FILATELIE
e
Igp
Dammen
Erbij
ZATERDAG 3 DECEMBER 1960
PAGINA Vf «'*1
UNO. Ter ere van de Internationale
bank voor herstel en ontwikkeling zul
len op 9 december a.s. twee postzegels
worden uitgegeven. Het zijn een 4 cents
(donkergroen, lichtblauw, geelbruin en
bruin) en een 8 cents (licht-olijfgroen,
WM.
blauw, oranje en donkerbruin). Op bei
de zegels ziet men een takelblok, waar
op het embleem van de UNO is aange
bracht. Het ontwerp is van Angel Meri-
na uit Urugay.
SENEGAL. Een serie van zes post
zegels is in circulatie gebracht, die ge
wijd is aan het nationale park van
Niokolo-Koba: 5 jr. paard-antilope, 25
jr. bosbok en 85 jr. waterbok.
FRANKRIJK. Als propaganda voor
de bescherming van de natuur zijn twee
postzegels, 0,30 jr. (zwart, groen, rood,
blauw en geelbruin) en 0,50 jr. (oranje,
rood, twee tinten groen en geelbruin),
verkrijgbaar gesteld met afbeeldingen
van vogels. De eerste zegel toont pape
gaaiduikers en de tweede zegel bijen
eters. De zegels zijn ontworpen en ge
graveerd doar Pierre Gandon.
ISRAEL. Binnenkort zal een post
zegel van 50 agorot (donker- en licht
blauw) verschijnen naar aanleiding van
het 25ste Zionistisch congres, dat in de
cember in Jeruzalem wordt gehouden.
Op de zegel komen twee schilden voor
met de emblemen van het eerste Zio
nistisch congres, gehouden in Bazel in
1897 en van de stad Jeruzalem. Ont
werper is Otte Wallish uit Tel Aviv.
OOSTENRIJK. Ter gelegenheid van
de Dag van de postzegel 1960 is een
postzegel van 3 s. met een toeslag van
70 gr. (bruinrood) uitgekomen. Afge
beeld is een proefdruk van de originele
plaat van de waarde 3,50 s. uit de jacht-
serie van 1959, die door een vergroot
glas wordt bekeken. Het ontwerp en de
gravure zijn respectievelijk van Adal
bert Pilch en Rudolf Toth. Er zijn
1.200.000 exemplaren gedrukt.
DE FRANSE SOMALIKUST heeft
een serie van vijf postzegels het licht
doen zien, die elk een andere vogel uit
beelden. Op de 10 jr. ziet men de fla
mingo, op de 15 jr. de bijeneter, op de
30 fr. de ibis, op de 75 fr. de pelikaan
en op de 200 fr. de trapgans. De laatste
waarde is een luchtpostzegel.
BELGIË. Ov 6 december a.s. zullen
de jaarlijkse postzeyels met toeslag ten
bate van het Belgisch nationaal werk
tot bestrijding der tuberculose worden
uitgegeven. De serie die ditmaal pro-
dukten van de Belgische kunstnijver
heid weergeeft, is als volgt samenge
steld: 40 c. 10 c. tapijt, 1 fr. 50 c.
kristal, 2 fr. 50 c. kant, 2,50 fr. 1 fr.
dinanderie, 3 fr. 1 fr. diamant en
6 fr. 2 fr. ceramiek. Tot 28 februari
1961 zullen de zegels op alle Belgische
postkantoren worden verkocht.
MAURETAN1Ë. Ter gelegenheid van
de uitroeping van de onafhankelijkheid,
van de Islamitische republiek Maureta-
nië in N oor divest-Afrika is een post
zegel van 25 fr. uitgegeven. Tegen een
achtergrond van een kaart van de re
publiek is de nationale vlag afgebeeld
Schaken
Jan Hein Doneer heeft, gelijk uit de pers
bekend, in Madrid deelgenomen aan de
beslissingsvierKamp om drie plaatsen in
het interzonetoeniooi. Ver van zijn vader
land beleefde hij daar in de Spaanse hoofd
stad een wel zeer ongewoon en onvergete
lijk avontuur.
Terwijl hij in zijn hotelkamer rustig
bezig was een stelling te analyseren, tra
den er plotseling acht Zwarte Pieten bin
nen. Zij gelastten hem niet onvriende
lijk, maar op zeer positieve wijze hen
aanstonds te volgen, daar St. Nicolaas onze
landgenoot went te te spreken.
Verzet tegen een dergelijke overmacht
ware natuurlijk zinloos en. bovendien is
Jan Hein van nature niet afkerig van een
avontuurtje. Hij ging dus vrijwillig mede,
liet zich vervoeren in een luxueus rijtuig
getrokken door twee schimmels en kwam
na een rit van emea drie kwartier terecht
voor het paleis van de heilige Sint. Men
bracht hem naar de grote zaal, waar tot
zijn verwondering een immens schaakbord
als mozaiek in de vloer was ingelegd. De
stukken waren vervaardigd van snoep
goed; de koningin van marsepein, de pion
nen speculazen vrijers: de kastelen natuur
getrouwe imitaties in suikergoed van Sint's
residentie, de paarden precieze afbeeldin
gen in borstplaat van de overbekende
schimmel.
St. Nicolaas was zelf aanwezig en ver
welkomde Donnei minzaam. „Ik wens met
u een partij te spelen, jongeman, en wel
op dit bord", spiak hij. wijzende naar de
vloer,
Donner aanvaardde de uitnodiging en
verkreeg, hoewel hii door de afwijkende
figuren wel gehandicapt was, al spoedig
een overwegende stelling Na een uur had
hij het volgende gewonnen eindspel be
reikt:
f>;,V
km
HP
fm
5
1*1
*i
Donner had wit en was aan zet. Hij dacht
even rustig na en zei toen tot zijn gast
heer: „ik kondig mat aan in drie zetten."
Nauwelijks had hii dit gezegd, toen een
Zwarte Piet gerusiloos naderbij trad en de
suikeren schimmel op el van het bord
verwijderde. De stand; was toen dus:
Wederom onderzocht Donner de stelling.
„Nu is het ma- m vier' sprak hij, maar
hij kreeg niet de tijd dit aan te tonen,
want een nieuwe Piet verscheen en greep
de vrijer van speculaas op h2.
Als gebiologeerd en zijn zenuwen niet
meer geheel meester, nam onze landgenoot
de stelling opnieuw in ogenschouw. Met
inspanning van al zijn krachten slaagde
hij erin, de kenmerken op te sporen en ten
derde male ma", aan te zeggen, nu in vijf
zetten; maa>- aan de tenuitvoerlegging
kwam hij niet toe
Trillend van opwinding werd hij wakker
in zijn hotelkamer. Naast zijn bed stond
zijn bord. Sinterklaas' suikergoedkasteel
was verdwenen maar overigens was de
stelling precies d'.e van het eerste diagram.
VA W////A V/M,
w,
Hf lil Jili,-
W%> Wh ÉP ft
Oplossingen:
I. 1) Tg3: (dr. Th3t) Rg3: 2) Pf3bene
vens 3) g4 mat.
II. 1) hg3: (dr. Tg4) 2) Re3 Tg4 3) Rg5
Th4fü en 4) g4 mat.
III. 1) Tb7! (het enige juiste veld, zoals
na onderzc.ek oli.ikt; er dreigt nu Tbl en
Thl mat) en nu.
a) Re3 2) Tbl Rg5 3) Thlt Rh4 4)
Th2! (zeer verrassend) en 5) g4 mat; b)
Rgl 2) Tbl Rh2 3) Tel(de enige zet)
Kh4 4) Kg6! en 5) Te4 mat.
IV 1) Ff3 Rel (anders hg3: of g4 mat)
2) Pel: Kh4 3) o3 Kh5 4) Pd3 Kh4 5) Pf4
benevens 6) Pg6 mat.
(Dit Sinterklaaspakje werd 100 jaar ge
leden vervaardigd door Sam Loyd met
dien verstande dat No. IV pas in 1900
ontstond.)
Mr. Eel. Spanjaard
Gedeelten uit het clubblad van een Ne
derlandse bridgevereniging: „Hoewel wij
de eerste prijs wonnen, werden wij op de
bridgedrive geconfronteerd met zoveel
verschillende kunstmatige systemen, dat
het spelen geen genoegen meer was. Er
waren diverse kleine en grote klavertjes,
en dito ruitentjes. Wij waren niet in staat
de verschillende machinaties van de tegen
partij te volgen om nog maar niet te
spreken van een goede verdediging er
tegen. omdat deze uiteraard improvisatie
moest blijven. Wij konden toch niet tel
kens een half uurtje in een aparte kamer
gaan om de juiste verdediging uit te knob
belen. Men verdrinkt in de conventies....
elke conclusie die men trekt op grond van
gewone logica is fout en dat is de bedoe
ling. Elke ezel kan zo'n „systeem" ont
werpen en juist de ezels proberen dat om
dat ze anders niet kunnen winnen".
Het bovenstaande, geachte lezers, is géén
ontboezeming van een blasé-speler die in
grote internationale bridgetoernooien zijn
teveel aan vrije tijd opsoupeert en einde
lijk de duizend-én-één systeempjes zat is
geworden. Integendeel het is de ont
boezeming van een enthousiast Nederlands
bridge-amateur uit een kleine Nederlandse
gemeente. Iemand die het wél meent met
zijn club, zijn hobby en met. de bridge-
spelers. In zijn ontboezeming een „teken
aan de wand"?
In de Griekse mythologie kan men lezen
over Narcissus, de zoon van een god. die
verliefd werd op zijn onbereikbaar spiegel
beeld in een waterbron en die daaraan van
verlangen stierf. Het is in onze bridge-
wereld nog niet zover, doch de geschie
denis zou zich kunnen hei-halen: de bridge-
speler die zó verliefd wordt op zijn zelf
bedacht biedsysteempje, richt daarmee
anderen, het spel en tenslotte zichzelf als
bridger ten gronde.
Want allen die bridge als wedstrijdspel
en dus als gezelschapspcl ter harte gaat,
zal één ding duidelijk moeten zijn: aan de
invloed en toename van „Puntencul" zal
een einde gemaakt moeten worden.
Wat is Puntencul? Ik heb dit vreemde
woord voor het eerst enkele maanden ge
leden gebruikt toen mij een hutspot van
Culbertsonsysteem en Puntentellerij on
der ogen gebracht werd. Ik noemde dat
produkt, dat niets met Culbertson en nog
minder met logica te maken had „Punten
cul" en na de geboorte in het maandblad
van de Nederlandse Bridgebond heeft dit
woord snel burgerrecht onder bridgers ge
kregen.
Meer dan een woord, bleek het een be
grip ja voor velen een noodkreet te zijn.
Puntencul is de vijand van iedereen en
allen, die plezierig, intelligent wedstrijd-
bridge willen spelen. Puntencul is het uit
halve waarheden, vermomde misleidingen
en verdraaide ingewikkeldheden samenge
stelde levende bridgelijk het Franken-
steinse monster dat het normale goede
bridgetoernooi onveilig maakt en dat. zijn
bestaan kan voortslepen, dankzij de (be
grijpelijke) lankmoedigheid van bridge-
wettenmakers, die vooral Nederland-
s e bridgers geen strenge wetten willen
opleggen. Maar dat er wat moet gaan ge
beuren is duidelijk willen wij althans
voorkomen, dat toekomstige bridgetoer
nooien uitsluitend bevolkt, worden door de
Frankensteinen die Puntencul hanteren.
Daarover nog een keer na de Sir.t Nicolaas.
II. W. Filarski
Bridgevraag dezer week: Uw partner
opent (niet kwetsbaar) met 3 harten, de
tegenpartij past. Dit bod geeft aan onge
veer 6 a 7 speelslagen, lange hartenkleur
doch vrij zwak spel.
Op welk der 3 volgende spellen biedt ge
nu 4 harten?
a) A V3 O 7 6 5 <0>H854 •«•8 6 5
b) 7 6 C V 8 5 4 O V 10 8 6 5 *64
c) AHB85 C H 9 3 OA 10 854 -
De tegenpartij staat kwetsbaar. Ant
woord elders op deze bladzijde.
m
lm 1ü§ tip 'ipp ^4»
J*. M kkm.
16) 14—20, 17) 25x14 9x20, 18) 30—
25 4—10, 19) 25x14 24—29, 20) 33x24 19x50,
21) 28x19, 13x24, 22) 14—9 3x14, 23) 49—44
50x31, 24) 37x17 11x22, 25) 32—28 22x33,
26) 38x9 10—14, 27) 9x20 8—13. Het schij-
venaantal (elk 7) is weer gelijk doch wit
moet dit eindspel toch wel tot winst kun
nen brengen.
Stand: zwart: 2, 5, 6, 7, 13, 16, 18; wit:
20, 35, 36, 42, 46, 47, 48.
In de partij werd het remise, doch voor
eindspelliefhebbers is het een prachtig
studieobject. De combinatie hebben wij
nog nimmer gezien.
Een niet minder mooie lokzet vlocht
Baba Sy in de eerste ronde tegen Tsjego-
lev. De Rus had wit.
1) 32—28 19—23, 2) 28x19 14x23. 3) 35—30
10—14, 4) 33—29 14—19, 5) 40—35 20—24,
6) 29x20 15x24. De nieuwe wereldkampioen
treedt graag in zijn partijen op met een
versterkte korte vleugel. Maar zoals de
Senegalees dit tegenspeelt, bereikt Tsjego-
lev niets.
7) 38—33 5—10, 8) 44—40 10—14, 9) 42—38
17—22, 10) 50—44 12—17, 11) 48—42 7—12,
12) 3126 17. Zwart heeft het beste spel.
Toen wit 3731 vervolgde, deed Baba Sy
een goede uitval naar veld 28.
13) 37—31 22-28, 14; 33x22 18x27. 15)
31x22 17x28, 16) 41—37 11—17, 17) 46—41
7—11, 18) 30—25 17—21, 19) 26x17 12x21,
20) 34—30 21—26, 21) 39—34 24—29, 22)
44—39 16—21, 23) 38—32 11—16.
De jonge grootmeester was al spoedig
weer helder en maakte z'ch de ervaringen
van zijn droom ten nutte om tot de con
clusie te komen dat er een mat in zes
zetten inzat.
Vertrouwelijk aeelde hij ons mede, dat
hij sinds deze belevenis vast gelooft in
Freüd's theorie over de uitslag van dromen
en dat hi.i St. Nicolaas eeuwig dankbaar
zal blijven voor dit geestelijk geschenk!
In het wereldtoernooi I960 zijn 182 par
tijen gespeeld waarvan sommige alleszins
de moeite waard zijn er nog eens aandacht
aan te schenken. Zoals de volgende:
Vanuit de opening de partij Saint-Fox't
(wit)Tsjegolev (zwart). 1) 3228 2024,
2) 37—32 14—20, 3) 41—37 18—23, 4) 31—27
17—21, 5) 34—29 23x34, 6) 39x30 12—18, 7)
30—25 10—14, 8) 44—39 18—23, 9) 50—44?
Wij geven de voorkeur aan 4034. 9)
7—12, 10) 4034 24—29. Wit krijgt nu een
zwakke korte vleugel. 11) 33x24 20x40, 12)
45x34 15—20, 13) 38—33 20—24. Merkwaar
dig, dat de Senegalees Baba Sy en de Haï-
tiaan Saint-Fort in dit soort partijen de
voorkeur aan de thans gekozen opstelling
aan de korte vleugel gaven, wat in scherpe
tegenstelling is met de Hollandse opvat
ting. 14) 34—30 12—18, 15) 43—38 1—7, 16)
39—34. Ook merkwaardig is dat elke spe
ler over deze zettenreeks 7 minuten ge
bruikte. En dat er toch zo'n enorm diepe
combinatie in ligt verborgen.
Met het spelen van de 23ste zet 1116
moet zwart met de lokzet een enorme be
rekening hebben gemaakt. Tsjegolev kan
bijvoorbeeld spelen 24) 2520 14x25, 25)
3024 19x30, 26) 35x22 en zwart Baba Sy
neemt dam met winstkans door 26—31
37x17 23—29 34x23, 13—18, 23x12 16—21
17x26 en 8x46. Ook dit doorzag de jonge
Rus en vervolgde met gedwongen 24) 36—
31 2933. Weer zo'n krachtzet van de ne
ger wonderdammer. 25) 4944 gedwongen.
Op 43—38 33x44, 34—29 23x34 30x50 6—11
32x23 23x32 en wit kan 2832 niet voor
komen.
25) 21—27, 26) 32x21 moet 16x36, 27)
4338 611 krijgt het geofferde stuk te
rug. 28) 38x18 13x22, 29) 30—24 19x30, 30)
35x24 11—17, 31) 34—30 14—19, 32) 24x13
9x18.
In drie partijen heeft de wereldkam
pioen verloren gestaan.
Dit fragment met Baba Sy, na de com
binatie met Saint-Fort en de eerste partij
tegen mij. Geen van de drie spelers geluk
te het de in het nauw gedreven wereld
kampioen te verslaan.
Stand: zwart 2, 3, 4, 8, 17, 18, 22, 26, 28 en
36; wit 25. 30, 37, 39, 40, 41, 42, 44, 45, 47.
33) 40—34 8—13, 34) 45—40 22—27, 35)
40—35 27—31, 36) 44—40 2—8, 37) 39—33
28x39, 38) 34x43 13—19, 39) 30—24 18x30,
40) 35x24 8—13, 41) 25—20 2—9. Het wil
ons voorkomen, dat in deze stelling winst
voor zwart moet worden gevonden. De
drie zwartstukken 26, 31, 36 houden de
vier witte 37, 41, 42, 47 in bedwang. De
strijd is dus gericht met de vijf zwartschij-
ven 4, 9. 13, 17, 18 tegen 20, 24, 40, 43.
42) 40—34 18—23, 43) 34—30 23—28, 44)
43—38 13—18, 45) 30—25 17—21, 46) 20—15
9_14, 47) 25—20 14x25, 48) 24—19 25—30,
49) 19—14 30—34, 50) 14—10 34—40, 51)
10—5 40—44, 52) 5x16 44—50 en remise ge
geven.
Maar voor eindspelliefhebbers een eind
spel voor onderzoek.
B. Dukel
•uajaeq 9 paatp jo - (§uio.ioj) usd
-dorps z si paoQ 'SiupAi a; paA uapeq t- si
snp Isi aaqaz uiep ;ep ^aap oz si (0 pds
'uapeq t- ppaqiooA fiq
snp uaSuigaAuaAO aipsipe; - uapaiq
poui iBAag up ui snp .mep n ;ep pizui h
s[B pao.§ si ph 'si Ja>pz uieeuqoA pA\fi.iA
- ump uaa sjpz - saapuepuagaf ap .iooa
poqaipuEiu uaa pp 'hea\z oz si (q pds
■(e pui uassed sna uazajA a; CipEduagaj. ap
.iooa poqaqouBut gooq uaa uio paog a; ua
- uagoqaaA a; pj uio h^avz ai si (e pds
:Stnj.iAaSpuq asnflP5!3^ do paooAvjuy
TRUUSJE WAS MOE, ze was naai
school geweest en daarna had ze ge
speeld met haar vriendinnetje. Het was
een prachtig spel geweest, waarbij ze
heel hard moest lopen. Ze vond het dan
ook helemaal niet erg om na het eten
meteen naar bed te gaan. Moeder stop
te haar lekker onder en vertelde haar
nog een verhaaltje. Dat deed moeder
bijna iedere avond. Soms als moeder
het erg druk had gehad zei ze: „Van
avond geen verhaal, Truusje, ik ben
te moe". En dat vond Truusje ook niet
erg, want ze wist wel, dat moeder de
volgende dag een dubbel lang verhaal
zou vertellen. Maar nu was moeder niet
te moe, en ze vertelde heel spannend
over een klein jongetje dat ging loge
ren bij zijn opa en oma en toen weg
liep, het bos in, om vogelnesten te zoe
ken. Natuurlijk verdwaalde hij, want in
het bos wist hij de weg niet. Truusje
griezelde ervan toen ze aan dat kleine
jongetje in dat donkere bos dacht. Maar
gelukkig werd hij teruggevonden en
kwam alles weer goed. „Nu moet je
gauw gaan slapen Truusje zei moe
der en morgen maar vroeg opstaan,
dan kun je me nog voordat je naai
school gaat mooi even helpen met de
was". „Goed moeder" zei Truusje en
ze gaf haar moeder een nachtkus. Moe
der ging naar beneden en Truusje ging
op haar zij liggen om maar gauw in
slaap te vallen.
PLOTSELING ging ze rechtop in bed
zitten, ze meente iets te horen vlak
boven haar hoofd. Er piepte iets. Heel
stil was ze om toch maar goed te kun
nen luisteren, ze hield zelfs haar adem
in. Ja, daar was het weer, er piepte
iets en er krabbelde ook wat boven haar
op het vlierinkje. „Moeder" riep ze ang
stig en toen ze geen antwoord kreeg
nog eens heel hard en heel lang „MOE
DER", „Gelukkighoorde ze moeder de
.Trap opkomen.-.„Watis er Truus?" vroeg
moeder.
„Oh moeder" zei Truus, „Er zit iets
op de vliering, dat piept en krabbelt.
Luistert u maar".
Moeder ging op de rand van'het bed
zitten en luisterde, ze keek omhoog naai
de plek die Truusje had aangewezen.
Truusje zat ook stil, doodstil, ze lui
sterde en keek moeder aan. Een poosje
zaten ze zo, doodstil, maar er was niets
te horen. Toen begon moeder te lachen
en zei: „Ik denk dat je al geslapen
hebt Truusje en toen zul je wel ge
droomd hebben, dat er iets was dat
piept en krabbelt." „Nee moeder" zei
Truusje, „Ik hoorde het heus". Moe
der moest lachen om haar ernstig ge
zichtje. „Ga maar lekker slapen, hè
zei ze en als je dan weer wat hoort
dan roep je maar, dan zal ik dat pie
pende wel eens even vertellen dat het
niet moet piepen als jij moet slapen".
„Ja moe" zei Truusje en legde zich
weer neer. Moeder ging weer weg en
Truusjenee Truusje ging niet sla
pen. Ze hield haar hoofd boven de
dekens en luisterde heel goed en toen,
toen hoorde ze heel duidelijk vlak bo
ven haar iets krabbelen en weer piepte
er iets. Truusje schrok geweldig, ze had
helemaal niet verwacht dat dat vreem
de terug zou komen, maar nu wist ze
dat er iets boven haar was. Heel voor
zichtig kroop ze uit haar bed en sloop
naar de trap. Stel je voor dat dat pie
pende eens op haar hoofd zou springen.
LANGZAAM GING ZE de trap af,
maar toen ze halverwege was, begon
ze te rennen en meteen riep ze luid:
„Moeder!". In dezelfde vaart gooide
ze de kamerdeur open en vloog bij haar
moeder op schoot, die de krant zat te
lezen. Verschrikkelijk wat schrok moe
der, en vader, die met zijn rug naar
de tafel zat bij zijn schrijfbureau, draai
de zich zo vlug om dat al zijn papieren
over de grond vielen.
„Kind zei moeder wat maak jij
me aan het schrikken, wat is er toch!"
Vader keek een beetje boos, die was
ook erg geschrokken. Truus.ie vertelde
dat er beslist iets op de vliering zat.
ze had het weer gehoord en ze durfde
vast niet weer naar boven, zo angstig
keek ze.
„Dan zal ik wel eens kijken", zei va
der en liep meteen de trap op.
„Kom zei moeder dan gaan we
mee Truus, dan kun je zien dat er niets
bijzonders is". Aan moeders hand durf
de Truusje wel, maar ze keek nog wel
erg angstig. Vader was helemaal niet
bang, die haalde de trap en zette die
voor de slaapkamer. Toen klom hij naar
boven.
Hij keek overal, maar kon waarschijn
lijk niets zien want hij zei tegen moe
der dat ze de zaklamp even moest ha
len en toennet toen moeder wegge
gaan was om de zaklamp te halen hoor
de Truusje het weer, maar vader had
het nu ook gehoord en hij kwam het
trapje af. „Ja Truus" zei hij „Er zit
daar wel iets". Truus knikte alleen
maar en keek met grote angstogen naar
vader en dan weer naar de donkere
vliering.
GELUKKIG KWAM MOEDER met de
zaklamp terug en toen ze hoorde dat
vader nu ook het geluid had gehoord,
lachte zij ook niet meer, maar keek
een beetje angstig. Moedig klom vader
nu weer naar boven met de brandende
lamp in zijn hand. Stapje voor stapje
deed hij. Zou vader ook bang zijn?
dacht Truusje. Maar nee, dacht ze met
een, vaders zijn r.ooit bang. Vader
was nu met zijn hoofd in het donker
verdwenen en het werd doodstil. Toen
begon vader plotseling te lachen, ge
weldig zo lachte hij. „Vrouw moet je
ééns kómen kijken", riep" hij naar moe^-"
der. Maar moeder durfde niet „Wat is
er toch?" vroeg ze, „Och", zei vader
lachend, „er zit in de hoek van de vlie
ring een heel klein vogeltje, ik denk
dat het een musje is, kom maar eens
kijken, dan kun je meteen de lamp vast
houden". Truusje zuchtte diep, een vo
geltje, nee daar was ze niet bang voor,
en moeder ook niet, ze klom het trapje
op en hield de lamp vast terwijl vader
helemaal op de vliering verdween. Truus
je bleef beneden staan, ze hoorde een
hevig gepiep en gefladder en toen
kwam moeder van het trapje af en
achter haar aan vader. In zijn hand hield
hij een heel klein vogeltje. „Kijk eens
Truus zei vader dat is de boos
doener". Ja nu durfde Truusje wel te
kijken, ze durfde zelfs met haar vin
gertje heel voorzichtig over de zachte
vogelveertjes te strijken.
EEN KWARTIER later lag Truusje
weer in haar bedje, niet meer bang en
ze dacht aan dat vogeltje, dat misschien
nog wel veel banger was geweest dan
zijzelf. Het duurde niet lang of ze sliep
heerlijk en ze droomde niet eens van
piepende en fladderende dieren. Het vo
geltje bleef die dag in de keuken, in
een doosje waarin vader gaatjes had
geprikt en de volgende dag zette vader
het weer op het dak, waar het ook wel
vandaan gekomen zal zijn. Vanaf dat
moment is Truusje nooit meer bang ge
weest voor iets piepends of iets krab-
belends.
Jo Paap
KLEURPLAAT: Kwekkel en Kwikkeltje op reis.