AMSTERDAMSE KUNSTPRIJZEN UITGEREIKT
TWEE STUKKEN OVER APARTHEID
Gesprek met winnaar van de
Reina Prinsen Geerlingsprijs
KOOT PIANO'S
4
EEN NIEUW GELUID! EEN NIEUW GENOT!
o Litteratuur en toneel
o Muziekopdrachten
o Typografie
o Choreografie
Mathias Kempprijs voor
Vlaming Bernard Kemp
VRIJDAG 25 NOVEMBER 1960
Advertentie
wees fris en vrolijk
Fanta
GEDEP HANDELSMERK
smaakt fantastisc
IN NEDERLAND GEBOTTELD MET TOESTEMMING VAN DE RECHTHEBBENDE
OP DE GEDEPONEERDE HANDELSMERKEN "PANTA" EN "COCA-COlA",
„De Navelhebbers" speelt in de tijd van de grote navelvervolgingen. Het hebben
van een navel is al voldoende om. vervolgd te worden, Ik heb het vervolgen ad ab-
surdum trachten te tekenen in deze eenakter", zo zegt de 25-jarige Anton Pedro van
Hoek, student in de rechten. Gisteren heeft hij de Reina Prinsen Geerligsprijs ont
vangen voor zijn toneelstuk „Duitsland Nu", door de jury betiteld als een sarcastische
analyse. Na dit bekroonde werk heeft deze student met zijn Dostojewski-baard al
weer een eenakter geschreven, „De Navelhebbers". „Beter", vindt hij er zelf van.
Jammer genoeg is het stuk zoek geraakt. Het moet achter uit zijn autootje zijn ge
vallen toen hij zich enige tijd geleden 's avonds van Leiden naar huw spoedde. De
bekroonde gaat er niet onder gebukt. Hij zal het nog wel eens opnieuw schrijven als
hij er de tijd voor heeft.
Tijdens een buitengewone vergadering
van de Amsterdamse Kunstraad in de
aula van het Stedelijk Museum heeft de
wethouder voor de Kunstzaken, mr. A.
de Roos, vrijdag de oorkonden uitge
reikt, behorende hij de door de gemeente
Amsterdam in 1959 toegekende acht
litteratuur- en twee typografieprijzen en
de zeven verstrekte opdrachten op het
gebied van toneel, muziek en choreo
grafie.
De essayprijzen zijn toegekend aan
de volgende twee auteurs. Jeanne
van Schaik-Willing 1000) voor haar in
1957 verschenen bundel Na Afloop. De
schrijfster heeft aan haar gebundelde to
neelkritieken op lofwaardige wijze het ka
rakter weten te verlenen van liet litteraire
genre der essayistische kunst: dat van
een afgeronde beschouwing aldus de jury.
R. Nieuwenhuys f 500) voor zij artikel De
Zaak van Lebak na honderd Jaar, gepubli
ceerd in jaargang 1957 van 't tweemaande
lijks tijdschrift Indonesië. Nieuwenhuys is
de eerste, die zich deskundig heeft verdiept
aldus de jury in de verhoudingen
waarbinnen het conflict van Lebak zich
afspeelt. Hij geeft- de lezers een nieuwe
kijk op de sociale en psychologische ach
tergrond van een van de weinig grote
litteraire werken der negentiende eeuw,
de Max Iiavelaar.
DE POëZIEPRIJZEN voor gedich
tenbundels 1.250) aan Jan Hanlo en Jan
G. Elburg. Jan Hanlo kreeg de prijs voor
de bundel Verzamelde Gedichten. Deze
poëzie vertoont een veelheid van motie
ven en vormen, die in onze dichtkunst
uniek is. De natuurlijke ongedwongenheid
is het kenmerk van Hanlo's meesterschap,
aldus de jury. Jan G. Elburg kreeg de prijs
voor zijn bundel Hebben en Zijn. Elburg
heeft een stadium bereikt waarin men van
een evenwicht tussen de verschillende be
standdelen van zijn dichterschap- mag
spreken, aldus de jury, die hem een van de
belangrijkste thans werkzame Nederlandse
dichters noemt.
DE POëZIEPRIJZEN 250) voor ge
publiceerde afzonderlijke gedichten in 1958
zijn aan Mischa de Vreede en Sybren
Polet toegekend. Aan Mischa de Vreede
voor haar gedicht ,,Een jong Meisje
droomt", gepubliceerd in het tijdschrift
Gard-Sivik.. De jury beschouwt dit als
een der beste gedichten, die in 1958 werden
gepubliceerd. De gedichten van Mischa
de Vreede vertonen, aldus de jury,in te
genstelling tot veel poëzie van andere
vertegenwoordigers der allerjongste gene
ratie, reeds volkomen eigen gestalte.
De prijs is aan Syben Polet (pseu
doniem van S. Minnema) toegekend voor
zijn gedicht „Vleselijke Stad", gepubli
ceerd in het tijdschrift Tirade en in zijn
bundel „Gebcorte-stad" opgenomen. Door
het poëtische proces, dat de meeste ge
dichten van Polet kenmerkt, is het hem
in het bekroonde gedicht mogelijk een
uiterst hachelijk thema als het geluks-
en verbondenheidsgevoel op 'n sterk man
nelijke wijze tot ontwikkeling te brengen
zonder op enige plaats lacunes op te hoe
ven vullen met directe, dat wil zeggen
niet in het geheel van het gedicht ver
werkte, sentimentsuitingen, aldus de ju
ry.
DE NOVELLEPRIJZEN (f 1.500) zijn
toegekend aan Remco Campert en Vincent
Mahieu. Aan Campert voor zijn novelle
„De Jongen met het Mes". De jury heeft
gemeend deze novelle te moeten voordra
gen, omdat de auteur er in geslaagd is
een bij velen van zijn generatiegenoten
heersende geestesgesteldheid litteraire
vorm te geven. Vincent Mahieu kreeg de
prijs voor zijn bundel vertellingen „Tjies".
Hij verplaatst de lezer in een Indonesië,
dat tot dusver in de Nederlandse Letteren
nauwelijks bekend was, waardoor zijn
bundel vertellingen een uniek boek is ge
worden, aldus de jury.
EEN TONEELOPDRACHT werd ver
strekt aan G. K. van het Reve en Han
Bentz svan den Berg, die het toneelstuk
„Moorlandshuis" schreven.
MUZIEKOPDRACHTEN werden ver
strekt aan Hans Henkemans, voor diens
„Partita". Éët orkestwerk bezit volgens
de jury alle goede eigenschappen, die men
uit concerten van deze componist kent:
een zeer expressieve melodiek, een leven
dige ritmiek, njke harmoniek en een ge
differentieerde instrumentatie. Voorts aan
Bertus van Lier voor diens Concertante Mu
ziek voor Orkest met Viool- en Hobosoli.
„Dit werk bezit de geladenheid die zijn
beste werken kenmerkt. De solo-partijen
zijn op voortreffelijke wijze met 't symfo
nisch ensemble verweven en de themati
sche verwikkelingen zijn even ingenieus
als consequent", aldus de jury. Aan Luc-
tor Ponse voor diens Sinfonietta no 2 opus
29. De opzet van het levendige werk is
origineel door de ongewone afwisseling
van snelle en langzame delen, in ritmisch
opzicht vertoont het werkje weinig varia
tie, wat de speelbaarheid ongetwijfeld ten
goede komt, maar het toch voor de hoor
der wellicht iets minder boeiend maakt",
aldus de jury. Aan Nico Schuyt voor diens
..De Varkenshoeder". De door de compo
nist aangegeven uitvoeringsmogelijkheden
zullen naar het oordeel der jury de ver
breiding van deze opera ongetwijfeld ten
Na de uitreiking door wethouder De
Roos van de oorkonde, behorend bij
de Amsterdamse kunstprijzen, poseer
den van links naar rechts zittend: Jan
Vermeulen. Mischa de Vreede, Jeanne
van Schaik-Willing en Hans Perox;
staande Remco Campert, Luctor Pon-
se, Sybren Polet, Nico Schuyt, Peter
Appel, Hans Kox, wethouder De Roos,
Jan G. Elburg, Jan Hanlo, Hans Hen
kemans, Gerard Kornelis van 't Reve
en R. Nieuwenhuys.
goede komen. Aan Herman Strategier voor
diens Triptiek voor Klarinet en Harmonie
orkest. Deze is volgens de jury vakkun
dig gerealiseerd, de combinatie solo-or
kest is goed opgelost en de solopartij is
zo geschreven dat aangenomen mag wor
den dat ook een goede amateur haar on
der de knie kan ki'ijgen.
DE H. N. WERKMANPRIJZEN voor ty
pografie (best verzorgde boek en handels
drukwerk) 500) werden toegekend aan
Han de Vries en Jan Vermeulen. Aan
de eerste voor diens vormgeving van band,
omslag en binnenwerk van het boek Dra
ma en Toneel (van Shaw tot Brecht) door
S. Melchinger. vertaald en bewerkt door
B. Stroman (Moussault's uitgeverij n.v.
Amsterdam). „Het boek, gezet uit de Pa-
latino, valt op door de beheerst wijze
waarmede letter, papier en bindwijze ge
kozen en tot een eenheid verwerkt zijn.
De eisen van een encyclopedisch werk,
DE PROEFNEMING begonnen met
„Tchin-Tchin" van Billetdoux in novem
ber 1959 is succesrijk verlopen. „Korc-
zak en de kinderen" van Erwin Sylvanus
heeft zelfs meer belangstelling getrokken,
dan in maanden verwerkt kon worden....
Op het succes voortbouwend heeft men
thans ook de Amsterdamse Theaterclub in
het leven geroepen ter versteviging van
de banden tussen spelers en publiek. Voor
de leden daarvan is deze maand de pre
mière gegeven van „De Honden" van de
Vlaamse schrijver Tone Brulin, geregis
seerd door de van origine Zuidafrikaanse
acteur Athol Fugard, die men enkele
maanden geleden een rol in „A Kakamas
Greek" kon zien vervullen. Dit „tijds
beeld" over een aspect van het apart
heidsprobleem wordt op 26 en 27 novem
ber, 3 en 4 december in het openbaar
herhaald.
„DE HONDEN" is geen sterk stuk in
toneeltechnische zin, hoewel de scènes na
de pauze bijzonder effectief zijn, maar
kan bij alle nagestreefde objectiviteit gel
den ais een bewogen documentaire van
intense oprechtheid. Het is eigenlijk heel
jammer, dat Brulin gemeend heeft de dra
matische situatie zo omslachtig en met
velerlei psychologische motiveringen te
moeten voorbereiden. Zo is de hoofdper
soon, een patriarchale Transvaalse boer
met in de ene hand de bijbel en in de
andere de zweep, een tegelijk vereerde en
gehate oervaderfiguur geworden, door
wiens dominerende toedoen persoonlijke
verhoudingen en motieven als het ware
een tragedie in een treurspel gaan vor
men. De hoofdzaak wordt kennelijk met
de bedoeling om de spanning op te voeren
telkens bij benadering aangegeven en
dan naar een volgende scène uitgesteld.
Bij het ingaan van de pauze weet men
eigenlijk nog steeds niet wat er nu precies
aan de hand is. Daarbij komt dan verder,
dat de schrijver zijn onderzoek naar de
feiten drie keer voor een zogenaamde
„flash back" heeft onderbroken, waarin
dus episodes uit de voorgeschiedenis aan
het licht worden gebracht, welke terug
schakelingen eveneens een remmende uit
werking hebben. Het gevolg is, dat de ont
hullingen aan het slot nogal melodrama
tisch aandoen.
MAAR GOED, er wordt met horten en
stoten een afschuwelijke situatie onder de
aandacht van het publiek-als-mensheid
gebracht: de beestachtige behandeling
van veroordeelde kleui-lingen, die op zoge
heten gevangenishoeven dwangarbeid
moeten verrichten. Een inspecteur van
politie stelt een onderzoek in naar een
raadselachtige verdwijning en ontdekt
veel weerzinwekkender toestanden dan hij
in de heilige onschuld van zijn plichtsbe
sef vermoedde. Hij vindt uiteindelijk als
meer dood dan levend slachtoffer van het
maniakale rassenvooroordeel een neger
journalist, die vrijwillig de plaats van een
gestrafte heeft ingenomen om voor zijn
krant een op eigen ervaring steunende re
portage als appèl aan het wereldgeweten
te kunnen schrijven. Zoals uit het met
steun van 't Comité Zuid-Afrika tot stand
gemakkelijk naslaan en prettige leesbaar
heid, zijn harmonisch verenigd", aldus
de jury. Voorts aan Jan Vermeulen voor
zijn vormgeving van „Letterproef" (van
n.v. Drukkerij G. J. Thieme te Nijmegen).
„Deze letterproef toont metterdaad de
letter zelf en dan zo volledig mogelijk en
de band met alfabet in blinddruk toont
duidelijk hetgeen de band omsluit", aldus
de jury.
CHOREOGRAFIEOPDRACHTEN werden
verstrekt aan Peter Appel, (choreogra
fie Spleen), Hans Kox (balletmuziek) en
Hans Perdox (decor en kostuums). '„Muzi
kaal hanteerde Appel de groepen tegen
over de solisten, die hij goed in de ruimte
wist te plaatsen, waardoor een duidelijk
beeld werd verkregen. Orgineel was de
gedachte om de dramatische handeling te
doen geschieden op de achtergrond op een
simultaan toneel waardoor het ballet aan
spanning won. Een geslaagde eerste op
dracht", aldus de jury. „De orkestratie van
de componist Kox is door kleur en bewe
ging gunstig afgestemd op de dreigend
zwaarmoedige en wat geheimzinnige
sfeer van het ballet. De globale sfeer van
het ballet werd uitstekend ondersteund
door het decor van Perdox dat door zijn
strakke, heldere opbouw in zijn hedendaag
se vormgeving van een klassieke harmo
nie was. De kostuums sloten zich door
stylering en mooi sober kleurgebruik ge
heel hierbij aan, zodat een totaliteit is ont
staan, zo besluit de jury, die een zeer
persoonlijk karakter droeg."
gekomen programma blijkt, berust de in
trige op gegevens uit recente werkelijk
heid. Tone Brulin is echter helaas geen
Bertolt Brecht, geen Bernard Shaw, geen
Multatuli: hij schiet tekort in agitatorisch
vermogen, in meerdimensionale denk
kracht, in pathos. De karaktertekening is
in het schematische blijven steken. Aan
het demonstratieve wordt afbreuk gedaan
door de verbrokkeling. De kunstgrepen
hebben geen vat gekregen op de stof, die
echter een „vanzelfsprekende" schokwer-
king heeft.
DE BEZWAREN komen op het minia
tuurtoneel van Hypokriterion extra tot
gelding. Het gebrek aan noodzaak van de
voortdurende verplaatsing van de hande
ling wordt bovendien nog geaccentueerd
door de opdringerige kleuren in de decors
van Herman Gordijn, primitieve achter
grondillustraties bij realistische voorval
len. Dat men gaandeweg tot morele ver
ontwaardiging gebracht wordt over het
zwart-wit van de werkelijkheid achter de
voorstelling, pleit in zekere zin voor de
toewijding en overtuigingskracht van de
spelers. Er is zelfs een bijzonder sterke
creatie: die van boer Labuschagne door
Wim van den Brink, de hondse gezags
drager met zijn economisch verantwoorde
beginselvastheid. Opmerkelijk goed is
eveneens Eric van Ingen als de politie
man, die overal het fijnere van wil weten.
Diny Sprock geeft aan de enige vrouw in
het stuk volledig de gewenste emotionele
verbetenheid.
EEN ANDER ASPECT van de apart
heidspolitiek komt naar voren in „Voor
negers geen toegang" door Robert Yale
Libott, waarmee de ondernemende toneel
groep „Studio" thans een tournee door
Het is allemaal begonnen met de litte
raire belangstelling, die enkele klasgeno
ten van het Christelijk Gymnasium in Den
Haag hadden. De leden van een groep,
die nog steeds bestaat, lezen elkaar eigen
werk voor. Het toneelgroepje „Zolderthea
ter", dat tegenwoordig pauzevoorstellingen
geeft in Leiden, is er uit voortgekomen.
Van Hoek heeft er onder andere als regis
seur routine mee opgedaan door het
spelen van Molière, Tsjechov, Schnit-
zeler en Beckett. Eigen werk nog
niet, „ik zie er wel zwakke plekken in. Ik
geloof wel dat je deze toneelervaring nodig
hebt. Je zit vast aan het Latijn met zijn
bijzinnen. Je leert van spelen om alleen
hoofdzaken neer ite schrijven, zinnen- die
goed bekken".
„Duitsland, nu" houdt critiek in op mo
rele" herbewapening. Hoewel Van Hoek de
oorlog niet bewust heeft meegemaakt,
leeft bij hem toch wel heel sterk de vraag
„hoe is 't mogelijk geweest, welke krach
ten hebben dit in het leven geroepen?"
Zijn stuk, dat in een opeenvolging van kor
te scènes verscheidene gegevens combi-
Diny Sprock, Eric van Ingen en Bob
Goedhart in „De Honden" van Tone
Brulin
ons land maakt. Dit stuk is een bewer
king van de roman „Too late the Phala-
rope" van Alan Paton, die vooral door
zijn ook verfilmde „Tranen over Johan
nesburg" bekend werd en die onlangs de
Amerikaanse Vrijheidsprijs 1960 verwierf.
Mevrouw Eline Verkade droeg zorg voor
de Nederlandse vertaling. Het romanti
sche, dat over het algemeen aan protest
bewegingen eigen is, heeft hier vooral
door de beproefde middelen van het sen
timentele en het sensationele de vorm ge
kregen, waarin de bewogenheid effect
moet sorteren. Het verloop van de gebeur
tenissen is nogal simplistisch en rechtlij
nig. Qua artistieke zuiverheid kan dit spel
de vergelijking met het dramaturgisch
zwakkere van Tone Brulin geenszins door
staan. Het is te gewild populair.
Men krijgt te maken met een overtre
ding van de zogenaamde ontuchtwet, een
van de vele bepalingen van de blanke
minderheid om het eigen ras te bescher
men en de „anderen" op een „veilige"
afstand te houden. Het is niet aan kracht
van overtuiging maar van begeerte dat de
hoofdpersoon, luitenant Pieter Stander te
gronde gaat (althans zijn carrière ver
speelt). Deze rol wordt door Ad van Ges-
sel met kundigheid op bijzonder sympa
thieke wijze vertolkt in een ensemble, dat
onder regie van Stefan Felsenthal en in
een decor van Hans van Norden bevre
digend voor het voetlicht komt. In geen
van beide gevallen heeft een groot onder
werp tot groot toneel geleid. Maar de
strekking-buiten-de-kunst-om mag en
moet gezien en gehoord worden.
David Koning
neert, gaat voornamelijk over de Duitse
nazirecther en de ontsnappingsmogelijk
heden, die aan oorlogsmisdadigers worden
geboden, het geval Eichmann staat er in
nauw verband mee.
Een tentoonstelling van documenten, die
op deze misstanden wees, heeft Van Hoek
de directe inspiratie voor zijn stuk ge
geven. Het stuk is volgestopt met de opi
nies, die deze student in de rechten heeft.
Hij acht het stellig geen praatstuk. Hij
hoopt er in geslaagd te zijn de moraal in
„Duitsland, Nu" voldoende te temperen.
Hij wil zijn publiek niet zijn ejgen visie
opdringen maar slechts bereiken dat het
met het probleem blijft gitten.
Hoé bij voorbeeld Wetnher von Braun
door een Amerikaans blad tot man van het
jaar kon worden gekozen, terwijl er bloed
kleeft aan de handen van deze medewer
ker van Hitler. Van Hoek ook hoofd
redacteur van het Algemeen Nederlands
Studentenblad leest veel, vooral de gro
ten der litteratuur: Dostojewski, Shake
speare, De Balzac en ook dichters als
Shelley en Keats. „Vreemd genoeg want
ik ben verre van romantisch". Misschien
heeft het huis waar hij woont daar iets
mee te maken, een, huis, midden in de
negentiendeeeuwse nep-barok van het
Eweelinckplein in Den Haag.
In wat genoemd werd een plechtigheid-
met-een-kleine-p werd vrijdagmiddag in
de grote foyer van de Amsterdamse
Stadsschouwburg aan wethouder mr. A.
de Roos het eerste exemplaar aangeboden
van een „pocket"-boek met vijfennegentig
fotopagina's, dat de Nederlandse Comedie
ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan
heeft laten uitgeven. Dit geschiedde met
een toespraak door de voorzitter van het
stichtingsbestuur, mr. B. A. van Schaik,
die hel gezelschap prees voor het brengen
met gedegen vakmanschap en bezieling
van schoonheid onder de mensen. Spreker
hield een pleidooi voor de bespoediging
van de bouw van een afzonderlijk theater
voor opera en ballet, al ware het slechts
terwille van de noodzakelijke rust bij de
voorbereiding van nieuwe prestaties.
Dankbaar voor wat de overheid reeds bin
nen de budgetaire perken doet, verdedigde
mr. Van Schaik de stelling dat men „het
toneel in wijsheid over ruime middelen
moet laten beschikken". Naar zijn mening
dient in de naaste toekomst het probleem
van de verhouding tussen toneel en tele
visie nader bekeken te worden.
Wethouder De Roos toonde zich dank
baar voor de manier, een bijzonder rede
lijke naar zijn zeggen, waarop de Neder
landse Comedie haar taak heeft vervuld
zonder ooit een extra beroep op de over
heid te hebben gedaan. Hij stelde vast, dat
het nu reeds acht jaar duren van de be
speling van de Stadsschouwburg een uni
cum mag heten. Zich sceptisch afvragend
in hoeverre het jaarlijkse kunstdebat in de
gemeenteraad eigenlijk ooit iets met kunst
te maken heeft gehad, constateerde hij
tenslotte dat in ieder geval de Nederland
se Comedie de bestuurderen nooit onvoor
ziene zorgen heeft gebaard. Mr. De Roos
maakte zich tolk van het verlangen, dat
men Amsterdam niet altijd de middelen
zal blijven onthouden om zich als een ge
meenschap naar wens te ontplooien.
Het thans verschenen boek een duur
zamer aandenken, ondanks de papieren
band, dan een jubileumvoorstelling
geeft een aantrekkelijk overzicht van een
veelzijdig hoofdstuk uit de naoorlogse cul
tuurgeschiedenis. Men kan niet zeggen,
dat alle afbeeldingen tot het beste behoren
van de Nederlandse toneelfotografie, maar
wel dat zij afzonderlijk en in vereniging
bij alle afwisseling voldoende representa
tief zijn. Men vindt er tevens een chrono
logische lijst van gespeelde stukken in,
met alle namen van schrijvers, regisseurs,
acteurs en actrices, decorontwerpers en
leden van technisch personeel en adminis
tratieve staf. Dat de naam Sigrid Koetse
enige keren foutief staat afgedrukt en
men blijkbaar niet weet hoe inspiciënt ge
schreven moet worden, behoort tot. de on-
De winnaar van de Reina Prinsen -
"Geerligsprijs Ahton Pedro van Hoek
..tijdens het voordragen van fragmenten
uit zijn bekroonde toneelstuk „Duits
land, Nu".
Advertentie
ZIJL WEG 57 - HAARLEM
vermijdelijke schoonheidsfouten, die nau
welijks afbreuk doen aan de waarde van
dit souvenir.
Met geschoold inzicht en fijne tact heeft
de heer W. Ph. Pos ter inleiding de activi
teit van de tien jaren overzichtelijk en sys
tematisch samengevat. Men behoeft het
niet in alle onderdelen met hem eens te
zijn om deze voor-en-na-beschouwing als
een prettig leesbaar artikel te waarderen.
De heer Pos, directeur van de Toneel
school, is tegelijk een „insider" en een
buitenstaander, die zich met bezadigde
ironie als een liefhebbende toeschouwer
hoffelijk en met begrip voor moeilijke po
sities gedraagt. Simon Carmiggelt heeft
voor deze feestelijke gelegenheid een luch
tig opstel over de perikelen van de directie
geschreven. En verder vindt men voorin
de obligate bijdragen van de staatssecre
taris van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen (met daarin de behartigenswaar
dige alinea: „Het zou niet moeilijk zijn bij
een enkel punt van het beginselprogram
ma te verwijzen naar voorstellingen die
niet geheel beantwoorden aan de gestelde
idealen. Dit zou dan onbillijk zijn, omdat
enerzijds een toneelgroep slechts in haar
beste momenten haar ideaal kan bereiken
en anderzijds de toneelconstellatie van ons
land compromissen, ook artistieke, nood
zakelijk maakt") en van de reeds genoem
de wethouder.
De in 1956 ingestelde jaarlijkse Mathias
Kempprijs voor Limburgse litteratuur is
dit jaar toegekend aan de schrijver Ber
nard Kemp, pseudoniem van B. F. ^an
Vlierden, geboren te Hamond in België en
wonende te Lemmel bij Brussel. De prijs
werd hem verleend voor zijn in 1959 bij
De Lauwaert te Leuven uitgegeven roman
„De Dioskuren".
De tweede prijs verwierf de schrijfster
Jo Nabben, geboren en woonachtig te Ble-
rick bij Venlo, voor haar roman „Hagar",
in 1958 verschenen bij de n.v. Kinheim te
Heiloo. De jury, bestaande uit de letterkun
digen Trudo Hoewaer uit Hasselt (voor
zitter), F. Lodewick uit Maastricht en pa
ter M. Molenaar M.S.C. uit Sittard. heeft
haar advies tot toekenning van deze prijs
eenstemming uitgebracht. Het bestuur van
de stichting Mathias Kempprijs heeft dit
advies bij acclamatie aanvaard. De gou
verneur van Belgisch Limburg, dr. L. Rop-
pe, zal de prijzen uitreiken in een acade
mische zitting te Hasselt op 11 decem
ber in de provinciale bibliotheekzaal al
daar.
DE TONEELGROEP „PUCK" laat zich als een typisch spreidingsgezelschap
voornamelijk zien buiten de grote steden. Nu doet zich de eigenaardige situatie
voor, dat er enerzijds tijdens de weekeinden in Amsterdam voor de liefhebbers
weinig nieuws in de. theaters valt. te beleven en dat er anderzijds'in '„de pro
vincie" juist dan weinig vraag heerst naar voorstellingen. Dit was in het vorig
seizoen de dubbele aanleiding om een begin te maken met de bespeling op
zaterdag en zondag van de verbouwde kleine zaal boven de studentenbioscoop
Kriterion, tevens een bij uitstek geschikte gelegenheid om stukken buiten het
gangbare repertoire te vertonen, die vragen om een intieme kring van werkelijk
belangstellenden.