Haagse Comedie vergastte Haarlem op een boeiende vertoning van Anouiih's „Becket" a35 Museale plechtstatigheid verdwenen in de gerestaureerde Frans Halszaal RUSSISCHE SOLISTEN IN „GISELLE BIJ HET NEDERLANDS BALLET Reeds driekwart miljoen in reisfonds „Wij komen" Musical „Een vreemde Maanreis" van Jan Staal bij toneelgroep A rena Expositie „Vrouwen van Israel" geopend Ontroerende mooie voorstelling „L'Idiote" van Achard bij de Haagse Gomedie O ENS DAG 2 NOVEMBER 196 0 De toneelgroep „Arena" geeft vandaag, 2 november, in Krasnapolsky te Am sterdam, ter gelegenheid van de Kin- enderboekenweek, de première van de musical „Een vreemde maanreis" door Henk Volei en Jan Staal. De regie is in handen van Cas Baas. Op d.e foto ziet men een ont moeting van de ballonvaarders met de torenhaan (Jan Korevaar). Van links naar rechts ziet men Alma van Elk, Mary Wagenaar. De Haagse Comedie heeft in studie ge nomen „L'Idiote" van Marcel Achard. Een maand geleden is de Pari j se pre mière van dit blijspel met grote bijval zowel van de kant van de critiek als van het publiek ontvangen. De titelrol zal hier worden gespeeld door Myra Ward. Paul Steenbergen zal haar tegenspeler zijn. Ver der zullen meewerken Camille de Vries, Ariette van Embden, Leo de Hartogh, Cas Baas, Bas ten Batenburg en Kees Coolen. Bob de Lange heeft de regie en het decor wordt ontworpen door Hep van Delft. DE NEDERLANDSE COMEDIE GAAT „RASHOMON" SPELEN De Nederlandse Comedie heeft in studie genomen: „Rashomon", toneelspel in twee bedrijven van Fay en Michael Kanin, ge baseerd op verhalen van Ryunosuke Aku- tagawa, in de vertaling van Gerrit Kouwe- naar. De regie voert Han Bentz van den Berg. Harry Wich ontwerpt de decors en kostuums. De muziek is van Laurence Rosenthal. Het stuk zal worden gespeeld door Loes Hensen, Marie Hamel, Maria Petrelli, Ko van Dijk. Johan Schmitz, Henk Rigters, Paul Meyer, Pierre Myin en Peter Oost hoek. OUDE SCHILDERIJEN op een wit te noemen muur worden gauw vensters op duistere verschieten. Door de restauratie van de Frans Halszaal in het Frans Halsmuseum realiseert men zich weer eens hoe helder, rijk en blij van kleur Hals' schuttersstukken eigenlijk zijn. Men vergelijke maar eens met de tegenover deze stukken hangende, meer academisch geschilderde werken, die de gebroken witte, geschuurde muren overigens nog wel kunnen verdragen. Dat Michiel Sweerts' iiet volle licht vangende schilderij van een academie het dan wel iets beter doet kan mede te maken hebben met het feit dat deze schilder in lichtere landen dan het onze werkte. Het is goed Hals' schuttei-sstukken onder deze nieuwe omstandigheden weer eens onder ogen te hebben. Want de mens van deze tijd heeft de neiging zoveel meer waarde te hechten aan Hals' late regenten stukken, dat hij in aandacht voor de schut tersstukken te kort kan schieten. En dan mist de beschouwer toch wel heel veel. Wanneer de schilderkunstige problematiek overwonnen is worden schilderijen van een vanzelfsprekendheid, die maakt dat we er niet door bij de kraag gegrepen worden. En al was het mogelijk Hals' bedoeling niet ons tot kijken te dwingen maar naar beste vermogen de muren van de Doelen te decoreren met de hem opgedragen groepsportretten, ik zou de bezoeker van het Frans Halsmuseum willen raden zich eens te laten leiden door de heer H. P. Baard bij het bekijken van de schutters stukken. Val onze directeur daartoe per soonlijk niet lastig, maar probeer in han den te krijgen zijn boek over de schutters stukken, dat bij Elsevier werd uitgegeven. Men vindt daarin een korte biografie van Hals, een beschrijving van de geschiede nis van het schutterswezen, een schets van de ontwikkeling van het groepsportret en betrekkelijk uitvoerige besprekingen van de stukken individueel, die ons dwingen ook onze blikken te richten op details, waar we mogelijk overheen zouden kijken omdat ze zo natuurlijk in het geheel zijn opgenomen. Het boek bevat een grote reeks reprodukties, waarvan verschillende in kleur. Een doorbladeren ervan na mijn bezoek aan de gerestaureerde zaal deed me beseffen, dat ik nog te weinig gezien had en verlangde naar een teruggaan. Men komt in de zaal door de nieuwe foyer, maar al daarvóór, komend bijvoor beeld van de binnenhof, noodt een deel van een schuttersstuk al tot kijken. De in gang van de zaal is namelijk verplaatst en ligt nu in de as van de gang er heen. En er is niets tegen dat Hals onze buur Raissi Stroutchkova en Youri Zjdanov, solisten van het Bolshoi Theater, bij het Nederlandse Ballet in Giselle. Het bedrag, waarover het spaar- en reisfonds „Wij komen" thans de beschik king heeft,, wordt op ongeveer 750.000 gul den geschat. Bij de rijkspostspaarbank was op 23 september door de emigranten- ouders en hun kinderen, die deelnemen aan het spaar- en reisfonds, voor 596.606 gespaard. Dit bedrag is inmiddels met ongeveer 100.000 gestegen, zodat totaal alleen reeds op de rijkspostspaarbank voor 1 700.000 aan reisgeld is bijeenge bracht. Dit bedrag moet nog verhoogd worden met de totaalcijfers van verschil lende andere spaarbanken, die ook deel nemen aan deze actie, zoals de Spaarbank voor de Stad Amsterdam en de spaarban ken in Den Haag, Rotterdam, Schiedam, Enschede, Zaandam, Arnhem, Doetin- chem, Emmen en Heerenveen. Leo de Hartogh als de koning van Frankrijk en Frans van der hingen in de titelrol van „Becket of de Eer van God" van Anouilh. DE HA.AGSE COMEDIE heeft Haarlem niet lang laten wachten op een voorstelling van Jean Anouilhs „Becket, of de Eer van God", waarvan slechts weinige dagen geleden de landelijke première in de residentie heeft plaatsgehad. In die weinige dagen had de roep over deze vertoning zich toch blijkbaar ook buiten Den Haag al zo verspreid dat gisteravond een zeer talrijk publiek naar de Haarlemse Stadsschouw burg was gekomen om te genieten van wat Anouilh en de Haagse Comedie gezamen lijk te bieden hadden. En dat was bepaald niet gering! burgpubliek, een taak die hem wezenlijk gemakkelijker was gemaakt door de knap pe en zeer levendige regie van Joris Diels. Bob de Lange heeft zich van die taak ge kweten met een begrip voor de rijke psy chologische schakeringen van de rol, met een zelfs in de momenten van koninklijke „onbeheerstheid" volkomen beheerst ge bruik van zijn uitdrukkingsmiddelen en met een warmte en verve, die nog eens heel overtuigend hebben aangetoond dat het hedendaagse Nederlandse toneel in hem een acteur van uitzonderlijke hoe danigheid bezit. Frans van der Lingen was voor de ontzaglijk moeilijke opgave ge steld, de rol van Becket te moeten spelen; een moeilijke opgave in dubbele zin, want ten eerste heeft de auteur er zich bij de tekstuele uitbeelding en de motivering van de geestelijke omwenteling, die zich in Becket voltrekt, toch wel wat al te ge makkelijk afgemaakt, zodat hij dit pro bleem slechts gedeeltelijk opgelost aan de speler van de rol heeft doorgegeven, en ten tweede is Frans van der Lingen, hoe talentvol hij ook is, toch niet de ideale vertolker van die rol. Des te meer lof ver dient hij echter voor de enorme concen tratie, de eerlijkheid en de gevoeligheid waarmee hij deze Becket speelt en waar mee hij zijn vertolking tot een prachtige climax weet op te voeren. Dat Leo de Har togh voor zijn vermakelijk karikaturale uitbeelding van de Franse koning Lode- wijk VII na het huichelachtige gesprek met de Engelse gezanten een open-doekje kreeg, was alleszins verdiend. Aan het slot hebben de toeschouwei's geestdriftig uiting gegeven aan hun dank baarheid voor deze enkele vlekjes daar gelaten bijzonder boeiende voorstelling. Simon Koster Advertentie Ambassadeur H. A. Cidor en fotograaf Sam Wagenaar (rechts) op de tentoon stelling „Vrouwen in Israel". NOOIT, OOK NIET IN Londen of Parijs, heb ik zo'n ontroerend mooie voor stelling van ..Giselle" gezien, het romantische standaardwerk van het internatio nale repertoire, als die welke dinsdagavond 1 november door het Nederlands Ballet in de Koninklijke Schouwburg te Den Haag werd gegeven. Dat was niet alleen te danken aan de verschijning ten tonele van de vermaarde Russische top- solisten Raissa Stroetskova en Yoeri Zjdanov, maar tevens aan het gelukkige feit dat zij voor zover dat mogelijk is in enkele dagen en met door vele arrange menten in de loop der jaren geslonken muziek de veel extra inspanning ver- jende moeite hebben genomen om samen met de pedagoog A. Koemoesnikov dc vertoning in overeenstemming te brengen, althans in principe, met die van het Bolsjoi Theater. HET NEDERLANDS BALLET beschikt hierdoor thans over een versie van dit meesterwerk van de vorige eeuw, die via Marius Petipa in grote lijnen van de oor spronkelijke choreograaf Jules Perrot af komstig is. Alleen de zogenaamde boeren- pas-de-deux (waarvoor reeds bij de pre mière in 1841 muziek van Burgmüller aan de partituur van Adolphe Adam werd toe gevoegd, ter opluistering van het diver tissement in de eerste akte en ter nood zakelijk geachte verlenging van de tijds duur) ontbreekt eraan. Dat de dansende figuratie veel geringer in aantal is dan bij het Moskouse gezelschap, kan nauwe lijks gelden als een bezwaar indien men de omvang van de Nederlandse tonelen in aanmerking neemt. Uiteraard is het ondenkbaar dat balletmeester Koemoesni kov. vriendschappelijk samenwerkend met zijn Amerikaanse collega Karei Shook, in nog lang geen honderd dagen (hij begon zijn lessen onmiddellijk na de zomerva kantie) een resultaat zou kunnen bereiken, dat zelfs maar bij benadering vergeleken mag worden met wat in zijn vaderland op een traditie van honderd jaren berust. Maar nu ik „Giselle" betrekkelijk kort na elkaar van het Bolsjoi Ballet en van het Nederlands Ballet voor ogen heb gehad, met dezelfde vertolkster van de titelrol daarin, acht ik het toch verantwoord te verklaren, naar ik meen zonder chauvi nisme, dat „onze" uitvoering één onschat baar voordeel heeft: de jeugd van het ensemble. Het corps de ballet, dat een ongekend frisse fleurigheid aan het eerste bedrijf had verleend, kreeg na zijn stijl- schone entree in het tweede terecht een „open doekje" uit de zaal! Het corps de ballet heeft met technische beheersing en aandoenlijke zuiverheid het ideale klimaat geschapen, waarin de creaties van de gasterende artiesten ontroerend tot bloei konden komen. MISSCHIEN HERINNERT men zich de lofrede op Raissa Stroetskova, in „Gisel le" de opvolgster van de thans reeds le gendarische Galina Oelanova, die ik na haar optreden in Brussel ten tijde van de laatste wereldtentoonstelling in de ko lommen van dit blad mocht laten afdruk ken. Wederom heb ik met gespannen be wondering genoten (romantische kunst is nu eenmaal gericht op veredelde genie ting) van haar fenomenale vermogen om de vereiste virtuositeit met behoud van alle spectaculaire kwaliteiten volledig te doen opgaan in de voorgeschreven spel situaties. De hare is niet alleen een vol strekt complete vertolking, maar ook een volstrekt oorspronkelijke door de zeldzame vereniging van expressief geschoold talent met de natuur van het aangenomen we zen. Daardoor heeft haar interpretatie de allure van onvergelijkbaarheid verkregen, omdat alle onderdelen (de rol is opge bouwd volgens een ouderwets schema) tot een organisch geheel zijn gaan behoren. Bij een dergelijke stand van zaken lijkt het een zinloze onderneming te proberen met onbeholpen woorden de volmaaktheid van haar arabesque te beschrijven of de melodische ontwikkeling van het eenvou dige thema der innerlijke gesteldheid. Hoe men het ook beschouwt, dit optreden is een openbaring. Haar dansen, zou men kunnen zeggen in termen uit de ontstaans periode van dit ballet, is het dichten van een liefdeslied in gevarieerde strofen. Na het weerzien van hedenavond in de thans reeds uitverkochte Amsterdamse Stads schouwburg zal ik niettemin enkele onder delen uiteenzetten. YOURI ZJDANOV, voor de pauze zich nauwelijks meer onderscheidend dan als een bekwame tegenspeler, kwam pas glansrijk tot zijn recht in de tweede helft, niet alleen in zijn prachtige solodansen maar vooral door zijn gesublimeerde kracht als nobele partner. Zulke liften als de heer vertoonde, dienstbaar aan de be doeling het vergeestelijkte van aardse ge voelens uit te dragen, krijgt men alleen van Russen te zien. Met rijkgeschakeerd raffinement wordt voortdurend een su blieme eenvoud boeiend gehandhaafd. Met voortreffelijk aanpassingsvermogen heeft Conrad van de Weetering de afgewezen minnaar Hilarion thans tot een menselij kerwijs acceptabele figuur kunnen maken. Waardering verdient Alexandra van Rhijn voor de veelbelovende wijze waarop zij de geblesseerde Leonie Kramer als de Ko ningin van de Willis heeft vervangen. De pantomimische rollen Sonia Gaskell als de moeder, Irène de Vos als prinses Ba- thilde en Peter William Reilly als de her tog van Koerland kregen opmerkelijk beter dan ooit gestalte en functie. ZO KORT NADAT, naar aanleiding van de landelijke première, in ons blad door David Koning uitvoerig over stuk, spel en regie is geschreven (namelijk in onze editie van jongstleden vrijdag), zou het geen zin hebben nogmaals op alle aspecten van deze belangwekkende opvoering in te gaan. Toen evenals reeds een jaar geleden door onze Parijse correspondent is er op gewezen dat Anouilh zich bij het schrijven van „Becket" niet al te zeer verdiept heeft in de exacte feiten van het brok geschiede nis dat hij in het stuk behandelt, maar dat hij zich geheel heeft laten meevoeren door de menselijke dramatiek die hij, met het instinct van de geboren toneelschrijver, in het conflict tussen koning Hendrik II en Thomas Becket ontwaarde. Men behoefde overigens Anouilhs „apologia" in het schouwburgprogramma niet te lezen om er ook gisteravond telkens aan herinnerd te worden dat het de auteur uitsluitend om dit menselijke conflict ging en niet om de tails van de twaalfde-eeuwse Engelse en Franse geschiedenis: het stuk zelf wijst daar voortdurend op. en niet alleen door speelse anachronismen als „geoliede machi nes" maar door de hele „je-m'en-fiche"- achtige opvatting van Anouilh, die zich op dit gebied een Bernard Shaw in 't kwa draat toont. En die daarbij zo ontwapenend, want met zoveel zuiver dramaturgisch ge voel voor het compenserende psycholo gische element, te werk gaat, dat het bij het aanschouwen van dit stuk wel in nie- mands hoofd zal zijn opgekomen, zich er over te beklagen dat de historische weten schap (om van de kerkgeschiedenis maar helemaal niet te spreken!) bij Anouilh lelijk in het gedrang is gekomen. VAN BERNARD SHAW gesproken: het zou amusant kunnen zijn. de parallellen met „Pygmalion" na te gaan, die tevoor schijn zouden komen bij een nadere be schouwing van de verhouding tussen Hen drik II en het „afgodsbeeld" dat ook deze voor zichzelf schiep in de persoon van de door hem geadoreei'de Becket, een afgods beeld dat ook hier, evenals in de Griekse legende waarvan Shaw is uitgegaan, zijn schepper terugstoot in de eenzaamheid na dat het volledig tot leven is gekomen. Niet is bij het drinken van een kopje koffie. Integendeel: hoe plezierig vertrouwd wor den daarmee ons deze schilderijen van een goed leven. De ingang moest kunnen wor den afgesloten. De eiken schuifdeuren hebben eerlijk ge zegd iets van een architectonisch bedrog, waar bouwmeesters mogelijk bezwaren tegen kunnen hebben. De ingang lijkt na melijk breder te kunnen zijn dan hij in werkelijkheid is. Maar dit eigenlijk zo goed gevonden bedrog maakt de foyer rui mer voor ons gevoel en betrekt de zaal dichter bij de rustende bezoeker. Gezien de veelheid van genieten aan deze schilde rijen zijn de goedgeplaatste banken in de zaal geen overbodigheid. Men loopt daar over een vloer van grote stenen tegels, een vloer die de heer Baard met enig recht een Doelenvloer kan noemen. Onder een schilderij heeft de heer Baard het 19e- eeuwse naambord laten zitten. De oor spronkelijke borden, we kunnen het con stateren op een oude prent van de Doelen zaal, waren fraaier van vorm. In de foyer herinnert een op een bord geschilderd ge dicht aan de vroegere bestemming van het gebouw. Hoe de afficheborden in de foyer het zullen doen is voor mij nog moeilijk te zeggen omdat zij bij mijn bezoek nog niet aangebracht waren. Er is in ieder ge val niets tegen dat de vroegere museale plechtigheid verder wordt doorbroken. Want het is de bedoeling dat dit grootse bezit een levend bezit wordt. Plafondverwarming maakte storende radiatoren overbodig. De verlichting lijkt me uitstekend. Ik zag de zaal op een wel heel donkere dag en had nergens de in druk van een de kleur hinderlijk verteke nend kunstlicht. De meer nuchtere ruiten van Thermoluxglas, produkt van deze tijd, passen beter in de sfeer van Hals' schut tersstukken voor een Doelenzaal dan het vroegere velum. Bob Buys per hele liter De geheide gebeide van Wynand Fockink Na afloop va nde voorstelling er vol gen in het Haagse Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen herhalingen op 4 en 15 november barstte er een ovationeel ap plaus los, waaraan geen einde wilde ko men. Met een sympathiek gebaar reikten de Russische, solisten op één na alle hun geschonken bloemstukken vit aan de voor naamste medewerkers. Tenslotte verwel komden zij met dankbaar handgeklap di rigent Anton Kersjes, die met het Amster dams Kunstmaandorkest voor gloed in de zorgvuldigheid der begeleiding had ge zorgd. David Koning dat dit iets wat danook zou „be wijzen", maar dc overeenkomst (in Becket komt het afgodsbeeld g e e s t e 1 ij k tot leven door de benoeming tot aartsbisschop) is daarom niet minder frappant. IN ELK GEVAL heeft Anouilh met dit nieuwe kwasi-historische drama opnieuw, en duidelijker dan ooit, be wezen dat hij een in onze tijd door weinigen geëvenaard meester van de toneelschrijfkunst is. Het feit dat zijn „Becket" talrijke elementen van het spektakelstuk bevat, dat men er geen hemelbestormende nieuwe denkbeel den in venverkt vindt maar dat men er daarentegen wel enige al te goed kope grapjes en trucjes in tegenkomt, dat alles neemt niet weg dat Anouilh met dit iverk een grandioos en virtu oos stuk „toneel" heeft geleverd, waar in hij alle registers van het boertige tol het diep ontroerende met. mees terhand bespeelt en alleen al door de feilloos gerangschikte afwisseling van die registers op bewonderenswaardige wijze de dramatische spanning han- teert. In de rol van Hendrik II heeft. Bob de Lange het leeuwedeel geliad in het over brengen van die spanning op het schouw- Advertentie Textiel stoffen met het FELISOL-etiket zijn kleurecht! Let U dus voortaan op FELISOL FELISOL écht kleurecht In aanwezigheid van de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord- Holland, dr M. J. Prinsen en Amsterdams locoburgemeester mr. A. de Roos, heeft de Israëlische ambassadeur in ons land, de heer H. A. Cidor, dinsdagmiddag in museum Fodor te Amsterdam de fototen toonstelling „Vrouwen van Israël" geo pend. Deze expositie (zie ons blad van dinsdag) wordt tot 15 november gehouden ter gelegenheid van het veertigjarig be staan van de World International Zionist Organisation (W.I.Z.O.), de internationale organisatie van Zionistische vrouwen die het behoud van culturele Joodse waarden voor vrouw en kind beijvert en door maat schappelijk werk medewerking verleent aan de opbouw van de Joodse staat. De 60 geëxposeerde foto's werden ge maakt door de Amerikaanse Nederlander Sam Wagenaar. De heer Cidor zei in zijn openingstoe spraak dat de vrouw in het Joodse leven door de eeuwen heen een belangrijke rol heeft gespeeld. Zij stond altijd actief en inspirerend aan de zijde van de man. Dat was zo in het verleden, dat is ook geble ken na de stichting van de Joodse staat. De foto's van Sam Waagenaar geven vol gens de heer Cidor een beeld van de actie ve rol die de Joodse vrouw thans in het Israëlische leven vervult. U kunt zich nu voorstellen hoe moeilijk koning Salomon het met zijn 1000 vrouwen heeft gehad" grapte de heer Cidor, doelend op de pro blemen van de integratie van de Joodse vrouwen uit vele landen in het nieuwe Is raël. De voorzitster van WIZO-Nederland, mevr. Van Emden, dankte na het openings woord de directie van de gemeentemusea in Amsterdam die de tentoonstellingsruim te beschikbaar stelde, en de heren Benno Premsela en Otto Treumann, die de expo sitie inrichtten. Zij deelde mee dat uit er kentelijkheid voor ieder vijf bomen in Is raël te planten. De expositie „vrouwen van Israël" is tot 15 november in „Fodor" te Amsterdam en daarna in het gebouw van „de arbei derspers in Rotterdam te bezichtigen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4