Het Zuiden
DANSLES BIJ KUMUSN1K0V
„Het Hemelbed"
Een drama van de eenzaamheid
Meer aandacht gevraagd voor
onze taal bij het onderwijs
Prins Bernhard reikte in
Kopenhagen Erasmus-prijs uit
Caro van Eyck reikte
„Edisons" uit
MAANDAG 24 OKTOBER 1960
99
99
Programmawijziging
dinsdagavondconcert
Kroesjtsjev nam met
feestje afscheid van
Amerikaans ballet
Juliana-Boudewijnprijs
voor Fred van Leeuwen
CONGRES VAN „ONZE TAAL"
Eredoctoraat voor
ds. R. W. Zandvoort
De negen muzen
De nu zestigjarige Franse auteur van
Amerikaanse afkomst, Julien Green, had
als romanschrijver al lang een inter
nationale reputatie toen hij zich, in 1953,
voor het eerst op het gebied van de dra
matische kunst waagde met het toneelspel
„Sud" (,.Het Zuiden"), dat de Toneel
groep „Theater" zaterdagavond in de
Haarlemse Stadsschouwburg heeft ver
toond. Green schreef het stuk, vol
gens zijn eigen mededeling, als een
reactie op een zekere litteratuur „van
ongelijke kwaliteit", waarin de pro
blematiek die eigen is aan de Zuidelijke
staten van Noord-Amerika geheel naar
„het gebied van het lichamelijke" wordt
getrokken. Het is niet moeilijk te raden
welke litteratuur Green hiermee bedoelt
en zijn reactie er op is niet alleen alles
zins verklaarbaar maar ook kenmerkend
voor het verschil tussen de hedendaagse
Europese en Amerikaanse litteraire bena
dering van onderwerpen als dit.
Dat onderwerp, zo algemeen mogelijk
gesteld, is: de mentaliteit van de bewo
ners (in 't bijzonder de blanke bewoners)
van de Zuidelijke staten, die een produkt
was en ten dele nog altijd is van
economische en sociale omstandigheden
waarbij de verhouding tussen blanken en
negers, dus vóór 1865 tussen slavenhou
ders en slaven, een dominerende rol
speelt. De variant op dit thema, door
Julien Green gebruikt, is de eenzaamheid,
de martelende geestelijke eenzaamheid
die uit deze mentaliteit voortvloeit en
waar de angst voor het uitbreken van de
burgeroorlog en het kwade geweten van
vele blanken om de slavernij nog toe bij
dragen.
In het herenhuis op de plantage van
Edouard Broderick. waar het stuk speelt,
is er eigenlijk niemand die zich heeft
weten te bevrijden uit die geestelijke een
zaamheid. De goed-willende Broderick
zelf, die bang is voor het leven en voor
de consequenties van alle fouten die hij
ooit heeft gemaakt; zijn zuster, de wedu
we Strong, wier cynisme maar een pove
re dekmantel is voor de wanhoop om haar
volstrekte vereenzaming: Broderick's nicht
Regina, die zich als Noorderlinge in het
Zuiden uitgestoten voelt en voor wie het
lot dubbel zwaar wordt door het onbeant-
woord-blijven van haar liefde; de jonge
luitenant Ian Wiczewski, die reeds alleen
staat omdat hij èn vreemdeling van ge
boorte, èn officier in het Federale (dus
Noordelijke) leger is, maar bij wie de een
zaamheid tot een tragische climax komt
als hij zich plotseling bewust wordt van
een abnormale sexuele neigingZij
allen, en zelfs de meeste bijfiguren, ver
persoonlijken in verschillende nuancerin
gen die geestelijke eenzaamheid, dat vol
slagen gebrek aan innerlijk contact, aan
wederzijds begrip en dus aan wederkerige
steun, dat op heel deze Zuidelijke samen
leving een huiveringwekkend stempel
heeft gedrukt. Het meest direct, en daar
om naar mijn mening nog het aangrij
pendst, komt het deerniswekkende van
deze situatie tot uiting in de prachtige
monoloog van de weduwe Strong, die cul
mineert in de woorden: „Ik vraag iets..,
maar er is niemand die mij antwoord
geeft. Ik wou dat er maar iemand
tvéstond!"
In deze openbaring van de innerlijke
problemen van zijn hoofdfiguren pro
blemen van gelijke oorsprong en aard, die
slechts de individuele facetten zijn van
het grote, algemene probleem van een
„samenleving" waaraan juist het samen
leven ontbreekt herkent men duidelijk
de meesterhand van de romanschrijver
Julien Green. Maar daar, waar de ro
manschrijver onvermijdelijk moet wijken
voor de toneelschrijver, namelijk bij de
concretisering van het gegeven in het dub
bele conflict van Ian Wiczewski (met zich
zelf èn met de jongeman door wie hij zich
van zijn sexuele afwijking bewust is ge
worden), juist daar kan men van een
meesterhand niet meer spreken. Een wer
kelijke dramatische opbouw van dit dub
bele conflict ontbreekt, mede omdat de
auteur, door van „liefde op het eerste ge
zicht" uit te gaan, zichzelf de gelegenheid
heeft ontnomen om de toeschouwer gelei
delijk, volgens de door Green zelf zo be
wonderde klassieke methode, tot het besef
van de onafwendbaarheid van de tragedie
te brengen. Het centrale thema van het
stuk is daardoor het minst overtuigende
deel ervan, hetgeen des te meer jammer
is omdat „Het Zuiden" overigens zo rijk
is aan prachtige scènes, boeiende karak
ters en een door de dialoog opgeroepen
suggestieve sfeer.
Richard Flink heeft zich opnieuw een
regisseur van formaat getoond door zijn
zeer gevoelige, voortdurend van veel be
grip getuigende spelleiding, die er aan
merkelijk toe heeft bijgedragen dat het
stuk als geheel gaver scheen dan het in
feite is. Ongetwijfeld geïnspireerd door
deze „vaderlijke" leiding heeft Coen Flink
(dit seizoen voor het eerst bij het Arnhem
se gezelschap) van de rol van Wiczewski
een zeer indrukwekkende vertolking ge
geven, die fascineerde door de voortduren
de afwisseling van ingehouden en losbars
tende felheid, door de overgang van aan
vankelijke dreiging achter een masker
van haat naar openhartige overgave aan
een onbedwingbare passie. Een bijzondere
verrassing was het, dat de jonge, nog
maar pas van de Maastrichtse toneel
school gekomen acteur Eric Schneider als
tegenspeler van Coen Flink zich tegenover
deze zoveel meer geroutineerde collega
wist te handhaven en van zijn verre van
gemakkelijke rol een zeer persoonlijke
creatie maakte die een grote belofte voor
zijn toekomst inhoudt. Annet Nieuwenhuy-
zen, die de clementie van het publiek liet
inroepen wegens een keelontsteking
(waardoor de voorstelling van zondag
avond overigens niet kon doorgaan), slaag
de er niettemin in, haar stem heel gevoe
lig te doen klinken; en haar spel kenmerk
te zich ook nu weer door de zuiverheid
en trefzekerheid waarmee zij tot dusver
bij de Haagse Comedie zo dikwijls de aan
dacht trok. Rie Gilhuys was op haar best
als de cynische mevrouw Strong, die op
een onbewaakt ogenblik haar masker laat
vallen en dan als een armzalig, meelij
wekkend brokje mens voor ons staat; een
Nieuwe uitgaven. Ter gelegenheid van
het aanstaande huwelijk van koning Bou-
dewijn zal de uitgeverij van Dona Fabiola
de Mora y Aragon een tweede uitgave van
50.000 exemplaren van de „Twaalf wonder
baarlijke vertellingen" op de markt bren
gen. In deze uitgave zullen drie tekeningen
worden opgenomen, die Dona Fabiola on
langs in Madrid heeft gemaakt. De op
brengst van de boekjes wordt verdeeld
tussen Belgische en Spaanse liefdadige in
stellingen.
aangrijpende scène, die prachtig werd ge
speeld. Hans Tiemeijer had de moeilijke
taak, de weinig overtuigende figuur van
de plantagebezitter Broderick leven in te
blazen, hetgeen hem, dankzij de prijzens
waardige soberheid van zijn spel, over 't
algemeen wel lukte. Martine Crefcoeur
speelde intelligent en levendig het met de
liefde flirtende meisje Angelina. Jack
Horn kon het niet helpen dat hij volstrekt
ongeloofwaardig was als veertienjarige
knaap. Wim Hoddes, Henk Schaer en Mia
Goossen gaven in bijrollen goed spel te
zien.
De vertaling van Max Nord was niet
vrij van anglicismen, maar klonk overi
gens wel goed. Gelukkig bevatte ze niet
zulke vreemde on-Nederlandse volzinnen
als die welke de vertaler tot het program
ma heeft bijgedragen: „Het is de liefde,
die in zijn essentie ver boven zijn begeer
te uitgaat en die in de dood haar bevrij
ding vindt." Ik zal de verleiding weer
staan om enig verband te zoeken tussen de
„verwaiTing der geslachten" in deze vol
zin en die in het stuk van Julien Green.
Simon Koster
Het programma van het concert, dat het
Noordhollans Philharmonisch Orkest dins
dagavond 25 oktober in het Concertgebouw
te Haarlem zal geven, heeft enige verande
ringen ondergaan. Het concert wordt ge
opend met Anagrammen van Landré waar
na violiste Lola Bobesco soliste is in het
Vioolconcert K.V.219 van Mozart. Na de
pauze wordt eerst het symfonisch gedicht,
Richard III van Smetana uitgevoerd, ge
volgd door „De Vuurvogel" van Stra-
winsky.
Ondanks het feit dat dirigent Henri
Arends bij een auto-ongeluk aan de linker
hand werd gewond zal het dinsdagavond
concert toch onder zijn leiding staan.
Wegens ziekte van Margot Pinter zal
zij op het eerstvolgende vrijdagconcert op
4 november niet kunnen optreden. In haar
plaats is de pianist Daniël Wayenberg
bereid gevonden solistische medewerking
te vei-lenen aan het derde pianoconcert
van Prokofieff.
EGYPTE-EXPOSITIE DRUK BEZOCHT
Reeds 10.000 personen hebben de afge
lopen week een bezoek gebracht aan de
expositie „5000 jaar kunst uit Egypte" in
het Rijksmuseum te Amsterdam.
Coen Flink en Eric Schneider in een
scène uit „Het Zuiden".
In 1952 hebben Lily Bouwmeester en Ko
van Dijk (toen beiden verbonden aan het
Rotterdams Toneel) de Nederlandse pre
mière gegeven van „Het Hemelbed" van
Jan de Hartog, dat destijds in ongeveer
vijftig landen tegelijk werd gespeeld. Ver
leden jaar hebben Elisabeth Andersen en
Kees Brusse er de televisiekijkers mee
vermaakt. Blijkbaar kan het publiek van
deze revueschetsen uit het huwelijksleven
nog steeds niet genoeg krijgen, vandaar
dat Lily Bouwmeester en Kees Brusse er
zaterdag onder verantwoordelijkheid van
de toneelgroep Theater een nieuwe tour
nee mee zijn begonnen. Voor dit weerzien
was de Utrechtse Stadsschouwburg zo
goed als uitverkocht.
Commercieel lijkt het succes van dit
voordelig te exploiteren stuk verzekerd.
Artistieke pretenties heeft het nauwelijks,
al mag toch wel eens gezegd worden dat
tegenover de kluchtige pikanterie van het
begin een zo stemmig geschreven slot
scène staat, dat men er niet mee mag vol
staan dit alles als handig maakwerk af te
doen. Jan de Hartog heeft twee kwalitei
ten, die hem ondanks alles een voorsprong
geven op vrijwel alle Nederlandse drama
turgen: hij is een wat men noemt geboren
verteller en een door veelzijdige praktijk
geschoold vakman. Voor zover hij de opzet
heeft gehad zijn medemensen een paar
uur prettig bezig te houden, is hij daarbij
zo effectief te werk gegaan, dat men hem
een paar al te goedkope en sentimentele
vondsten op uit-en-terna afgegraasd ter
rein maar moet gunnen. Wat aan de ple
zierige en pathetische conversatie echter
blijft ontbreken is oorspronkelijkheid van
geest.
„Het Hemebed" lijkt voor wat het thea
ter betreft het toppunt van romantisch
materialisme, ook in de zin van voer voor
viruozen. Nu doet zich het eigenaardige
verschijnsel voor, dat de auteur het alleen
vertoningsrecht. voor Nederland heeft ge
schonken aan Lily Bouwmeester, die wel
over de gewenste veranderlijkheid van
manieren van doen beschikt, maar wier
transformatievermogen verder bijzonder
gering is. Zij heeft iets van eeuwige jeugd
behouden, maar dat is een betrekkelijk
statisch begrip met een beperkte actie
radius: een bij de volwassenheid beginnen
de vijfendertig jarige levensloop moet met
voornamelijk vocale middelen naar twee
kanten worden geforceerd. Kees Brusse
slaagt er met gespeelde natuurlijkheid
veel gemakkelijker in het evolutieproces
te volgen. Dat de echtgenoot behalve een
egoistische brombeer en bezorgde vader
ook nog een groot en welvarend letter
kundige is, moet men op het ondoorgron
delijk gezag van zijn oppervlakkige schep
per aannemen.
David Koning
„Gala du Disque"
Met een „Grand Gala du Disque" in het
Amsterdamse concertgebouw hebben de
gezamenlijke Nederlandse gra'mmofóon-
plaatmaatschappijen zaterdagavond en
-nacht de „week van de grammofoonplaat"
afgesloten. Het hoogtepunt van deze fees
telijke bijeenkomst was de uitreiking door
de toneelspeelster Caro van Eyck van
negen „Edisons" aan de beste binnen- en
buitenlandse artiesten van de grammo
foonplaat.
De onderscheidingen werden toegekend:
posthuum aan dr. Eduard van Beinum.
voorts aan de Nederlanders Willie Alberti
en Roelof Stalknecht, het Italiaanse en
semble „I Musici", de Britse dii'igent sir
Thomas Beecham. de Duitse operazanger
Dietrich Fischer-Dieskau en de Ameri
kaanse vertolkers van de lichte muze
Frank Sinatra, Thelonicus Monk en „The
jazz ballets from Broadway" onder leiding
van Robert Prince.
Het concertgebouw was voor deze ge
legenheid omgetoverd in een reusachtige
„juke box" met een bizarre verscheiden
heid aan „platen"; een druk op de knop
en daar verscheen de Franse zanger Gil
bert Becaud. Even later echter zat op zijn
plaats op het podium de harpiste Rosa
Spier. En zo ging het door. Naast buiten
landse gasten als de Franse zangeres
Nicole Louvrier, het 14-jarige Kopenhaag-
se jazz-sterretje Gitte. de Zwitserse zanger
Vico Torriani en het Zuidamerikaanse en
semble Los Paraguayos traden tal van
Nederlandse beoefenaren van de kunst met
een grote en een kleine „k" in het licht
van de schijnwerpers.
Teleurgesteld
Een van degenen die zich zaterdagavond
over de organisatie van het Grand Gala
du Disque hebben geërgerd, was de zoon
van dr. Eduard van Beinum. die de postu
me onderscheiding, zijn vader verleend, uit
handen van Caro van Eyck zou aannemen.
Hij liet zich echter vertegenwoordigen door
een anonieme jongeman, die meedeelde dat
„de heer Van Beinum tot zijn spijt ver
hinderd was".
De ..verhindering" was veroorzaakt door
de luidruchtige stemming die het hoogte
punt van de avond, de Franse zanger Gil
bert Becaud, met zijn optreden had ver
oorzaakt. De heer Van Beinum. die overi
gens al drie kwartier had zitten wachten
op de verlate prijsuitreiking, liet de orga
nisatoren weten dat hij de sfeer niet pas
send vond om zijn vader te kunnen her
denken en dat hij zich van het feest zou
terugtrekken.
Na de afscheidsvoorstelling van het
Amerikaans ballet-theater is premier
Kroesjtsjev zondagavond in het sportpaleis
van Moskou achter de coulissen gekomen
om daar voor de leden van het gezelschap
een afscheidsfeestje te geven dat een uur
en een kwartier duurde.
De Russische premier bracht heildronken
uit op het corps de ballet de solisten en de
culturele uitwisseling tussen Amerika en
de Sovjet-Unie. Lucia Chase, de leidster
van de groep, zei van het geïmproviseerde
feestje dat er een heel vriendschappelijke
geest heerste en Marjorie Tallchief. prima
Ballerina van het Amerikaanse ballet
theater. had broederschap gedronken met
Kroesjtsjev.
Het Amerikaanse gezelschap heeft in
Moskou, Leningrad. Kiew en de Trans-
kaukasus in totaal veertig voorstellingen
gegeven.
Voor vertegenwoordigers van de subsidiegevende overheden en van diverse dag
bladen heeft de Russische danspedagoog Abdrachnan Kumusnikov zaterdagmorgen
in de studio van het Nederlands Ballet een als demonstratie van zijn methode be
doelde les gehouden. „Zijn" methode is eigenlijk niet juist gezegd, want het zijn
dp..foe,g\nselenjvan zijn in 1951 gestorven leermeesteres Agrippina Vaganova,die hij
bij 'dé training 'nauwgezet in praktijk brengt. Binnenkort zal hij in zijn taak ook
omvattende het aankweken van vertolkingscapaciteiten ten dienste van het roman
tische répertoire wordè'h b'ijgëstdah door zijn echtgenote, Naima Baltatzejeva,
die thans op doorreis in Finland een cursus van enige maanden leidt. Het is de
bedoeling, dat zij hier blijven tot in ieder geval het einde van het thans lopende
seizoen.
Wat. in de eerste plaats bij de overigens
in de omgang met mensen bijzonder vrien
delijke balletmeester opvalt, is zijn diepe
eerbied voor het werk. Het is te hopen, dat
hij de Nederlandse dansers en danseres
sen daarvan evenzeer zal weten te door
dringen. Hij is stomverbaasd, als er een
arbeider fluitend de studio binnenkomt om
even iets aan de verwarmingsinstallatie
te repareren: naar Russische begrippen
doet men zoiets storends niet in een dienst
vertrek, behorend tot een tempel van de
kunst. Maar hoe dan ook, er heerst onder
zijn leiding een ongekende toewijding. Er
wordt met inspanning gewerkt in een sfeer
van rust, die het gevolg is van zijn als het
ware systematische zekerheid. De dis
cipline, noodzakelijk voor alle artistiek
gerichte activiteit, behoeft niet afgedwon
gen of opgelegd te worden. Men schikt
zich vrijwillig, beseffende ervan te kunnen
profiteren.
Agrippina Vaganova heeft haar systeem
opgebouwd uit ervaringen, die zij bij de
uit alle windstreken naar Rusland geko
men meesters als Oblakhov, Ivanov, Gerdt
en Legat in jarenlange samenwerking op
deed. De basis daarvan is het adagio, de
langzame oefeningen die een volledige be
heersing over het lichaam moeten ver
schaffen. Pas als deze is verkregen, kan
men met alle gewenste beweeglijkheid op
gaan in het allegro, dat van vitaal belang
is in het zogeheten klassieke ballet en waar
in de pure perfectie tot gelding wordt ge
bracht. Adagio is ook nodig ter bevorde
ring van het feilloze evenwicht, onmisbaar
voor de langgerekte pose die bij uitstek
kenmerkend genoemd moet worden voor
de romantische stijl.
In Nederland, waar men in een te hoog
versneld tempo heeft moeten streven naar
het inhalen van de achterstand op het ge
bied van de westerse virtuositeit, zijn de
ze elementaire lessen in adagio in we
zen voortzettingen van een „onnatuurlij
ke" houding met gekunstelde allure
uitermate noodzakelijk. Naar wat ik nu
van de lessen van Kumusnikov heb gezien,
moet ik zeggen dat deze voorbeeldig zijn
opgebouwd, ook wat betreft afwisseling
(er zijn ook variaties uit standaardwerken
van het repertoire in opgenomen) en doel
gerichtheid.
De oefeningen aan de barre zijn niet al-
Zaterdagmiddag heeft de burgemeester
van Heer, de heer A. Kassen, de Juliana-
Boudewijn-prijs uitgereikt aan de radio
journalist Fred van Leeuwen, verbonden
aan de Regionale Omroep Zuid. Deze prijs
heeft de gemeente Heer ingesteld ter ge
legenheid van het bezoek van Koningin
Juliana en koning Boudewijn op 11 juli
1959 aan de gemeente Heer. De jaarlijkse
prijs is bestemd voor diegene, die met zijn
werk op cultureel, litterair of publicistisch
gebied de onderlinge saamhorigheid en
vriendschap tussen Nederland en België
het beste heeft gediend. De jury heeft de
prijs voor de eerste maal en eenstemmig
toegekend aan de heer Fred van Leeu
wen, die jarenlang de toenadering tussen
Nederland en België met reportages en
klankbeelden heeft bevorderd.
leen berekend op spiertraining: reeds
daarbij bemerkt men het aankweken van
mogelijkheden tot het trekken van de lan
ge melodische lijnen, waarmee voorge
schreven gevoelens tot uitdrukking kunnen
worden gebracht. En wat misschien voor
ons nog belangrijker is: de achtereenvol
gende lessen voor vrouwen en mannen
diene er onmiskenbaar toe de danseres
sen en dansers respectievelijk vrouwelijker
en mannelijker in toneelverschijning en
expressie te maken. Het is zeer verheu
gend, dat de directie van het Nederlands
ballet tevens voor de komende maand
zulke prominente solisten als Raissa Stroet-
skova en Yoeri Zjdanov heeft kunnen en
gageren om uitvoerenderwijze het vol
maakte voorbeeld te geven. De resultaten
zullen te merken zijn.
David Koning
Het Genootschap „Onze Taal" heeft za
terdag in het Kurhaus een congres gehou
den, waarvoor grote belangstelling heston
Er waren bijna zeshonderd bezoekers. Het
congres was gewijd aan de taal in het ope-
bare leven, in het bijzonder de taal van de
overheid en de taal van het bedrijfsleven.
De voorzitter van het genootschap W.
Krul hield bij de aanvang een inleidende
toespraak, waarin hij de veelsoortige be
langstelling, welke de bezoekers naar het
congres heeft gevoerd, samenvatte in .de
overtuiging, dat nog steeds onze eigen taal
een deel en een uiting is van onze eigen
cultuur".
Prof. dr. C. Stutterheim, hoogleraar in
de Nederlandse taalkunde aan de rijks
universiteit te Leiden, hield in de ochtend
bijeenkomst een geestige voordracht over
„de taal als communicatiemiddel".
Hij betoogde aan de hand van met hu
mor gekozen voorbeelden, dat de taal haar
functie als communicatiemiddel vaak
slecht vervult. De schuld ligt niet bij de
taal, maar bij de mensen: de hoorders en
de sprekers.
Mr. A. Kamp, dijkgraaf van het hoog
heemraadschap Noordhollands Noorder
kwartier, betoogde in zijn voordracht over
„de ambtelijke taal", dat op verschillend
gebied er in de ambtelijke wereld bewust
gestreefd wordt naar een beter taalge
bruik.
Dr. Joh. Scheurer, personeelschef van
Van der Heem n.v. in Den Haag hield na
de lunch een voordracht over „de taal in
het bedrijfsleven".
Hij gaf in zijn voordracht te kennen, dat
een doelmatige samenwerking in een on
derneming en in de bedrijfswereld aller
eerst eist het vermijden van slordigheid in
't gebruik van de taal. Noodzakelijk is ver
der een voldoende mate van uitdrukkings
vaardigheid bij werkinstructies, opdrach
ten, voorlichting, overleg en andere uiteen
zettingen van meningen. Er behoort ook
te zijn begrip voor de emotionele motie
ven in het gedrag en voor het verschil van
denkwerelden der personen, die op sa-
werking met elkander zijn aangewezen.
De heer Scheurer meende, dat het be
drijfsleven van het onderwijs der scholen
verwacht: een bijzondere aandacht voor
de oefeningen in een redelijke beheersing
van het Nederlands in overeenstemming
met het levende taaleigen. Men moet af
van de krampachtige handelscorrespon
dentie, zoals die voor bepaalde examens
wordt gevraagd.
Bij de gedachtenwisseling over dit on
derwerp verklaarde een bezoeker „uit het
middelbaar onderwijs" „Wij doen echt
ons best. Het bedrijfsleven is in zijn cor
respondentie ouderwetser dan de school".
Van andere zijde werd intenser contact
tussen onderwijs en bedrijfsleven bepleit.
Als laatste spreker trad op prof. dr. G.
Stuiveling, hoogleraar in de Nederlandse
letterkunde en de taalbeheering aan de
Universiteit van Amsterdam. In zijn voor
dracht behandelde hij de taak van de
overheid in zake de Nederlandse taal. Hij
betoogde allereerst, dat de moedertaal als
middel tot uitdrukking en tot menselijke
verstandhouding onvervangbaar is. Bij ve
le voorstanders van taalzorg is de aan
dacht ten onrechte meer gericht op taal
zuiverheid dan op taalvaardigheid.
De inleider stelde, dat de verantwoor
delijkheid van de overheid in zake de Ne
derlandse taal drieledig is. Normatief: uit
drukkelijke erkenning van de eigen taal
als een cultuurbezit van de eerste orde.
Praktisch: betere verzorging van het taal
gebruik in wetgeving, administratie, amb
telijke correspondent. Wetgevend: meer
aandacht voor het Nederlands in elke
vorm van onderwijs.
Naar sprekers oordeel verdient de par
ticuliere arbeid tot vergroting en verdie
ping van het taalbewustzijn van ons volk
meer steun van overheidszijde. Het opne
men van bevoegde neerlandici in het over
heidsapparaat als „Taai-consulenten" ver
dient naar zijn mening ernstige overwe
ging. In het gehele onderwijs behoort naar
zijn opvatting meer tijd beschikbaar te
zijn voor het Nederlands. Als men het
noodzakelijk blijft achten dat leerlingen
van een gymnasium vijf vreemde talen
leren, dan moet men ophouden met klagen
over de resultaten van het onderwijs van
de Nederlandse taal. Het onderwijs in het
Nederlands behoort meer gericht te zijn
op actieve monderlinge en schriftelijke
taalbeheersing in verband met de maat
schappelijke praktijk.
Prof. Stuiveling verklaarde van voorbij
gaand belang te achten alle pogingen om
in ons volk liefde en verantwoordelijk
heidsgevoel te wekken voor de eigen taal,
tenzij zij leiden tot concrete maatregelen.
Van de overheid moeten gevraagd worden
maatregelen, die het Nederlands zullen
beschermen.
De voorzitter, prof. Krul, zeide in zijn
toespraak tot sluiting van dit derde con
gres, dat diepzinnig debatteren over on
derwerpen samenhangende met onze taal
moet blijven voorbehouden aan kleinere
groepen van gespecialiseerde deskundigen
en belangstellenden. Tot de inleiders
sprak hij tenslotte hartelijke dankwoor
den.
Dr. R. W. Zandvoort, die aan de facul
teit der letteren en wijsbegeerte van de
universiteit van Groningen Engelse taai
en letterkunde doceert, heeft zaterdag een
ere-doctoraat van de universiteit van
Gothenburg ontvangen. In totaal werden
vijf ere-doctoraten en 45 doctoraten ver
leend. in aanwezigheid van vooraanstaande
Zweedse autoriteiten, geleerden en acade
mici. Het was de grootste plechtigheid van
deze aard in de thans zes jaar oude ge
schiedenis van deze universiteit.
Z.K.H. Prins Bernhard heeft zaterdag
de Erasmusprijs uitgereikt aan de schil
ders Mare Chagall en Oskar Kokosehka
tijdens een ceremonie in het Kopenhaag-
se „Odd Fellows" paleis. Onder het ge
hoor bevonden zich koning Frederik van
Denemarken en prins Philip van Groot-
Brittannië.
De ceremonie maakte deel uit van het
jaarlijkse congres van de Europese Cultu
rele stichting. De twee schilders waren aan
wezig, vergezeld van hun echtgenoten. Na
'n rede van de Deense eerste-minister Vig-
go Kampmann en het voorlezen van een
resolutie van de stichting door de secreta
ris-generaal van de „Stichting Erasmus
prijs" door de heer G. Sluizer, reikte prins
Bernhard de prijs uit. De Erasmusprijs
werd in 1958 in het leven geroepen en be
staat uit een bedrag van tienduizend gul
den. Het is een Nederlandse prijs, waar
voor het geld wordt bijgedragen door een
aantal Nederlandse maatschappijen en cul
turele instellingen. In 1958 werd de prijs
toegekend aan het Oostenrijkse volk. In
1959 ging de prijs naar de Franse staats
man Robert Schuman en de Zwitserse wijs
geer Karl Jaspers.
De prins onderhield zich met beide prijs
winnaars, nadat hij zijn afzonderlijke re
devoeringen voor hen had gehouden.
Nadat hij de Erasmusprijs had uitge
reikt, heeft prins Bernhard nog een ten
toonstelling van werken van Chagall en
Kokosehka geopend. De prins werd ver
gezeld door de hertog van Edinburgh.
De tentoonstelling wordt gehouden in de
Academie van Kunsten, Charlottenborg, en
omvat 153 werken van Chagall en 171 van
Kokosehka. Een aantal werken waren door
de schilders zelf ter beschikking gesteld.
De prins en de hertog werden door de
twee schilders rondgeleid.
Voordat hij de prijzen uitreikte hield
Prins Bernhard een rede, waarin hij ver
telde dat van Erasmus bekend is, dat hij
zich graag met schone zaken omringde.
Het vervulde de Prins met vreugde dat
de wijsgeer, wiens naam de door de stich
ting uitgereikte prijs draagt, voor de scho
ne kunsten zulk een grote belangstelling
toonde. Sommigen hebben gevraagd waar
om de Erasmusprijs ditmaal aan kunste
naars is toegewezen. De redenen daarvan,
zo zei de Prins, is het feit dat de scheppen
de kunstenaar in 't proces van de bewust
wording van de Europese geest, een be
langrijke rol speelt.
De Prins merkte op dat er door de eeuwen
heen in Europa vele voorbeelden zijn te
vinden van kunstenaars, die hun faam en
betekenis ontlenen aan het feit, dat zij ver
buiten hun landsgrenzen een inspirerende
invloed uitoefenen. Spreker noemde de
prijswinnaars een tweetal eminente ver
tegenwoordigers uit hun midden.
Zich richtend tot Chagall zei de Prins:
„Er zijn weinig schilders, in deze eeuw
misschien geen, waarvan de herkomst,
het zieleleven, het karakter en het geloof
zo van zijn doeken te lezen zijn als bij u.
En wij lezen daarop een heerlijk verhaal.
U schiep voor ons een wereld, die wij als
kinderen beleefd hadden, en waar wij uit
verdreven waren, maar die u, als een be
genadigd mens bleef bewonen. U voerde
ons mee naar het Russisch dorp waar u
geboren was. Wij traden met u, vol res
pect, de woning der Rabbi's binnen die
uw leraren waren.
U liet ons toe in uw sprookjeswereld.
En door dit alles hebben wij u, Mare
Chagall, leren kennen".
Vervolgens richtte de Prins zich tot Ko
kosehka; en zei onder meer:
„Als Erasmus de eerste Europeaan ge
noemd wordt, dan mogen wij u, mr. Ko
kosehka zeker een zijner waardige volge
lingen noemen.
Door omstandigheden, voortgesproten uit
de Tweede Wereldoorlog bent u Engels
staatsburger geworden.
Maar de Oostenrijkse cultuur waarin
u bent opgegroeid blijft onverbrekelijk
aan u verbonden.
Maar u hebt ook in figuurlijke zin steeds
over de grenzen gekeken. U hebt u ma
teloos verdiept in de geestes- en zielspro
blemen van mensen. U hebt u hartstochte
lijk ingezet voor hun morele vrijheid, die
Prins Bernhard reikt de Erasmus
prijs uit aan Oscar Kokosehka.
u van supra-nationale waarde hebt ge
noemd. U hebt er aan toegevoegd, dat
het bevrijden van de geest mede de
taak is van de kunstenaar. U hoort tot
de begenadigden, mr. Kokosehka, wie het
gegeven was dat innerlijke beeld van het
wezen der dingen en der mensen, met
grote fijngevoeligheid en tegelijkertijd
kracht aan uw medemensen te kunnen door
geven. U beperkte zich daartoe niet tot
uw rijk palet. Talrijk zijn de geschriften
van uw hand, gedichten, toneelstukken,
vertellingen, essays, waarin u anderen
deed delen in dat wat aan uzelf bewust
geworden was.
In 1943 toen de strijd om Stalingrad woed
de, stichtte u in Londen een fonds voor
de gewonden in die slag, Duitse en Russi-
sche.Aan het eind van de oorlog greep
het mededogen met de tienduizenden ont
heemde kinderen u aan. U riep op tot een
hulpactie, ontwierp aanplakbiljetten en
verspreidde ze op eigen kosten.
Zo, mr. Kokosehka, is uw leven rijk en
vol geweest van scheppingen, van daden
en van opofferingen.
U beleefde het eigen woord: wij zijn
geen mensen, wij moeten het dagelijks
worden. Ik ben trots u het praemium
erasmianum voor 1960 te mogen uitreiken."
Televisie. Blijkens een rapport van de
Verenigde Naties bedraagt het aantal be
zitters van televisie-ontvangers op het
ogenblik over de gehele wereld 94 miljoen.
66 landen met tezamen 1953 televisie-zen
ders verzorgen nationale televisieprogram
ma's.
Prtfs voor Frits Behrendt. Het „World
Newspaper Forum", dat jaarlijks bijeen
komt, heeft de hoofdprijs van zijn inter
nationale wedstrijd voor cartoonisten dit
jaar toegekend aan de Griek Phokion De-
metriades (die publiceert in „Vima",
Athene) en de tweede prijs aan Bill Maul-
din (St. Louis Post Dispatch). De derde
prijs werd toegekend aan Miguel A. Gomez
(van „El Universo" te Guayaquil, Ecuador)
die zijn werk signeert met „Montanola". In
de afdeling Europa kreeg de Griek ook de
eerste plaats. De tweede was voor Anders
Anderson (Svenska Dagbladet, Stockholm)
en de derde voor F. Behrendt (Handels
blad, Amsterdam).