FILATELIE e Igp Dammen Erbij ZATERDAG 3 DECEMBER 1960 PAGINA Vf «'*1 UNO. Ter ere van de Internationale bank voor herstel en ontwikkeling zul len op 9 december a.s. twee postzegels worden uitgegeven. Het zijn een 4 cents (donkergroen, lichtblauw, geelbruin en bruin) en een 8 cents (licht-olijfgroen, WM. blauw, oranje en donkerbruin). Op bei de zegels ziet men een takelblok, waar op het embleem van de UNO is aange bracht. Het ontwerp is van Angel Meri- na uit Urugay. SENEGAL. Een serie van zes post zegels is in circulatie gebracht, die ge wijd is aan het nationale park van Niokolo-Koba: 5 jr. paard-antilope, 25 jr. bosbok en 85 jr. waterbok. FRANKRIJK. Als propaganda voor de bescherming van de natuur zijn twee postzegels, 0,30 jr. (zwart, groen, rood, blauw en geelbruin) en 0,50 jr. (oranje, rood, twee tinten groen en geelbruin), verkrijgbaar gesteld met afbeeldingen van vogels. De eerste zegel toont pape gaaiduikers en de tweede zegel bijen eters. De zegels zijn ontworpen en ge graveerd doar Pierre Gandon. ISRAEL. Binnenkort zal een post zegel van 50 agorot (donker- en licht blauw) verschijnen naar aanleiding van het 25ste Zionistisch congres, dat in de cember in Jeruzalem wordt gehouden. Op de zegel komen twee schilden voor met de emblemen van het eerste Zio nistisch congres, gehouden in Bazel in 1897 en van de stad Jeruzalem. Ont werper is Otte Wallish uit Tel Aviv. OOSTENRIJK. Ter gelegenheid van de Dag van de postzegel 1960 is een postzegel van 3 s. met een toeslag van 70 gr. (bruinrood) uitgekomen. Afge beeld is een proefdruk van de originele plaat van de waarde 3,50 s. uit de jacht- serie van 1959, die door een vergroot glas wordt bekeken. Het ontwerp en de gravure zijn respectievelijk van Adal bert Pilch en Rudolf Toth. Er zijn 1.200.000 exemplaren gedrukt. DE FRANSE SOMALIKUST heeft een serie van vijf postzegels het licht doen zien, die elk een andere vogel uit beelden. Op de 10 jr. ziet men de fla mingo, op de 15 jr. de bijeneter, op de 30 fr. de ibis, op de 75 fr. de pelikaan en op de 200 fr. de trapgans. De laatste waarde is een luchtpostzegel. BELGIË. Ov 6 december a.s. zullen de jaarlijkse postzeyels met toeslag ten bate van het Belgisch nationaal werk tot bestrijding der tuberculose worden uitgegeven. De serie die ditmaal pro- dukten van de Belgische kunstnijver heid weergeeft, is als volgt samenge steld: 40 c. 10 c. tapijt, 1 fr. 50 c. kristal, 2 fr. 50 c. kant, 2,50 fr. 1 fr. dinanderie, 3 fr. 1 fr. diamant en 6 fr. 2 fr. ceramiek. Tot 28 februari 1961 zullen de zegels op alle Belgische postkantoren worden verkocht. MAURETAN1Ë. Ter gelegenheid van de uitroeping van de onafhankelijkheid, van de Islamitische republiek Maureta- nië in N oor divest-Afrika is een post zegel van 25 fr. uitgegeven. Tegen een achtergrond van een kaart van de re publiek is de nationale vlag afgebeeld Schaken Jan Hein Doneer heeft, gelijk uit de pers bekend, in Madrid deelgenomen aan de beslissingsvierKamp om drie plaatsen in het interzonetoeniooi. Ver van zijn vader land beleefde hij daar in de Spaanse hoofd stad een wel zeer ongewoon en onvergete lijk avontuur. Terwijl hij in zijn hotelkamer rustig bezig was een stelling te analyseren, tra den er plotseling acht Zwarte Pieten bin nen. Zij gelastten hem niet onvriende lijk, maar op zeer positieve wijze hen aanstonds te volgen, daar St. Nicolaas onze landgenoot went te te spreken. Verzet tegen een dergelijke overmacht ware natuurlijk zinloos en. bovendien is Jan Hein van nature niet afkerig van een avontuurtje. Hij ging dus vrijwillig mede, liet zich vervoeren in een luxueus rijtuig getrokken door twee schimmels en kwam na een rit van emea drie kwartier terecht voor het paleis van de heilige Sint. Men bracht hem naar de grote zaal, waar tot zijn verwondering een immens schaakbord als mozaiek in de vloer was ingelegd. De stukken waren vervaardigd van snoep goed; de koningin van marsepein, de pion nen speculazen vrijers: de kastelen natuur getrouwe imitaties in suikergoed van Sint's residentie, de paarden precieze afbeeldin gen in borstplaat van de overbekende schimmel. St. Nicolaas was zelf aanwezig en ver welkomde Donnei minzaam. „Ik wens met u een partij te spelen, jongeman, en wel op dit bord", spiak hij. wijzende naar de vloer, Donner aanvaardde de uitnodiging en verkreeg, hoewel hii door de afwijkende figuren wel gehandicapt was, al spoedig een overwegende stelling Na een uur had hij het volgende gewonnen eindspel be reikt: f>;,V km HP fm 5 1*1 *i Donner had wit en was aan zet. Hij dacht even rustig na en zei toen tot zijn gast heer: „ik kondig mat aan in drie zetten." Nauwelijks had hii dit gezegd, toen een Zwarte Piet gerusiloos naderbij trad en de suikeren schimmel op el van het bord verwijderde. De stand; was toen dus: Wederom onderzocht Donner de stelling. „Nu is het ma- m vier' sprak hij, maar hij kreeg niet de tijd dit aan te tonen, want een nieuwe Piet verscheen en greep de vrijer van speculaas op h2. Als gebiologeerd en zijn zenuwen niet meer geheel meester, nam onze landgenoot de stelling opnieuw in ogenschouw. Met inspanning van al zijn krachten slaagde hij erin, de kenmerken op te sporen en ten derde male ma", aan te zeggen, nu in vijf zetten; maa>- aan de tenuitvoerlegging kwam hij niet toe Trillend van opwinding werd hij wakker in zijn hotelkamer. Naast zijn bed stond zijn bord. Sinterklaas' suikergoedkasteel was verdwenen maar overigens was de stelling precies d'.e van het eerste diagram. VA W////A V/M, w, Hf lil Jili,- W%> Wh ÉP ft Oplossingen: I. 1) Tg3: (dr. Th3t) Rg3: 2) Pf3bene vens 3) g4 mat. II. 1) hg3: (dr. Tg4) 2) Re3 Tg4 3) Rg5 Th4fü en 4) g4 mat. III. 1) Tb7! (het enige juiste veld, zoals na onderzc.ek oli.ikt; er dreigt nu Tbl en Thl mat) en nu. a) Re3 2) Tbl Rg5 3) Thlt Rh4 4) Th2! (zeer verrassend) en 5) g4 mat; b) Rgl 2) Tbl Rh2 3) Tel(de enige zet) Kh4 4) Kg6! en 5) Te4 mat. IV 1) Ff3 Rel (anders hg3: of g4 mat) 2) Pel: Kh4 3) o3 Kh5 4) Pd3 Kh4 5) Pf4 benevens 6) Pg6 mat. (Dit Sinterklaaspakje werd 100 jaar ge leden vervaardigd door Sam Loyd met dien verstande dat No. IV pas in 1900 ontstond.) Mr. Eel. Spanjaard Gedeelten uit het clubblad van een Ne derlandse bridgevereniging: „Hoewel wij de eerste prijs wonnen, werden wij op de bridgedrive geconfronteerd met zoveel verschillende kunstmatige systemen, dat het spelen geen genoegen meer was. Er waren diverse kleine en grote klavertjes, en dito ruitentjes. Wij waren niet in staat de verschillende machinaties van de tegen partij te volgen om nog maar niet te spreken van een goede verdediging er tegen. omdat deze uiteraard improvisatie moest blijven. Wij konden toch niet tel kens een half uurtje in een aparte kamer gaan om de juiste verdediging uit te knob belen. Men verdrinkt in de conventies.... elke conclusie die men trekt op grond van gewone logica is fout en dat is de bedoe ling. Elke ezel kan zo'n „systeem" ont werpen en juist de ezels proberen dat om dat ze anders niet kunnen winnen". Het bovenstaande, geachte lezers, is géén ontboezeming van een blasé-speler die in grote internationale bridgetoernooien zijn teveel aan vrije tijd opsoupeert en einde lijk de duizend-én-één systeempjes zat is geworden. Integendeel het is de ont boezeming van een enthousiast Nederlands bridge-amateur uit een kleine Nederlandse gemeente. Iemand die het wél meent met zijn club, zijn hobby en met. de bridge- spelers. In zijn ontboezeming een „teken aan de wand"? In de Griekse mythologie kan men lezen over Narcissus, de zoon van een god. die verliefd werd op zijn onbereikbaar spiegel beeld in een waterbron en die daaraan van verlangen stierf. Het is in onze bridge- wereld nog niet zover, doch de geschie denis zou zich kunnen hei-halen: de bridge- speler die zó verliefd wordt op zijn zelf bedacht biedsysteempje, richt daarmee anderen, het spel en tenslotte zichzelf als bridger ten gronde. Want allen die bridge als wedstrijdspel en dus als gezelschapspcl ter harte gaat, zal één ding duidelijk moeten zijn: aan de invloed en toename van „Puntencul" zal een einde gemaakt moeten worden. Wat is Puntencul? Ik heb dit vreemde woord voor het eerst enkele maanden ge leden gebruikt toen mij een hutspot van Culbertsonsysteem en Puntentellerij on der ogen gebracht werd. Ik noemde dat produkt, dat niets met Culbertson en nog minder met logica te maken had „Punten cul" en na de geboorte in het maandblad van de Nederlandse Bridgebond heeft dit woord snel burgerrecht onder bridgers ge kregen. Meer dan een woord, bleek het een be grip ja voor velen een noodkreet te zijn. Puntencul is de vijand van iedereen en allen, die plezierig, intelligent wedstrijd- bridge willen spelen. Puntencul is het uit halve waarheden, vermomde misleidingen en verdraaide ingewikkeldheden samenge stelde levende bridgelijk het Franken- steinse monster dat het normale goede bridgetoernooi onveilig maakt en dat. zijn bestaan kan voortslepen, dankzij de (be grijpelijke) lankmoedigheid van bridge- wettenmakers, die vooral Nederland- s e bridgers geen strenge wetten willen opleggen. Maar dat er wat moet gaan ge beuren is duidelijk willen wij althans voorkomen, dat toekomstige bridgetoer nooien uitsluitend bevolkt, worden door de Frankensteinen die Puntencul hanteren. Daarover nog een keer na de Sir.t Nicolaas. II. W. Filarski Bridgevraag dezer week: Uw partner opent (niet kwetsbaar) met 3 harten, de tegenpartij past. Dit bod geeft aan onge veer 6 a 7 speelslagen, lange hartenkleur doch vrij zwak spel. Op welk der 3 volgende spellen biedt ge nu 4 harten? a) A V3 O 7 6 5 <0>H854 •«•8 6 5 b) 7 6 C V 8 5 4 O V 10 8 6 5 *64 c) AHB85 C H 9 3 OA 10 854 - De tegenpartij staat kwetsbaar. Ant woord elders op deze bladzijde. m lm 1ü§ tip 'ipp ^4» J*. M kkm. 16) 14—20, 17) 25x14 9x20, 18) 30— 25 4—10, 19) 25x14 24—29, 20) 33x24 19x50, 21) 28x19, 13x24, 22) 14—9 3x14, 23) 49—44 50x31, 24) 37x17 11x22, 25) 32—28 22x33, 26) 38x9 10—14, 27) 9x20 8—13. Het schij- venaantal (elk 7) is weer gelijk doch wit moet dit eindspel toch wel tot winst kun nen brengen. Stand: zwart: 2, 5, 6, 7, 13, 16, 18; wit: 20, 35, 36, 42, 46, 47, 48. In de partij werd het remise, doch voor eindspelliefhebbers is het een prachtig studieobject. De combinatie hebben wij nog nimmer gezien. Een niet minder mooie lokzet vlocht Baba Sy in de eerste ronde tegen Tsjego- lev. De Rus had wit. 1) 32—28 19—23, 2) 28x19 14x23. 3) 35—30 10—14, 4) 33—29 14—19, 5) 40—35 20—24, 6) 29x20 15x24. De nieuwe wereldkampioen treedt graag in zijn partijen op met een versterkte korte vleugel. Maar zoals de Senegalees dit tegenspeelt, bereikt Tsjego- lev niets. 7) 38—33 5—10, 8) 44—40 10—14, 9) 42—38 17—22, 10) 50—44 12—17, 11) 48—42 7—12, 12) 3126 17. Zwart heeft het beste spel. Toen wit 3731 vervolgde, deed Baba Sy een goede uitval naar veld 28. 13) 37—31 22-28, 14; 33x22 18x27. 15) 31x22 17x28, 16) 41—37 11—17, 17) 46—41 7—11, 18) 30—25 17—21, 19) 26x17 12x21, 20) 34—30 21—26, 21) 39—34 24—29, 22) 44—39 16—21, 23) 38—32 11—16. De jonge grootmeester was al spoedig weer helder en maakte z'ch de ervaringen van zijn droom ten nutte om tot de con clusie te komen dat er een mat in zes zetten inzat. Vertrouwelijk aeelde hij ons mede, dat hij sinds deze belevenis vast gelooft in Freüd's theorie over de uitslag van dromen en dat hi.i St. Nicolaas eeuwig dankbaar zal blijven voor dit geestelijk geschenk! In het wereldtoernooi I960 zijn 182 par tijen gespeeld waarvan sommige alleszins de moeite waard zijn er nog eens aandacht aan te schenken. Zoals de volgende: Vanuit de opening de partij Saint-Fox't (wit)Tsjegolev (zwart). 1) 3228 2024, 2) 37—32 14—20, 3) 41—37 18—23, 4) 31—27 17—21, 5) 34—29 23x34, 6) 39x30 12—18, 7) 30—25 10—14, 8) 44—39 18—23, 9) 50—44? Wij geven de voorkeur aan 4034. 9) 7—12, 10) 4034 24—29. Wit krijgt nu een zwakke korte vleugel. 11) 33x24 20x40, 12) 45x34 15—20, 13) 38—33 20—24. Merkwaar dig, dat de Senegalees Baba Sy en de Haï- tiaan Saint-Fort in dit soort partijen de voorkeur aan de thans gekozen opstelling aan de korte vleugel gaven, wat in scherpe tegenstelling is met de Hollandse opvat ting. 14) 34—30 12—18, 15) 43—38 1—7, 16) 39—34. Ook merkwaardig is dat elke spe ler over deze zettenreeks 7 minuten ge bruikte. En dat er toch zo'n enorm diepe combinatie in ligt verborgen. Met het spelen van de 23ste zet 1116 moet zwart met de lokzet een enorme be rekening hebben gemaakt. Tsjegolev kan bijvoorbeeld spelen 24) 2520 14x25, 25) 3024 19x30, 26) 35x22 en zwart Baba Sy neemt dam met winstkans door 26—31 37x17 23—29 34x23, 13—18, 23x12 16—21 17x26 en 8x46. Ook dit doorzag de jonge Rus en vervolgde met gedwongen 24) 36— 31 2933. Weer zo'n krachtzet van de ne ger wonderdammer. 25) 4944 gedwongen. Op 43—38 33x44, 34—29 23x34 30x50 6—11 32x23 23x32 en wit kan 2832 niet voor komen. 25) 21—27, 26) 32x21 moet 16x36, 27) 4338 611 krijgt het geofferde stuk te rug. 28) 38x18 13x22, 29) 30—24 19x30, 30) 35x24 11—17, 31) 34—30 14—19, 32) 24x13 9x18. In drie partijen heeft de wereldkam pioen verloren gestaan. Dit fragment met Baba Sy, na de com binatie met Saint-Fort en de eerste partij tegen mij. Geen van de drie spelers geluk te het de in het nauw gedreven wereld kampioen te verslaan. Stand: zwart 2, 3, 4, 8, 17, 18, 22, 26, 28 en 36; wit 25. 30, 37, 39, 40, 41, 42, 44, 45, 47. 33) 40—34 8—13, 34) 45—40 22—27, 35) 40—35 27—31, 36) 44—40 2—8, 37) 39—33 28x39, 38) 34x43 13—19, 39) 30—24 18x30, 40) 35x24 8—13, 41) 25—20 2—9. Het wil ons voorkomen, dat in deze stelling winst voor zwart moet worden gevonden. De drie zwartstukken 26, 31, 36 houden de vier witte 37, 41, 42, 47 in bedwang. De strijd is dus gericht met de vijf zwartschij- ven 4, 9. 13, 17, 18 tegen 20, 24, 40, 43. 42) 40—34 18—23, 43) 34—30 23—28, 44) 43—38 13—18, 45) 30—25 17—21, 46) 20—15 9_14, 47) 25—20 14x25, 48) 24—19 25—30, 49) 19—14 30—34, 50) 14—10 34—40, 51) 10—5 40—44, 52) 5x16 44—50 en remise ge geven. Maar voor eindspelliefhebbers een eind spel voor onderzoek. B. Dukel •uajaeq 9 paatp jo - (§uio.ioj) usd -dorps z si paoQ 'SiupAi a; paA uapeq t- si snp Isi aaqaz uiep ;ep ^aap oz si (0 pds 'uapeq t- ppaqiooA fiq snp uaSuigaAuaAO aipsipe; - uapaiq poui iBAag up ui snp .mep n ;ep pizui h s[B pao.§ si ph 'si Ja>pz uieeuqoA pA\fi.iA - ump uaa sjpz - saapuepuagaf ap .iooa poqaipuEiu uaa pp 'hea\z oz si (q pds ■(e pui uassed sna uazajA a; CipEduagaj. ap .iooa poqaqouBut gooq uaa uio paog a; ua - uagoqaaA a; pj uio h^avz ai si (e pds :Stnj.iAaSpuq asnflP5!3^ do paooAvjuy TRUUSJE WAS MOE, ze was naai school geweest en daarna had ze ge speeld met haar vriendinnetje. Het was een prachtig spel geweest, waarbij ze heel hard moest lopen. Ze vond het dan ook helemaal niet erg om na het eten meteen naar bed te gaan. Moeder stop te haar lekker onder en vertelde haar nog een verhaaltje. Dat deed moeder bijna iedere avond. Soms als moeder het erg druk had gehad zei ze: „Van avond geen verhaal, Truusje, ik ben te moe". En dat vond Truusje ook niet erg, want ze wist wel, dat moeder de volgende dag een dubbel lang verhaal zou vertellen. Maar nu was moeder niet te moe, en ze vertelde heel spannend over een klein jongetje dat ging loge ren bij zijn opa en oma en toen weg liep, het bos in, om vogelnesten te zoe ken. Natuurlijk verdwaalde hij, want in het bos wist hij de weg niet. Truusje griezelde ervan toen ze aan dat kleine jongetje in dat donkere bos dacht. Maar gelukkig werd hij teruggevonden en kwam alles weer goed. „Nu moet je gauw gaan slapen Truusje zei moe der en morgen maar vroeg opstaan, dan kun je me nog voordat je naai school gaat mooi even helpen met de was". „Goed moeder" zei Truusje en ze gaf haar moeder een nachtkus. Moe der ging naar beneden en Truusje ging op haar zij liggen om maar gauw in slaap te vallen. PLOTSELING ging ze rechtop in bed zitten, ze meente iets te horen vlak boven haar hoofd. Er piepte iets. Heel stil was ze om toch maar goed te kun nen luisteren, ze hield zelfs haar adem in. Ja, daar was het weer, er piepte iets en er krabbelde ook wat boven haar op het vlierinkje. „Moeder" riep ze ang stig en toen ze geen antwoord kreeg nog eens heel hard en heel lang „MOE DER", „Gelukkighoorde ze moeder de .Trap opkomen.-.„Watis er Truus?" vroeg moeder. „Oh moeder" zei Truus, „Er zit iets op de vliering, dat piept en krabbelt. Luistert u maar". Moeder ging op de rand van'het bed zitten en luisterde, ze keek omhoog naai de plek die Truusje had aangewezen. Truusje zat ook stil, doodstil, ze lui sterde en keek moeder aan. Een poosje zaten ze zo, doodstil, maar er was niets te horen. Toen begon moeder te lachen en zei: „Ik denk dat je al geslapen hebt Truusje en toen zul je wel ge droomd hebben, dat er iets was dat piept en krabbelt." „Nee moeder" zei Truusje, „Ik hoorde het heus". Moe der moest lachen om haar ernstig ge zichtje. „Ga maar lekker slapen, hè zei ze en als je dan weer wat hoort dan roep je maar, dan zal ik dat pie pende wel eens even vertellen dat het niet moet piepen als jij moet slapen". „Ja moe" zei Truusje en legde zich weer neer. Moeder ging weer weg en Truusjenee Truusje ging niet sla pen. Ze hield haar hoofd boven de dekens en luisterde heel goed en toen, toen hoorde ze heel duidelijk vlak bo ven haar iets krabbelen en weer piepte er iets. Truusje schrok geweldig, ze had helemaal niet verwacht dat dat vreem de terug zou komen, maar nu wist ze dat er iets boven haar was. Heel voor zichtig kroop ze uit haar bed en sloop naar de trap. Stel je voor dat dat pie pende eens op haar hoofd zou springen. LANGZAAM GING ZE de trap af, maar toen ze halverwege was, begon ze te rennen en meteen riep ze luid: „Moeder!". In dezelfde vaart gooide ze de kamerdeur open en vloog bij haar moeder op schoot, die de krant zat te lezen. Verschrikkelijk wat schrok moe der, en vader, die met zijn rug naar de tafel zat bij zijn schrijfbureau, draai de zich zo vlug om dat al zijn papieren over de grond vielen. „Kind zei moeder wat maak jij me aan het schrikken, wat is er toch!" Vader keek een beetje boos, die was ook erg geschrokken. Truus.ie vertelde dat er beslist iets op de vliering zat. ze had het weer gehoord en ze durfde vast niet weer naar boven, zo angstig keek ze. „Dan zal ik wel eens kijken", zei va der en liep meteen de trap op. „Kom zei moeder dan gaan we mee Truus, dan kun je zien dat er niets bijzonders is". Aan moeders hand durf de Truusje wel, maar ze keek nog wel erg angstig. Vader was helemaal niet bang, die haalde de trap en zette die voor de slaapkamer. Toen klom hij naar boven. Hij keek overal, maar kon waarschijn lijk niets zien want hij zei tegen moe der dat ze de zaklamp even moest ha len en toennet toen moeder wegge gaan was om de zaklamp te halen hoor de Truusje het weer, maar vader had het nu ook gehoord en hij kwam het trapje af. „Ja Truus" zei hij „Er zit daar wel iets". Truus knikte alleen maar en keek met grote angstogen naar vader en dan weer naar de donkere vliering. GELUKKIG KWAM MOEDER met de zaklamp terug en toen ze hoorde dat vader nu ook het geluid had gehoord, lachte zij ook niet meer, maar keek een beetje angstig. Moedig klom vader nu weer naar boven met de brandende lamp in zijn hand. Stapje voor stapje deed hij. Zou vader ook bang zijn? dacht Truusje. Maar nee, dacht ze met een, vaders zijn r.ooit bang. Vader was nu met zijn hoofd in het donker verdwenen en het werd doodstil. Toen begon vader plotseling te lachen, ge weldig zo lachte hij. „Vrouw moet je ééns kómen kijken", riep" hij naar moe^-" der. Maar moeder durfde niet „Wat is er toch?" vroeg ze, „Och", zei vader lachend, „er zit in de hoek van de vlie ring een heel klein vogeltje, ik denk dat het een musje is, kom maar eens kijken, dan kun je meteen de lamp vast houden". Truusje zuchtte diep, een vo geltje, nee daar was ze niet bang voor, en moeder ook niet, ze klom het trapje op en hield de lamp vast terwijl vader helemaal op de vliering verdween. Truus je bleef beneden staan, ze hoorde een hevig gepiep en gefladder en toen kwam moeder van het trapje af en achter haar aan vader. In zijn hand hield hij een heel klein vogeltje. „Kijk eens Truus zei vader dat is de boos doener". Ja nu durfde Truusje wel te kijken, ze durfde zelfs met haar vin gertje heel voorzichtig over de zachte vogelveertjes te strijken. EEN KWARTIER later lag Truusje weer in haar bedje, niet meer bang en ze dacht aan dat vogeltje, dat misschien nog wel veel banger was geweest dan zijzelf. Het duurde niet lang of ze sliep heerlijk en ze droomde niet eens van piepende en fladderende dieren. Het vo geltje bleef die dag in de keuken, in een doosje waarin vader gaatjes had geprikt en de volgende dag zette vader het weer op het dak, waar het ook wel vandaan gekomen zal zijn. Vanaf dat moment is Truusje nooit meer bang ge weest voor iets piepends of iets krab- belends. Jo Paap KLEURPLAAT: Kwekkel en Kwikkeltje op reis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 17