CONRAD HILTON
DACHOSPITAAAL VOOR
BEJAARDEN
IN OXFORD
imn ho-tttL
Brits predikant gaat zondag
op de spokenjacht
Erbif
ZATERDAG 22 OKTOBER 1960
PAGINA I) K
CONRAD N. HILTON, die nu al zo'n kleine tien jaar het
vorstelijke buitengoed Casa Encantada in Los Angeles' duur
ste wijk Bei-Air bewoont, werd op eerste kerstdag 1887 ge
boren in San Antonio, een plaatsje in Socorro Country,
Territory of New Mexico. Vader Hilton was tien jaar oud
toen hij met zijn ouders uit Noorwegen naar Amerika trok.
De vader van Conrads moeder stamde uit Duitsland. Zijn
vader bezat zulk een zakentalent, dat het. thans reeds ver
vallen stadje San Antonio als het ware door hem beheerst
wercl. Via St. Louis, waar de kleine Hilton logeerde in een
Statler Hotel, onderdeel van het concern, dat hij een halve
eeuw later voor ruim honderd miljoen dollar zou kopen, trok
de familie naar California. Twee jaar lang leefden de Hiltons
op rijke wijze in Long Beach. Een crisis deed einde 1907 het
geld echter als sneeuw voor de zon verdwijnen. De Hiltons
trokken zich na deze catastrofe weer terug in dat afgelegen
San Antonio aan de Rio Grande, halverwege tussen Albu
querque en El Paso. Daar, in zijn vaderlijk huls, deed de
jonge Hilton 20 jaar oud zijn eerste hotelervaring op.
Reizigers werden namelijk graag als gast opgenomen. Conrad
fungeerde twee jaar lang met als beloning een aandeel in
de w.nst als bedrijfsleider in de zaak van zijn vader. In
1912, op 23-jarige leeftijd, ging hij in de politiek en werd hij
republikeins afgevaardigde in de wetgevende vergadering
van zijn staat. Een doorslaand succes werd het niet. Daarna
trok het bankwezen hem aan en in zijn zesentwintigste jaar
werd hij vice-president van de New Mexico State Bank of
San Antonio, een klein bankje overigens, ondanks de
fraaie naam.
De 72-jarige Conrad N. Hilton is
's werelds grootste hotel-eigaar. In 1919,
32 jaar oud, kocht hy zyn eerste hotel
voor 40.000 dollar; op 12 okt. 1949 ver
kreeg hij voor rond drie miljoen dol
lar 249.024 van de 366.040 aandelen van
's werelds meest bekende hotel: het
Waldorf Astoria te New York, zodat hij
verreweg de meerderheid van het aan
delenpakket in handen had gekregen;
op 27 oktober 1954 verkreeg de Hilton
Hotels Corporation voor het bijkans as
tronomische bedrag van 111 miljoen
dollar (vierhonderd miljoen gulden) de
controle over de tien Statler hotels. Het
bindmiddel van het Hilton-rijk wordt
niet gevormd door het geld, maar door
de magische klank van de naam Hil
ton en de grote gelijkvormigheid van
de bedrijfsvoering van zijn hotelpalei
zen. De nieuwste schakels in de Hilton-
keten hebben daarenboven ook uiterlijk
een zekere overeenstemming. Het zijn
in eerste instantie hotels voor de aard
bol rondtrekkende Amerikanen, die in
de wereldcentra van zakenleven en toe
risme hotelkamers en hotellobbies kun
nen aantreffen, waar geen kamer, geen
bar en ook geen sfeer „buitenlands"
aandoen, al kunnen niet alle lokale in
vloeden buiten de deur gehouden wor
den. Het is dan ook niet voor niets, dat
ook vervoersondernemingen als de
K.L.M. financiële interesse voor Hilton
tonen. Het kan immers geen kwaad
kerseneten zijn met iemand, die voor
passagiers kan zorgen.
Vandaag-aan-de-dag bezit Hilton - of
juister gezegd de Hilton Hotels Corpo
ration en de Hilton Hotels International
Inc. gewiekst-georganiseerdy en ge-
wiekst-geleide logeer-fabrieken in Los
Angeles, New York, Chicago, St. Louis
en tal van andere Amerikaanse steden,
in Madrid, Istanboul, Mexico City en
Acapulo, Mexico's luxueuze badplaats,
in Habana, Honolulu, Rome, Cairo, West
Berlijn, Rio de Janeiro, Brasilia, Sao
Paulo en straks ook in Amsterdam, Rot
terdam, Athene en Port-of-Spain of
Trinidad. En waar verder ook zijn be
gerig oog zal vallen. Zijn de Hilton-ho
tels onpersoonlijk? Voor Europeaanse
hotel-routiniers, die de oude, deftig-
sfeervolle stijl hebben leren waarderen,
misschien wel, maar voor de hard-wer-
kende en snel reizende Amerikaan be
paald niet. En ook wij Europeanen zul
len wel snel de Hilton- stijl leren waar
deren.
New York's Waldorf-Astoriahotel: ook van Hilton.
BIJ HET UITBREKEN van de oorlog
met Duitsland verkocht Hilton de bank en
ging hij het leger in. Na zijn demobilisatie
31 jaar oud trok hij met 5.011 dollar
op zak naar Texas, dat toen in opkomst
was als oliestaat, om te trachten daar een
bank te kopen. Het gelukte hem echter
niet wegens gebrek aan fondsen. Wel kon
hij in Cisco, eigenlijk nog een veeteelt
stadje, temidden van de bruisende olie
velden het Mobley Hotel voor 40.000 dollar
overnemen. Zélf had hij 5.000 dollar, 15.000
dollar leende hij van vrienden en 20.000
dollar van een bank. Hij was toen 32 jaar.
In dat zelfde jaar 1919 kocht hij, groten
deels met geleend geld, zijn tweede hotel:
het volkomen vervallen Melba Hotel in
Fort Worth dat hij echter van onder tot
boven opknapte. Het telde 68 kamers. Op
zijn vierendertigste bezat hij al drie hotels
en verdiende hij schoon 6.000 dollar per
maand. Snel breidde Hilton zijn bezit uit.
Vier jaar later kon hij zich reeds eigenaar
noemen van zes hotels, 530 kamers bevat
tend en een investering van 220.000 dollar
vertegenwoordigend, waarvan 100.000 dol
lar uit eigen zak was gekomen. Het waren
verre van nieuwe hotels. Maar hij wist ze
zó te moderniseren, dat de mensen wel
moesten komen, al was het alleen al uit
nieuwsgierigheid.
HILTON WILDE zelf een hotel bouwen.
Op 4 augustus 1925 ging deze droom van
hem in vervulling, nadat twee van zijn
hotels waren verkocht, vele financiële
moeilijkheden opgelost en steeds meer geld
was geleend. In Dallas werd het Dallas
Hilton Hotel geopend, meteen een groot
succes. Zijn verplichtingen kwam hij
prompt na.
Op zijn 41ste verjaardag in 1928
drie jaar na zijn huwelijk met Mary Bar
ron bezat hij hotels in Dallas, Abilene,
Waco, Marlin, Plainview, San Angelo en
Lubbock; tweeënhalf miljoen dollar had
den hem alleen al de aanwinsten in de
vier laatst genoemde steden, allen gelegen
in Texas, gekost. Vrienden en bankiers uit
de Olie-straat hadden hem de nodige fond
sen geleend.
DE DEPRESSIE VAN 1929, in New
York uitgebroken, naderde het zuidwesten
van de Verenigde Staten vrij langzaam.
Hierdoor slaagde Hilton er bij wijze van
spreken nog op het nippertje in, om op 5
november 1930 in El Paso het negentien
verdiepingen tellende hotel El Paso Hilton,
zijn grote trots, geopend te krijgen. Drie
honderd kamers waren aan zijn imperium
toegevoegd, maar daarna ging hij lang
zaam maar onafwendbaar failliet. Zijn
acht hotels moest hij belenen en toen hij
er niet in slaagde tijdig een lening van
300.000 dollar te vereffenen, werden al zijn
hotels overgenomen door zijn geldschie
ters, Hij had „niets" meer over en zijn
toestand was rondweg hopeloos. Zyn
schuldeisers, die slechts een zeer geringe
kennis van het hotelwezen bezaten, boden
hem later de algehele bedrijfsleiding van
zijn vroegere bezit aan en van de hotels,
die hun eigen bezit vormden. Er werd hier
toe een nieuwe (en tijdelijke) combinatie
opgericht, waarvan Hilton voor één-derde
deel eigenaar werd. Toch slaagde hij erin
betrekkelijk korte tijd later het El Paso
Hilton hotel terug te verwerven. Zelfs
schrok hij er niet voor terug van een bank
(en passant) een oliebron te kopen die
hem overigens goed geld opleverde. De
55.000 dollar, die hij voor deze oliebron
moest neerleggen, had hij eerst van de
zelfde bank geleend.
OOK ABILENE HILTON was spoedig
geen verloren zoon meer en in 1934 trof
hij een regeling met zijn geldschieters,
waardoor hij weer drie hotels aan zijn be
zit kon toevoegen, maar niet zonder elders
weer eens geld opgenomen te hebben. Be
gin 1937, toen bij weer acht hotels bijeen
gegaard had en druk doende was de laat
ste van zijn berg schulden weg te werken,
doorbrak hij de grenzen van Texas, tot dat
moment toe zijn werkterrein. Zomer 1937
had hij zijn laatste schuld afbetaald, had
hij weer geld op de bank staan en was
zijn kredietwaardigheid voortreffelijk. San
Francisco, in Californië, lokte hem en het
22 verdiepingen tellende en 450 kamers be
vattende hotel Sir Francis Drake
luxueus, elegant en met smaak ingericht
werd zijn nieuwe aanwinst. De bouw
kosten hadden oorspronkelijk ruim vier
miljoen dollar bedragen, doch met een
aanbetaling van slechts 275.000 dollar werd
het zijn eigendom. Twee jaar later na
in Long Beach een vervallen hotel ge
kocht en in Albuquerque een nieuw hotel
gebouwd te hebben deed hij het echter
weer van de hand. De inmiddels gereali
seerde winst bedroeg niet minder dan een
half miljoen dollar.
HET GROOTSTE HOTEL ter wereld,
The Stevens te Chicago, was inmiddels
een soort obsessie voor hem geworden. Hij
wilde dat hotelpaleis met een kleine 3000
kamers koste wat het kost kopen. Lang
zaam en vasthoudend begon hij er mee
hypothecaire obligaties op te kopen. Het
Dallas Hilton, destijds zijn trots, liet hij
er zelfs voor schieten, maar The Stevens,
later The Conrad Hilton genoemd had hij
tenslotte voor zevenenhalf miljoen dollar
verkregen. Het was voor Hilton overigens
een flinke tegenslag geweest, toen de Ame
rikaanse regering in de oorlogsjaren het
hotel overnam. Voor een prikje had hij
inmiddels echter het luxueuse Town Hall
Hotel in Los Angeles kunnen overnemen.
Het werd hem zelfs aangeboden. Het drie
miljoen dollar waard zijnde hotel had voor
de eigenaars namelijk geen aantrekkelijk
heid meer, daar aan Amerika's westkust
een zekere angst voor de Japanners was
ontstaan. Met het bedrag, dat het hotel
Sir Francis Drake had opgebracht
(850.000 dollar), kon hij de Town Hall ver
krijgen. Het werd een groot succes.
In de lente van 1943 deed Hilton een
soort „examen"-. In New York kocht hij
namelijk voor drie miljoen dollar het ruim
1000 kamers tellende Roosevelt Hotel en
wel als „training" voor „de koop van de
eeuw": het Waldorf Astoria, waarop hij in
1931 toen hij dus nog zwaar in de put
zat reeds zijn zinnen haJ gezet.
CONRAD N. HILTON is al ruim 50, als
hij einde 1941 na in de dertiger jaren
gescheiden te zijn een vrouw ontmoet, die
zijn hart in vuur en vlam zet. Het is de uit
Hongarije naar Amerika gevluchte toneel
speelster Zsa Zsa Gabor. Hilton is op slag
tot over zijn oren verliefd en hij doet de
meest hardnekkige pogingen om met haar
in contact te komen. Een en ander leidt er
zelfs toe, dat zij hem in het openbaar een
oorvijg geeft, hetgeen voor de New York-
se boulevard-bladen een kolfje naar hun
hand is: Hongaarse schoonheidskoningin
geeft koning Connie een oorvijg. Hilton
laat zich echter niet ontmoedigen, ook niet
nadat Zsa Zsa een bouquet van 150 kost
bare rozen in een opwelling van woede uit
het raam van haar hotelkamer op straat
smijtIn april 1942 trouwen Hilton en
Zsa Zsa Gabor. Het in Santa Fe, New
Mexico, gesloten huwelijk wordt door Hil
ton's kerk natuurlijk niet erkend. Zsa Zsa
ANNO 1642 woedde in Engeland een fel
le burgeroorlog. Cromwell en zijn puri
teinse, anti-royalistische aanhangers, ge
noemd, hadden het gezag des konings aan
getast. De koning, Karei I, was echter niet
van zins, zich gewonnen te geven. Vaak
reeds waren er gevechten en schermutse
lingen geweest tussen Cromwell's „Round
heads" en 's konings aanhangers, de „Ca
valiers", doch het eerste grote treffen
vond pas plaats op 23 oktober 1642 bij
Edgehill in het graafschap Warwickshire.
De strijd was hevig en bloedig. Pas na
twee dagen slaagde een neef des konings,
de Duitse prins Rupert er in, met zijn
dappere cavalerie de Cromwellianen tot
de aftocht te divingen. Het pleit was
voorlopig ten gunste van de koning be
slist.
Wijd en zijd in de omtrek van Edgehill
geloven velen nog steeds, dat de geesten
der in die slag gesneuvelden zo nu en dan
terugkeren naar het slagveld. Vierduizend
man sneuvelden er in de Slag van Edge
hill. en hardnekkig gelooft men in de
smeet op zulk een uitbundige wijze met
geld, dat de zakelijke Hilton er wel tegen
in opstand moest komen. Maar vooral kon
hij zijn breuk met de katholieke kerk niet
verdragen, zoals hij openhartig bekent in
zijn auto-biografie „Be my Guest". In
1944 gingen Hilton en Zsa Zsa Gabor dan
ook uit elkaar, evenals enkele jaren voor
dien de beeldschone Elizabeth Taylor en
Hilton's zoon Nick dat deden.
Gestadig kocht Hilton Waldorf Astoria-
stukjes tegen 4,5. Later wist hij het pak
ket tegen een koers van 85 van de hand
te doen. Een investering van 22.500 dollar
leverde zodoende bijna een half miljoen
op. Door deze transactie vestigde hij de
aandacht van Wallstreet op zich en die aan
dacht had hij juist nodig. „Big money",
daar wilde hij mee in contact komen.
Toen de Amerikaanse regering het Ste
vens Hotel te Chicago had overgenoemen,
was Hilton zo verstandig om te bieden op
de Stevens Corporation, om tenminste
een vinger in de pap te houden en zijn
terugweg te dekken. De biedingen waren
geheim, maar Hilton gokte gelukkig. Te
gelijkertijd onderhandelde hij over de aan
koop van het deftige Palmer House te
Chicago. De vertegenwoordigers van de
eigenaresse accepteerde Hilton's bod van
ruim negentien miljoen dollar zonder dat
er papier, inkt, getuigen en notarissen aan
te pas kwamen. Nauwelijks enkele weken
later toen de verkoop nog niet officieel
bezegeld was had een tweede gegadigde
al een bod, dat een miljoen dollar hoger
lag, gedaan. Hilton's wederpartij hield
zich echter aan het eenmaal gegeven
woord.
MIDDEN IN DE OORLOG, in 1943, kreeg
hij voor 60 percent het New York Plaza
Hotel in bezit voor bijna zevenenhalf
miljoen dollar. Een slechts gering bedrag
behoefde hij echter contant te voldoen. Zes
miljoen dollar spendeerde hij echter aan
inwendige verbouwingen en een nieuwe in
richting.... Het omstreeks 1935 gekochte
Gregg Hotel in Longview, destijds meteen
omgedoopt in Longview Hilton, had Hilton
daarentegen intussen cadeau gedaan aan
EEN OUD VROUWTJE, rimpelig en
krom, maar met levendige ogen en
radde bewegingen, begroet dr.
Cosin en mij met een glimlach en
lijkt ons dan onmiddellijk te ver
geten, terwijl zij zich tot haar buur
vrouw wendt om die een van de
fijne kneepjes van het mandenvlechten te demonstreren. Ze doet dat
met grote geestdrift en ook met een beetje beschermende neerbui
gendheid, als het andere oudje kennelijk moeite heeft met de weer
barstige wilgentenen. Mevrouw Janet Smith is nu 86 jaar. Ongeveer
vijf maanden geleden, nam dr. Cosin haar op in zijn Gowley Road Hos
pital in Oxford, Engeland. Zij was toen in een beklagenswaardige toe
stand. Een slecht gezette dijbreuk had haar permanent bedlegerig
gemaakt. Ze leefde in een vochtig, goedkoop keldertje, waar een
buurvrouw haar af en toe wat aandacht gaf. Gebrek aan vrienden en
geld hadden haar bestaantje gereduceerd tot een soort van plant
aardig leven, van een zwak kasplantje zonder enige verzorging. Toen
dr. Cosin zich over haar ontfermde was zij een wrak, een schijnbaar
hopeloos geval uit een andere wereld, waarvan de meeste vertegen
woordigers al lang dood en begraven zijn. Maar drie maanden waren
voldoende om van dit stukje menselijk wrakhout een kwiek oud
dametje te maken, een expert ook in het manden vlechten.
niet verbeterd; haar inkomen, ongeveer 42
gulden per week, bleef hetzelfde. Zij leeft
nog steeds in haar keldertje, dat even
somber is als tevoren. Maar zij heeft weer
een taak, en vrienden. Het „daghospitaal"
is haar club geworden en zij verwacht er
nog vele gelukkige dagen door te brengen.
HET DAGHOSPITAAL is een vondst.
Het is een lang gebouw van één verdieping
met veel licht en lucht en geschilderd in
vrolijke kleuren. Het omvat een eetzaal,
werkzalen, rustkamers en vertrekken
waar spelletjes gedaan worden. Daarnaast
zijn er de kamers voor fysiotherapie en
psychotherapie. Er is een nauw contact
met de staf en de behandelingsafdelingen
van het eigenlijke ziekenhuis, zodat allen
die naar het daghospitaal komen, verze
kerd kunnen zijn van alle noodzakelijke
medische hulp. De verwijzing van de
patiënten van het ziekenhuis naar het dag
hospitaal geschiedt op gezamenlijk advies
van de behandelende geneesheer, de psy
chiater en de sociale werker. Dikwijls
echter worden de bejaarden direct naar
het daghospitaal verwezen, indien hun ge
zin of hun particuliere milieu uiteengeval
len is. Zodra een patiënt opgenomen is,
wordt hem een aantal bezigheden gesug
gereerd (in overeenstemming met zijn
capaciteiten) waaruit hij een keus kan
HOE BEWERKSTELLIGDE .dr. Cosin dit
wonder?
Hij is een klein, goed van de tongriem
gesneden mannetje dat geen van de
typisch-Engelse karaktertrekken vertoont
behalve een levendig gevoel voor humor.
In de oude, eeuwig-jonge universiteitsstad
Oxford heeft hij een ziekenhuis voor be
jaarden opgezet, dat uniek is in Europa.
De oudjes die erin opgenomen worden, zet
hij aan het werk, zodra zij er lichamelijk
toe in staat zijn. Dr. Cosin's principe daar
bij is de mensen onafhankelijk te maken,
dat wil zeggen hun te leren hoe zij hun
ouderdom lichamelijk en geestelijk moe-
MAAR LAAT ONS TERUGKEREN tot
mevrouw Janet Smith. In het begin van
haar verblijf in het ziekenhuis bleef zij
zich zwijgend en mokkend in haar hoekje
verschansen, weigerachtig om deel te ne
men aan ieder klein karweitje, dat haar
voorgesteld werd. Toen men haar van de
ergste pijnen bevrijd had, stemde zij erin
toe, wat te gaan breien. Tenslotte slaagde
dr. Cosin erin, haar te bewegen een mand
je te vlechten. Al gauw boeide dit werk
haar zodanig, dat zij zich tot een deskun
dige mandenvlechtster, en tenslotte zelfs
tot instructrice van haar mede-patiënten
ontwikkelde. Na drie maanden was zij in
ten verwerken, zonder zich een paria, of staat, naar huis terug te keren, maar haar
Perspectieftekening van het Amsterdamse Hilton-hotel.
op zijn minst een uitgerangeerde te
voelen. Vandaar dus ook zijn werkthera-
pie: de oudjes moeten weer leren op eigen
benen te staan en zich onafhankelijk te
voelen. Als alles goed gaat, keren zij na
een kuur in het normale leven terug. Maar
velen blijven daarna nog vaste bezoekers
van het „daghospitaal", een instelling en
uitvinding, waarop dr. Cosin met recht
trots is.
vlechtwerk bleef zij ook daar trouw. Vier
maanden na haar eerste poging won zij
een prijs in een wedstrijd. Die prijs werd
de kroon op haar carrière als manden
maakster. Het eenzame, vegeterende oud
je van weleer was een wakker dametje
geworden, die wist waarvoor zij leefde;
geen dag jonger natuurlijk, maar bewust
van haar menselijke waarde en gelukkig
met haar lot. Haar materiële positie was
doen. Elke morgen worden da klantjes van
het daghospitaal per auto van huis ge
haald en 's avonds daar weer netjes af
geleverd.
NA EEN BEPAALDE tijd variërend
van twee maanden tot ongeveer een half
jaar zijn de meeste patiënten zo ver
dat zij zichzelf kunnen bezighouden en een
doel in het dagelijks bestaan kunnen vin
den. Daarna komen zij dan eerst nog drie
keer per week, later twee of een keer,
naar het daghospitaal voor controle en na
zorg. Maar zij blijven er de „club" fre
quenteren, ook als zij al lang geen medi
sche of psychiatrische hulp meer nodig
hebben. Vele honderden bejaarden hebben
via dr. Cosin zo de weg tot zichzelf
en tot een gelukkige oude dag ge
vonden. (Uit: World Health)
streek dat die vierduizend doden van tijd
tot tijd terugkeren om de slag nog eens
te strijden.
Domine John Dening Hij staat in de
badplaats Leamington in Warwickshire
heeft nu besloten om eens en vooral de
legende uit te bannen. Aanstaande zondag
de 23ste, gaat hij met enige helpers op de
spokenjacht op en nabij het slagveld van
Edgehill. Hij en zijn helpers zijn uitgerust
met camera's en tape-recorders. De mi
litaire autoriteiten hebben de ondernemen
de dominee speurhonden van het leger ter
beschikking gesteld. Zal hij erin slagen
om de geesten te ontmaskeren?
Het spokenverhaal is ontstaan in een
herberg, nog geen twee maanden na de
Slag bij Edgehill, dus kort vóór Kerstmis
1642. In de gelagkamer in de buurt van
het slagveld zaten enige schaapherders en
reizigers bij elkaar. Zij dronken hun bier
tje en spraken over de burgeroorlog en
de bloedige veldslag.
Eensklaps verstomden de gesprekken.Was
dat geweervuur daarbuiten? Een nieuw
gevecht? De mannen snelden de herberg
uit in de richting van het geweervuur. Zij
kwamen op de top van een heuvel. Daar
bleven zij staan, verlamd van schrik. Want
beneden in de vlakte zagen zij, hoe „door
zichtige" spooklegers de Slag bij Edgehill
ten tweeden male streden. Zij hoorden het
gejammer van gewonde paarden, het ge
kreun van gewonde mannen, het kanonge
donder, het tromgeroffel en het trompet-
geschetter. Drie uren achtereen aanschouw
den zij lijkbleek en als aan de grond gena
geld het verschrikkelijke schouwspel.
Koning Karei I was een der eersten, die
een verslag kreeg van de „spookslag".
Het bleef niet bij die ene reprise. Enige
zondagen achtereen werd, aldus verhaal
den ooggetuigen, de Slag bij Edgehill op
nieuw gestreden door schimmenlegers. De
koning zond een uit zes hoofdofficieren be
staande commissie naar het slagveld om
een rapport op te stellen. Zij keerden te
rug naar hun vorst en vertelden dezen, dat
de „spookverhalen" waar waren en dat
zij vrienden en kennissen, die in de slag
gesneuveld waren, hadden herkend.
Sedert dat rapport werd uitgebracht
weet men in Warwickshire te vertellen
zijn de spooklegers telken jare op 23 ok
tober teruggekomen om een reprise van de
slag te geven.
Ds. Dening is een man, die veel be
langstelling koestert voor paragnostische
verschijnselen. Meer dan vijftien jaren
bestudeert hij dergelijke verschijnselen
reeds. Inderdaad is het hem gelukt om
twee „historische" spoken in het graaf
schap Essex uit te bannen. „Maar in „Ed
gehill liggen de zaken anders. Daar heb
ben wij niet te doen met een of twee „gees
ten", maar met verscheidene duizenden
„In elk geval" aldus ds. Dening, „hopen
wij zondag een oplossing te vinden voor-
deze geheimzinnige raadsels.
enkele van zijn trouwste medewerkers,
die in dienst waren opgeroepen
Hij stichtte de Hilton Foundation voor
het innen en verdelen van een deel van
zijn aandeel in de winst van zijn hotel
operaties, hetgeen fiscaal slechts voordeel
voor hem op kon leveren. In mei 1946
worden de zaken nog degelijker aangepakt
met de oprichting van de Hilton Corpo
ration, waarvan de gewone aandelen een
jaar later op de New Yorkse beurs ver
schijnen. Hilton blijft echter de grote
man. Hij wordt namelijk de grootste aan
deelhouder met zijn oorspronkelijke inves
teringvan 2.238.456 dollar, in de hotel-keten
een investering, die een waarde van ruim
negen miljoen dollar vertegenwoordigde.
Nadat ook nog de Mayflower in Washing
ton verkregen was welk hotel hij echter
later weer moest verkopen op last van de
procureur-generaal Herbert Brownell als
gevolg van de anti-trustwetten begon
Hilton zijn blikken overzee te richten.
Zowel het Amerikaanse ministerie van
Buitenlandse Zaken als het ministerie van
Handel deden (kort na de Tweede Wereld
oorlog) namelijk de suggestie, dat de Hil
ton organisatie een waardevolle bijdrage
zou kunnen leveren voor het regerings
programma voor buitenlandse hulp, door
in belangrijke wereldcentra op Amerikaan
se wijze geleide hotels te openen, zo
schrijft Hilton in zijn autobiografie, de
sprong van zijn concern naar overzee ver
klarend. Deze hotels zouden, zo meenden
de regeringsautoriteiten, de internationale
handel en het internationale verkeer kun
nen helpen bevorderen en zouden dollars
kunnen brengen naar de landen, die hulp
van node hadden. Bovendien en dat
streelde Hilton wel in het bijzonder, was
men ervan overtuigd, dat zulke hotels in
ternationale goodwill zouden kunnen
scheppen voor Amerika.
In San Juan, op Puerto Rico, werd het
eerste „buitenlandse" Hilton hotel ge
bouwd. En dat geschiedde al meteen vol
gens het stramien, dat ook thans nog ge
volg wordt. Het hotel diende door de Puer
to Ricanan namelijk met eigen geld ge
bouwd, ingericht en uitgerust te worden.
Hilton zou „slechts" architectonische ad
viezen geven, de bedrijfsleiding instrueren
en bedrijfskapitaal inbrengen, zorgen
voor een de wereld omvattende reclame
campagne, en verder alles doen, wat ten
faveure van het hotel zou kunnen zijn.
Hilton zou bovendien het hotel leiden on
der een contract voor vele jaren met het
recht van optie. Twee-derde deel van de
winst zou ten goede komen aan de eige
naars, een-derde deel aan Hilton, die, zo
als hij zegt, slechts werkt voor zijn aan
deelhouders.
Ter bundeling van deze buitenlandse ac
tiviteiten werd de Hilton Hotels Interna
tional ine. opgericht en toen spreidde Hil
ton's invloed zich snel over de ganse aard
bodem uit: Berlijn, Madrid, de eerste ho
tels verrezen in snelle opeenvolging en
werden allen met veel uitbundigheid en
vliegtuigen vol Amerikaanse gasten ge
opend.
Op het binnenlandse front bleef Hilton
echter ook niet op zijn lauweren rusten.
Hij deed namelijk als privé-persoon een
bod op 249.024 Waldorf Astoria Corpora
tion aandelen (twaalf dollar per aan
deel), waardoor hij een meerderheidspak
ket in handen zou krijgen. Binnen achten
veertig uur werd het bod geaccepteerd.
Toen was er voor Hilton nog slechts de
moeilijkheid om drie miljoen dollar bijeen
te garen. De Hilton Hotels Corporation,
die aanvankelijk geheel afwijzend had ge
staan tegenover deze (gewaagde) transac
tie, wilde er tenslotte toch wel aan deel
nemen en op 12 oktober 1949 kon Hilton
zich de man noemen, die het Waldorf
Astoria had gekocht. Het hotel werd al
meteen een groot zakelijk succes. Het
eerste jaar bedroeg de winst reeds een
miljoen dollar.