Het Zuiden DANSLES BIJ KUMUSN1K0V „Het Hemelbed" Een drama van de eenzaamheid Meer aandacht gevraagd voor onze taal bij het onderwijs Prins Bernhard reikte in Kopenhagen Erasmus-prijs uit Caro van Eyck reikte „Edisons" uit MAANDAG 24 OKTOBER 1960 99 99 Programmawijziging dinsdagavondconcert Kroesjtsjev nam met feestje afscheid van Amerikaans ballet Juliana-Boudewijnprijs voor Fred van Leeuwen CONGRES VAN „ONZE TAAL" Eredoctoraat voor ds. R. W. Zandvoort De negen muzen De nu zestigjarige Franse auteur van Amerikaanse afkomst, Julien Green, had als romanschrijver al lang een inter nationale reputatie toen hij zich, in 1953, voor het eerst op het gebied van de dra matische kunst waagde met het toneelspel „Sud" (,.Het Zuiden"), dat de Toneel groep „Theater" zaterdagavond in de Haarlemse Stadsschouwburg heeft ver toond. Green schreef het stuk, vol gens zijn eigen mededeling, als een reactie op een zekere litteratuur „van ongelijke kwaliteit", waarin de pro blematiek die eigen is aan de Zuidelijke staten van Noord-Amerika geheel naar „het gebied van het lichamelijke" wordt getrokken. Het is niet moeilijk te raden welke litteratuur Green hiermee bedoelt en zijn reactie er op is niet alleen alles zins verklaarbaar maar ook kenmerkend voor het verschil tussen de hedendaagse Europese en Amerikaanse litteraire bena dering van onderwerpen als dit. Dat onderwerp, zo algemeen mogelijk gesteld, is: de mentaliteit van de bewo ners (in 't bijzonder de blanke bewoners) van de Zuidelijke staten, die een produkt was en ten dele nog altijd is van economische en sociale omstandigheden waarbij de verhouding tussen blanken en negers, dus vóór 1865 tussen slavenhou ders en slaven, een dominerende rol speelt. De variant op dit thema, door Julien Green gebruikt, is de eenzaamheid, de martelende geestelijke eenzaamheid die uit deze mentaliteit voortvloeit en waar de angst voor het uitbreken van de burgeroorlog en het kwade geweten van vele blanken om de slavernij nog toe bij dragen. In het herenhuis op de plantage van Edouard Broderick. waar het stuk speelt, is er eigenlijk niemand die zich heeft weten te bevrijden uit die geestelijke een zaamheid. De goed-willende Broderick zelf, die bang is voor het leven en voor de consequenties van alle fouten die hij ooit heeft gemaakt; zijn zuster, de wedu we Strong, wier cynisme maar een pove re dekmantel is voor de wanhoop om haar volstrekte vereenzaming: Broderick's nicht Regina, die zich als Noorderlinge in het Zuiden uitgestoten voelt en voor wie het lot dubbel zwaar wordt door het onbeant- woord-blijven van haar liefde; de jonge luitenant Ian Wiczewski, die reeds alleen staat omdat hij èn vreemdeling van ge boorte, èn officier in het Federale (dus Noordelijke) leger is, maar bij wie de een zaamheid tot een tragische climax komt als hij zich plotseling bewust wordt van een abnormale sexuele neigingZij allen, en zelfs de meeste bijfiguren, ver persoonlijken in verschillende nuancerin gen die geestelijke eenzaamheid, dat vol slagen gebrek aan innerlijk contact, aan wederzijds begrip en dus aan wederkerige steun, dat op heel deze Zuidelijke samen leving een huiveringwekkend stempel heeft gedrukt. Het meest direct, en daar om naar mijn mening nog het aangrij pendst, komt het deerniswekkende van deze situatie tot uiting in de prachtige monoloog van de weduwe Strong, die cul mineert in de woorden: „Ik vraag iets.., maar er is niemand die mij antwoord geeft. Ik wou dat er maar iemand tvéstond!" In deze openbaring van de innerlijke problemen van zijn hoofdfiguren pro blemen van gelijke oorsprong en aard, die slechts de individuele facetten zijn van het grote, algemene probleem van een „samenleving" waaraan juist het samen leven ontbreekt herkent men duidelijk de meesterhand van de romanschrijver Julien Green. Maar daar, waar de ro manschrijver onvermijdelijk moet wijken voor de toneelschrijver, namelijk bij de concretisering van het gegeven in het dub bele conflict van Ian Wiczewski (met zich zelf èn met de jongeman door wie hij zich van zijn sexuele afwijking bewust is ge worden), juist daar kan men van een meesterhand niet meer spreken. Een wer kelijke dramatische opbouw van dit dub bele conflict ontbreekt, mede omdat de auteur, door van „liefde op het eerste ge zicht" uit te gaan, zichzelf de gelegenheid heeft ontnomen om de toeschouwer gelei delijk, volgens de door Green zelf zo be wonderde klassieke methode, tot het besef van de onafwendbaarheid van de tragedie te brengen. Het centrale thema van het stuk is daardoor het minst overtuigende deel ervan, hetgeen des te meer jammer is omdat „Het Zuiden" overigens zo rijk is aan prachtige scènes, boeiende karak ters en een door de dialoog opgeroepen suggestieve sfeer. Richard Flink heeft zich opnieuw een regisseur van formaat getoond door zijn zeer gevoelige, voortdurend van veel be grip getuigende spelleiding, die er aan merkelijk toe heeft bijgedragen dat het stuk als geheel gaver scheen dan het in feite is. Ongetwijfeld geïnspireerd door deze „vaderlijke" leiding heeft Coen Flink (dit seizoen voor het eerst bij het Arnhem se gezelschap) van de rol van Wiczewski een zeer indrukwekkende vertolking ge geven, die fascineerde door de voortduren de afwisseling van ingehouden en losbars tende felheid, door de overgang van aan vankelijke dreiging achter een masker van haat naar openhartige overgave aan een onbedwingbare passie. Een bijzondere verrassing was het, dat de jonge, nog maar pas van de Maastrichtse toneel school gekomen acteur Eric Schneider als tegenspeler van Coen Flink zich tegenover deze zoveel meer geroutineerde collega wist te handhaven en van zijn verre van gemakkelijke rol een zeer persoonlijke creatie maakte die een grote belofte voor zijn toekomst inhoudt. Annet Nieuwenhuy- zen, die de clementie van het publiek liet inroepen wegens een keelontsteking (waardoor de voorstelling van zondag avond overigens niet kon doorgaan), slaag de er niettemin in, haar stem heel gevoe lig te doen klinken; en haar spel kenmerk te zich ook nu weer door de zuiverheid en trefzekerheid waarmee zij tot dusver bij de Haagse Comedie zo dikwijls de aan dacht trok. Rie Gilhuys was op haar best als de cynische mevrouw Strong, die op een onbewaakt ogenblik haar masker laat vallen en dan als een armzalig, meelij wekkend brokje mens voor ons staat; een Nieuwe uitgaven. Ter gelegenheid van het aanstaande huwelijk van koning Bou- dewijn zal de uitgeverij van Dona Fabiola de Mora y Aragon een tweede uitgave van 50.000 exemplaren van de „Twaalf wonder baarlijke vertellingen" op de markt bren gen. In deze uitgave zullen drie tekeningen worden opgenomen, die Dona Fabiola on langs in Madrid heeft gemaakt. De op brengst van de boekjes wordt verdeeld tussen Belgische en Spaanse liefdadige in stellingen. aangrijpende scène, die prachtig werd ge speeld. Hans Tiemeijer had de moeilijke taak, de weinig overtuigende figuur van de plantagebezitter Broderick leven in te blazen, hetgeen hem, dankzij de prijzens waardige soberheid van zijn spel, over 't algemeen wel lukte. Martine Crefcoeur speelde intelligent en levendig het met de liefde flirtende meisje Angelina. Jack Horn kon het niet helpen dat hij volstrekt ongeloofwaardig was als veertienjarige knaap. Wim Hoddes, Henk Schaer en Mia Goossen gaven in bijrollen goed spel te zien. De vertaling van Max Nord was niet vrij van anglicismen, maar klonk overi gens wel goed. Gelukkig bevatte ze niet zulke vreemde on-Nederlandse volzinnen als die welke de vertaler tot het program ma heeft bijgedragen: „Het is de liefde, die in zijn essentie ver boven zijn begeer te uitgaat en die in de dood haar bevrij ding vindt." Ik zal de verleiding weer staan om enig verband te zoeken tussen de „verwaiTing der geslachten" in deze vol zin en die in het stuk van Julien Green. Simon Koster Het programma van het concert, dat het Noordhollans Philharmonisch Orkest dins dagavond 25 oktober in het Concertgebouw te Haarlem zal geven, heeft enige verande ringen ondergaan. Het concert wordt ge opend met Anagrammen van Landré waar na violiste Lola Bobesco soliste is in het Vioolconcert K.V.219 van Mozart. Na de pauze wordt eerst het symfonisch gedicht, Richard III van Smetana uitgevoerd, ge volgd door „De Vuurvogel" van Stra- winsky. Ondanks het feit dat dirigent Henri Arends bij een auto-ongeluk aan de linker hand werd gewond zal het dinsdagavond concert toch onder zijn leiding staan. Wegens ziekte van Margot Pinter zal zij op het eerstvolgende vrijdagconcert op 4 november niet kunnen optreden. In haar plaats is de pianist Daniël Wayenberg bereid gevonden solistische medewerking te vei-lenen aan het derde pianoconcert van Prokofieff. EGYPTE-EXPOSITIE DRUK BEZOCHT Reeds 10.000 personen hebben de afge lopen week een bezoek gebracht aan de expositie „5000 jaar kunst uit Egypte" in het Rijksmuseum te Amsterdam. Coen Flink en Eric Schneider in een scène uit „Het Zuiden". In 1952 hebben Lily Bouwmeester en Ko van Dijk (toen beiden verbonden aan het Rotterdams Toneel) de Nederlandse pre mière gegeven van „Het Hemelbed" van Jan de Hartog, dat destijds in ongeveer vijftig landen tegelijk werd gespeeld. Ver leden jaar hebben Elisabeth Andersen en Kees Brusse er de televisiekijkers mee vermaakt. Blijkbaar kan het publiek van deze revueschetsen uit het huwelijksleven nog steeds niet genoeg krijgen, vandaar dat Lily Bouwmeester en Kees Brusse er zaterdag onder verantwoordelijkheid van de toneelgroep Theater een nieuwe tour nee mee zijn begonnen. Voor dit weerzien was de Utrechtse Stadsschouwburg zo goed als uitverkocht. Commercieel lijkt het succes van dit voordelig te exploiteren stuk verzekerd. Artistieke pretenties heeft het nauwelijks, al mag toch wel eens gezegd worden dat tegenover de kluchtige pikanterie van het begin een zo stemmig geschreven slot scène staat, dat men er niet mee mag vol staan dit alles als handig maakwerk af te doen. Jan de Hartog heeft twee kwalitei ten, die hem ondanks alles een voorsprong geven op vrijwel alle Nederlandse drama turgen: hij is een wat men noemt geboren verteller en een door veelzijdige praktijk geschoold vakman. Voor zover hij de opzet heeft gehad zijn medemensen een paar uur prettig bezig te houden, is hij daarbij zo effectief te werk gegaan, dat men hem een paar al te goedkope en sentimentele vondsten op uit-en-terna afgegraasd ter rein maar moet gunnen. Wat aan de ple zierige en pathetische conversatie echter blijft ontbreken is oorspronkelijkheid van geest. „Het Hemebed" lijkt voor wat het thea ter betreft het toppunt van romantisch materialisme, ook in de zin van voer voor viruozen. Nu doet zich het eigenaardige verschijnsel voor, dat de auteur het alleen vertoningsrecht. voor Nederland heeft ge schonken aan Lily Bouwmeester, die wel over de gewenste veranderlijkheid van manieren van doen beschikt, maar wier transformatievermogen verder bijzonder gering is. Zij heeft iets van eeuwige jeugd behouden, maar dat is een betrekkelijk statisch begrip met een beperkte actie radius: een bij de volwassenheid beginnen de vijfendertig jarige levensloop moet met voornamelijk vocale middelen naar twee kanten worden geforceerd. Kees Brusse slaagt er met gespeelde natuurlijkheid veel gemakkelijker in het evolutieproces te volgen. Dat de echtgenoot behalve een egoistische brombeer en bezorgde vader ook nog een groot en welvarend letter kundige is, moet men op het ondoorgron delijk gezag van zijn oppervlakkige schep per aannemen. David Koning „Gala du Disque" Met een „Grand Gala du Disque" in het Amsterdamse concertgebouw hebben de gezamenlijke Nederlandse gra'mmofóon- plaatmaatschappijen zaterdagavond en -nacht de „week van de grammofoonplaat" afgesloten. Het hoogtepunt van deze fees telijke bijeenkomst was de uitreiking door de toneelspeelster Caro van Eyck van negen „Edisons" aan de beste binnen- en buitenlandse artiesten van de grammo foonplaat. De onderscheidingen werden toegekend: posthuum aan dr. Eduard van Beinum. voorts aan de Nederlanders Willie Alberti en Roelof Stalknecht, het Italiaanse en semble „I Musici", de Britse dii'igent sir Thomas Beecham. de Duitse operazanger Dietrich Fischer-Dieskau en de Ameri kaanse vertolkers van de lichte muze Frank Sinatra, Thelonicus Monk en „The jazz ballets from Broadway" onder leiding van Robert Prince. Het concertgebouw was voor deze ge legenheid omgetoverd in een reusachtige „juke box" met een bizarre verscheiden heid aan „platen"; een druk op de knop en daar verscheen de Franse zanger Gil bert Becaud. Even later echter zat op zijn plaats op het podium de harpiste Rosa Spier. En zo ging het door. Naast buiten landse gasten als de Franse zangeres Nicole Louvrier, het 14-jarige Kopenhaag- se jazz-sterretje Gitte. de Zwitserse zanger Vico Torriani en het Zuidamerikaanse en semble Los Paraguayos traden tal van Nederlandse beoefenaren van de kunst met een grote en een kleine „k" in het licht van de schijnwerpers. Teleurgesteld Een van degenen die zich zaterdagavond over de organisatie van het Grand Gala du Disque hebben geërgerd, was de zoon van dr. Eduard van Beinum. die de postu me onderscheiding, zijn vader verleend, uit handen van Caro van Eyck zou aannemen. Hij liet zich echter vertegenwoordigen door een anonieme jongeman, die meedeelde dat „de heer Van Beinum tot zijn spijt ver hinderd was". De ..verhindering" was veroorzaakt door de luidruchtige stemming die het hoogte punt van de avond, de Franse zanger Gil bert Becaud, met zijn optreden had ver oorzaakt. De heer Van Beinum. die overi gens al drie kwartier had zitten wachten op de verlate prijsuitreiking, liet de orga nisatoren weten dat hij de sfeer niet pas send vond om zijn vader te kunnen her denken en dat hij zich van het feest zou terugtrekken. Na de afscheidsvoorstelling van het Amerikaans ballet-theater is premier Kroesjtsjev zondagavond in het sportpaleis van Moskou achter de coulissen gekomen om daar voor de leden van het gezelschap een afscheidsfeestje te geven dat een uur en een kwartier duurde. De Russische premier bracht heildronken uit op het corps de ballet de solisten en de culturele uitwisseling tussen Amerika en de Sovjet-Unie. Lucia Chase, de leidster van de groep, zei van het geïmproviseerde feestje dat er een heel vriendschappelijke geest heerste en Marjorie Tallchief. prima Ballerina van het Amerikaanse ballet theater. had broederschap gedronken met Kroesjtsjev. Het Amerikaanse gezelschap heeft in Moskou, Leningrad. Kiew en de Trans- kaukasus in totaal veertig voorstellingen gegeven. Voor vertegenwoordigers van de subsidiegevende overheden en van diverse dag bladen heeft de Russische danspedagoog Abdrachnan Kumusnikov zaterdagmorgen in de studio van het Nederlands Ballet een als demonstratie van zijn methode be doelde les gehouden. „Zijn" methode is eigenlijk niet juist gezegd, want het zijn dp..foe,g\nselenjvan zijn in 1951 gestorven leermeesteres Agrippina Vaganova,die hij bij 'dé training 'nauwgezet in praktijk brengt. Binnenkort zal hij in zijn taak ook omvattende het aankweken van vertolkingscapaciteiten ten dienste van het roman tische répertoire wordè'h b'ijgëstdah door zijn echtgenote, Naima Baltatzejeva, die thans op doorreis in Finland een cursus van enige maanden leidt. Het is de bedoeling, dat zij hier blijven tot in ieder geval het einde van het thans lopende seizoen. Wat. in de eerste plaats bij de overigens in de omgang met mensen bijzonder vrien delijke balletmeester opvalt, is zijn diepe eerbied voor het werk. Het is te hopen, dat hij de Nederlandse dansers en danseres sen daarvan evenzeer zal weten te door dringen. Hij is stomverbaasd, als er een arbeider fluitend de studio binnenkomt om even iets aan de verwarmingsinstallatie te repareren: naar Russische begrippen doet men zoiets storends niet in een dienst vertrek, behorend tot een tempel van de kunst. Maar hoe dan ook, er heerst onder zijn leiding een ongekende toewijding. Er wordt met inspanning gewerkt in een sfeer van rust, die het gevolg is van zijn als het ware systematische zekerheid. De dis cipline, noodzakelijk voor alle artistiek gerichte activiteit, behoeft niet afgedwon gen of opgelegd te worden. Men schikt zich vrijwillig, beseffende ervan te kunnen profiteren. Agrippina Vaganova heeft haar systeem opgebouwd uit ervaringen, die zij bij de uit alle windstreken naar Rusland geko men meesters als Oblakhov, Ivanov, Gerdt en Legat in jarenlange samenwerking op deed. De basis daarvan is het adagio, de langzame oefeningen die een volledige be heersing over het lichaam moeten ver schaffen. Pas als deze is verkregen, kan men met alle gewenste beweeglijkheid op gaan in het allegro, dat van vitaal belang is in het zogeheten klassieke ballet en waar in de pure perfectie tot gelding wordt ge bracht. Adagio is ook nodig ter bevorde ring van het feilloze evenwicht, onmisbaar voor de langgerekte pose die bij uitstek kenmerkend genoemd moet worden voor de romantische stijl. In Nederland, waar men in een te hoog versneld tempo heeft moeten streven naar het inhalen van de achterstand op het ge bied van de westerse virtuositeit, zijn de ze elementaire lessen in adagio in we zen voortzettingen van een „onnatuurlij ke" houding met gekunstelde allure uitermate noodzakelijk. Naar wat ik nu van de lessen van Kumusnikov heb gezien, moet ik zeggen dat deze voorbeeldig zijn opgebouwd, ook wat betreft afwisseling (er zijn ook variaties uit standaardwerken van het repertoire in opgenomen) en doel gerichtheid. De oefeningen aan de barre zijn niet al- Zaterdagmiddag heeft de burgemeester van Heer, de heer A. Kassen, de Juliana- Boudewijn-prijs uitgereikt aan de radio journalist Fred van Leeuwen, verbonden aan de Regionale Omroep Zuid. Deze prijs heeft de gemeente Heer ingesteld ter ge legenheid van het bezoek van Koningin Juliana en koning Boudewijn op 11 juli 1959 aan de gemeente Heer. De jaarlijkse prijs is bestemd voor diegene, die met zijn werk op cultureel, litterair of publicistisch gebied de onderlinge saamhorigheid en vriendschap tussen Nederland en België het beste heeft gediend. De jury heeft de prijs voor de eerste maal en eenstemmig toegekend aan de heer Fred van Leeu wen, die jarenlang de toenadering tussen Nederland en België met reportages en klankbeelden heeft bevorderd. leen berekend op spiertraining: reeds daarbij bemerkt men het aankweken van mogelijkheden tot het trekken van de lan ge melodische lijnen, waarmee voorge schreven gevoelens tot uitdrukking kunnen worden gebracht. En wat misschien voor ons nog belangrijker is: de achtereenvol gende lessen voor vrouwen en mannen diene er onmiskenbaar toe de danseres sen en dansers respectievelijk vrouwelijker en mannelijker in toneelverschijning en expressie te maken. Het is zeer verheu gend, dat de directie van het Nederlands ballet tevens voor de komende maand zulke prominente solisten als Raissa Stroet- skova en Yoeri Zjdanov heeft kunnen en gageren om uitvoerenderwijze het vol maakte voorbeeld te geven. De resultaten zullen te merken zijn. David Koning Het Genootschap „Onze Taal" heeft za terdag in het Kurhaus een congres gehou den, waarvoor grote belangstelling heston Er waren bijna zeshonderd bezoekers. Het congres was gewijd aan de taal in het ope- bare leven, in het bijzonder de taal van de overheid en de taal van het bedrijfsleven. De voorzitter van het genootschap W. Krul hield bij de aanvang een inleidende toespraak, waarin hij de veelsoortige be langstelling, welke de bezoekers naar het congres heeft gevoerd, samenvatte in .de overtuiging, dat nog steeds onze eigen taal een deel en een uiting is van onze eigen cultuur". Prof. dr. C. Stutterheim, hoogleraar in de Nederlandse taalkunde aan de rijks universiteit te Leiden, hield in de ochtend bijeenkomst een geestige voordracht over „de taal als communicatiemiddel". Hij betoogde aan de hand van met hu mor gekozen voorbeelden, dat de taal haar functie als communicatiemiddel vaak slecht vervult. De schuld ligt niet bij de taal, maar bij de mensen: de hoorders en de sprekers. Mr. A. Kamp, dijkgraaf van het hoog heemraadschap Noordhollands Noorder kwartier, betoogde in zijn voordracht over „de ambtelijke taal", dat op verschillend gebied er in de ambtelijke wereld bewust gestreefd wordt naar een beter taalge bruik. Dr. Joh. Scheurer, personeelschef van Van der Heem n.v. in Den Haag hield na de lunch een voordracht over „de taal in het bedrijfsleven". Hij gaf in zijn voordracht te kennen, dat een doelmatige samenwerking in een on derneming en in de bedrijfswereld aller eerst eist het vermijden van slordigheid in 't gebruik van de taal. Noodzakelijk is ver der een voldoende mate van uitdrukkings vaardigheid bij werkinstructies, opdrach ten, voorlichting, overleg en andere uiteen zettingen van meningen. Er behoort ook te zijn begrip voor de emotionele motie ven in het gedrag en voor het verschil van denkwerelden der personen, die op sa- werking met elkander zijn aangewezen. De heer Scheurer meende, dat het be drijfsleven van het onderwijs der scholen verwacht: een bijzondere aandacht voor de oefeningen in een redelijke beheersing van het Nederlands in overeenstemming met het levende taaleigen. Men moet af van de krampachtige handelscorrespon dentie, zoals die voor bepaalde examens wordt gevraagd. Bij de gedachtenwisseling over dit on derwerp verklaarde een bezoeker „uit het middelbaar onderwijs" „Wij doen echt ons best. Het bedrijfsleven is in zijn cor respondentie ouderwetser dan de school". Van andere zijde werd intenser contact tussen onderwijs en bedrijfsleven bepleit. Als laatste spreker trad op prof. dr. G. Stuiveling, hoogleraar in de Nederlandse letterkunde en de taalbeheering aan de Universiteit van Amsterdam. In zijn voor dracht behandelde hij de taak van de overheid in zake de Nederlandse taal. Hij betoogde allereerst, dat de moedertaal als middel tot uitdrukking en tot menselijke verstandhouding onvervangbaar is. Bij ve le voorstanders van taalzorg is de aan dacht ten onrechte meer gericht op taal zuiverheid dan op taalvaardigheid. De inleider stelde, dat de verantwoor delijkheid van de overheid in zake de Ne derlandse taal drieledig is. Normatief: uit drukkelijke erkenning van de eigen taal als een cultuurbezit van de eerste orde. Praktisch: betere verzorging van het taal gebruik in wetgeving, administratie, amb telijke correspondent. Wetgevend: meer aandacht voor het Nederlands in elke vorm van onderwijs. Naar sprekers oordeel verdient de par ticuliere arbeid tot vergroting en verdie ping van het taalbewustzijn van ons volk meer steun van overheidszijde. Het opne men van bevoegde neerlandici in het over heidsapparaat als „Taai-consulenten" ver dient naar zijn mening ernstige overwe ging. In het gehele onderwijs behoort naar zijn opvatting meer tijd beschikbaar te zijn voor het Nederlands. Als men het noodzakelijk blijft achten dat leerlingen van een gymnasium vijf vreemde talen leren, dan moet men ophouden met klagen over de resultaten van het onderwijs van de Nederlandse taal. Het onderwijs in het Nederlands behoort meer gericht te zijn op actieve monderlinge en schriftelijke taalbeheersing in verband met de maat schappelijke praktijk. Prof. Stuiveling verklaarde van voorbij gaand belang te achten alle pogingen om in ons volk liefde en verantwoordelijk heidsgevoel te wekken voor de eigen taal, tenzij zij leiden tot concrete maatregelen. Van de overheid moeten gevraagd worden maatregelen, die het Nederlands zullen beschermen. De voorzitter, prof. Krul, zeide in zijn toespraak tot sluiting van dit derde con gres, dat diepzinnig debatteren over on derwerpen samenhangende met onze taal moet blijven voorbehouden aan kleinere groepen van gespecialiseerde deskundigen en belangstellenden. Tot de inleiders sprak hij tenslotte hartelijke dankwoor den. Dr. R. W. Zandvoort, die aan de facul teit der letteren en wijsbegeerte van de universiteit van Groningen Engelse taai en letterkunde doceert, heeft zaterdag een ere-doctoraat van de universiteit van Gothenburg ontvangen. In totaal werden vijf ere-doctoraten en 45 doctoraten ver leend. in aanwezigheid van vooraanstaande Zweedse autoriteiten, geleerden en acade mici. Het was de grootste plechtigheid van deze aard in de thans zes jaar oude ge schiedenis van deze universiteit. Z.K.H. Prins Bernhard heeft zaterdag de Erasmusprijs uitgereikt aan de schil ders Mare Chagall en Oskar Kokosehka tijdens een ceremonie in het Kopenhaag- se „Odd Fellows" paleis. Onder het ge hoor bevonden zich koning Frederik van Denemarken en prins Philip van Groot- Brittannië. De ceremonie maakte deel uit van het jaarlijkse congres van de Europese Cultu rele stichting. De twee schilders waren aan wezig, vergezeld van hun echtgenoten. Na 'n rede van de Deense eerste-minister Vig- go Kampmann en het voorlezen van een resolutie van de stichting door de secreta ris-generaal van de „Stichting Erasmus prijs" door de heer G. Sluizer, reikte prins Bernhard de prijs uit. De Erasmusprijs werd in 1958 in het leven geroepen en be staat uit een bedrag van tienduizend gul den. Het is een Nederlandse prijs, waar voor het geld wordt bijgedragen door een aantal Nederlandse maatschappijen en cul turele instellingen. In 1958 werd de prijs toegekend aan het Oostenrijkse volk. In 1959 ging de prijs naar de Franse staats man Robert Schuman en de Zwitserse wijs geer Karl Jaspers. De prins onderhield zich met beide prijs winnaars, nadat hij zijn afzonderlijke re devoeringen voor hen had gehouden. Nadat hij de Erasmusprijs had uitge reikt, heeft prins Bernhard nog een ten toonstelling van werken van Chagall en Kokosehka geopend. De prins werd ver gezeld door de hertog van Edinburgh. De tentoonstelling wordt gehouden in de Academie van Kunsten, Charlottenborg, en omvat 153 werken van Chagall en 171 van Kokosehka. Een aantal werken waren door de schilders zelf ter beschikking gesteld. De prins en de hertog werden door de twee schilders rondgeleid. Voordat hij de prijzen uitreikte hield Prins Bernhard een rede, waarin hij ver telde dat van Erasmus bekend is, dat hij zich graag met schone zaken omringde. Het vervulde de Prins met vreugde dat de wijsgeer, wiens naam de door de stich ting uitgereikte prijs draagt, voor de scho ne kunsten zulk een grote belangstelling toonde. Sommigen hebben gevraagd waar om de Erasmusprijs ditmaal aan kunste naars is toegewezen. De redenen daarvan, zo zei de Prins, is het feit dat de scheppen de kunstenaar in 't proces van de bewust wording van de Europese geest, een be langrijke rol speelt. De Prins merkte op dat er door de eeuwen heen in Europa vele voorbeelden zijn te vinden van kunstenaars, die hun faam en betekenis ontlenen aan het feit, dat zij ver buiten hun landsgrenzen een inspirerende invloed uitoefenen. Spreker noemde de prijswinnaars een tweetal eminente ver tegenwoordigers uit hun midden. Zich richtend tot Chagall zei de Prins: „Er zijn weinig schilders, in deze eeuw misschien geen, waarvan de herkomst, het zieleleven, het karakter en het geloof zo van zijn doeken te lezen zijn als bij u. En wij lezen daarop een heerlijk verhaal. U schiep voor ons een wereld, die wij als kinderen beleefd hadden, en waar wij uit verdreven waren, maar die u, als een be genadigd mens bleef bewonen. U voerde ons mee naar het Russisch dorp waar u geboren was. Wij traden met u, vol res pect, de woning der Rabbi's binnen die uw leraren waren. U liet ons toe in uw sprookjeswereld. En door dit alles hebben wij u, Mare Chagall, leren kennen". Vervolgens richtte de Prins zich tot Ko kosehka; en zei onder meer: „Als Erasmus de eerste Europeaan ge noemd wordt, dan mogen wij u, mr. Ko kosehka zeker een zijner waardige volge lingen noemen. Door omstandigheden, voortgesproten uit de Tweede Wereldoorlog bent u Engels staatsburger geworden. Maar de Oostenrijkse cultuur waarin u bent opgegroeid blijft onverbrekelijk aan u verbonden. Maar u hebt ook in figuurlijke zin steeds over de grenzen gekeken. U hebt u ma teloos verdiept in de geestes- en zielspro blemen van mensen. U hebt u hartstochte lijk ingezet voor hun morele vrijheid, die Prins Bernhard reikt de Erasmus prijs uit aan Oscar Kokosehka. u van supra-nationale waarde hebt ge noemd. U hebt er aan toegevoegd, dat het bevrijden van de geest mede de taak is van de kunstenaar. U hoort tot de begenadigden, mr. Kokosehka, wie het gegeven was dat innerlijke beeld van het wezen der dingen en der mensen, met grote fijngevoeligheid en tegelijkertijd kracht aan uw medemensen te kunnen door geven. U beperkte zich daartoe niet tot uw rijk palet. Talrijk zijn de geschriften van uw hand, gedichten, toneelstukken, vertellingen, essays, waarin u anderen deed delen in dat wat aan uzelf bewust geworden was. In 1943 toen de strijd om Stalingrad woed de, stichtte u in Londen een fonds voor de gewonden in die slag, Duitse en Russi- sche.Aan het eind van de oorlog greep het mededogen met de tienduizenden ont heemde kinderen u aan. U riep op tot een hulpactie, ontwierp aanplakbiljetten en verspreidde ze op eigen kosten. Zo, mr. Kokosehka, is uw leven rijk en vol geweest van scheppingen, van daden en van opofferingen. U beleefde het eigen woord: wij zijn geen mensen, wij moeten het dagelijks worden. Ik ben trots u het praemium erasmianum voor 1960 te mogen uitreiken." Televisie. Blijkens een rapport van de Verenigde Naties bedraagt het aantal be zitters van televisie-ontvangers op het ogenblik over de gehele wereld 94 miljoen. 66 landen met tezamen 1953 televisie-zen ders verzorgen nationale televisieprogram ma's. Prtfs voor Frits Behrendt. Het „World Newspaper Forum", dat jaarlijks bijeen komt, heeft de hoofdprijs van zijn inter nationale wedstrijd voor cartoonisten dit jaar toegekend aan de Griek Phokion De- metriades (die publiceert in „Vima", Athene) en de tweede prijs aan Bill Maul- din (St. Louis Post Dispatch). De derde prijs werd toegekend aan Miguel A. Gomez (van „El Universo" te Guayaquil, Ecuador) die zijn werk signeert met „Montanola". In de afdeling Europa kreeg de Griek ook de eerste plaats. De tweede was voor Anders Anderson (Svenska Dagbladet, Stockholm) en de derde voor F. Behrendt (Handels blad, Amsterdam).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4