„KASTEEL IN ZWEDEN" FOTO'S VAN ROMANSCHRIJVER DR. W. F.HERMANS IN DE CAVE Ko van Dijk als Coriolanus 4 Wanprodukt van Francoise Sagan's fantasie Liederavond door de sopraan Ank Reinders Franse bioscopen gaan t.v.-journaal vertonen NEDERLANDSE COMEDIE Nederlands Kamerorkest naar Israel Tokio's Filharmonisch Orkest in ons land MAANDAG 31 OKTOBER 1960 Franchise Sagan heeft haar grote successen naar mijn mening voornamelijk te danken aan het feit, dat zij de wereld niets te zeggen heeft en dit doet op een vulgaire, vaak scabreuze manier, met onbeperkt gebruik van de zogenaamde „romantiek der verdorvenheid". Volgens ditzelfde recept heeft zij ook haar eerste toneelstuk, „Chateau en Suède" („Kasteel in Zweden") geschreven, een blijspel waaraan zij begon toen zij twintig jaar was en dat zij vier jaar later heeft vol tooid. Slechts een half jaar na de eerste opvoering in Parijs heeft de Nederlandse Comedie het stuk, in een vlotte vertaling van Rcmco Campert. in studie genomen. Zaterdagavond had de Nederlandse première plaats en Haarlem was de nogal twijfelachtige eer te beurt gevallen, daarvoor te zijn uitverkoren. Voor de haast, waarmee dit nieuwe Franse stuk ons vaderlandse publiek is voorgezet, zijn twee waarschijnlijke oor zaken aan te wijzen. Ten eerste heeft de directie van het Amsterdamse gezelschap terecht ..in de figuur van Sebastiaan (die in Parijs door Claude Rich wordt vertolkt) een succesrol gezien voor haar lid Guus Oster. Ten tweede heeft het stuk de kas van het Théatre de l'Atelier ter dege gespekt en Hollandse toneeldirecties schijnen nu eenmaal heel moeilijk de ver leiding te kunnen weerstaan, stukken die het in Parijs in commercieel opzicht „doen" op hun repertoire te nemen, dik wijls zonder zich al te ernstig af te vra gen of zo'n stuk het Nederlandse schouw burgpubliek en wat in de allereerste plaats een doorslaggevende overweging dient te zijn de Nederlandse toneel kunstenaars wel voldoende ligt. Dat de acteur Guus Oster in het onderhavige ge val een goede rol voor zich zelf ontdekte, kan men hem niet euvel duiden; maai de toneeldirecteur Guus Ooster had moe ten beseffen dat de overige figuren, die in Frangoise Sagan's stuk rondlopen, ter- Hef door Joop Nicolas ontworpen Wil lem de Zwijger-raam, een geschenk van mevrouw A. H. E. M. Philips-De Jongh voor de Oude Kerk te Delft, is in het begin van deze week gereed gekomen in het atelier Geutjes en Smeets te Venlo. Dit kapitale raam, een der grootste die na de oorlog in Nederland tot stand zijn gekomen, zal omstreeks half november in het kerk gebouw aangebracht worden aan de zijde van het Prinsenhof, dat eens de residentie van de Vader des Vader lands was. De foto toont het midden gedeelte van het raam. ELIZABETH TAYLOR IN HET ZIEKENHUIS. Er heerst bezorgdheid over de gezond heid van Elizabeth Taylor, de hoogst be taalde filmactrice ter wereld, die al enige tijd lijdende is aan temperatuursverhoging, waarvan tot dusver de oorzaak niet kon worden opgespoord. Zondag is zij opge nomen in de London Clinic, een particu lier ziekenhuis in Engeland. nauwernood menselijke wezens zijn en in 't bijzonder niets menselijks hebben dat door Nederlandse toneelspelers, met hun van de Franse collega's sterk verschil lende aard, op geloofwaardige wijze kan worden geïnterpreteerd. Dit toegeven aan de verleiding om Parijse kasstukken on geacht hun waarde naar Nederland over te planten,- en nög wel -zonder voldoende rekening te houden met het verschil in wezensgeaardheid tussen Franse en Ne derlandse acteurs, heeft ons dit seizoen al eerder opgescheept met een prul als „Glapiont u ook?" Hetzelfde is nu ge beurd met „Kasteel in Zweden". Collectie afwijkingen Dit ver van de bewoonde wereld gele gen kasteel wordt, volgens de morbide fantasie van de schrijfster, bewoond door een aantal lieden die stuk voor stuk een geestelijke afwijking hebben. Hoofd van het gezin is Hugo Falsen, die zijn vrouw in het kasteel opgesloten houdt en een begrafenis met een lege doodkist heeft geënsceneerd om zich voor weduwnaar te kunnen uitgeven en aldus met een andere vrouw te kunnen trouwen. Dat eerstge noemde vrouw, die haar eigen „begrafe nis" van een kasteelvenster uit heeft ga degeslagen, daardoor lichtelijk getikt is geworden, valt te begrijpen; dit is overi gens het enige geval van geestelijke af wijking in het stuk waarvoor een aanne melijke verklaring wordt gegeven. Falsen's zuster Agathe is zó gek, dat zij al haar medebewoners van het kasteel dwingt, voortdurend in achttiende-eeuws kostuum te lopen, hetgeen het publiek blijkbaar ontzaglijk geestig moet vinden. De afwij king van Falsen's tweede vrouw is, dat zij uit pure verveling alle jongemannen verleidt die op het kasteel komen logeren, hoewel haar rijke ervaring op dit gebied haar al lang heeft geleerd dat dat spelle tje haar op den duur ook meer (nieuwe) verveling dan amusement oplevert. Dan is er nog een zwager, de reeds eerder ge noemde Sebastiaan, een gedegenereerde cynische leegloper, die weliswaar een mis selijk karakter heeft maar althans een ka rakter dat hier en daar tenminste enig verband met de menselijke werkelijkheid vertoont. De oude tuinman Günther is ook al niet helemaal goed snik. En dan is er tenslotte een gast, Frederik, die per se „voor de lol" verleid moet worden; een figuur die beantwoordt aan vele van de eisen die door geïllustreerde damesbladen aan verleidelijke jongemannen worden ge steld maar die in geen enkel opzicht be antwoordt aan die éne eis van de drama tiek: dat een toneelfiguur een levend we zen moet voorstellen. Ziehier dan de ingrediënten, die Fran- goise Sagan heeft uigekozen om er haar eersteling op toneelgebied uit samen te stellen. Zij heeft zich daarbij waarschijn lijk voorgesteld dat haar „blijspel" op die manier erg grappig zou worden. Maar het bereikte resultaat komt precies overeen met hetgeen zij zelf een van haar hoofd figuren laat zeggen: „Als je erg grappig wil worden, word je meestal erg smake loos". Wat jammer dat de schrijfster deze uitspraak, die juist wat haar eigen soort van humor betreft een waarheid-als-een koe is, niet ter harte heeft genomen. Inferieure mentaliteit Om de lezers deze smakeloosheid ver der te besparen, zal ik op de handeling van „Kasteel in Zweden" niet dieper in gaan. Ik wil volstaan met te vermelden, dat de dramatische constructie van het stuk (dat in Frankrijk door sommigen „een meesterwerk" is genoemd!) even so lide en doordacht is als het knutselwerk van een driejarig jongetje. Dat juffrouw Sagan wèl heeft getoond, te beschikken over aanzienlijk talent voor het schrijven van levendige, hier en daar zelfs speelse Ellen Vogel, Will van Seist, Elisabeth Hoytink en Guus Oster i7i „Kasteel in Zweden". dialogen. Maar dat zij zich er niet voor geneert, leentje-buur te spelen bij de gro ten van het moderne Franse toneel en dat heel haar „blijspel" getuigt van een in ferieure mentaliteit waarvoor het Neder landse toneel zich te goed moest achten. Zoals gezegd, Guus Oster had in de rol van Sebastiaan een kolfje naar zijn hand gevonden en maakte daar danook „de" fi guur van de avond van. Wat de anderen betreft: Ellen Vogel beschikt over vol doende routine om zich met. enig succes door de rol van echtgenote Nummer Twee heen te worstelen; Joan Remmelts tracht te de onmogelijke figuur van de blauw- baard-achtige echtgenoot wat leven in te blazen door beurtelings te brommen en te bulderen; Elisabeth Hoytink deed veel te gek als de gekke echtgenote Nummer Een en Mimi Boesnach niet gek genoeg als de gekke zuster Agathe. Will van Seist deed helfhaftige, maar vrijwel hopeloze pogin gen om de weinig heldhaftige minnaar tot leven te brengen; en Bert van der Linden maakte iets acceptabels van de oude tuin man. Zij allen kunnen verzekerd zijn van mijn innig medeleven. De décor- en "kos tuum-ontwerpen en de mise-en-scène wa ren voor het gemak maar kant en klaar van de Parijse opvoering overgenomen, zodat moeilijk te beoordelen valt in hoe verre de „regie" van Henk Rigters nog iets met regie te maken had. Er is in de Haarlemse Stadsschouwburg door sommigen wel gelachen en aan het slot zelfs geapplaudiseerd. waarschijnlijk vooral voor de spelers, die zo hun best hadden gedaan. Maar diegenen, die van Sagan's „meesterwerk" nog altijd een na re nasmaak in de mond hebben, kan ik geen betere raad geven dan zich nog van avond naar de voorstelling van „Dona Diana", in dezelfde schouwburg, te spoe den. Zij zullen dan die nare nasmaak kwijt raken door te kunnen constateren tot welk een charmant en briljant hoogte punt van blijspelkunst dezelfde Nederland se Comedie (met dezelfde Ellen Vogel) in de hoofdrol) kan komen als ze haar krach ten wijdt aan een wérkelijk toneelstuk, en niet aan het wanprodukt van een door de reclame bedorven jongejuffrouw met een hang naar het ziekelijke. Simon Koster Te Heemstede in huize „Hesmerg" werd zondagavond weer een liederen-recital ge geven. De jonge zangeres Ank Reinders uit Den Haag zorgde voor deze zeldzame ge beurtenis. Haar optreden, dat een debuut voor Kennemerland was, stemde in het al gemeen tot bijzondere voldoening. Ank Reinders, die eerst haar opleiding ontving van Theodora Versteegh en latei- van Ferdinand Grossmann te Wenen, bezit een warm getimbreerde sopraan-stem met een van nature expressief karakter. Vaak deed haar stem bij haar bewuste en door leefde voordrachten denken aan een mez zo-sopraan. In dit register lagen mede door een voortreffelijke scholing de mees te artistieke mogelijkheden van haar stem en deze wist Ank Reinders uitnemend aan haar vertolkingen dienstbaar te maken. En geslaagde vaste toonvormingen in het hoge register toonden overtuigend aan wat deze begaafde zangeres ook hierin berei ken kan. Ank Reinders had haar program ma voor deze avond met smaak gekozen. Van Mozart vertolkte zij enkele liederen en het „Alleluja", waarvan de coloratuur in een groter uitvoeringsruimte ongetwijfeld vollediger van uitwerking was geweest dan hier het geval kon zijn. Van drie fraaie liederen van Johannes Brahms wist de zangeres de eigen karakteristiek in woord een innig bewogen of uitbundige klank goed te treffen evenals voor de twee liede ren van Debussv „Le temps a laissé son manteau" en „Pour ce que plaisance est morte". Voor de emotioneel gezongen „Air de Lia" van Debussy miste men weer de ruimte. Een voortreffelijke indruk maakte Ank Reinders met bijzonder geslaagde liedcom posities van Henk Badings en Leon Orthel. Ook met. deze geavanceerde muziek kon de soliste de noodzakelijke sfeer scheppen of een typering geven waarbij weer mi miek en gebaren als bijzondere voor- drachts-factoren werden ingeschakeld, zo als voor de andere gezongen liederen. Ik zou Ank Reinders echter willen aan raden aan die mimiek, waarvoor haar ex pressieve gelaatstrekken geschapen zijn, toch veel critische aandacht te besteden. Het gevaar van uniformiteit, van overdaad en van tegenstrijdigheid met de liedsituatie en de gevoelsuitdrukking van het woord is niet denkbeeldig. Als de loonvorming vergt ook de mimiek een nauwkeurige bestudering. Voor de zang van Anke Reiders zou ik een juiste gelaatsexpressie niet willen missen. Nu reeds kon zij van doeltreffende werking worden bij de voordracht van vier prach tige liederen van Richard Strauss, waar mede de zangeres deze geslaagde avond besloot. Met grote waardering wil ik tenslotte gewagen van de muzikale, en gave, voor treffelijk aansluitende pianobegeleidingen van Ans Bouter, die terecht in de harte lijke bijval van de toehoorders betrokken werd. V. Zwaanswijk PARIJS. Er wordt druk onder handeld tussen de directie van de Franse /staatstelevisie en. de leiding van het Gaumont-concern dat alleen al in Parijs zeventien- grote bioscopen onder zijn con trole heeft. Onderwerp: de mogelijkheid voor Gaumont dagelijks over het nieuws per filmband van de televisie te beschikken om zo de actualiteit, wat fris ser op te kunnen dienen dan nu met de (wekelijkse) journaalfilms mogelijk is. Tijdens de eerste voorstellingen zou het nieuws dan gelijktijdig in de bioscopen èn de huiskamers vertoond kunnen worden. Dank zij een uitvinding van de Zwitserse professor Fischer, het Eudophore-systeem is 't mogelijk geworden de 16-milimeter t.v.-films ook op normaal bioscoopdoek te projecteren. Van de zomer zijn er met de ze methode in een der grootste Parijse bioscopen al proeven genomen met de projectie van t.v.-reportages der Olympi sche Spelen. Die experimenten zijn zeer bevredigend verlopen. De kosten van de installatie in een bioscoop van een t.v.- uitrusting worden op ruim anderhalf mil joen gulden geschat, een niet geringe uitgave die Gaumont zich niettemin graag getroosten wil om beter gewapend te zijn tegen de concurrentie van de tele visie die haar negatieve invloed op de toe loop van het publiek ook in Frankrijk steeds sterker doet gelden. „CORIOLANUS" is een van de merkwaardigste maar rijpste scheppingen van Willliam Shakespeare, voor de enscenering waarvan eenzelfde gespannenheid van visie vereist wordt als waarmee de toneeldichter de bij Plutarchus gevonden stof bewerkte tot een voor veranderlijke interpretatie vatbaar document van strijd tus sen menselijke en maatschappelijke machten. Wij zien de titelheld Coriolanus is de erenaam, na zijn éénmansverovering van de stad Corioli verworven, van de Romeinse aanvoerder Caius Martius met andere ogen en ervaring als onze voor vaderen. Zijn psychologische structuur echter blijft de activerende kern van de zaak. Na de tweede wereldoorlog bestaat er voor deze tragedie internationaal een ongekend grote belangstelling. Die hernieuwde actualiteit is geen wonder in een wereld, zo kort na Hitler en Mussolini, ivaarin zoveel militairen al dan niet dictatoriaal het hoogste gezag in de staat bekleden. In ons land ivas het stuk, voor de zaterdag jongstleden in de Amsterdamse Stadsschouwburg begonnen voorstellingen door de Nederlandse Comedie, in geen zestig jaar gespeeld. In de periode toen Louis Bouw meester er triomfen in vierde, kon men zijn poging tot begrip vooral op Napoleon inspireren. Maar in diepste wezen moet, geloof ik, Coriolanus gelden als het. type van de laatrenaissancistische edelman, grootmeester in de wapenhandel en gelovige in de traditionele rechten der aristocratie, die zichzelf te gronde richt door het buitensporige van zijn al dan niet tot hoofse bescheidenheid vermomde eerzucht. Die sleutel tot verstandhouding wordt uitdrukkelijk aangegeven, namelijk bij monde van Sicinius Velutus, een der opstandige volkstribunen: „Martius houdt geen maat, hij kan zijn macht niet aan!" Dit is het grondthema, waarop zo goed als alle schep pingen van Shakespeare zijn afgestemd. DE VERHALENDE INHOUD kan ge makkelijk in het kort worden samengevat. „Coriolanus" is de geschiedenis van een tweevoudig verraad door een man, die bij herhaling gedwongen wordt tot ontrouw aan zichzelf. Want dit is zijn tragiek; dat hij zichzelf niet meester blijft. Op waarlijk geniale wijze heeft Shakespeare zijn on evenwichtigheid gemotiveerd uit wat wij thans „moederbinding" noemen. Caius Martius aanvaardt na zijn zegevierende terugkeer uit de oorlog tegen de Volsken zijn kandidatuur voor het hoge ambt van consul, maar weigert zich te vernederen om daarbij de steun te verwerven van het volk, dat na de betoonde minachting zijn verbanning eist. Hij loopt dan over naai de tegenstander, opnieuw voor de poorten van zijn „vader"-stad verschijnend, nu als wraaknemende aanvaller. Zijn moeder en in haar schaduw zijn vrouw halen hem evenwel over om Rome te sparen en vre de te sluiten. Hoewel hij voordelige voor waarden heeft bedongen, wordt hij door samenzweerders uit de gelederen der Volsken vermoord. De moeilijkheid voor een hedendaags publiek ten aanzien van „Coriolanus" schuilt hierin, dat men zich met geen van de partijen vereenzelvigen kan, tenzij men een marxistische beschouwingswijze toe past. en de overwinning van het mondig- wordende volk op de usurpator toejuicht. Hoezeer het waar mag zijn, dat ook hier het kwaad zichzelf verslindt, het is even onmiskenbaar dat „Coriolanus" de poli tiek in het centrum van de handeling plaatst. Als men het stuk losmaakt uitzijn ontstaansperiode en uiteraard gebeurt dat bij een vertoning van nu heeftenen te doen met een meesterlijk melodrama, het toneel van de strijd tussen kwaad en erger. Hoe kan men medelijden voelen met een brutale veroveraar, die zich in het openbaar misdraagt als een verwend en daardoor balsturig kind, dat door zijn ge brek aan verstandige plooibaarheid een gevaar is voor zijn omgeving? Onjuist als de vergelijking mag zijn, men kan zich toch wel indenken dat men in Coriolanus het oerbeeld heeft gezien van de fascisti sche tiran. Om die reden hebben Van Dal- sum en Defresne het vóór de oorlog niet. willen spelen. In een formidabel eenzijdig maar be langwekkend opstel, waarin hij „Coriola nus" als een brok revolutionaire historie uitlegt, heeft de Franse criticus Bernard Dort een treffende karakteristiek van de hoofdpersoon gegeven: „Hij is een held, ongetwijfeld, maar niets dan een held!" Zodra Coriolanus buiten het slagveld tot heersen wordt geroepen, verliest hij bij de geringste tegenstand zijn zelfbeheer sing. Hij is een krijgsman, geen diplo maat. En weer dringen vergelijkingen met hedendaagse staatslieden zich op. Maar nogmaals moet men zich bedenken doch kan men zulks? dat Coriolanus letterlijk en figuurlijk een kind is van de elizabethaanse tijd, waarin Engeland een gematigd matriarchaat beleefde. Wij moe ten proberen hem in zijn wezenlijke waar de te zien als een geestelijk onvolwassene, die goed kan vechten, maar geenszins bij machte blijkt aan de verdere idealen van de universele edelman te voldoen. Over compensatie van zijn tekortkomingen, zijn menselijke onvolledigheid, vernietigt hem. Dit aspect van infantilisme kan in de voorstelling door de Nederlandse Comedie onvoldoende tot gelding komen, doordat het hoe subliem de rol ook vertolkt W. F. Hermans, romancier, geoloog en lector aan de Rijks universiteit in Groningen, beoefent in de vrije tijd die hem blijkbaar bij al deze besognes nog rest, met ijver en geestdrift de amateur-fotografie. Dat klinkt nogal dilettanterig, maar Hermans auteur van o.a. „De tranen der Acacia's", „De blinde fotograaf", „De donkere kamer van Damocles" 'heeft het stadium van zondagsfotograaf al verre achter de rug. Dat bewijst de expositie van zijn foto's, die zaterdagmiddag in La Cave Internationale aan de Amsterdamse Heerengracht geopend is: een dertigtal technisch onberispelijke vergrotingen die ook qua visie knap en belangwekkend zijn. Hermans' fotografische voorliefde gaat uit naar de „candid": het leven „betrappen" in al zijn bizarre toevalligheden en contrasten. Een nonnetje bijvoorbeeld, in druk gesprek met een oud vrouwtje voor een affiche voor een naaktshow, een wrakke bromfiets met inge bouwde scharensliep-apparatuur, een wand met spiegels in een warenhuis. Niet altijd ontkomt hij daarbij aan een neiging tot effectjagerij, zoals bijvoorbeeld in een nogal opzettelijke mon tage van een Spoetnik-model (van het type waarmee de hond Laika zijn ruimtereis maakte) met een foto van een sentimen teel grafschrift-voor-een-schoothondje. Maar als hij in zijn fotografische benadering van mensen, dingen en situaties eerlijk probeert, het „beslissende moment" te treffen: het onderdeel van een seconde, waarin actie en expressie hun karakteristieke climax bereiken, dan is het resultaat meestal een foto met „inhoud" en spanning, levensecht en boeiend. Kijkt u maar eens naar zijn voortreffelijke platen van spelende kinderen, opnamen die slechts tot stand kunnen komen als de fotograaf een scherp observatievermogen aan een summum van geduld en van paraatheid paart. Hier toont de amateur Hermans zich een waardig volgeling van b.v. de grootmeester Cartier Bresson, die aan dit „beslissende moment" zelfs een heel boekdeel vol lichtbeeldkunstige wijsgerigheden gewijd heeft. Hoe hij tot fotograferen gekomen is? „Uit verveling", ont hulde hij zelf bij de opening van zijn expositie. „Maar lang zamerhand ging het mij boeien en fascineren, als technisch handwerk en als uitdrukkingsmiddel. Alleen ervoer ik dat het, hoe verder je komt, steeds moeilijker wordt; moeilijker wellicht zelfs dan de beeldende kunsten, want een schilder, een tekenaar of een beeldhouwer kan de werkelijkheid naar zijn hand zetten, terwijl een fotograaf geketend is aan de realiteit." In de eindeloze strijdvraag of de fotografie wel of niet een kunst kan zijn, wilde Hermans zich echter niet mengen. „Ik werk haast nooit poëtisch of kunstzinnig" zei hij en dat lijkt ons een goed credo voor een candid-fotograaf: hij heeft zijn handen vol aan de realiteit in al haar absurde, komische en navrante uitingsvormen. De auteur Bert Schierbeek, die de expositie opende, had er dit van te zeggen: Als romanschrijver is Hermans geen natura list, maar toch vaak realistischer dan de realisten. Hij houdt ervan, tegen zere benen te schoppen. Dat doet hij ook in de dwarsdoorsneden van het leven, die zijn foto's zijn en daar mee verschaft hij ons precies die toevoeging op zijn werk als litterator, die ons van het beeld van de „complete" Hermans nog ontbrak. De tentoonstelling duurt de gehele maand november. lierman Croesen wordt onmogelijk is Ank van der Moer in de grijze gedaante van Volumnia als de moeder van de robuuste Coriolanus van Ko van Dijk te aanvaarden. Daar nie mand anders bij dit gezelschap deze ka pitale functie beter zou hebben kunnen vervullen, had men een andere actrice (maar welke?) als gast moeten uitnodi gen. Nog moeilijker is het Ko van Dijk Ko van Dijk als Coriolanus. gemaakt, doordat zijn voornaamste uiter lijke tegenstander gevormd wordt door schilderachtig opgesteld operettevolk, met vooral Eli Blom als een voortreffelijk agi tatorische woordvoerder, maar veel te ge ring in aantal. Een in ieder opzicht ideale wederpartij wordt hem alleen geleverd door Johan Schmitz als Tullus Aufidius, bevelhebber van de Volsken, een volwaar dige rivaal met warm pathos en ridderlij ke allure. Desondanks weet Ko van Dijk is zijn speeltrant ditmaal wellicht iets te sober om het excessieve van zijn gedrag het uitdijen van moed tot hoogmoed te rechtvaardigen. Onverbeterlijk is qua zinsvorming en plastiek vooral zijn ramp zalige arrogantie. Wat men blijft missen, bij alle zorgvul digheid van tekstbehandeling waartoe de magnifieke vertaling van Bert Voeten aanleiding gaf, is een dwingende sfeer van onontkoombaarheid. De regie van Johan de meester is niet op verdichting gericht geweest, integendeel vaak op verheven af leiding. De kleurensymboliek in het met monumentale eenvoud opgetrokken decor van Wim Vesseur, met trappenbouw voor al dienstbaar aan de wens naar beweeg lijkheid, wordt voor een groot deel onge daan gemaakt doordat men herhaaldelijk dezelfde mensen in verschillende groepen ziet optreden. Dit is een betreurenswaar dig voorbeeld van de zuinigheid van de directie van de Nederlandse Comedie, die de wijsheid van Shakespeare bedriegt. Dit doubluresysteem is nog kwalijker dan het andere, zeker nu er toch al te weinig man kracht op de been werd gebracht. Er is geen aanleiding om op de presta ties van de vele anderen Nienke Sikke- ma Johan Fiolet, Frits Butzelaar, Tom van Beek, Paul Meyer, Peter Oosthoek, Philippe la Chapelle, Pierre Myin, Arthur Boni en in het komische vlak Dick Swid- de nader in te gaan. Een uitzondering moet tenslotte worden gemaakt voor Han Bentz van den Berg als Menenius Agrippa, seniele staatsman en „vader"-lijke vriend, geestige materialist en kostelijk toonbeeld van welbespraakte middelmatigheid, een tweede Polonius, die echter bij voortdu ring los van de dramatische handeling staat. Het rijk van Coriolanus is door dit alles een niemandsland geworden. David. Koning Het Israëlisch Philharmonisch Orkest, dat thans een wereld-tournee maakt, heeft twee orkesten uitgenodigd ter vervanging in Israël tijdens zijn afwezigheid: het Lon don Symphony Orchestra, onder leiding van Antal Dorati en het NedexTands Ka merorkest onder leiding van Szymon Gold berg. Het Nederlands Kameroi-kest zal, als eerste der twee gastorkesten 1 november naar Israël gaan voor het openingsconcert op 2 november in Tel Aviv. Voorts wordt geconcerteerd in Haifa, Jeruzalem en in enkele Kibboetsim. Er zullen tijdens het vei'blijf in Israël vier programma's worden uitgevoerd met werken van Bach, Vivaldi, Haydn, Mozart, Beethoven, Bai'tok en Lex van Delden. Als solisten zullen medewerken: Maria Curcio-piano, Szymon Goldbei-g-viool en Adi-iaan Bonsel-fluit. Het Philharmonisch Orkest uit Tokio zal op donderdag 3 november in Den Haag en op vrijdag 4 november in Amsterdam een concert geven. Het orkest zal tijdens deze concerten staan onder de leiding van Hi- demaro Konoye, een dirigent die in Japan geldt als de grondlegger van het symfo nisch muzikale leven aldaar. Hij werd in 1898 geboren als zoon van Prins Atsumaro Konoye. Na enige tijd filosofie te hebben gestudeerd aan de universiteit van Tokio, bezocht hij het conservatorium en voltooi de zijn muzikale studie in Parijs en We nen. In 1925 stelde hij in Japan het eerste beroeps symfonieorkest samen. Hidemax-o Konoye maakte verschillende concei-treizen naar Amerika en verschei dene Europese landen. Na de ooiTog richt te hij het thans nog bestaande Tokio's symfonisch orkest op en in 1951 begon hij aan de samenstelling van het academisch gevormde orkest, dat nu dus twee concer ten in Nederland komt geven. Aan deze concerten zullen de violist Shigeru Toya- ma en de koto-bespeelster Kazue Miyagi hun solistische medewerking veiTenen. De koto is een hier vrijwel onbekend instru ment van Chinese ooi'sprong. Men kan dit instrument beschouwen als een liggende harp. Een langwerpige, op de grond rus tende klankkast met dertien daaroverheen gespannen snaren, die door de kunstenaar knielend worden bespeeld. De vingers van de rechterhand, waarmee de snaren in trilling worden gebracht, zijn met ivoren nagels vérlengd. Vroeger was het een tra ditie dat slechts blinden de koto bespeel den, omdat alleen zij werden geacht over de gevoelige klankzin te beschikken, die een perfect spel op de koto vereist. De violist Shigeru Toyama werd in 1935 geboren en studeerde viool onder leiding van de Russische violist prof. Mogilevsky. Hij deputeex-de in 1953 in Tokio, werd eer ste concex-tmeester van het Japans Radio Symfonie Orkest en treedt sinds 1957 uit sluitend op als solist. Naast een uitvoering van de duizend jaar oude Keizerlijke hofmuziek, staan op het programma ook werken van Beethoven Tsjaikofsky en Robert Schumann.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4