Koningen en prinsen moeten in Oakham nog steeds hoefijzerbelasting betalen Bedachtzame vervalser en pseudobaron verwierf een fortuin in Amerika IN DE SCHADUW VAN DE STATIE Zoölogische overpeinzingen door Siegfried E. van Praag PAGINA ViE HET GRAAFSCHAP RUTLAND ligt in het oostelijk deel van de Midlands. Het is een der kleinste Engelse graafschappen. Toch geniet het een grote bekendheid, mede omdat het in trek is bij de adel. Dit komt omdat het graafschap ideale mogelijkheden biedt voor het houden van grote vossenjachten, een vermaak, waar de Engelse aristocratie zich gaarne aan wijdt. De hoofdstad van het Graafschap Rutland is Oakham. Het embleem in het wapen van Oakham is een hoefijzer. Voorts kan de plaats bogen op de aanwezigheid van de merkwaardigste en vorstelijkste ver zameling hoefijzers ter wereld. Wie het kasteel betreedt, wordt al spoedig getroffen door een groot aantal hoefijzers, die aan de muren zijn gehangen. Hoefijzers te kust en te keur. Sommige zijn heel oud, andere nog nieuw. Er zijn er bij, die mooi, maar ook, die foei-lelijk zijn. Er zijn grote en kleine hoefijzers. Er zijn er van brons en er zijn er van ijzer. Sommige dragen inscripties, jaartallen en beroemde namen. Andere weer lijken met ruw geweld van de hoeven der paarden te zijn verwijderd. Kortom, wie een historische studie zou willen maken van het hoefijzer, zou in het Kasteel van Oakham een schat van voorbeelden en gegevens vinden. TEGEN HET EINDE der twaalfde eeuw trok een voornaam edelman Seigneur Walkelyn de Ferrers was zijn naam door de vruchtbare vallei. Hij besloot om ter plaatse van het thans zo vredige Oakham een versterking te laten bouwen. In dit fort bevond zich ook een eet- en feestzaal. Deze is bewaard ge bleven en is thans een deel van het kasteel van Oakham. Heer Walkelyn was van Normandischen bloe de. Hij was een nazaat van de Opperstal meester van Willem de Veroveraar, de vorst die met zijn Nor- mandische edelen om streeks 1065 Engeland veroverde. Of het de herinnering was aan zijn Stalmeester- voorzaat, die Heer Walkelyn deed beslui ten tot het instellen van een hoefijzerbe lasting, weten wij niet, maar wel staat vast, dat hij die be lasting, instelde. Toen het fort gereed was, verleende hij name lijk aan de Kasteel heer van Oakham het (heerlijk) recht om voortaan een belasting te heffen van alle vorstelijke personen en hoge edelen, die voor het eerst door Oak ham zouden komen. Heer Walkelyn be paalde, dat die belasting zou bestaan uit een hoefijzer of een bedrag in geld. De kasteelheer van Oakham behoorde zelf tot de baronnenstand, maar krachtens zijn heerlijk recht waren koningen en koning innen, prinsen en prinsessen, hertogen, markiezen, graven, burggraven en zijn medebaronnen in Oakham belastingplich tig. Tot in de huidige tijd is dit recht van kracht gebleven. TEGELIJK MET DE VERLENING van het heerlijk recht kondigde Heer Walkelyn, Overal aan de muren van het kasteel prijken hoefijzers van alerlei vorm en grootte. die niet van halve maatregelen hield, een merkwaardig „invorderingsbesluit" af. Zou ooit een belastingplichtige het durven be staan (decreteerde Heer Walkelyn) om de „hoefijzerbelasting" niet te voldoen, dan zou de bevolking van Oakham, des noods met geweld, eigenhandig een der hoefijzers van het rijpaard van de wanbetalers mogen verwijderen. In vroeger tijden is het vele malen ge beurd, dat de bevolking van Oakham moest ingrijpen en een „wanbetaler" molesteerde. De ruiter werd dan van zijn paard ge- OMSTREEKS het midden der vorige eeuw werd in Missouri een jongen geboren, die voorbestemd was een der grootste oplichters te worden, die de Ver enigde Staten ooit ge kend hebben. Zijn naam was James Addison Reavis. Tijdens de Ameri kaanse burgeroorlog nam hij dienst in de zuidelijke legers en ont dekte bij toeval, dat hij zonder veel moeite in staat was het handschrift van anderen na te boot sen. Na de oorlog kreeg hij een baantje en in zijn vrije tijd bekwaam de hij zich verder in deze kunst. Het toeval speelde een grote rol, toen hij later in Santa Fe een be trekking kreeg op een bureau van de Ameri kaanse regering, waar de aanspraken op oude schenkingen door Spaan se koningen in Nieuw- Mexico gedaan, op haar wettigheid werden on derzocht. In deze perio de bestudeerde Reavis de sterke en zwakke punten in deze aanspra ken en met deze kennis gewapend, kwam in hem een groots plan op. Het kwam hem duur te staan. sleurd en rappe handen zorgden er voor, dat het dier spoedig op slechts drie hoef ijzers liep. Tal van antieke hoefijzers aan de slotmuren van het kasteel van Oakham herinneren aan dergelijke belastinginci denten Maar behalve de hardhandig ver worven exemplaren zijn in het kasteel hon derden hoefijzers, die de belastingplichti gen tevoren speciaal hadden laten maken om hun „heerlijke" belastingschuld te vol doen TAL VAN ENGELSE koningen en ko ninginnen zijn in het slot van Oakham door hoefijzers vertegenwoordigd Groter natuur lijk is het aantal „belastingijzers", die door niet-vorstelijke personen werden „betaald". In de loop der eeuwen groeide de hoef ijzercollectie in Oakham gestadig aan. Thans is zij de merkwaardigste verzame ling in haar soort. Een der oudste stukken in de verzameling „vorstelijke ijzers" is het hoefijzer, dat koningin Elizabeth I heeft aangeboden. Tot de jongste behoort een prachtig verguld hoefijzer, geofferd door koning George VI, toen hij in 1944 Oak ham bezocht. Trouwens, koning George VI heeft nog een stuk tot de Oakhamse col lectie bijgedragen. In 1921 bracht hij na melijk als Hertog van York in gezelschap van zijn zuster en broeder (toen Prins van Wales, later Hertog van Windsor) een be zoek aan Oakham. Ook bij die gelegenheid moest hij, als Hertog van York, tol betalen met een hoefijzer. Voorts bevinden zich in het kasteel hoef ijzers, schenkingen van, neen, betalingen door koning George IV, koningin Victoria en koning Eduard VII. Deze drie vorsten bezochten Oakham vóór hun troonsbestij ging. Het indrukwekkendste stuk is het meer dan twee meter hoge bronzen hoef ijzer, betaald door George IV, toen hij als Prins-Regent Oakham bezocht. Het ijzer kostte de Prins-Regent 600.een forse belastingduit in 1814. Het hoefijzer is ver sierd met de datum van het bezoek, 7 ja nuari 1814. Toen de hertog van Edinburgh op 8 no vember 1957 voor de eerste maal in Oak ham kwam, hielp er geen lieve vadertje of moedertje aan: ook hij moest zijn hoef ijzer bijdragen. Zo verrijkte hij de be roemde Oakhamse collectie. GEDURENDE DE LAATSTE EEUW was er slechts één koning ,die nooit hoefijzer belasting heeft betaald. Dat was koning George V. Wel kwam deze vorst enige malen per trein langs Oakham ,maar hij stapte er niet uit en werd dus niet be lastingplichtig. Belastingplichtig immers is slechts hij, die door Oakham rijdt! Oakham heeft ook andere bezienswaar digheden dan zijn „hoefijzer-kasteel". Er is, bijvoorbeeld, een mooie oude kerk. Maai de „hoefijzer-belasting" blijft niettemin het merkwaardigste facet van Oakham, omdat het op typische wijze illustreert, hoe een heerlijk recht zich eeuwenlang kan handhaven. De belasting door Seigneur Walkelyn de Ferrers, ingesteld, welhaast achthonderd jaren geleden ,is thans,- in de tweede helft der twintigste eeuw, nog wet voor hoge edelenen zelfs voor ko ningen en koninginnen. De bevolking heeft nog steeds het recht om het recht in eigen hand te nemen en tot gewelddadige inning over te gaan. als een belastingplichtige zou weigeren te betalen. PORTUGEES DICHTER OVERLEDEN De bekende Portugese dichter Antonio orreia de Oliveira is donderdag ten ge volge van longkanker in zijn woning te Espozende in Noord-Portugal op 79-jarige leeftijd overleden. Chris Torenbosch. Chris Torenbosch, eerste solist van het Amsterdams Ballet, is door de Franse televisie uitgenodigd mede te werken aan de wereld-première van een nieuw ballet op muziek van de Franse componist Marcel Delannoy als onderdeel van de uitzending „Musique pour Vous". In zijn vrije tijd ging hij zich bekwamen in de oude en moderne Spaanse taal en toen hij zijn studie beëindigd had, nam hij zijn ontslag en maakte van zijn opgespaar de geld vele reizen naar Mexico, Zuid-Ame rika, Portugal en Spanje. Hij bezocht een groot aantal archieven en groef zich in het oude verleden in. Toen hij een geschikt aanknopingspunt had gevonden, begon hij aan zijn geniale vervalsingen. Hij knoeide met ouden documenten, wiste woorden uit en verving deze door andere, ook voegde hij nieuwe delen in, die op onnavolgbare wijze in het oude handschrift geschreven en in de oude taal gesteld waren. Zo bouw de hij een oud adellijk Spaans geslacht op, waarvan hij, baron Don James Addison de Peralta-Reavis de enige overgebleven erfgenaam was. Na deze gigantische arbeid dook hij plotseling op in de Verenigde Staten en maakte zich bekend, daarbij aanspraken doen geldende op een groot gebied van twintig duizend vierkante mijlen in Arizona en Nieuw-Mexico, waar steden en zilver mijnen lagen en grote spoorwegen liepen. Er werd dadelijk een grondig onderzoek ingesteld, doch al spoedig bleek, dat de aanspraken van de baron onbetwistbaar waren en men moest hem zijn recht toeken nen. Hierdoor was alles wat op dit gebied gebouwd of aangelegd was, zijn persoonlijk eigendom en men diende hem hiervoor te betalen. De spoorwegmaatschappij kocht hem de rechten af en betaalde hiervoor tienduizen den dollars. De zilvermijnen betaalden per jaar enorme bedragen en vele boeren en grondbezitters kochten hem uit. Hierdoor was Don James in minder dan geen tijd een schatrijk man. Schatrijk Hij belegde zijn verworven geld in verschillende grote maatschappijen en hierdoor kon hij ook hier zijn invloed la ten gelden, waardoor zijn macht nog groter werd. Hij kocht paleizen in enkele steden en leefde als een vorst. Toch bleven er mensen bestaan, die hem wantrouwden en twijfelden aan de echtheid van zijn aanspraken. Onder hen was een journalist, die jarenlang alles in het werk stelde om deze fantastische op lichter te ontmaskeren. Hoe hij ook zocht en snuffelde in oude archieven, hij kwam evenals de commissie van onderzoek tot: de slotsom, dat alle gegevens klopten en de baron inderdaad de rechtmatige bezit ter van de enorme gebieden was. Het zoe ken werd tenslotte een obsessie voor hem en hij besteedde er al zijn geld en tijd aan in 'n onwrikbaar vertrouwen eenmaal een aanknopingspunt te zullen vinden, dat hem in staat zou stellen het bedrog te ontzenu wen. De ontbrekende schakel Tien jaar na het begin van de affaire wilde het toeval, dat de journalist bij zijn onderzoekingen in een archief in een oud Spaans dossier een vel papier vond, dat bij nader onderzoek een watermerk bleek te dragen van een papierfabriek in de Ver enigde Staten. De ontbrekende schakel was gevonden, want dit vel het enige in het dossier, dat sprak over de rechten van de de baron bleek een vervalsing te zijn. Ten tijde van de datum, die er op ver meld stond, bestond de papierfabriek nog niet. In geen van de andere dossiers had Ja mes Reavis deze fout gemaakt. Hij had steeds gebruik gemaakt van oud papier, doch hier was de blunder gemaakt, die hem nu noodlottig werd. Er werd een officieel onderzoek inge steld en de baron kwam voor het gerecht. Hij had 't spel verloren en verdween voor geruime tijd in de gevangenis. Hiermede was een einde gekomen aan een van de grootste en meest fantastische oplichtingen in de wereldgeschiedenis. DIERENTUINEN EN DIERENPARKEN worden meestal bui ten de bebouwde kom, maar niet te ver er vandaan aangelegd. In zulke streken loopt vaak ook de spoorlijn. Zo zie je Rotter dam's nieuwe Blijdorp al vanuit de trein met zijn kijktorens opdoemen. Zo rijdt je, als je naar Tilburg gaat, eerst langs het Dierenpark. Zo ligt „Artis" langs een afgelegen spoorwegempla- cenment. Maar geen dierentuin heeft zich zo intiem bij het station aangesloten, als Antwerpen s „Zoo". De stad en zijn „statie" zijn om de dierentuin gegroeid. De Zoo van Antwerpen vaart er wel bij. Hij ligt in een centraal punt van het stadsleven en heeft een verbinding met de Statie aangegaan. Want treinen, al gaat 't maar van Amsterdam naar Haarlem of van Antwerpen naar Mechelen, wekken in ons het verlangen naar verte en verre landen op. De dieren van de Zoo doen dat ook. Nooit rijd ik Antwerpen's station binnen en lees. „verzoeke geen zwarte rook te maken", of m'n gedachten gaan onmiddellijk naar de dierenoase die er onder ligt. De gedachte, dat achter 't achtste of tiende perron al de rots staat, waar de moeflons en de manenschapen klauteren, prikkelt m'n verbeelding. GELOOF NIET dat alle dierentuinen op elkaar lijken. Iedere „Zoo" heeft zijn eigen aard. De Zoologie, zoals ze in Antwerpen zeggen, is wel zeer karakteristiek. Ze is tegelijkertijd modern en heeft iets van de „belle époque" bewaard, iets van „Artis" zoals het was. toen Artis ook nog een voorplein bezat met een muziektent, waar 's zomers militaire kapellen kwamen spelen en de muziek, gefilterd, doordrong lof bij de zeeleeuwen. Maar de „Zoo" van Antwerpen, een van die punten van Belgisch cul tuurleven, die men met een grote st.p op de kaart zou rrtoeten aanwijzen, indien er cultuurkaarten bestonden, is ook zeer mo dern, gaat met zijn tijd mee op wetenschappelijk gebied en als centrum voor volksplezier en ontwikkeling. Wie zijn directeur kent, Walter van de Bergh, een uiterst energiek man die van de tuin houdt, begrijpt dat. De zorgen voor de tuin liggen nu gegrifd op zijn gezicht, dat ik jong en onbezorgd heb gekend. Als men al met een fabriek kan vergroeien, hoe zou dat dan niet met een dierentuin, die vreemde en natuurlijkafgeweken verwerkelijking van de paradijsdroom. De curve van de diéren- tuin-dierenparkontwikkeling loopt van curiositeitenverzame ling - wetenschappelijke tuin-amusemenlspark - en wordt be paald door de noodzaak dat de tuin winstgevend is of zichzelf tenminste bedruipt wat meestal niet kan de wetenschap vooruithelpt en het publiek vermaak biedt. Het is heel moeilijk deze drie eisen met elkaar in harmonie te brengen. De geschie denis en de aard van al die tuinen en parken weerspiegelt de overheersing van nu eens deze, dan weer gene dier desiderata ten koste van de andere. DE ANTWERPSE „Zoologie", hoe lang is het niet geleden dat ik vriendschap met die tuin gesloten heb, een glimlach van de stad achter 't donkere station. Het is een echte wetenschappelijke tuin, verbonden met België's biologische faculteiten. De direc teur heeft dan ook alles over gehad voor de wetenschappelijke standing van zijn tuin. En hij wordt hierin geholpen door een landgenote van ons, dr. Gijzen, die, nadat ze eerst aan de oude Rotterdamse Diergaarde was verbonden, nu al jaren lang de dagelijkse zorg voor het wel en wee der Antwerpse exotische dieren op zich neemt met bewonderenswaardige kloekheid. Zoals een postzegelenthousiast niet tevreden is voor dat hij een serie compleet heeft, is een ethousiaste dierentuinleider er op gesteld complete series van diergeslachten en zeldzame variëtei ten te kunnen vertonen. Met publiek succes heeft zijn wens niets te maken. Een directeur of eigenaar hoeft zelfs geen we tenschappelijk doel na te streven, om toch door de passie van de complete serie of 't zeldzaam exemplaar bezeten te worden. Zo is 't interessant de ontwikkeling van een niet zo oud dieren park te volgen, namelijk dat van Wassenaar en zijn record in zeldzame vogels! Soms wisselen de kenmerken van een dierver- zameling. De dierenschat van Antwerpen's tuin is goed uitge balanceerd. Van geen groep die belangrijk is ontbreekt een vertegenwoordiger. Hierbij zij opgemerkt dat. hierin 't verschil tussen het Dierenpark en de Dierentuin bestaat. De eerste mag hele groepen verwaarlozen. De tweede, met z'n we tenschappelijke doelstelling, niet. Toch heeft Antwerpen's „Zoo logie" zijn favorieten. Zo iets houdt vaak verband met de poli tiek en met bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld c na tionale wetenschappelijke expedities. En natuurlijk ook met de smaak van hen die aan 't hoofd staan. Ik denk aan de verzame ling Afrikaanse apen (meerkatten) van de oude Rotterdamse Diergaarde. Deze hield verband met de reizen en de voorkeur van de toenmalige directeur Biittikcffer Zo is op dit ogenblik de robbenverzameling van Antwerpen uniek. De liefhebbers van die geheimzinnige zeezoogdieren kunnen in de „Zoologie" natuurlijk de gewone zeeleeuw van Californië aanschouwen, maar ook de zeeberen van de Kaap. dc zeeolifanten van het antarctisch gebied en twee uiterst zeldzame Kergulenrobben. En natuurlijk ook onze Noordzee-zeehonden. Ik weet niet in hoeverre de robbenverzameling verband houdt met de Belgi- mensaap in stand kunnen houden? Mevrouw Gijzen vertelt me, dat de gorilla's zich in een dierentuin in Amerika hebben voort geplant. Ja, maar de voortplanting in gevangen staat vindt bij gorilla's zelden plaats. Het is er niet mee als met zeldzame hoefdieren, wisenten, przewalski-paarden. die in dierentuinen zo goed telen dat men die soorten misschien redden kan. JUIST VORIG jaar heeft Antwerpen's Zoo zijn mooie Kongo- weide, een kleine savanne aangelegd. Als de zon schijnt is het een verblijdend schouwspel, laar. met een jonge okapi (die een bosdier en geen savannen-dier is, op de achtergrond, de kroonkranen te zien grazen en huppelen en de langhoef-anti- lopen; schoenbekreigers wedijveren in stilte en zwijgzaamheid met maraboes. En daar valt het zonlicht op de diep bruinge- streepte rug van een prachtige bongo-antiloop. En dit alles in een tijd dat Kongo wegglijdt uit België s sfeer. De heer Van den Bergh maakt er zich, wat betreft zijn tuin. niet te veel zorg over. Hij moet de meeste dieren toch zeif kopen. Hoewel men natuurlijk uit een bepaald gebied dat verbonden is met. een moederland wel dieren ten geschenke krijgt, zijn dit meestal sche expedities naar het Zuidpoolgebied. In ieder geval staan de pinguins die Antwerpen in het vrije en achter glas tentoon spreidt er wel mee in verband. Maar helaas, veel van die impo sante zeer deftige keizers- en koningspinguins worden al ziek ingescheept en steken hun reiskameraden aan, zodat men mede lijden heeft met die grote pinguins, die een verre buitenlandse reis gaan ondernemen, en met de dierentuindirectie en -ver zorgers, die er zich iedere keer weer zoveel van voorstellen en hun uiterste best doen, om het de koningen en keizers van het Zuidzeegebied naar den zin te maken; en ze vaak zien sterven. DE „ZOOLOGIE" van Antwerpen heeft er jaren lang op kun nen bogen, dè vertegenwoordiger van Kongo's fauna te zijn. En we weten dat ze anderen van haar glorie en rijkdom gul afgaf. De okapi in Europa is met Antwerpens zoologische glorie verbonden. Di. Gijzen, de biologe, schreef naar aanleiding va* haar studie en waarnemingen een monografie over dit zeldzame pas in onze eeuw ontdekte giraffe-achtige dier. Men weet dat het zich in Antwerpen en in Blijdorp heeft voortgeplant. En dan zijn er de gorilla's van Kongo's bergland, de Kivoe, en de gorilla's van het laagland. Men kan er vier in het mooie, mo derne anthropomorfenhuis, dat vorig jaar gereedkwam, aan schouwen. Ik spreek met de directeur en de biologe over deze dieren. Wat zal er van hen worden, nu Kongo in rep en roer is en de bewakers van het Kivoereservaat, de woonplaats van de berg-gorilla's, moeten vluchten? Zal men deze zeldzame dieren van dezelfde soort, en de tuin streeft er naar veel varia ties te bieden. En dan is Antwerpen trots op zijn zeekoe, zijn lamentijn: zeldzame waterzoogdieren die in riviermonden leven. De zeekoe van de Zoo gedijt zo goed, dat hij al tweemaal zo lang is als toen hij kwam. IN DE BUURT van Mechelen. te Muizen, heeft de „Zoologie' een landgoed, „Plankendaal" gekocht, dat ook voor het publiek open is en waar de grote hoefdieren op brede weiden kunnen grazen en zich vermenigvuldigen. Met een bus is het van Meche len uit te bereiken. In kleinere afmetingen herhaalt Antwerpen hier de proef van de Londense Zoo, hie op een paar uur afstand van de „Regent's Park Zoo" het uitgestrekte Webbsnade opende met zijn indrukwekkende berenterre.n en wolvenbos, verblijven zo uitgestrekt dat de verwoedste tegenstanders van dieren in gevangenschap er geen aanstoot aan kunnen nemen. Naar Plan kendaal zijn veel yaks, het sombere, indrukwekkende Tibetaanse rund, gebracht. DE OORLOG heeft de Antwerpse Zoologie geteisterd. Dit was de schaduwzijde van de ligging aan de voet van de statie, waar op geregeld bommen geworpen werden. Het roofdierengebouw werd verminkt, de typische antilopentempel verwoest. Ik heb wel eens gehoord dat men na de oorlog enkele van de boos aardigste collaborateurs een dag in de lege buitenhokken van de roofdieren, die men had moeten neerschieten, heeft opge sloten. Nu is het roofdierengebouw nog steeds verminkt. De binnengalerij is voor het publiek verboden. De buitenkooien worden nog gebruikt. Dit gebouw was kenmerkend voor de tijd van Leopold II, toen men van bouwwerken hield die indruk maakten door zwaarte en beeldhouwwerk. Stenen heraldische leeuwen steunden de woning van de echte leeuwen. De grote wens van de directie is, de bouw van een nieuw verblijf voor roofdieren, tezamen met de roofvogels waarvan Antwerpen een prachtige collectie bezit, onder andere twee apenetende arenden. Eens is er een vos uit de tuin verdwenen En om te bewijzen dat de nabijheid van een station eigens toe dient, vond men hem dagen later tussen de perrons r.erug. Men weet nog niet of men hier met een vorm van dierlijk toerisme had te doen. Na de oorlog werd er geweldig vee] gepresteerd om de tuin weer op peil te brengen. Het nieuwe Vogelhuis kwam tot stand, alsook het verblijf van de nijlpaarden. Met wat een voldoening heb ik daar de twee tapirsoorten vertegenwoordigd gezien: de Braziliaanse, een grauwe tapir, en de witzwart-gestreepte Indi sche tapir, een bijna even grote zeldzaamheid als de twee mach tige witte neushoorns Paul en Cloe We zagen ze van mollige baby's tot vleesgevaarten uitgroeien. Nu zijn 't levende stillig gende schuiten, de hoorns als masten in de hoogte gestoken. Een kinderloos paar helaas, maar altijd tezamen, liggen ze zijde aan zijde, in de beste harmonie, op hun zaqdplaat. OP HET OGENBLIK staat de dierentuin als instelling van openbaar vermaak in het middelpunt der belangstelling. Er wordt in Antwerpen een nieuwe muziekzaal met een kleinere zaal voor lezingen gebouwd. Het is een enorm geheel, met in gang op het Koningin Astridplein, naast het station. Men treedt er binnen in een ruime, zeer moderne zaal, die een tentoon stellingsruimte zal worden. Met de directeur wandel ik door het machtige, nog in aanbouw zijnde geheel dat in oktober moet geopend worden. De volgende dag stijg ik in een brede lift op, achter de oplopende terreinen waar dromedarissen, pony's, rendieren en lama's grazen. Daar achter, tussen station en schapenrots, het hoogste punt van het plateau, liggen verblijven waar het publiek niet komen mag. Hier worden in aparte ruim ten guinese biggetjes, ratten en allerlei insecten geteeld. Hier dichtbij is ook de quarantaine voor pas aangekomen dieren en zijn de moderne douches en verblijfzalen voor het personeel. Dr. Gijzen opent een deur en ons treedt een van de zeldzame reptielen uit Indonesië, een Komodowaraan tegemoet. Zelfs deze dieren hebben een individueel karakter. „Met hem moet je op passen", zegt mijn geleidster. Een vroegere Komodowaraan, in het Reptielengebouw gehuisvest, was een zachtmoediger exem plaar. En wanneer ik aan het reptielengebouw denk, vergeet ik de proefkooi niet, waarin een grote python zonder afscheiding, zo maar tegenover het publiek ligt. Zo maarEen koudezone, een soort open ijskast houdt het aan warmte verknochte reptiel op een afstand en dat is genoeg. De heer Van den Bergh is zeker op dit idee gekomen na het welslagen van zijn vogelkooien zonder tralies of glasDe vogels worden van het publiek gescheiden omdat ze niet van het licht in het donker vliegen en de zaal van waaruit men de lichte verblijven bekijkt, is donker. Dit is een patent van Antwerpens Zoo. In Avifauna nam men de uitvinding over. EEN DIERENTUIN is een wereldje op zichzelf. Het slaat tus sen circus en Universiteit in, en tussen een moderne stad en de vrije wildernis. Die wereld heeft zijn eigen spanningen, te leurstellingen, vreugden, zijn aan dieren verknochte mensen en op mensen ingestelde dieren. De „Zoo" achter de statie, de Tuin van Antwerpen is een voorbeeld van zulk een felle, aandachtige vorm van harmonische samenleving, een symbiose, waarover in de biologieboeken niet wordt gesproken; een uit de cultuur, niet uit de natuur voortgekomen symbiose, als een boerderij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 16