hard-wer- kende en snel reizende Amerikaan be paald niet. En ook wij Europeanen zul len wel snel de Hilton- stijl leren waar deren. New York's Waldorf-Astoriahotel: ook van Hilton. BIJ HET UITBREKEN van de oorlog met Duitsland verkocht Hilton de bank en ging hij het leger in. Na zijn demobilisatie 31 jaar oud trok hij met 5.011 dollar op zak naar Texas, dat toen in opkomst was als oliestaat, om te trachten daar een bank te kopen. Het gelukte hem echter niet wegens gebrek aan fondsen. Wel kon hij in Cisco, eigenlijk nog een veeteelt stadje, temidden van de bruisende olie velden het Mobley Hotel voor 40.000 dollar overnemen. Zélf had hij 5.000 dollar, 15.000 dollar leende hij van vrienden en 20.000 dollar van een bank. Hij was toen 32 jaar. In dat zelfde jaar 1919 kocht hij, groten deels met geleend geld, zijn tweede hotel: het volkomen vervallen Melba Hotel in Fort Worth dat hij echter van onder tot boven opknapte. Het telde 68 kamers. Op zijn vierendertigste bezat hij al drie hotels en verdiende hij schoon 6.000 dollar per maand. Snel breidde Hilton zijn bezit uit. Vier jaar later kon hij zich reeds eigenaar noemen van zes hotels, 530 kamers bevat tend en een investering van 220.000 dollar vertegenwoordigend, waarvan 100.000 dol lar uit eigen zak was gekomen. Het waren verre van nieuwe hotels. Maar hij wist ze zó te moderniseren, dat de mensen wel moesten komen, al was het alleen al uit nieuwsgierigheid. HILTON WILDE zelf een hotel bouwen. Op 4 augustus 1925 ging deze droom van hem in vervulling, nadat twee van zijn hotels waren verkocht, vele financiële moeilijkheden opgelost en steeds meer geld was geleend. In Dallas werd het Dallas Hilton Hotel geopend, meteen een groot succes. Zijn verplichtingen kwam hij prompt na. Op zijn 41ste verjaardag in 1928 drie jaar na zijn huwelijk met Mary Bar ron bezat hij hotels in Dallas, Abilene, Waco, Marlin, Plainview, San Angelo en Lubbock; tweeënhalf miljoen dollar had den hem alleen al de aanwinsten in de vier laatst genoemde steden, allen gelegen in Texas, gekost. Vrienden en bankiers uit de Olie-straat hadden hem de nodige fond sen geleend. DE DEPRESSIE VAN 1929, in New York uitgebroken, naderde het zuidwesten van de Verenigde Staten vrij langzaam. Hierdoor slaagde Hilton er bij wijze van spreken nog op het nippertje in, om op 5 november 1930 in El Paso het negentien verdiepingen tellende hotel El Paso Hilton, zijn grote trots, geopend te krijgen. Drie honderd kamers waren aan zijn imperium toegevoegd, maar daarna ging hij lang zaam maar onafwendbaar failliet. Zijn acht hotels moest hij belenen en toen hij er niet in slaagde tijdig een lening van 300.000 dollar te vereffenen, werden al zijn hotels overgenomen door zijn geldschie ters, Hij had „niets" meer over en zijn toestand was rondweg hopeloos. Zyn schuldeisers, die slechts een zeer geringe kennis van het hotelwezen bezaten, boden hem later de algehele bedrijfsleiding van zijn vroegere bezit aan en van de hotels, die hun eigen bezit vormden. Er werd hier toe een nieuwe (en tijdelijke) combinatie opgericht, waarvan Hilton voor één-derde deel eigenaar werd. Toch slaagde hij erin betrekkelijk korte tijd later het El Paso Hilton hotel terug te verwerven. Zelfs schrok hij er niet voor terug van een bank (en passant) een oliebron te kopen die hem overigens goed geld opleverde. De 55.000 dollar, die hij voor deze oliebron moest neerleggen, had hij eerst van de zelfde bank geleend. OOK ABILENE HILTON was spoedig geen verloren zoon meer en in 1934 trof hij een regeling met zijn geldschieters, waardoor hij weer drie hotels aan zijn be zit kon toevoegen, maar niet zonder elders weer eens geld opgenomen te hebben. Be gin 1937, toen bij weer acht hotels bijeen gegaard had en druk doende was de laat ste van zijn berg schulden weg te werken, doorbrak hij de grenzen van Texas, tot dat moment toe zijn werkterrein. Zomer 1937 had hij zijn laatste schuld afbetaald, had hij weer geld op de bank staan en was zijn kredietwaardigheid voortreffelijk. San Francisco, in Californië, lokte hem en het 22 verdiepingen tellende en 450 kamers be vattende hotel Sir Francis Drake luxueus, elegant en met smaak ingericht werd zijn nieuwe aanwinst. De bouw kosten hadden oorspronkelijk ruim vier miljoen dollar bedragen, doch met een aanbetaling van slechts 275.000 dollar werd het zijn eigendom. Twee jaar later na in Long Beach een vervallen hotel ge kocht en in Albuquerque een nieuw hotel gebouwd te hebben deed hij het echter weer van de hand. De inmiddels gereali seerde winst bedroeg niet minder dan een half miljoen dollar. HET GROOTSTE HOTEL ter wereld, The Stevens te Chicago, was inmiddels een soort obsessie voor hem geworden. Hij wilde dat hotelpaleis met een kleine 3000 kamers koste wat het kost kopen. Lang zaam en vasthoudend begon hij er mee hypothecaire obligaties op te kopen. Het Dallas Hilton, destijds zijn trots, liet hij er zelfs voor schieten, maar The Stevens, later The Conrad Hilton genoemd had hij tenslotte voor zevenenhalf miljoen dollar verkregen. Het was voor Hilton overigens een flinke tegenslag geweest, toen de Ame rikaanse regering in de oorlogsjaren het hotel overnam. Voor een prikje had hij inmiddels echter het luxueuse Town Hall Hotel in Los Angeles kunnen overnemen. Het werd hem zelfs aangeboden. Het drie miljoen dollar waard zijnde hotel had voor de eigenaars namelijk geen aantrekkelijk heid meer, daar aan Amerika's westkust een zekere angst voor de Japanners was ontstaan. Met het bedrag, dat het hotel Sir Francis Drake had opgebracht (850.000 dollar), kon hij de Town Hall ver krijgen. Het werd een groot succes. In de lente van 1943 deed Hilton een soort „examen"-. In New York kocht hij namelijk voor drie miljoen dollar het ruim 1000 kamers tellende Roosevelt Hotel en wel als „training" voor „de koop van de eeuw": het Waldorf Astoria, waarop hij in 1931 toen hij dus nog zwaar in de put zat reeds zijn zinnen haJ gezet. CONRAD N. HILTON is al ruim 50, als hij einde 1941 na in de dertiger jaren gescheiden te zijn een vrouw ontmoet, die zijn hart in vuur en vlam zet. Het is de uit Hongarije naar Amerika gevluchte toneel speelster Zsa Zsa Gabor. Hilton is op slag tot over zijn oren verliefd en hij doet de meest hardnekkige pogingen om met haar in contact te komen. Een en ander leidt er zelfs toe, dat zij hem in het openbaar een oorvijg geeft, hetgeen voor de New York- se boulevard-bladen een kolfje naar hun hand is: Hongaarse schoonheidskoningin geeft koning Connie een oorvijg. Hilton laat zich echter niet ontmoedigen, ook niet nadat Zsa Zsa een bouquet van 150 kost bare rozen in een opwelling van woede uit het raam van haar hotelkamer op straat smijtIn april 1942 trouwen Hilton en Zsa Zsa Gabor. Het in Santa Fe, New Mexico, gesloten huwelijk wordt door Hil ton's kerk natuurlijk niet erkend. Zsa Zsa ANNO 1642 woedde in Engeland een fel le burgeroorlog. Cromwell en zijn puri teinse, anti-royalistische aanhangers, ge noemd, hadden het gezag des konings aan getast. De koning, Karei I, was echter niet van zins, zich gewonnen te geven. Vaak reeds waren er gevechten en schermutse lingen geweest tussen Cromwell's „Round heads" en 's konings aanhangers, de „Ca valiers", doch het eerste grote treffen vond pas plaats op 23 oktober 1642 bij Edgehill in het graafschap Warwickshire. De strijd was hevig en bloedig. Pas na twee dagen slaagde een neef des konings, de Duitse prins Rupert er in, met zijn dappere cavalerie de Cromwellianen tot de aftocht te divingen. Het pleit was voorlopig ten gunste van de koning be slist. Wijd en zijd in de omtrek van Edgehill geloven velen nog steeds, dat de geesten der in die slag gesneuvelden zo nu en dan terugkeren naar het slagveld. Vierduizend man sneuvelden er in de Slag van Edge hill. en hardnekkig gelooft men in de smeet op zulk een uitbundige wijze met geld, dat de zakelijke Hilton er wel tegen in opstand moest komen. Maar vooral kon hij zijn breuk met de katholieke kerk niet verdragen, zoals hij openhartig bekent in zijn auto-biografie „Be my Guest". In 1944 gingen Hilton en Zsa Zsa Gabor dan ook uit elkaar, evenals enkele jaren voor dien de beeldschone Elizabeth Taylor en Hilton's zoon Nick dat deden. Gestadig kocht Hilton Waldorf Astoria- stukjes tegen 4,5. Later wist hij het pak ket tegen een koers van 85 van de hand te doen. Een investering van 22.500 dollar leverde zodoende bijna een half miljoen op. Door deze transactie vestigde hij de aandacht van Wallstreet op zich en die aan dacht had hij juist nodig. „Big money", daar wilde hij mee in contact komen. Toen de Amerikaanse regering het Ste vens Hotel te Chicago had overgenoemen, was Hilton zo verstandig om te bieden op de Stevens Corporation, om tenminste een vinger in de pap te houden en zijn terugweg te dekken. De biedingen waren geheim, maar Hilton gokte gelukkig. Te gelijkertijd onderhandelde hij over de aan koop van het deftige Palmer House te Chicago. De vertegenwoordigers van de eigenaresse accepteerde Hilton's bod van ruim negentien miljoen dollar zonder dat er papier, inkt, getuigen en notarissen aan te pas kwamen. Nauwelijks enkele weken later toen de verkoop nog niet officieel bezegeld was had een tweede gegadigde al een bod, dat een miljoen dollar hoger lag, gedaan. Hilton's wederpartij hield zich echter aan het eenmaal gegeven woord. MIDDEN IN DE OORLOG, in 1943, kreeg hij voor 60 percent het New York Plaza Hotel in bezit voor bijna zevenenhalf miljoen dollar. Een slechts gering bedrag behoefde hij echter contant te voldoen. Zes miljoen dollar spendeerde hij echter aan inwendige verbouwingen en een nieuwe in richting.... Het omstreeks 1935 gekochte Gregg Hotel in Longview, destijds meteen omgedoopt in Longview Hilton, had Hilton daarentegen intussen cadeau gedaan aan EEN OUD VROUWTJE, rimpelig en krom, maar met levendige ogen en radde bewegingen, begroet dr. Cosin en mij met een glimlach en lijkt ons dan onmiddellijk te ver geten, terwijl zij zich tot haar buur vrouw wendt om die een van de fijne kneepjes van het mandenvlechten te demonstreren. Ze doet dat met grote geestdrift en ook met een beetje beschermende neerbui gendheid, als het andere oudje kennelijk moeite heeft met de weer barstige wilgentenen. Mevrouw Janet Smith is nu 86 jaar. Ongeveer vijf maanden geleden, nam dr. Cosin haar op in zijn Gowley Road Hos pital in Oxford, Engeland. Zij was toen in een beklagenswaardige toe stand. Een slecht gezette dijbreuk had haar permanent bedlegerig gemaakt. Ze leefde in een vochtig, goedkoop keldertje, waar een buurvrouw haar af en toe wat aandacht gaf. Gebrek aan vrienden en geld hadden haar bestaantje gereduceerd tot een soort van plant aardig leven, van een zwak kasplantje zonder enige verzorging. Toen dr. Cosin zich over haar ontfermde was zij een wrak, een schijnbaar hopeloos geval uit een andere wereld, waarvan de meeste vertegen woordigers al lang dood en begraven zijn. Maar drie maanden waren voldoende om van dit stukje menselijk wrakhout een kwiek oud dametje te maken, een expert ook in het manden vlechten. niet verbeterd; haar inkomen, ongeveer 42 gulden per week, bleef hetzelfde. Zij leeft nog steeds in haar keldertje, dat even somber is als tevoren. Maar zij heeft weer een taak, en vrienden. Het „daghospitaal" is haar club geworden en zij verwacht er nog vele gelukkige dagen door te brengen. HET DAGHOSPITAAL is een vondst. Het is een lang gebouw van één verdieping met veel licht en lucht en geschilderd in vrolijke kleuren. Het omvat een eetzaal, werkzalen, rustkamers en vertrekken waar spelletjes gedaan worden. Daarnaast zijn er de kamers voor fysiotherapie en psychotherapie. Er is een nauw contact met de staf en de behandelingsafdelingen van het eigenlijke ziekenhuis, zodat allen die naar het daghospitaal komen, verze kerd kunnen zijn van alle noodzakelijke medische hulp. De verwijzing van de patiënten van het ziekenhuis naar het dag hospitaal geschiedt op gezamenlijk advies van de behandelende geneesheer, de psy chiater en de sociale werker. Dikwijls echter worden de bejaarden direct naar het daghospitaal verwezen, indien hun ge zin of hun particuliere milieu uiteengeval len is. Zodra een patiënt opgenomen is, wordt hem een aantal bezigheden gesug gereerd (in overeenstemming met zijn capaciteiten) waaruit hij een keus kan HOE BEWERKSTELLIGDE .dr. Cosin dit wonder? Hij is een klein, goed van de tongriem gesneden mannetje dat geen van de typisch-Engelse karaktertrekken vertoont behalve een levendig gevoel voor humor. In de oude, eeuwig-jonge universiteitsstad Oxford heeft hij een ziekenhuis voor be jaarden opgezet, dat uniek is in Europa. De oudjes die erin opgenomen worden, zet hij aan het werk, zodra zij er lichamelijk toe in staat zijn. Dr. Cosin's principe daar bij is de mensen onafhankelijk te maken, dat wil zeggen hun te leren hoe zij hun ouderdom lichamelijk en geestelijk moe- MAAR LAAT ONS TERUGKEREN tot mevrouw Janet Smith. In het begin van haar verblijf in het ziekenhuis bleef zij zich zwijgend en mokkend in haar hoekje verschansen, weigerachtig om deel te ne men aan ieder klein karweitje, dat haar voorgesteld werd. Toen men haar van de ergste pijnen bevrijd had, stemde zij erin toe, wat te gaan breien. Tenslotte slaagde dr. Cosin erin, haar te bewegen een mand je te vlechten. Al gauw boeide dit werk haar zodanig, dat zij zich tot een deskun dige mandenvlechtster, en tenslotte zelfs tot instructrice van haar mede-patiënten ontwikkelde. Na drie maanden was zij in ten verwerken, zonder zich een paria, of staat, naar huis terug te keren, maar haar Perspectieftekening van het Amsterdamse Hilton-hotel. op zijn minst een uitgerangeerde te voelen. Vandaar dus ook zijn werkthera- pie: de oudjes moeten weer leren op eigen benen te staan en zich onafhankelijk te voelen. Als alles goed gaat, keren zij na een kuur in het normale leven terug. Maar velen blijven daarna nog vaste bezoekers van het „daghospitaal", een instelling en uitvinding, waarop dr. Cosin met recht trots is. vlechtwerk bleef zij ook daar trouw. Vier maanden na haar eerste poging won zij een prijs in een wedstrijd. Die prijs werd de kroon op haar carrière als manden maakster. Het eenzame, vegeterende oud je van weleer was een wakker dametje geworden, die wist waarvoor zij leefde; geen dag jonger natuurlijk, maar bewust van haar menselijke waarde en gelukkig met haar lot. Haar materiële positie was doen. Elke morgen worden da klantjes van het daghospitaal per auto van huis ge haald en 's avonds daar weer netjes af geleverd. NA EEN BEPAALDE tijd variërend van twee maanden tot ongeveer een half jaar zijn de meeste patiënten zo ver dat zij zichzelf kunnen bezighouden en een doel in het dagelijks bestaan kunnen vin den. Daarna komen zij dan eerst nog drie keer per week, later twee of een keer, naar het daghospitaal voor controle en na zorg. Maar zij blijven er de „club" fre quenteren, ook als zij al lang geen medi sche of psychiatrische hulp meer nodig hebben. Vele honderden bejaarden hebben via dr. Cosin zo de weg tot zichzelf en tot een gelukkige oude dag ge vonden. (Uit: World Health) streek dat die vierduizend doden van tijd tot tijd terugkeren om de slag nog eens te strijden. Domine John Dening Hij staat in de badplaats Leamington in Warwickshire heeft nu besloten om eens en vooral de legende uit te bannen. Aanstaande zondag de 23ste, gaat hij met enige helpers op de spokenjacht op en nabij het slagveld van Edgehill. Hij en zijn helpers zijn uitgerust met camera's en tape-recorders. De mi litaire autoriteiten hebben de ondernemen de dominee speurhonden van het leger ter beschikking gesteld. Zal hij erin slagen om de geesten te ontmaskeren? Het spokenverhaal is ontstaan in een herberg, nog geen twee maanden na de Slag bij Edgehill, dus kort vóór Kerstmis 1642. In de gelagkamer in de buurt van het slagveld zaten enige schaapherders en reizigers bij elkaar. Zij dronken hun bier tje en spraken over de burgeroorlog en de bloedige veldslag. Eensklaps verstomden de gesprekken.Was dat geweervuur daarbuiten? Een nieuw gevecht? De mannen snelden de herberg uit in de richting van het geweervuur. Zij kwamen op de top van een heuvel. Daar bleven zij staan, verlamd van schrik. Want beneden in de vlakte zagen zij, hoe „door zichtige" spooklegers de Slag bij Edgehill ten tweeden male streden. Zij hoorden het gejammer van gewonde paarden, het ge kreun van gewonde mannen, het kanonge donder, het tromgeroffel en het trompet- geschetter. Drie uren achtereen aanschouw den zij lijkbleek en als aan de grond gena geld het verschrikkelijke schouwspel. Koning Karei I was een der eersten, die een verslag kreeg van de „spookslag". Het bleef niet bij die ene reprise. Enige zondagen achtereen werd, aldus verhaal den ooggetuigen, de Slag bij Edgehill op nieuw gestreden door schimmenlegers. De koning zond een uit zes hoofdofficieren be staande commissie naar het slagveld om een rapport op te stellen. Zij keerden te rug naar hun vorst en vertelden dezen, dat de „spookverhalen" waar waren en dat zij vrienden en kennissen, die in de slag gesneuveld waren, hadden herkend. Sedert dat rapport werd uitgebracht weet men in Warwickshire te vertellen zijn de spooklegers telken jare op 23 ok tober teruggekomen om een reprise van de slag te geven. Ds. Dening is een man, die veel be langstelling koestert voor paragnostische verschijnselen. Meer dan vijftien jaren bestudeert hij dergelijke verschijnselen reeds. Inderdaad is het hem gelukt om twee „historische" spoken in het graaf schap Essex uit te bannen. „Maar in „Ed gehill liggen de zaken anders. Daar heb ben wij niet te doen met een of twee „gees ten", maar met verscheidene duizenden „In elk geval" aldus ds. Dening, „hopen wij zondag een oplossing te vinden voor- deze geheimzinnige raadsels. enkele van zijn trouwste medewerkers, die in dienst waren opgeroepen Hij stichtte de Hilton Foundation voor het innen en verdelen van een deel van zijn aandeel in de winst van zijn hotel operaties, hetgeen fiscaal slechts voordeel voor hem op kon leveren. In mei 1946 worden de zaken nog degelijker aangepakt met de oprichting van de Hilton Corpo ration, waarvan de gewone aandelen een jaar later op de New Yorkse beurs ver schijnen. Hilton blijft echter de grote man. Hij wordt namelijk de grootste aan deelhouder met zijn oorspronkelijke inves teringvan 2.238.456 dollar, in de hotel-keten een investering, die een waarde van ruim negen miljoen dollar vertegenwoordigde. Nadat ook nog de Mayflower in Washing ton verkregen was welk hotel hij echter later weer moest verkopen op last van de procureur-generaal Herbert Brownell als gevolg van de anti-trustwetten begon Hilton zijn blikken overzee te richten. Zowel het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken als het ministerie van Handel deden (kort na de Tweede Wereld oorlog) namelijk de suggestie, dat de Hil ton organisatie een waardevolle bijdrage zou kunnen leveren voor het regerings programma voor buitenlandse hulp, door in belangrijke wereldcentra op Amerikaan se wijze geleide hotels te openen, zo schrijft Hilton in zijn autobiografie, de sprong van zijn concern naar overzee ver klarend. Deze hotels zouden, zo meenden de regeringsautoriteiten, de internationale handel en het internationale verkeer kun nen helpen bevorderen en zouden dollars kunnen brengen naar de landen, die hulp van node hadden. Bovendien en dat streelde Hilton wel in het bijzonder, was men ervan overtuigd, dat zulke hotels in ternationale goodwill zouden kunnen scheppen voor Amerika. In San Juan, op Puerto Rico, werd het eerste „buitenlandse" Hilton hotel ge bouwd. En dat geschiedde al meteen vol gens het stramien, dat ook thans nog ge volg wordt. Het hotel diende door de Puer to Ricanan namelijk met eigen geld ge bouwd, ingericht en uitgerust te worden. Hilton zou „slechts" architectonische ad viezen geven, de bedrijfsleiding instrueren en bedrijfskapitaal inbrengen, zorgen voor een de wereld omvattende reclame campagne, en verder alles doen, wat ten faveure van het hotel zou kunnen zijn. Hilton zou bovendien het hotel leiden on der een contract voor vele jaren met het recht van optie. Twee-derde deel van de winst zou ten goede komen aan de eige naars, een-derde deel aan Hilton, die, zo als hij zegt, slechts werkt voor zijn aan deelhouders. Ter bundeling van deze buitenlandse ac tiviteiten werd de Hilton Hotels Interna tional ine. opgericht en toen spreidde Hil ton's invloed zich snel over de ganse aard bodem uit: Berlijn, Madrid, de eerste ho tels verrezen in snelle opeenvolging en werden allen met veel uitbundigheid en vliegtuigen vol Amerikaanse gasten ge opend. Op het binnenlandse front bleef Hilton echter ook niet op zijn lauweren rusten. Hij deed namelijk als privé-persoon een bod op 249.024 Waldorf Astoria Corpora tion aandelen (twaalf dollar per aan deel), waardoor hij een meerderheidspak ket in handen zou krijgen. Binnen achten veertig uur werd het bod geaccepteerd. Toen was er voor Hilton nog slechts de moeilijkheid om drie miljoen dollar bijeen te garen. De Hilton Hotels Corporation, die aanvankelijk geheel afwijzend had ge staan tegenover deze (gewaagde) transac tie, wilde er tenslotte toch wel aan deel nemen en op 12 oktober 1949 kon Hilton zich de man noemen, die het Waldorf Astoria had gekocht. Het hotel werd al meteen een groot zakelijk succes. Het eerste jaar bedroeg de winst reeds een miljoen dollar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 15