AMSTERDAMSE KUNSTPRIJZEN UITGEREIKT TWEE STUKKEN OVER APARTHEID Gesprek met winnaar van de Reina Prinsen Geerlingsprijs KOOT PIANO'S 4 EEN NIEUW GELUID! EEN NIEUW GENOT! o Litteratuur en toneel o Muziekopdrachten o Typografie o Choreografie Mathias Kempprijs voor Vlaming Bernard Kemp VRIJDAG 25 NOVEMBER 1960 Advertentie wees fris en vrolijk Fanta GEDEP HANDELSMERK smaakt fantastisc IN NEDERLAND GEBOTTELD MET TOESTEMMING VAN DE RECHTHEBBENDE OP DE GEDEPONEERDE HANDELSMERKEN "PANTA" EN "COCA-COlA", „De Navelhebbers" speelt in de tijd van de grote navelvervolgingen. Het hebben van een navel is al voldoende om. vervolgd te worden, Ik heb het vervolgen ad ab- surdum trachten te tekenen in deze eenakter", zo zegt de 25-jarige Anton Pedro van Hoek, student in de rechten. Gisteren heeft hij de Reina Prinsen Geerligsprijs ont vangen voor zijn toneelstuk „Duitsland Nu", door de jury betiteld als een sarcastische analyse. Na dit bekroonde werk heeft deze student met zijn Dostojewski-baard al weer een eenakter geschreven, „De Navelhebbers". „Beter", vindt hij er zelf van. Jammer genoeg is het stuk zoek geraakt. Het moet achter uit zijn autootje zijn ge vallen toen hij zich enige tijd geleden 's avonds van Leiden naar huw spoedde. De bekroonde gaat er niet onder gebukt. Hij zal het nog wel eens opnieuw schrijven als hij er de tijd voor heeft. Tijdens een buitengewone vergadering van de Amsterdamse Kunstraad in de aula van het Stedelijk Museum heeft de wethouder voor de Kunstzaken, mr. A. de Roos, vrijdag de oorkonden uitge reikt, behorende hij de door de gemeente Amsterdam in 1959 toegekende acht litteratuur- en twee typografieprijzen en de zeven verstrekte opdrachten op het gebied van toneel, muziek en choreo grafie. De essayprijzen zijn toegekend aan de volgende twee auteurs. Jeanne van Schaik-Willing 1000) voor haar in 1957 verschenen bundel Na Afloop. De schrijfster heeft aan haar gebundelde to neelkritieken op lofwaardige wijze het ka rakter weten te verlenen van liet litteraire genre der essayistische kunst: dat van een afgeronde beschouwing aldus de jury. R. Nieuwenhuys f 500) voor zij artikel De Zaak van Lebak na honderd Jaar, gepubli ceerd in jaargang 1957 van 't tweemaande lijks tijdschrift Indonesië. Nieuwenhuys is de eerste, die zich deskundig heeft verdiept aldus de jury in de verhoudingen waarbinnen het conflict van Lebak zich afspeelt. Hij geeft- de lezers een nieuwe kijk op de sociale en psychologische ach tergrond van een van de weinig grote litteraire werken der negentiende eeuw, de Max Iiavelaar. DE POëZIEPRIJZEN voor gedich tenbundels 1.250) aan Jan Hanlo en Jan G. Elburg. Jan Hanlo kreeg de prijs voor de bundel Verzamelde Gedichten. Deze poëzie vertoont een veelheid van motie ven en vormen, die in onze dichtkunst uniek is. De natuurlijke ongedwongenheid is het kenmerk van Hanlo's meesterschap, aldus de jury. Jan G. Elburg kreeg de prijs voor zijn bundel Hebben en Zijn. Elburg heeft een stadium bereikt waarin men van een evenwicht tussen de verschillende be standdelen van zijn dichterschap- mag spreken, aldus de jury, die hem een van de belangrijkste thans werkzame Nederlandse dichters noemt. DE POëZIEPRIJZEN 250) voor ge publiceerde afzonderlijke gedichten in 1958 zijn aan Mischa de Vreede en Sybren Polet toegekend. Aan Mischa de Vreede voor haar gedicht ,,Een jong Meisje droomt", gepubliceerd in het tijdschrift Gard-Sivik.. De jury beschouwt dit als een der beste gedichten, die in 1958 werden gepubliceerd. De gedichten van Mischa de Vreede vertonen, aldus de jury,in te genstelling tot veel poëzie van andere vertegenwoordigers der allerjongste gene ratie, reeds volkomen eigen gestalte. De prijs is aan Syben Polet (pseu doniem van S. Minnema) toegekend voor zijn gedicht „Vleselijke Stad", gepubli ceerd in het tijdschrift Tirade en in zijn bundel „Gebcorte-stad" opgenomen. Door het poëtische proces, dat de meeste ge dichten van Polet kenmerkt, is het hem in het bekroonde gedicht mogelijk een uiterst hachelijk thema als het geluks- en verbondenheidsgevoel op 'n sterk man nelijke wijze tot ontwikkeling te brengen zonder op enige plaats lacunes op te hoe ven vullen met directe, dat wil zeggen niet in het geheel van het gedicht ver werkte, sentimentsuitingen, aldus de ju ry. DE NOVELLEPRIJZEN (f 1.500) zijn toegekend aan Remco Campert en Vincent Mahieu. Aan Campert voor zijn novelle „De Jongen met het Mes". De jury heeft gemeend deze novelle te moeten voordra gen, omdat de auteur er in geslaagd is een bij velen van zijn generatiegenoten heersende geestesgesteldheid litteraire vorm te geven. Vincent Mahieu kreeg de prijs voor zijn bundel vertellingen „Tjies". Hij verplaatst de lezer in een Indonesië, dat tot dusver in de Nederlandse Letteren nauwelijks bekend was, waardoor zijn bundel vertellingen een uniek boek is ge worden, aldus de jury. EEN TONEELOPDRACHT werd ver strekt aan G. K. van het Reve en Han Bentz svan den Berg, die het toneelstuk „Moorlandshuis" schreven. MUZIEKOPDRACHTEN werden ver strekt aan Hans Henkemans, voor diens „Partita". Éët orkestwerk bezit volgens de jury alle goede eigenschappen, die men uit concerten van deze componist kent: een zeer expressieve melodiek, een leven dige ritmiek, njke harmoniek en een ge differentieerde instrumentatie. Voorts aan Bertus van Lier voor diens Concertante Mu ziek voor Orkest met Viool- en Hobosoli. „Dit werk bezit de geladenheid die zijn beste werken kenmerkt. De solo-partijen zijn op voortreffelijke wijze met 't symfo nisch ensemble verweven en de themati sche verwikkelingen zijn even ingenieus als consequent", aldus de jury. Aan Luc- tor Ponse voor diens Sinfonietta no 2 opus 29. De opzet van het levendige werk is origineel door de ongewone afwisseling van snelle en langzame delen, in ritmisch opzicht vertoont het werkje weinig varia tie, wat de speelbaarheid ongetwijfeld ten goede komt, maar het toch voor de hoor der wellicht iets minder boeiend maakt", aldus de jury. Aan Nico Schuyt voor diens ..De Varkenshoeder". De door de compo nist aangegeven uitvoeringsmogelijkheden zullen naar het oordeel der jury de ver breiding van deze opera ongetwijfeld ten Na de uitreiking door wethouder De Roos van de oorkonde, behorend bij de Amsterdamse kunstprijzen, poseer den van links naar rechts zittend: Jan Vermeulen. Mischa de Vreede, Jeanne van Schaik-Willing en Hans Perox; staande Remco Campert, Luctor Pon- se, Sybren Polet, Nico Schuyt, Peter Appel, Hans Kox, wethouder De Roos, Jan G. Elburg, Jan Hanlo, Hans Hen kemans, Gerard Kornelis van 't Reve en R. Nieuwenhuys. goede komen. Aan Herman Strategier voor diens Triptiek voor Klarinet en Harmonie orkest. Deze is volgens de jury vakkun dig gerealiseerd, de combinatie solo-or kest is goed opgelost en de solopartij is zo geschreven dat aangenomen mag wor den dat ook een goede amateur haar on der de knie kan ki'ijgen. DE H. N. WERKMANPRIJZEN voor ty pografie (best verzorgde boek en handels drukwerk) 500) werden toegekend aan Han de Vries en Jan Vermeulen. Aan de eerste voor diens vormgeving van band, omslag en binnenwerk van het boek Dra ma en Toneel (van Shaw tot Brecht) door S. Melchinger. vertaald en bewerkt door B. Stroman (Moussault's uitgeverij n.v. Amsterdam). „Het boek, gezet uit de Pa- latino, valt op door de beheerst wijze waarmede letter, papier en bindwijze ge kozen en tot een eenheid verwerkt zijn. De eisen van een encyclopedisch werk, DE PROEFNEMING begonnen met „Tchin-Tchin" van Billetdoux in novem ber 1959 is succesrijk verlopen. „Korc- zak en de kinderen" van Erwin Sylvanus heeft zelfs meer belangstelling getrokken, dan in maanden verwerkt kon worden.... Op het succes voortbouwend heeft men thans ook de Amsterdamse Theaterclub in het leven geroepen ter versteviging van de banden tussen spelers en publiek. Voor de leden daarvan is deze maand de pre mière gegeven van „De Honden" van de Vlaamse schrijver Tone Brulin, geregis seerd door de van origine Zuidafrikaanse acteur Athol Fugard, die men enkele maanden geleden een rol in „A Kakamas Greek" kon zien vervullen. Dit „tijds beeld" over een aspect van het apart heidsprobleem wordt op 26 en 27 novem ber, 3 en 4 december in het openbaar herhaald. „DE HONDEN" is geen sterk stuk in toneeltechnische zin, hoewel de scènes na de pauze bijzonder effectief zijn, maar kan bij alle nagestreefde objectiviteit gel den ais een bewogen documentaire van intense oprechtheid. Het is eigenlijk heel jammer, dat Brulin gemeend heeft de dra matische situatie zo omslachtig en met velerlei psychologische motiveringen te moeten voorbereiden. Zo is de hoofdper soon, een patriarchale Transvaalse boer met in de ene hand de bijbel en in de andere de zweep, een tegelijk vereerde en gehate oervaderfiguur geworden, door wiens dominerende toedoen persoonlijke verhoudingen en motieven als het ware een tragedie in een treurspel gaan vor men. De hoofdzaak wordt kennelijk met de bedoeling om de spanning op te voeren telkens bij benadering aangegeven en dan naar een volgende scène uitgesteld. Bij het ingaan van de pauze weet men eigenlijk nog steeds niet wat er nu precies aan de hand is. Daarbij komt dan verder, dat de schrijver zijn onderzoek naar de feiten drie keer voor een zogenaamde „flash back" heeft onderbroken, waarin dus episodes uit de voorgeschiedenis aan het licht worden gebracht, welke terug schakelingen eveneens een remmende uit werking hebben. Het gevolg is, dat de ont hullingen aan het slot nogal melodrama tisch aandoen. MAAR GOED, er wordt met horten en stoten een afschuwelijke situatie onder de aandacht van het publiek-als-mensheid gebracht: de beestachtige behandeling van veroordeelde kleui-lingen, die op zoge heten gevangenishoeven dwangarbeid moeten verrichten. Een inspecteur van politie stelt een onderzoek in naar een raadselachtige verdwijning en ontdekt veel weerzinwekkender toestanden dan hij in de heilige onschuld van zijn plichtsbe sef vermoedde. Hij vindt uiteindelijk als meer dood dan levend slachtoffer van het maniakale rassenvooroordeel een neger journalist, die vrijwillig de plaats van een gestrafte heeft ingenomen om voor zijn krant een op eigen ervaring steunende re portage als appèl aan het wereldgeweten te kunnen schrijven. Zoals uit het met steun van 't Comité Zuid-Afrika tot stand gemakkelijk naslaan en prettige leesbaar heid, zijn harmonisch verenigd", aldus de jury. Voorts aan Jan Vermeulen voor zijn vormgeving van „Letterproef" (van n.v. Drukkerij G. J. Thieme te Nijmegen). „Deze letterproef toont metterdaad de letter zelf en dan zo volledig mogelijk en de band met alfabet in blinddruk toont duidelijk hetgeen de band omsluit", aldus de jury. CHOREOGRAFIEOPDRACHTEN werden verstrekt aan Peter Appel, (choreogra fie Spleen), Hans Kox (balletmuziek) en Hans Perdox (decor en kostuums). '„Muzi kaal hanteerde Appel de groepen tegen over de solisten, die hij goed in de ruimte wist te plaatsen, waardoor een duidelijk beeld werd verkregen. Orgineel was de gedachte om de dramatische handeling te doen geschieden op de achtergrond op een simultaan toneel waardoor het ballet aan spanning won. Een geslaagde eerste op dracht", aldus de jury. „De orkestratie van de componist Kox is door kleur en bewe ging gunstig afgestemd op de dreigend zwaarmoedige en wat geheimzinnige sfeer van het ballet. De globale sfeer van het ballet werd uitstekend ondersteund door het decor van Perdox dat door zijn strakke, heldere opbouw in zijn hedendaag se vormgeving van een klassieke harmo nie was. De kostuums sloten zich door stylering en mooi sober kleurgebruik ge heel hierbij aan, zodat een totaliteit is ont staan, zo besluit de jury, die een zeer persoonlijk karakter droeg." gekomen programma blijkt, berust de in trige op gegevens uit recente werkelijk heid. Tone Brulin is echter helaas geen Bertolt Brecht, geen Bernard Shaw, geen Multatuli: hij schiet tekort in agitatorisch vermogen, in meerdimensionale denk kracht, in pathos. De karaktertekening is in het schematische blijven steken. Aan het demonstratieve wordt afbreuk gedaan door de verbrokkeling. De kunstgrepen hebben geen vat gekregen op de stof, die echter een „vanzelfsprekende" schokwer- king heeft. DE BEZWAREN komen op het minia tuurtoneel van Hypokriterion extra tot gelding. Het gebrek aan noodzaak van de voortdurende verplaatsing van de hande ling wordt bovendien nog geaccentueerd door de opdringerige kleuren in de decors van Herman Gordijn, primitieve achter grondillustraties bij realistische voorval len. Dat men gaandeweg tot morele ver ontwaardiging gebracht wordt over het zwart-wit van de werkelijkheid achter de voorstelling, pleit in zekere zin voor de toewijding en overtuigingskracht van de spelers. Er is zelfs een bijzonder sterke creatie: die van boer Labuschagne door Wim van den Brink, de hondse gezags drager met zijn economisch verantwoorde beginselvastheid. Opmerkelijk goed is eveneens Eric van Ingen als de politie man, die overal het fijnere van wil weten. Diny Sprock geeft aan de enige vrouw in het stuk volledig de gewenste emotionele verbetenheid. EEN ANDER ASPECT van de apart heidspolitiek komt naar voren in „Voor negers geen toegang" door Robert Yale Libott, waarmee de ondernemende toneel groep „Studio" thans een tournee door Het is allemaal begonnen met de litte raire belangstelling, die enkele klasgeno ten van het Christelijk Gymnasium in Den Haag hadden. De leden van een groep, die nog steeds bestaat, lezen elkaar eigen werk voor. Het toneelgroepje „Zolderthea ter", dat tegenwoordig pauzevoorstellingen geeft in Leiden, is er uit voortgekomen. Van Hoek heeft er onder andere als regis seur routine mee opgedaan door het spelen van Molière, Tsjechov, Schnit- zeler en Beckett. Eigen werk nog niet, „ik zie er wel zwakke plekken in. Ik geloof wel dat je deze toneelervaring nodig hebt. Je zit vast aan het Latijn met zijn bijzinnen. Je leert van spelen om alleen hoofdzaken neer ite schrijven, zinnen- die goed bekken". „Duitsland, nu" houdt critiek in op mo rele" herbewapening. Hoewel Van Hoek de oorlog niet bewust heeft meegemaakt, leeft bij hem toch wel heel sterk de vraag „hoe is 't mogelijk geweest, welke krach ten hebben dit in het leven geroepen?" Zijn stuk, dat in een opeenvolging van kor te scènes verscheidene gegevens combi- Diny Sprock, Eric van Ingen en Bob Goedhart in „De Honden" van Tone Brulin ons land maakt. Dit stuk is een bewer king van de roman „Too late the Phala- rope" van Alan Paton, die vooral door zijn ook verfilmde „Tranen over Johan nesburg" bekend werd en die onlangs de Amerikaanse Vrijheidsprijs 1960 verwierf. Mevrouw Eline Verkade droeg zorg voor de Nederlandse vertaling. Het romanti sche, dat over het algemeen aan protest bewegingen eigen is, heeft hier vooral door de beproefde middelen van het sen timentele en het sensationele de vorm ge kregen, waarin de bewogenheid effect moet sorteren. Het verloop van de gebeur tenissen is nogal simplistisch en rechtlij nig. Qua artistieke zuiverheid kan dit spel de vergelijking met het dramaturgisch zwakkere van Tone Brulin geenszins door staan. Het is te gewild populair. Men krijgt te maken met een overtre ding van de zogenaamde ontuchtwet, een van de vele bepalingen van de blanke minderheid om het eigen ras te bescher men en de „anderen" op een „veilige" afstand te houden. Het is niet aan kracht van overtuiging maar van begeerte dat de hoofdpersoon, luitenant Pieter Stander te gronde gaat (althans zijn carrière ver speelt). Deze rol wordt door Ad van Ges- sel met kundigheid op bijzonder sympa thieke wijze vertolkt in een ensemble, dat onder regie van Stefan Felsenthal en in een decor van Hans van Norden bevre digend voor het voetlicht komt. In geen van beide gevallen heeft een groot onder werp tot groot toneel geleid. Maar de strekking-buiten-de-kunst-om mag en moet gezien en gehoord worden. David Koning neert, gaat voornamelijk over de Duitse nazirecther en de ontsnappingsmogelijk heden, die aan oorlogsmisdadigers worden geboden, het geval Eichmann staat er in nauw verband mee. Een tentoonstelling van documenten, die op deze misstanden wees, heeft Van Hoek de directe inspiratie voor zijn stuk ge geven. Het stuk is volgestopt met de opi nies, die deze student in de rechten heeft. Hij acht het stellig geen praatstuk. Hij hoopt er in geslaagd te zijn de moraal in „Duitsland, Nu" voldoende te temperen. Hij wil zijn publiek niet zijn ejgen visie opdringen maar slechts bereiken dat het met het probleem blijft gitten. Hoé bij voorbeeld Wetnher von Braun door een Amerikaans blad tot man van het jaar kon worden gekozen, terwijl er bloed kleeft aan de handen van deze medewer ker van Hitler. Van Hoek ook hoofd redacteur van het Algemeen Nederlands Studentenblad leest veel, vooral de gro ten der litteratuur: Dostojewski, Shake speare, De Balzac en ook dichters als Shelley en Keats. „Vreemd genoeg want ik ben verre van romantisch". Misschien heeft het huis waar hij woont daar iets mee te maken, een, huis, midden in de negentiendeeeuwse nep-barok van het Eweelinckplein in Den Haag. In wat genoemd werd een plechtigheid- met-een-kleine-p werd vrijdagmiddag in de grote foyer van de Amsterdamse Stadsschouwburg aan wethouder mr. A. de Roos het eerste exemplaar aangeboden van een „pocket"-boek met vijfennegentig fotopagina's, dat de Nederlandse Comedie ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan heeft laten uitgeven. Dit geschiedde met een toespraak door de voorzitter van het stichtingsbestuur, mr. B. A. van Schaik, die hel gezelschap prees voor het brengen met gedegen vakmanschap en bezieling van schoonheid onder de mensen. Spreker hield een pleidooi voor de bespoediging van de bouw van een afzonderlijk theater voor opera en ballet, al ware het slechts terwille van de noodzakelijke rust bij de voorbereiding van nieuwe prestaties. Dankbaar voor wat de overheid reeds bin nen de budgetaire perken doet, verdedigde mr. Van Schaik de stelling dat men „het toneel in wijsheid over ruime middelen moet laten beschikken". Naar zijn mening dient in de naaste toekomst het probleem van de verhouding tussen toneel en tele visie nader bekeken te worden. Wethouder De Roos toonde zich dank baar voor de manier, een bijzonder rede lijke naar zijn zeggen, waarop de Neder landse Comedie haar taak heeft vervuld zonder ooit een extra beroep op de over heid te hebben gedaan. Hij stelde vast, dat het nu reeds acht jaar duren van de be speling van de Stadsschouwburg een uni cum mag heten. Zich sceptisch afvragend in hoeverre het jaarlijkse kunstdebat in de gemeenteraad eigenlijk ooit iets met kunst te maken heeft gehad, constateerde hij tenslotte dat in ieder geval de Nederland se Comedie de bestuurderen nooit onvoor ziene zorgen heeft gebaard. Mr. De Roos maakte zich tolk van het verlangen, dat men Amsterdam niet altijd de middelen zal blijven onthouden om zich als een ge meenschap naar wens te ontplooien. Het thans verschenen boek een duur zamer aandenken, ondanks de papieren band, dan een jubileumvoorstelling geeft een aantrekkelijk overzicht van een veelzijdig hoofdstuk uit de naoorlogse cul tuurgeschiedenis. Men kan niet zeggen, dat alle afbeeldingen tot het beste behoren van de Nederlandse toneelfotografie, maar wel dat zij afzonderlijk en in vereniging bij alle afwisseling voldoende representa tief zijn. Men vindt er tevens een chrono logische lijst van gespeelde stukken in, met alle namen van schrijvers, regisseurs, acteurs en actrices, decorontwerpers en leden van technisch personeel en adminis tratieve staf. Dat de naam Sigrid Koetse enige keren foutief staat afgedrukt en men blijkbaar niet weet hoe inspiciënt ge schreven moet worden, behoort tot. de on- De winnaar van de Reina Prinsen - "Geerligsprijs Ahton Pedro van Hoek ..tijdens het voordragen van fragmenten uit zijn bekroonde toneelstuk „Duits land, Nu". Advertentie ZIJL WEG 57 - HAARLEM vermijdelijke schoonheidsfouten, die nau welijks afbreuk doen aan de waarde van dit souvenir. Met geschoold inzicht en fijne tact heeft de heer W. Ph. Pos ter inleiding de activi teit van de tien jaren overzichtelijk en sys tematisch samengevat. Men behoeft het niet in alle onderdelen met hem eens te zijn om deze voor-en-na-beschouwing als een prettig leesbaar artikel te waarderen. De heer Pos, directeur van de Toneel school, is tegelijk een „insider" en een buitenstaander, die zich met bezadigde ironie als een liefhebbende toeschouwer hoffelijk en met begrip voor moeilijke po sities gedraagt. Simon Carmiggelt heeft voor deze feestelijke gelegenheid een luch tig opstel over de perikelen van de directie geschreven. En verder vindt men voorin de obligate bijdragen van de staatssecre taris van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen (met daarin de behartigenswaar dige alinea: „Het zou niet moeilijk zijn bij een enkel punt van het beginselprogram ma te verwijzen naar voorstellingen die niet geheel beantwoorden aan de gestelde idealen. Dit zou dan onbillijk zijn, omdat enerzijds een toneelgroep slechts in haar beste momenten haar ideaal kan bereiken en anderzijds de toneelconstellatie van ons land compromissen, ook artistieke, nood zakelijk maakt") en van de reeds genoem de wethouder. De in 1956 ingestelde jaarlijkse Mathias Kempprijs voor Limburgse litteratuur is dit jaar toegekend aan de schrijver Ber nard Kemp, pseudoniem van B. F. ^an Vlierden, geboren te Hamond in België en wonende te Lemmel bij Brussel. De prijs werd hem verleend voor zijn in 1959 bij De Lauwaert te Leuven uitgegeven roman „De Dioskuren". De tweede prijs verwierf de schrijfster Jo Nabben, geboren en woonachtig te Ble- rick bij Venlo, voor haar roman „Hagar", in 1958 verschenen bij de n.v. Kinheim te Heiloo. De jury, bestaande uit de letterkun digen Trudo Hoewaer uit Hasselt (voor zitter), F. Lodewick uit Maastricht en pa ter M. Molenaar M.S.C. uit Sittard. heeft haar advies tot toekenning van deze prijs eenstemming uitgebracht. Het bestuur van de stichting Mathias Kempprijs heeft dit advies bij acclamatie aanvaard. De gou verneur van Belgisch Limburg, dr. L. Rop- pe, zal de prijzen uitreiken in een acade mische zitting te Hasselt op 11 decem ber in de provinciale bibliotheekzaal al daar. DE TONEELGROEP „PUCK" laat zich als een typisch spreidingsgezelschap voornamelijk zien buiten de grote steden. Nu doet zich de eigenaardige situatie voor, dat er enerzijds tijdens de weekeinden in Amsterdam voor de liefhebbers weinig nieuws in de. theaters valt. te beleven en dat er anderzijds'in '„de pro vincie" juist dan weinig vraag heerst naar voorstellingen. Dit was in het vorig seizoen de dubbele aanleiding om een begin te maken met de bespeling op zaterdag en zondag van de verbouwde kleine zaal boven de studentenbioscoop Kriterion, tevens een bij uitstek geschikte gelegenheid om stukken buiten het gangbare repertoire te vertonen, die vragen om een intieme kring van werkelijk belangstellenden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 4