KROESJTSJEV: vóór alles realist
Een dolende vakantietocht door het
landschap van de Franse schilders
m
■SB
GEHEIM VAN HERCULES SEGHERS
ETSTECHNIEK NA EEUWEN ONTDEKT
Erbij
Duur
proces
Oostduitse artsen gaan
produktie opvoeren
Canadezen bewonderen
Van Gogh
Si:f i j
fm-t 'jj, fi
Onze tuin- en kamerplanten
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1960
PAGINA TWEE
DE MAARSSENSE graficus Willem van Leusden, die kortelings tot erelid
van het Schilder- en tekenkundig genootschap Kunstliefde te Utrecht werd
benoemd, heeft een studie voltooid, waarmee hij de etstechniek van zijnlTde-
eeuwse collega Hercules Seghers aan de vergetelheid heeft ontrukt. In de loop
der jaren hebben velen zich het hoofd gebroken hoe Hercules Seghers zijn ver
bluffende en verrassend mooie prenten vervaardigde. Tot een bevredigende
oplossing kwam men toen niet.
In het voorwoord tot een klein boekwerk,
dat bij de uitgeverij Bruna te Utrecht
(nog officieus) is verschenen zegt profes
sor J. G. van Gelder, dat Willem van
Leusden thans de weg heeft gewezen naar
verdere ondérzoekingen, omdat hij, dank
zij zijn onderzoekingen de oude techniek
heeft herkend.
Willem van Leusden droeg zijn boek
..Hercules Sehers: Het grafisch-technisch
probleem van de etsen van Hercules
Sehgers" op aan dr. Wilhelm Fraenger, die
verschillende publikaties over het werk
van Seghers op zijn naam heeft staan,
welke de graficus Van Leusden hebben ge
stimuleerd tot proefnemingen, waarvan
de nu verschenen studie het resultaat is.
Van de kunstenaar Seghers is weinig
bekend, zelfs geboorte- en sterfdatum ont
houdt de geschiedenis ons. Doch de be
langstelling, in onze tijd voor deze etser
herontwaakt, was er reeds in de 17e
eeuw.
Daardoor kwamen al vroeg verzamelin
gen van zijn werk tot stand. Het Rijks
prentenkabinet in Amsterdam kon door
deze omstandigheid een zo volledige col
lectie verwerven, dat deze feitelijk het uit
gangspunt moest geworden van ieder on
derzoek. Ook van dat van Willem van
Leusden. Regelmatig vond men nieuwe
bladen van Seghers die naar veilingmaat
staven gérekend tot de kostbaarste stuk
ken behoren. In 1959 werd voor een Seg
hers meer dan 120.000 gulden betaald.
Voorts bleven van Seghers een aantal
schilderijen bewaard.
Maar een groter mysterie dan zijn vol
ledig levensbericht bleef zijn etstechniek.
Willem van Leusden heeft het onder
zoek tien jaar geleden aangepakt, door
het maken van enkele proefetsen op de
manier zoals hij dacht, dat Seghers te
werk kón zijn gegaan. Een briefwisseling
met de Duitse hoogleraar volgde en diens
geestdrift voor het bereikte resultaat was
oorzaak van intensieve experimenten wel
ke thans met een publikatie zijn afge
sloten.
Heksenwerk
„Och," zei de heer Van Leusden in een
vraaggesprek, „Het was eigenlijk een in
geving. Ik heb daarna ongeveer 15 etsen
van Seghers gecopieerd. Het was een on
mogelijk heksenwerk en ik zou er nu be
slist niet meer aan beginnen. Het Pren
tenkabinet in Amsterdam keek er toentijds
verbaasd van op. Zij verwachtten geloof
ik een nieuwe Han van Meegeren, nu in
grafisch werk.
Doch omdat mijn bedoelingen zuiver
waren zegt hij gekscherend nl. verrij
king van de kennis over de etstechniek
vond ik medestanders: de schilder-etser
Jan Poortenaar en prof. dr. J. G. van
Gelder. Zij vulden het manuscript op ver
schillende punten aan en hielpen het voor
druk gereedmaken.
Bij het Rijksprentenkabinet kon het mi
croscopisch vergelijkend onderzoek van
originelen en kopieën plaats vinden. Dat
leverde o.m. een bewijs voor mijn stel
lingen.
Die stellingen ontwikkelde Willem van
Leusden in minutieuze arbeid in zijn ate
lier aan de Diependaalse dijk in Maarssen
'n riant bijgebouwtje van zijn huis om
ringd door een prachtige tuin verder
in het prentenkabinet.
Handschrift
En hij leefde zich daar in in het „per
soonlijke handschrift" van de etser Seg
hers. Dat wordt gekenmerkt door een
levendige, gevoelige tevens precieuze
werkwijze, waarbij Seghers zich bediende
van een lijnenspel, dat door geen van de
huidige etstechnieken kon worden bena
derd.
Zijn lijnen waren ongewoon breed, maar
toch krachtig. Bovendien maakte Seghers
enkele „donkere prenten" waarbij het wit
de voorstelling bepaalt.
Die bladen stelden de nieuwsgierige gra
fici voor onoverkomenlijke problemen.
Zoals men zal weten wordt de voorstel
ling van een ets ingekrast op een met
een zuurbestendig materiaal, bedekte ko
peren of zinken plaat. Daarna worden de
blanke lijnen met zuur diep gebeten. De
etser brengt vervolgens inkt aan op de
plaat zodanig, dat de ingebeten lijnen wor
den gevuld. Daarna wordt de plaat in een
pers afgedrukt.
Willem van Leusden, die ook de brede
lijnen met een etsnaald niet kon maken,
ontdekte, dat het etsen ook kon via een
andere methode. Inderdaad die van Se
ghers, zoals later bleek. Een voor de 17e
eeuw revolutionaire werkwijze, die Se
ghers zelfs niet aan zijn grote vriend Rem
brandt heeft medegedeeld.
Seghers techniek
Hij bracht met de pen en een speciale
>plosbare, suikerbevattende inkt zijn teke
ning op de koperen plaat, legde daarna
een dun laagje vernis over de plaat, die
hij na droging in een bakje met warm
water legde.
De inkt onder de vernislaag loste op en
na enige tijd kon hij met een zacht doekje
de plaat afvegen. De laatste sporen van
inkt verdwenen daardoor en de tekening
stond nu in blank-koperen lijntjes op de
geverniste plaat.
Daarna werd de plaat in het zuurbad
gelegd tot de vereiste diepte der lijnen
was bereikt. Alvorens echter de plaat
schoon te maken, ten einde haar te kun
nen afdrukken, werd de plaat met hars
poeder bestoven,, verwarmd en daarna nog
enkele minuten 'in het zuurbad gelegd. De
bodem vooral van de brede lijngroepen,
werd hierdoor korrelig, ruw ingebeten
waardoor de drukinkt een goed houvast
kreeg. Dit is zeer in het kort, aldus Wil
lem van Leusden, Seghers werkwijze ge
weest.
De beroemde „zwarte prenten" ontston
den op ongeveer dezelfde manier. Echter
Seghers bedekte dan de hele plaat met
de oplosbare inkt en krabde er de witte
partijen uit. Dan bedekte hij hem met
vernis, en na oplossing waren nu de witte
partijen bedekt over, terwijl de rest van
de plaat kon worden uitgebeten met toe
passing van de harspoedermethode.
Fabel exit
Aldus speurend en experimenterend ont
zenuwde Van Leusden ook de fabel van
Seghers' etsen, die op linnen zouden zijn
gedrukt. Hij bewees dat hier sprake
moest zijn van contradrukken eerst
zwaar in de inkt gezette en op papier ge
drukte afbeeldingen, welke vervolgens
met linnen in contact werden gebracht,
zodat het uitzonderlijk artistiek effect van
dit werk werd bereikt.
Eveneens kon de heer Van Leusden de
kleurtechniek van Seghers reconstrueren.
In de rede lag het dat hij vervolgens een
reeks van variaties op het technisch the
ma kon toepassen. Het bleek bijvoorbeeld
mogelijk een penseelbehandeling, de lijn
van een houtsnede, de gravurelijn, gear
ceerde lijnen of zelfs een op lithografie ge
lijkende effect te scheppen.
Willem, van Leusden, de graficus-kunst
schilder uit Maarssen.
Willem van Leusdens werk heeft belang
stelling gevonden in brede kring en zijn
boek zal over enige tijd ook in de Engel
se taal verschijnen.
Het bevat alle bijzonderheden over de
techniek, recepten van zuren, etsgrond en
afdekvernis, over de aquantinttechniek etc.
etc.
En waar hij zuiver ambachtelijk schrijft
over Seghers is toch de ondertoon bewon
dering voor de geniale zeventiende-eeuw-
se meester. In het atelier bewaart Van
Leusden een portefeuille recent werk van
zijn hand, waarin hij de herontdekte idee
ën heeft verwerkt. Een boeiende collectie.
(Vervolg van pag. 1)
Kroesjtsjevs politieke zetten te bepalen.
Ztfn tactische soepelheid maakt hem, zo
mogelijk, nóg minder berekenbaar (voor
vriend en vyand) dan de fanatiek-starre
Stalin was. Daarbij komt nog, dat Kroesj-
tsjev door de hardnekkige weigering
van de hoogste partijleiding om hem toe
te staan, een even absolute dictatoriale
macht over het partij-apparaat te ver
overen als Stalin had veel meer dan de
vroegere dictator rekening moet houden
met zijn oppositie binnen de partijleiding,
met het leger, en (iets waar Stalin nog in
het geheel geen last van had) met het stre
ven van de Chinese machthebbers om het
Kremlin de ideologische leiding van de
communistische wereld afhandig te maken.
Al deze factoren dragen er nog toe bij, dat
Kroesjtsjev onophoudelijk moet laveren en
manoeuvreren om zijn macht te behouden
en door middel van die macht zijn doel te
bereiken.
HET IS EEN bijzondere verdienste
van George Paloczi-Horvath dat hij met
zijn boek een belangrijke bijdrage heeft
geleverd tot de kennis van het Westen
omtrent. Kroesjtsjevs persoonlijkheid, zijn
methodes en zijn positie, zonder noch-
tants een louter negatief standpunt in
te nemen. Want daardoor zal hij tal
lozen een beter begrip geven van het ont
zaglijk moeilijke probleem waarmee het
Westen geconfronteerd is: met succes
weerstand te bieden aan Kroestsjevs eer
zuchtige plannen en tegelijk te voor
komen dat de wereld in een catastrofale
nieuwe oorlog wordt gestort.
Simon Koster
„Chvoests.iev De weg naar macht", door
George Paloczi-Horvath. (H. J. W. Becht's
Uitgeversmaatschappij n.v., Amsterdam).
Signalen uit het donker. In het stede
lijk theater van Karl-Marxstadt in Oost-
Duitsland zal in het begin volgend jaar
een stuk van de Nederlandse schrijver
Theun de Vries, getiteld „Signale aus dem
Dunkel", voor het eerst worden opgevoerd.
In dit stuk worden de vergeefse pogingen
beschreven van een districtshoofd van het
Britse koloniale bewind in Oost-Afrika om
een beweging voor onafhankelijkheid te
onderdrukken.
De in de Oostduitse genationaliseerde
industrie gebruikelijke praktijk, waarbij
een „collectief" zich tot bepaalde produk-
tieprestaties verplicht, heeft zich thans
ook tot het universitaire leven uitgebreid.
Een aan de Karl-Marxuniversiteit in
Leipzig gevormde „socialistische arbeids
gemeenschap van artsen" heeft zich ertoe
verplicht reeds in de herfst van 1961 met
behulp van de hart-longen-machine de
eerste operaties aan menselijke harten te
verrichten en van 1962 af jaarlijks onge
veer 300 hartoperaties uit te voeren.
Deze verplichting maakt deel uit van
een overeenkomst die het „artsencollec
tief" met de universiteit heeft aangegaan.
„Een ets van Seghers", hebben zelfs ge
schoolde kunstkenners gezegd, voordat zij
er opmerkzaam op werden gemaakt dat
het een kopie door Willem nap. Leusden
betrof.
(Van onze correspondenten)
Een tentoonstelling van werken van Vin
cent van Gogh in Montreal (Canada) is een
groot succes geworden. Nog nooit heeft een
expositie in het Museum van Schone Kun
sten, dat dit jaar zijn honderdjarig bestaan
viert, zoveel bezoekers getrokken. In de
vier weken dat de collectie van 140 schil
derijen en tekeningen te zien was, hebben
136.777 Montrealers de tentoonstelling be
zocht. Normaal trekt het museum in een
heel jaar 100.000 bezoekers en dus is het
geen wonder dat het bestuur opgetogen is.
„We zouden de schilderijen nog graag een
poosje langer hier houden", vertelde de
directeur ons, „maar helaas moeten ze door
naar Ottawa". Om de grote toevloed te
kunnen verwerken, besloot men 't museum
ook twee avonden per week tot tien uur
open te houden. Een sensationeel kantje
kreeg de expositie, toen drie bandieten
's avonds laat aan een zijdeur van het mu
seum aanbelden met de mededeling dat er
een dringend telegram was. Toen een sup
poost de deur opende, werd hij neerge
slagen, maar toesnellende, speciaal aange
stelde, bewakers behoefden niet in te grij
pen. De onverlaten hadden hals over kop
de benen genomen. Maar, zo redeneerde
men, wat kan een mens met een Van Gogh
beginnen? En men kwam tot de conclusie
dat de opzet van minder kunstzinnige
allure was: de kas, die volgens de inbre
kers aardig gevuld moest zijn door zoveel
bezoek.
WANNEER EEN SCHILDER een Franse kunstcriticus een uitnodi
ging voor zijn tentoonstelling wil sturen, doet hij het beste deze als brief
te verzenden. Dan bestaat de kans dat de betrokkene van het gebeuren
in ieder geval nog kennis neemt. Hij ontvangt immers stapels uitnodi
gingen, hij heeft de tijd niet op alles in te gaan, zijn krant mist er de
ruimte voor. Dus gaan vele uitnodigingen ongelezen de prullenmand in
Ondergetekende gaat in zijn vakanties in Frankrijk de laatste jaren graag
aan Parijs voorbij om niet in de verleiding te komen toch nog een uit
puttende wandeling te maken langs de honderden kunstzalen, waar
onder het vele kaf zeker nog altijd wat koren te vinden is. Ik werd ver
liefd op Marseille, waar men ons minder met kunst verveelt. Want zelfs
in Nederland wordt soms te veel veiioond. Marseille, stad met vele on
gewone mensen, maar toch met nog meer gewone werkende mensen,
stelt ons op ons gemak. We staan hier minder naast het leven dan op
Saint Germain des Prés, waar rond die prachtige eenvoudige kerk de
mensen ons meer intrigeren om hun niets doen dan om wat ze mogelijk
nog wel mochten doen, Marseille inspireert meer tot het bedrijven van
kunst dan tot het genieten daarvan en biedt zo meer vakantie voor een
kunstverslaggever dan Parijs.
Enige maanden geleden eindigde te
Frankfort aan de Main het proces tegen
de handelsreiziger Pohlmann, verdacht
van moord op de prostituee Rosemarie
Nitribitt, met vrijspraak voor de verdach
te. De staat, zo werd voorts bepaald, moet
de proceskosten betalen. Onlangs is be
kend gemaakt wat dit proces gekost heeft:
600.000 mark, dat is meer dan een half
miljoen gulden.
Toch ontkwam ik niet aan enig bekijken
van kunst. De Mistral stak namelijk al
vroeg op en maakte het koud aan zee en
aan de oude haven, de beroemde „Vieux
Port". Zo kwamen we tot excursies in Mar
seilles omgeving. En daarin ligt Aix en
Provence, de stad van Cézanne. Hoewel
ook daar in het zuiden het landschap aar
dig volgebouwd raakt herkent men vanaf
hooggelegen punten Cézanne's landschap,
waarin de berg Sainte Victoire domineert,
betrekkelijk gauw. Dat het mijnstadje
Gardanne ons niet geheel vreemd voor
kwam werd ons later bij een bezoek aan
Cézanne's atelier verklaard. Ook hier schil
derde hij.
Onze excursie werd vanzelf 'n pelgrims
tocht. Wandelend door Aix ontmoetten we
in het centrum aan een driesprong van
smalle straten een eenvoudig, de meester
erend monument. De auteur van het me
daillon, een portret van Cézanne, bleek de
schilder Renoir, op latere leeftijd door
beider kunsthandelaar Vollard aan het mo
delleren gezet. Verder herkent men in Aix
niets van Cézanne. Maar ergens wees een
bordje naar zijn eigenlijk nog even buiten
Aix gelegen atelier, voor welks behoud
Amerikaanse bewonderaars van Cézanne
het geld opbrachten. Denk de nabij gele
gen flatgebouwen weg en men is weer in
Cézanne's landschap. Hij liep toch wel hele
einden, verzuchtte mijn vrouw onder de
hete zon. Inderdaad, niet alleen van de
stad naar zijn atelier, maar ook van Aix
naar l'Etaque om daar, een dertig k.m. ver
der, te gaan schilderen. Mogelijk heeft
men bij l'Estaque door de vele inmiddels
daar gekomen fabrieken, enige moeite met
de herkenning, maar wie van Cézanne leer
de de dingen groot te zien zou de plaatsen
waar hij stond terug kunnen vinden.
Bij een bungalow op een tuindorp zal men dikwijls heel goede
resultaten kunnen bereiken met een zogenaamde taludbeplan
ting; alerlei soorten heesters en vaste planten kan men poten,
doch men dient wel een bepaalde keus te doen. Het moeten in
ieder geval soorten zijn die tegen de zeewind bestand zijn en
aan de andere kant moeten ze ook heel goed de droogte kunnen
verdragen. Soorten die dus bij voorkeur in een vochtige grond
groeien moet men er niet poten. Er zijn wel wat parkrozen; zo
genaamde botanische of bottelrozen die er heel goed groeien en
vooral de Rosa rugosa of Japanse bottelroos komt er voor in
aanmerking, doch er zijn ook nog wel andere soorten. Gewone
struikrozen is op die grond weinig mee te beginnen. De vele
bremsoorten doen het daar over het algemeen ook heel goed en
ook de Berveris kan heel goed legen de droogte; de XJlex of
gaspeldoorn kan eventueel ook inplaats van de brem gepoot
worden; die bloeit met gele bloemen. De vlier en de meidoorn
en de berk en de balsempopulier groeien er over het algemeen
ook heel goed en ook de lijsterbes doet het er wel. Bij de vaste
planten zal men het vooral in de kruipende of laagblijvende
soorten moeten zoeken: b.v. de Nepeta en de Dedxim acre.
G. Kromdijk
OP ZIJN ATELIER worden onder meer
naast reprodukties foto's van zijn motie
ven vertoond. Men heeft met foto's naar
Cezanne's motieven nogal eens willen
demonstreren hoever Cézanne de vormen
ondergeschikt maakte aan zijn compo
sities en daartoe verhoudingen ver
anderd werden. De vergelijking tussen wat
onze twee ogen opnemen en wat die ene
lens van het toestel registreert is een ge
vaarlijke. Dat Cézanne minder verander-
de dan soms wel aangenomen wordt bleek
mij bij een tocht langs de Route Paul Cé
zanne, van Le Tholonet zuidelijk langs de
berg Sainte Victoire voerend. Vanaf ge
noemd stadje zaten we midden tussen de
„Cézannes"! En opvallende verhoudings-
verschillen zijn me nergens opgevallen.
Cézanne heeft aan grote plannen gedacht
toen hij zijn atelier liet bouwen. Voor zeer
grote schildei-ijen heeft hij een aparte
smalle maar hoge doorgang laten maken,
hoger dan ooit zijn grootste schilderijen
waren. Toch, al kwam hij niet tot werken,
die bij een eventueel verlaten van 't ate
lier deze enorme sleuf nodig zouden heb
ben, valt het betrekkelijk kleine formaat
op van zijn paletten. Maar wie van zijn
zorgzaam neerzetten van de verf weet,
begrijpt dat deze paletten voldoende groot
waren.
ALVORENS VERDER te gaan op onze
pelgrimstocht, die ons langs de Sainte Vic
toire voerde, hebben wij even vooruitge
lopen op de kunsthistorie. Zou een Matisse
zonder een Cézanne denkbaar geweest
zijn? Zeker is dat deze zich erfgenaam
voelde. En dat werd ook wel duidelijk aan
vooral enige tekeningen, geëxposeerd met
meer werk in het Pavilion Vendóme, een
schat van een miniatuurpaleisjes aan zo'n
echt Franse tuin gelegen. Die Matisseten-
toonstelling was overigens meer interes
sant voor hen die Matisse's werk voldoen
de kennen, dan een openbaring aan hen,
die nog weinig van Cézanne's opvolger za
gen.
Bij het teruggaan kwamen we nog eens
op Cézanne's voetspoor. Hij werkte name
lijk ook in Melun. dat op zo'n 45 K.M. af
stand van Parijs ligt. Hij schilderde in het
nabij dit stadje (de woonplaats van onze
vriend en Nederland zo toegenegen schil
der Jack Chambrin) gelegen gehucht Trois
Moulins, dat zijn naam aan een paar wa
termolens dankt. Men heeft een schilderij
hiervan wel tegen kunnen komen op expo
sities van Cézanne's werk. Van een ander
ook door reprodukties welbekend schilde
rij ontmoette ik het onderwerp, dat merk
waardig genoeg weinig of niet bekend
schijnt te zijn. Genoemde Chambrin is op
het ogenblik de bewijzen aan het verga
ren dat niet alleen laatstbedoeld schilderij
maar ook een ander, aan een andere plaats
toegeschreven schilderij in Melun gemaakt
werd. Aardig is dat Cézanne's zuidelijke
accent de ooi-zaak van een verkeerde be
naming geweest kan zijn. Gezien het ma
teriaal, dat Chambrin me toonde, ben ik er
zeker van dat hij enkele voor de kunsthis
torie aardige details recht zal zetten. Om
dat dan een schilder, zoals wel eens meer
gebeurde, de heren kunsthistorici vóór zal
zijn wil ik niet verder in details treden.
DE MISTRAL maakte dat we meer de
beschutting in de bergen zochten dan het
vlakkere door Van Gogh ons al vertrouwde
landschap. Op de heenweg, die niet een di
recte was en om het meer van Berre heen
liep, had echter de vlakte ons all te zeer
geïntrigeerd. We lieten ons verleiden tot
een uitstapje naar Les Saintes Maries de
la Mer. Het is daar nu wel anders dan toen
Van Gogh daar werkte: een druk bezochte
badplaats. De kerk met zijn merkwaardige
en brede klokkentoren is niet veranderd.
Wel het aanzien van het interieur. Vroe
ger was het daar tot barstens toe vol van
ex-voto's. Hoewel dat zijn aantrekkelijk
heid had is het „opgeruimde" interieur toch
wel heel wat mooier. Waren in de tijd kort
na de oorlog, toen ik hier voor het eerst
was nauwelijks nog de door Van Gogh ge
tekende rietgedekte vissershutten te vin
den, deze aardige bouwsels zijn terugge
komen in de vorm van paardenstallen.
Want in de door zijn paarden en stieren
bekende Camarque is de paardenport nu
een attractie. Het pelgrimeren heeft ons
niet meer losgelaten. Bovendien wil een
vrouw, die er veel over hoorde. St. Tropez
toch ook wel eens zien. Het werd St. Trop
met naast Brigitte Bardot nog heel veel
namaak B.B.-tjes. Was het al moeilijk zich
door de menigte langs de havenkade te
wringen, het grootste deel van de genieten
de gasten zat nog op de terrassen. Hebben
ze daar nog geen terrassen in verdiepin
gen, vroeg me ironisch de Nederlandse
schilder Wim Oepts, die St. Tropez ruilde
voor een rustig gehucht even ten oosten
van Toulon. Hij maakte in St. Tropez veel
belangrijk werk. Onder meer het nog niet
zolang geleden voor Openbaar Kunstbezit
besproken schilderij, dat het Kröller-Mül-
lermuseum van hem bezit. Maar Dunoyer
de Ségonzac, een van Frankrijks belang
rijkste schilders van vandaag, bewoont
voor een deel van het jaar het huis dat hij
bij het door Signac ontdekte visserstadje
bezit. De Ségonzac werkte te St. Tropez
veelal in de winter, gezien de kale wijn
stokken op zijn grote aquarellen uit deze
omgeving. Dus om zijn onderwerpen terug
te vinden behoeft men 's zomers niet naar
St. Trop.
VAN HET WERK van deze bij het grote
Nederlandese publiek nauwelijks bekende
schilder ihad de Galerie Charpentier in
Parijs de tweede grote tentoonstelling na
de oorlog gemaakt. En dus moesten we
toch naar Parijs, dat we door blijkbare
,,Montagne Sainte Victoire"
van Paul Cézanne.
kortzichtigheid hier niet kunnen missen.
Want al is het moeilijk, bijna ondoenlijk,
hier belangrijk werk van De Ségonzac te
krijgen, op een expositie van honderd mees
terwerken uit het museum voor moderne
kunst te Parijs, die eens in het Stedelijk
Museum te Amsterdam gehouden werd,
heb ik de in catalogus genoemde aquarel
van deze in het Franse museum voldoen
de goed vertegenwoordigde meester niet
opgemerkt. Wat wil men: De Ségonzac is
een gewone realist en dat is uit de tijd!
Men kan 'n Johan Buning ten onzent enigs
zins met De Ségonzac vergelijken. En ik
ben er zeker van, dat Buning tussen
Meaux en Melun, waar De Ségonzac ook
woont en werkt, veel van zijn gading kan
vinden. De Ségonzac is meer dan Buning
ook tekenaar, die ook prachtige gevoelige
etsen op zijn naam heeft staan. Zou er
dan niet voor ons aan die grafiek te komen
zijn!
CEZANNE WEES ALTIJD graag naar
de Franse 17e-eeuwer Poussin. Eenmaal
op zijn route moesten we dus ook naar
de expositie van Poussins werk in het
Louvre. Ik moet bekennen, dat ik ondanks
alle bewondering voor deze meester en
waardering voor de Frans klassieke geest,
het contact miste. Meer aansluiting vond
ik bij het werk van Corot, die vooral in
zijn Italiaanse schilderijtjes zoveel van die
geest openbaart. Het Louvre vertoonde na
melijk een 700-tal werken uit de reserve
(hier spreken we over de kelders) en
daaronder waren vele Corots. Onderweg
hadden we al Corot teruggevonden. Want
hij schilderde te Avignon en het aan de
andere zijde van de Rhóne gelegen Ville-
neuve-les-Avignon ook enige van zijn aan
trekkelijkste landschapjes. Op bepaalde
wijze vindt men in sommige landschappen
van de Ségonzac iets van Corot terug.
Die expositie uit de reserve vond plaats
in pas en goed gerestaureerde zalen van
het Louvre. Mij interesseerde daar vooral
de 19e eeuw. Bij het zien van enig werk
van Ingres schoot me weer te binnen, dat
een medewerker van het Haags Gemeente
museum, de heer Oxenaar eens moest
schrijven, dat Ingres's kleur maar zozo was
omdat Ingres in de eerste plaats zo op de
tekening, op de vorm uit was. Ik ontmoet
te een kleine baadster in Turks bad van
een kleur als die van een schilderij van
Goya. En Ingres' grote odalisque in vlees-
rose, omgeven door blauwen, gelen, zwar
ten, grijzen en witten is van een ongeken
de puurheid. Daar verandert haar te gave
en vervelende toet niets aan!
Bob Buys