DE RECHTEN VAN HET KIND
<>'ez tegel aan alii edities van
Haarlems Dagblad Oprechte Haarlemsche Courant
en IJ muider Courant
1
O
èmd
g-% ij
Op 20 november 1959 werd in de Algemene Assemblee van de Verenigde Naties unaniem de Verklaring van de
Rechten van het Kind aanvaard, waarin bevestigd wordt dat het mensdom de plicht heeft het beste wat het bezit
aan het kind te geven. Dit is vervat in tien artikelen, die de rechten en vrijheden welke elk kind, waar ter wereld
ook, moet genieten, zijn geformuleerd. De verklaring heeft geen kracht van wet, maar zij doet een beroep op mannen
en vrouwen, individueel, in groepsverband of regeringen, de er in vervatte idealen te helpen verwezenlijken. Hoewel
velen deze Verklaring van de Rechten van het Kind vanzelfsprekend zal lijken, betekent zij toch wereld
wijd gezien een revolutie. Duizenden jaren is het begrip „rechten van het kind", ook in veel hoger ontwikkelde
beschavingen dan de onze, een contradictio in terminis geweest. Bij hongersnood en epidemieën zijn ook nu nog
in vele landen de kinderen de eerste slachtoffers. De tijd dat kinderen van zes jaar af reeds in werkplaatsen stonden
ligt niet ver achter ons. Het kind is nu vrij gemaakt door de volwassenen; het respect voor het leven en het recht
daartoe omvatten ook het kinderbestaan. De Verklaring van de Rechten van het Kind is bet gevolg niet alleen van
de pioniersarbeid van politieke of sociale hervormers, maar ook van het wetenschappelijk werk van psychologen.
Vandaar dat de Verklaring tweezijdig plichten oplegt. Allereerst met betrekking tot het kind in zijn specifieke
eigenheid en tot de weinige jaren dat het echt kind is; vervolgens met betrekking tot het kind als de latere
volwassene. Ons wordt de plicht opgelegd een bijna bovenmenselijk begrip voor het kind te hebben en het op
te voeden zonder beschadiging, het tot zijn eigen volwassenheid te brengen waarin bet zijn plaats in de maatschappij
menselijk en waardig zal kunnen zien en vervullen. Meer dan 450 miljoen jongens en meisjes bijna de helft van
de wereld-kinderbevolking! hebben geen enkele school faciliteit. Het tijdstip dat de Verklaring van de Rechten
van het Kind werd opgesteld is zeker niet te laat! En wat ons eigen land betreft: eerder dan ons te verbeugen
over onze voorsprong op andere landen, moeten wij ons bezinnen wat wij voor die anderen doen en in hoe
verre wij persoonlijk voldoen aan de plichten die de Verklaring ons oplegt. De Verklaring is voor niemand te
laat; zij zal het ook nooit zijn. De tekst van de Verklaring en de foto's werden ons toegestuurd door de Unesco.
m i iL~_
ïiiÉL JU. vuv
Om de Rechten van het Kind tot de kinderen te brengen heeft de Unesco,
in de hierboven gereproduceerde hoes, op fors formaat de elders op deze
pagina afgedrukte tien foto's ter beschikking van het onderwijs gesteld,
opdat de kinderen de praktische waarden van de Rechten geïllustreerd
kunnen zien op een wijze, die voor het onderwijzend personeel aanleiding
kan zijn tot „verhaaltjes".
Art. 10. Het kind moet beschermd worden
tegen praktijken die rassen-, godsdienst-
of enige andere vorm van discriminatie
zouden kunnen aankweken. Het moet op
gevoed worden in een geest van begrip,
verdraagzaamheid, internationale vriend
schap, vrede en wereld-broederschap en
in het volle bewustzijn dat zijn talenten,
en energie in dienst moeten staan van zijn
medemensen.
Art. 4 (links). Het kind moet de weldaden van sociale zeker
heid genieten. Het heeft er recht op in gezondheid op te
groeien en zich te ontwikkelen. Tot dit doel moeten bijzon
dere zorg en bescherming geboden worden aan kind en moe
der, met inbegrip van passende verzorging vóór en na de ge
boorte. Het kind heeft recht op passende voeding, huisvesting,
ontspanning en medische verzorging.
Art. 7 (rechts). Het kind heeft recht op onderwijsdat op zijn
minst in het elementaire stadium kosteloos en verplicht moet
zijn. Het moet een opvoeding krijgen, die zijn algemene ont
wikkeling bevordert, en hem in staat stelt op basis van ge
lijke kansen zijn capaciteiten, zijn persoonlijke oordeels
vorming en zijn gevoel voor morele en sociale verantwoorde
lijkheid te ontwikkelen en een nuttig lid van de gemeenschap
te worden. De hoogste belangen van het kind moeten de
leidraad vormen van hen die verantwoordelijk zijn voor zijn
onderwijs en opvoeding; deze verantwoordelijkheid ligt in de
eerste plaats bij de ouders. Het kind moet volop gelegenheid
krijgen tot spel en ontspanning, die op hetzelfde doel gericht
moeten zijn als het onderwijs; gemeenschap en overheid moe
ten proberen de verwerkelijking van dit recht te bevorderen.
Art. 1. Het kind moet alle rechten genieten die in deze Ver
klaring gesteld zijn. Aan alle kinderen, zonder enige uitzon
dering, moeten deze rechten worden toegekend, zonder be
voordeling of achterstelling op grond van ras, huidskleur, ge
slacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, natio
nal iteit of sociale afkomst, bezit, geboorte, of van een andere
omstandigheid, hetzij deze het kind zelf of zijn familie betreft.
Art. 2. Het kind moet speciale bescherming genieten en door
wetten en andere middelen de kansen en mogelijkheden krij
gen die het in staat stellen zich lichamelijk, verstandelijk,
moreel, geestelijk en sociaal te ontwikkelen op een gezonde
en natuurlijke wijze, en onder vrije en waardige omstandig
heden. Bij de wetgeving op dit gebied zijn de hoogste be
langen voor het kind richtinggevend.
Art. 5. Het kind, dat in lichamelijk, geestelijk of sociaal opzicht gehandicapt is, heeft
recht op een speciale behandeling, opvoeding en verzorging door zijn bijzondere
situatie vereist.
Art. 8. Het kind moet in alle noodsituaties
tot de eersten behoren die bescherming en
hulp krijgen.
Art. 6. Het kind heeft behoefte aan liefde
en begrip voor een volledige en harmo
nische ontwikkeling van zijn persoonlijk
heid. Het moet, als dat enigszins mogelijk
is, opgroeien onder de hoede en de ver
antwoordelijkheid van zijn ouders, steeds
echter in een atmosfeer van genegenheid
en morele en materiële zekerheid. Een
kind van een zeer jeugdige leeftijd mag
niet dan in uitzonderlijke omstandigheden
van zijn moeder gescheiden worden. Maat
schappij en overheid hebben de plicht bij
zondere verzorging te bieden aan kinderen
zonder familie of zonder voldoende be
staansmogelijkheden. Ondersteuning van
staatswege en andere hulp voor onderhoud
van de kinderen uit grote gezinnen is
wenselijk.
Art. 3. Vanaf de geboorte moet aan het
kind een naam en een nationaliteit worden
toegekend.
Art. 9. Het kind moet beschermd worden
tegen alle vormen van verwaarlozing,
wreedheid en uitbuiting. Het mag niet het
voorwerp van handel in enige vorm zijn.
Het kind mag niet tot een werkkring toe
gelaten worden vóór een daartoe geschikte
minimum-leeftijd; het mag in geen geval
gedwongen worden of toestemming krijgen
een beroep of bezigheid te gaan uitoefe
nen die zyn gezondheid of opvoeding kun
nen schaden of zijn lichamelijke, geeste
lijke of morele ontwikkeling kunnen be
lemmeren.