Exposities in Amsterdam
Werk van Dirk Harting en andere
grafici in „Bloemenheuvel"
Kleding met kerst
Grote Hethietische expositie
volgend jaar in Den Haag
Het Nederlands Ballet met
Concerto" van Skibine
F. P. d'Huy erevoorzitter
van Boekbinderspatroons
„Een meisje om
te stelen"
Egyptische expositie tot
15 januari verlengd
Zuid-Afrika boycot het
boek van bisschop Reeves
A mateurtoneel
De negen muzen
VOORNAAM EN AANGENAAM
Het Weihnachtsoratorium
WOENSDAG 21 DECEMBER 1960
In het Stedelijk Museum is tot 25 janu
ari een tentoonstelling te zien van wer
ken van Jan Wiegers (1893-1959). Men
mag deze expositie een overzichtstentoon
stelling noemen, al ligt naar mijn smaak
iets te veel de nadruk op de expressio
nist Wiegers. Men herinnert zich misschien
dat ik me eerder afvroeg of Wiegers dat
van nature wel was. Bewust was hij in
de beginne en gedurende lange tijd aan
hanger van het expressionisme en voor
ganger in deze voor Nederland. En ook
in zijn laatste periode kan hij expressio
nist genoemd worden, vooral wat betreft
zijn olieverfschilderijen.
Van zijn, gemakshalve zo te noemen,
meer Frans getinte werk ontmoet men
hierweinig. Een niet ongeschikt voor
beeld hiervan is zijn portret van de ac
trice Nell Knoop en daarnaast dan enige
aquarellen, zoals Wiegers er overigens ve
le gemaakt heeft. Tekeningen, gewassen
tekeningen en enige grafiek (de laatste
geëxposeerd in het Prentenkabinet) getui
gen van Wiegers bewondering voor oud-
Japanse en Chinese kunst, welker invloed
nog sterker verwerkt ook in de schilde
rijen van later tijd terug te vinden is.
De reeks schilderijen begint met een
portret van zijn vader, dat de op kleur
gevoelige kant van Wiegers verraadt en
het is die kant die we in de voor deze
expositie uitgezochte schilderijen te wei
nig ontmoeten. Nu zei Wiegers zelf wel
de laatste tijd, terwijl hij onderwijl toch
bezig was met zijn felkleurige schilderij
en, dat hij toch meer grafisch dan pic
turaal zag. En mogelijk zou hij zelf, ge
zien zijn laatste streven, het eens geweest
kunnen zijn met dit overzicht.
Otto van Rees
Tot 12 januari wordt naast Wiegers' ex
positie werk vertoond van Otto van Rees
(1884-1957). Van Rees was van de beginne
af meer Frans, of ruimer gezegd Latijns
gericht. Duidelijk is dat hij van Jan Too-
rop leerde in de tijd dat deze nog het
pointillisme aanhing. Minder duidelijk op
deze expositie blijkt een kort neigen naar
het Fauvisme, dat vermoedelijk ook wei
nig zijn richting was. Het meest is hij
meegegaan met het Kubisme; eerst met
een decoratief vereenvoudigen van zijn
vormen, later meer plastisch verklarend.
Dan is er een neigen naar abstractie,
waarbij toch de met het kubisme opge
dane ervaringen herkenbaar blijven. Met
zijn overgang tot de Katholieke Kerk ko
men religieuze motieven in zijn werk, dat
dan moeilijk nog abstract genoemd kan
worden. Voor een overzichtstentoonstelling
waren enige foto's naar Van Rees' wand
schilderingen en ramen welkom geweest.
Met deze expositie heeft men toch meer
het gevoel met „geschiedenis" te doen te
hebben, dan met Wiegers' oudste werk.
Van natuur tot kunst
In de Nieuwe Vleugel is tot 15 januari
een expositie te zien, die „Van natuur tot
kunst" genoemd werd. Wat die expositie
wil bewijzen blijft onduidelijk. Vroeger,
eeuwen her, werd wel betekenis gevoeld
in „alruin-mannetjes", op menselijke figu
ren lijkende alruinwortels. Niet ontkend
kan worden dat van sommige natuurvor
men een magische werking uit kan gaan
en dat kunstenaars dat nu zelf trachten op
te roepen, eventueel met behulp van na
tuur en toeval. Germaine Richier, de Fran
se beeldhouwster, komt met 'n grote com
positie hier dicht bij. In ander werk lijkt
het of kadavers aanleiding werden tot haar
werkelijk geïnspireerd te noemen kunst,
die niet zonder ervaringen uit de oorlog
te denken is. Zij is de meest duidelijke
figuur der hier vertegenwoordigden. Dui
delijk is ook wel een „Chinees" van een
zekere Heerup: een lollige pop, vreemd
afstekend naast Heerups abstracte stenen
plastieken, uit een enkele waarvan een
polletje gras groeit.
Als laatste „nieuws" uit Parijs mocht ik
u al eens vertellen van „met scheermes
„geschilderde" doeken".
Men ontmoet zo iets hier, minder net
jes gesneden en op ongeprepareerd doek.
De grote toeloop naar de tentoonstelling
.,5000 jaar kunst uit Egypte" in het Rijks
museum en de mogelijkheid om de kunst
werken wat later te transporteren naar
Zürich, waar de volgende expositie wordt
gehouden, heeft de directie van het Rijks
museum doen besluiten de tentoonstelling
te verlengen tot en met zondag 15 janauri
1961. De tentoonstelling zal ook woensdag
en vrijdagavond van 20-22.30 geopende
ven.
Het opspannen daarvan zal het zwaarste
werk geweest zijn. Andere doeken verto
nen gaten, die van kogels lijken te zijn.
Een politiedeskundige zou ons hier meer
van kunnen vertellen. Er zijn verder on-
vertoond grote Chinese schilderingen te
zien (of zijn het Japanse?) en een spat-
scherm, pardon; een tachistisch kamer
scherm. Natuurlijk is Dubuffet vertegen
woordigd. Een schilderij doet denken
aan wat we wel langs trappen op de muur
zien en wikkelwerk genoemd wordt. Du-
buffets schepping was mooier.
Nebojsa Mitric
Aan de Bloemgracht in het aardige huis
„De drie Hendricken", wordt tot 1 januari
werk vertoond van de Joegoslavische kun
stenaar Nebojsa Mitric. Er bestond in Joe
goslavië voor de oorlog al een zeer eigen
kunst en aan het artistieke scheppen wordt
daar nog alle vrijheid van uitdrukking
verleend. Laat een signaleren van deze
expositie voldoende zijn dit keer.
Gerd Arntz
Tot 1 januari is bij Iha Broerse werk
te zien van de graficus Gord Arntz. Arntz'
technisch knappe enverzorgde linoleum
sneden heeft men kunnen leren kennen
op exposities van de Grafische. Arntz'
vormgeven stamt uit de tijd dat nog een
socialistische kunstenaarskring bestond:
de S.K.K.Of hij zelf daaraan meedeed weet
ik niet zeker. Peter Alma werkte toen
in deze geest. Arntz, in deze tijd, is meer
algemeen moraliserend wat betreft zijn
onderwerpen. Op decoratieve wijze brengt
hij de zijn scènes en allegorieën samen
stellende onderdelen samen tot steeds le
vende verbeeldingen van een grote schoon
heid in het spel van zwart en wit.
Bob Buys
Tijdens een receptie in het Amstel Ho
tel te Amsterdam heeft de heer F.P.
d'Huy uit Aerdenhout dinsdag afscheid
genomen van de Nederlandsche Bond van
Boekbinders-patroons, die hij sinds 1939
heeft gediend, eerst als gedelegeerde en
sinds 1953 als gesalarieerd voorzitter. De
heer D'Huy, die vorig jaar de pensioen
gerechtigde leeftijd bereikte, werd tijdens
een butiengewone ledenvergadering met
algemene stemmen benoemd tot erevoor
zitter.
De heer D'Huy heeft bekendheid ver
worven als kunstboekbinder. Hij verzorgde
de gedenkboeken voor 't regeringsjubileum
van Koningin Wilhelmina. Voorts is hij
uitvinder van de thans internationaal be
kende integraalmachine, die boekbanden
uit één stuk vervaardigt. Op deze wijze
is een geheel nieuwe, duurzame en flexibe
le band ontstaan, die met grote snel
heid kan worden- geproduceerd en boven
dien goedkoper is. De grondslag voor deze
uitvinding legde de heer D'Huy in zijn
zaak te Amersfoort. De heer D'Huy, die
voorzitter was van het College Algrafisch
Beraad (het overkoepelend orgaan van
voorzitters en secretarissen van werkge
versorganisaties in het grafische bedrijf),
verrichtte ook belangrijk werk voor een
nauwere internationale samenwerking tus
sen de binders. Hij ontwierp bijvoorbeeld
een internationale boekbinderstaai.
Al deze verdiensten werden tijdens de
druk bezochte afscheidsreceptie gememo
reerd door vice-voorzitter D. Knol uit
Utrecht, de heer G. Venema namens het
College Algrafisch Beraad, de heer J.H.
Kok namens de Koninklijke Nederlandse
Uitgeversbond en de heer W. L. de Zwager
namens de grafische werknemersbonden.
De heer D'Huy wordt als voorzitter op
gevolgd door de heer C.H. F. Wöhrmann
uit Zutfen. De heer A. Coops wordt gesala
rieerde secretaris in plaats van H. van
Bommel uit Amsterdam, die penningmees
ter wordt.
De boekhandelaren in Johannesburg
hebben besloten de verkoop van het boek
„The Agony of Sharpeville" (de tragedie
van Sharpeville) te staken. Het boek is
geschreven door de voormalige Anglicaan
se bisschop van Johannesburg, Ambrose
Reeves.
Exemplaren van het boek die nog in
Zuid-Afrika aankomen, zullen in de hayens
worden vastgehouden in afwachting van
een beslissing van de Zuidafrikaanse rege
ring over de verkoop ervan. Het boek han
delt over het incident in Sharpeville, dat
aan zestig negers het leven kostte, toen de
politie het vuur opende op een menigte.
De Toneelgroep van het personeel van
de Provinciale Griffie heeft gisteren
met haar opvoering van Jack Popplewell's
blijspel „Een meisje om te stelen" in de
Nieuwe schouwburg van het Provinciaal
ziekenhuis weer eens bewezen welk een
aardig resultaat er is te bereiken met een
bescheiden keus, goede smaak, liefderijke
zorg, een stevige discipline en dan ook nog
een vleugje talent.
Het leugentje uit gemakzucht om van
de zaak af te zijn is als in zovele
kluchten en blijspelen de sneeuwbal die
drie bedrijven lang groeit en groeit om
tenslotte weer in sneeuw uiteen te vallen
en een gelukkig paar achter te laten. De
vondst zat in een even charmant als door
tastend en vakkundig inbreekstertje, dat
pas goed in moeilijkheden komt, zodra ze
het naar burgerlijke normen rechte pad
gaat bewandelen. De intrige, noch de
karaktertekening stelde te hoge eisen. On
ze waardering gaat vooral uit naar de
heer Jaap Houtkamp, die als de in leugen
en verdachtmaking verstrikte jongeman,
het spel beheerste met een overtuigende
typering, zowel uiterlijk als innerlijk.
Vooral zijn mimische gaven zijn opmer
kelijk. „Het meisje om te stelen" had het
moeilijker omdat zij in uiterlijk, stem en
leeftijd minder meebracht voor haar rol.
In de loop van het stuk wist zij deze be
zwaren echter aardig te overwinnen. Haar
concurrente in de liefde leed aan het tegen
overgestelde: in haar geval moesten we
met de decoratieve verschijning genoegen
nemen. De rechercheur van Scotland Yard
leek ons in tekst en gedrag lang niet over
al aanvaardbaar, maar dat was meer het
werk van de schrijver dan van de ver
tolker die er wel een afgeronde figuur
van had gemaakt. De butler, de vader van
het meisje, de moeder van de jongeman
en een toelagen uitkerende en intrekkende
oom zorgden verdienstelijk voor de aan
vullende partijen. De regisseur de heer
Kees Reinalda hield de touwtjes stevig
in handen: Goede tekstkennis ook in
het laatste bedrijf(i), geen al te dolle
chargeringen of rommelige scènes en in
het geheel een vlot en geruisloos verloop.
Behalve uit de rolopvatting bleek de goede
smaak vooral uit de opbouw en de aan
kleding van het interieur en de kleding
van speelsters en spelers.
Slotsom: Een verzorgde opvoering. Het
dankwoord werd uitgesproken door de grif
fier der Provinciale Staten van Noordhol
land mr. G. W. van Dokkum, die hiermee
de zieke voorzitter jhr. F. W. A. Beelaerts
van Blokland verving. De commissaris dei-
Koningin dr. M J. Prinsen was verhinderd
de voorstelling bij te wonen.
Tot het eind van deze maand is in
Bloemenheuvel werk te zien van de
knappe etser en tekenaar Dirk Harting
en van een groot aantal door hem be
wonderde figuren, wier grafiek hij ver
zamelde. Tentoonstellingen van de aard
van het hier gebodene stemmen mij bij
het begin van een bezoek altijd even wat
melancholiek. Op het eerste gezicht is
dit alles van een voorbije tijd. Men ont
komt niet aan dat spijtige gevoel dat zo-
veler inspanning om iets schoons te ma
ken dan wel knappe, maar ons niet meer
ontroerende prenten tot resultaat had.
De kundigheid dwingt echter zoveel res
pect af, dat men zich tot een nader be
schouwen zet. En dan blijkt hier genoeg
aanwezig, dat het uit zal houden.
Sinds enige jaren is er in ons land een
streven om voorwerpen te exposeren uit
de Hethieiische beschaving, die van de ne
gentiende tot de achtste eeuw vóór Chris
tus bloeide in Klein-Azië en Noord-Syrië.
Dit streven werd versterkt door de vesti
ging van het Nederlands Historisch-Ar-
chaelogisch Instituut te Istanbul en thans
hebben naar het A.N.P. verneemt de
Turkse autoriteiten besloten een aanzien
lijk aantal objecten van de Hethietische
beschaving voor expositie in West-Europa
ter beschikking te stellen.
Van veel belang is daarbij geweest de
medewerking van de Duitse archeoloog
prof. dr. K. Bittel. Laastgenoemde, die tot
begin 1960 directeur van het Duitse Arche
ologische Instituut te Istanbul is geweest,
en die sinds 1 april 1960 als directeur-ge
neraal van het Duitse Archeologische In
stituut te West-Berlijn fungeert, heeft van
19311939 en van 19521959 de opgravin
gen geleid in de vooi-malige Hethietische
hoofdstad Hattusas, gelegen bij het Turkse
dorpje Bogazköy.
Aan deze expeditie hebben ook enkele
Nederlanders (dr. A. A. Kampman in 1937
en 1952 en dr. R. Frankena in 1954) deel
genomen. De in West-Europa te exposeren
voorwerpen zijn inmiddels al in Keulen
aangekomen, waar zij van 7 januari af
geëxposeerd zullen worden in het Wallraf-
Richartz Museum. Het is de bedoeling, dat
de tentoonstelling van de Hethietische
voorwerpen daarna wordt overgebracht
naar West-Berlijn, vervolgens naar Zü
rich, terwijl het door de energieke mede
werking van de directeur van het Ge
meente-museum in Den Haag, mr. L. J. F.
Wijsenbeek, mogelijk is geworden, dat deze
expositie daar in de herfst van 1961 kan
worden getoond.
Het betreft hier een zeer belangwekken
de tentoonstelling van voorwerpen uit de
Hethietische beschaving. Van 13001200
vóór het begin onzer jaartelling was er
een Hethietisch wereldrijk, dat zich uit
strekte tot Mesopotamië en Palestina.
Vermaard is het conflict van dit rijk met
dat van de farao's, hetwelk zijn hoogte
punt vond in de veldslag bij Kadesj (1301),
waarbij farao Ramses de tweede er niet
in slaagde de Hethietische aanvoerder, de
latere koning Hattusilis de derde, tot de
aftocht te dwingen. Het zogenaamde
„eeuwige vriendschapsverdrag", dat in
1284 vóór Christus tussen het Egyptische
en het Hethietenrijk werd gesloten, vestig
de daarop voor een periode van circa tach
tig jaar de vrede in het oude Kanaan.
Archaeologen achten het een bijzonder
gelukkige omstandigheid, dat na de ten
toonstelling „Vijfduizend jaar Egyptische
Kunst",, die thans in het Rijksmuseum te
Amsterdam wordt gehouden, Nederland in
1961 een andere belangrijke expositie thans
te 's-Gravenhage uit een vroeger bescha
vingscentrum van het nabije oosten te zien
zal krijgen. De Hethietische tentoonstel
ling moet tevens gezien worden als een
uiting van de voortschrijdende ontwikke
ling van de culturele betrekkingen tussen
Nederland en Turkije, waartoe het Neder
lands Instituut voor het Nabij Oosten te
Leiden enige jaren geleden initiatieven
heeft genomen.
Ton de Leeuw naar India, De Neder
landse componist Ton de Leeuw zal op
uitnodiging van het ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen in januari
en februari van het volgend jaar een stu
diebezoek brengen aan India. Volgens
mededeling van het ministerie zal de heer
De Leeuw bijzondere aandacht geven aan
de mogelijkheden tot een vruchtbare we
derzijdse beïnvloeding van oosterse en
westerse muziek. Mogelijk zal de Neder
landse componist ook Pakistan bezoeken.
Hij zal in India lezingen houden over de
moderne ontwikkeling van de Nederlandse
en in het algemeen van de Westeuropese
muziek.
New York City Ballet. Deze week
wordt door het New York City Ballet de
première gegeven van alle vier haar nieu
we balletten. Het zijn de door George
Balanchine bewerkte „Liebeslieder Wal-
zer" van Brahms, de „Variations from Don
Sebastian" (Donizetti) en „Monumentum
pro Gesualdo" (Stravinsky), voor het bal
let bewerkt door Balanchine, en „Jazz
Concert", waarin Balanchine, Todd Bolen-
der, Francisco Moncion en John Taras
muziek hebben verwerkt van Stravinsky,
Poulenc en Milhaud.
Lohengrin bij de opera. Op vrijdag 23
december geeft de Nederlandse Opera in
de Stadsschouwburg te Amesterdam een
uitvoering van Wagner's Lohengrin. De
muzikale leiding is in handen van Johannes
den Hertog. De regie is van Georg Hart-
mann. De hoofdrollen worden vervuld door
Gré van Swol-Brouwenstijn, Marijke van
der Lugt, Walter Geisler, Edmond Hurshell,
Piet van den Berg en Jos Burcksen. Op de
avond van Nieuwjaarsdag wordt Lohen
grin in Utrecht opgevoerd.
Na die constatering wordt het boeiend
om voor zich zelf te schatten wat over de
tijd van het ontstaan van deze zaken heen
zal reiken. Ik dacht aan het werk van een
Marius Bauer, een ets van Ed. Karsen, et
sen van Alfred Löb, een ets van W. Tholen,
enkele, maar niet alle zaken van W. Wit-
sen en werk van de mij tot nu toe onbe
kend gebleven Barbara van Houten en
Riekele Prins. Wat betreft het werk van
Harting zelf wed ik op zijn tekeningen
van de duinen bij IJmuiden en het fort
aan de uitmonding van de Taag. En met
dit schatten en een paar kennismakingen
wordt deze expositie interessant ook voor
wie meer gezien heeft.
De kinderen, die in schoolverband op
bezoek komen, blijken geïnteresseerd. Er
is ook enig materiaal toegevoegd aan deze
expositie, dat met gesproken uitleg enige
kennis omtrent het etsen en lithograferen
kan bijbrengen. Het schijnt dat Harting
hier vaak een en ander vertelt. Om de
kundigheid te leren appreciëren is zelfs
een loep aanwezig en deze is zeker nodig
voor bewonderenswaardig verzorgde,
kleine etsen van Harting zelf.
Voor zover een en ander dan „geschiede
nis werd", is dat juist als zodanig dan toch
wel even ontroerend. Ik denk bijvoorbeeld
aan een royaal gedaan zelfportret van prof.
Huib Luns, die op zijn wijze zoveel mensen
tot het genieten van kunst gebracht heeft
en voor mij een onvergetelijke leraar was.
Het werk van Nieuwenkamp zal voor
velen een dankbare jeugdherinnering zijn
en misschien betekent het ook meer. Res
pect dwingt toch altijd het werk af van
prof. Jurres. Duponts paarden verlaten
onze herinneringen nooit meer, noch het
werk van M. W. v. d. Valk of de figuur
van een Albert Hahn sr., de in zijn tijd zo
belangrijke politieke tekenaar, hier ver
tegenwoordigd met een portret van zijn
hand.
Buiten de normale openingstijden is de
expositie ook geopend op 28 december en
30 december 's avonds van 19.30 tof
21.30 uur.
Bob Buys
Advertentie
OVER DE GOEDE TOON EN GLADSTONE
Wellicht zult U, zo omstreeks
de kerstdagen, uitgenodigd
worden voor een feestelijk
avondje. Wat is dan Uw
kledingkeu^? Mevrouw haar
mohair truitje met een gezellige
rok? Meneer dat leuke geruite
sportcolbertje? Beter is: voor
mevrouw een japon met een
tikje élégance - b.v. cocktail
jurkje - en voor meneer een
stemmig kostuum. Zo gekleed
op bezoek komen is een com
pliment voor de gastvrouw en
een blijk van waardering voor
de aandacht die zij besteed heeft
aan de ontvangst. Weet U wat
ook attent is? Altijd Gladstone
bij U te hebben! Want Gladstone
is - met of zonder filter -
de sigaret die iedereen
voldoening schenkt.
20 STUKS F U
99
HET NEDERLANDSE BALLET heeft
dinsdagavond in de Koninklijke Schouw
burg te 's-Gravenhage een voorstelling ge
geven, waarvoor affiches waren vervaar
digd met het opschrift: „Een avond van
hedendaagse choreografie". Het was be
paald niet druk, maar het heeft mij toch
verbaasd hoeveel mensen er desondanks
nog gekomen zijn. In de praktijk viel het
modernisme, waarmee men genoegen
moest zien te nemen, trouwens nogal mee.
Tenslotte immers bleek men ook de „Sui
te en blanc' van Lifar daartoe gerekend
te hebben. In dit romantische divertisse
ment kon men de tweede terugkeer van
Marianna Hilarides aanschouwen.
Ter opening van het programma was een
reprise van het muziekloze ballet „Créa-
tion" van David Lichine voorbereid. Hoe
wel principieel verdedigbaar leek deze
mij niet verstandig gekozen. De vertoning
kon althans in mijn ogen op geen
enkele wijze de vergelijking met herinne
ringsbeelden doorstaan. Het Nederlands
Ballet heeft alle reden om trots te zijn
op de voorname veelzijdigheid van zijn
repertoire. Willen de verworvenheden hun
(al dan niet historisch bepaalde) artistie
ke waarde behouden, dan zal er gestreefd
moeten worden naar middelen van regis
tratie, die reproduktie op elk gewenst tijd-
De jaarlijkse uitvoering van het Weih-
nachtsoratorium van Joh. Seb. Bach door
het Haarlems Gemengd Koor op de tweede
kerstmiddag, behoort inmiddels tot de
traditionele oratoriumuitvoeringen in
Haarlem.
Het plotselinge verlies van zijn dirigent,
wijlen de heer Jan Booda, heeft het koor
er niet van weerhouden deze traditie ook
dit jaar voort te zetten, thans onder leiding
van zijn nieuwe dirigent, de heer Anton
de Beer. Het solokwartet zal dit jaar ge
vormd worden door Bep van Zutphcn-
Wagener, sopraan Annie Hermes, alt; Si
mon van de Geest, tenor, terwijl de solo
baspartij door Herman Scheij zal worden
vertolkt.
stip mogelijk maken een combinatie van
film en dansschrift garandeert het beste
resultaat). Zolang de choreografen nog le
ven, kunnen zij geraadpleegd worden
voor zover zij bereikbaar en betaalbaar
zijn. Het is te hopen, dat Lichine de gele
genheid kan krijgen en vinden om dit be
langwekkende werk overeenkomstig de oor
spronkelijke opzet te herstellen. Tot op ze
kere hoogte zijn de uitvoerenden er wel in
geslaagd de grillige bewegingen terug te
vinden. Het visuele ritme is echter tezeer
verslapt. Terwille van een goede verstand
houding van de zijde der toeschouwers is
het bovendien gewenst in de aankondiging
wederom de aanduiding van de symboli
sche functies der overigens anonieme rol-
figuren te vermelden. Het nu onbevredi
gende resultaat mag, dunkt mij, niet aan
de bezetting (met onder anderen Billy Wil
son, Irène de Vos, Leonie Kramer, Andrea
Jungen, Conrad van de Weetering en Edith
Hoff) worden geweten.
Zoals het Haarlemse publiek reeds verle
den week mocht constateren, heeft Peter
Appel de naam van zijn in opdracht van
de gemeente Amsterdam vervaardigde
ballet „Spleen" in „Lotswende" gewij
zigd en tevens van een schriftelijke uit
leg voorzien. Nu de toeschouwer is ont
slagen van de noodzaak tot ontraadse
ling, zal hij de niet direct aansprekende
kwaliteiten beter kunnen waarderen. De
rol van Orestes werd met opmerkelijke
gespannenheid vertolkt (of liever gezegd
vervuld) door Ronald Snijders, die later in
de mazurka van de „Suite en blanc" zijn
virtuositeit veerkrachtig demonstreerde.
Met bijzonder veel vreugde kon men ver
der vaststellen dat de pas-de-trois na de
vervanging van de naar Amerika terugge
keerde Robert Morrow door de volledig
herstelde Conrad van de Weetering aan
zienlijk is verbeterd. Tot de hoogtepunten
behoort letterlijk en figuurlijk het aan
deel in de pas-de-cinq van Leonie Kramer,
die zeker qua technische finesse ook in de
solo „La Flüte" aan hoge eisen voldoet.
Als noviteit werd „Concerto" van Geor
ge Skibine voor het voetlicht gebracht. De
ze zomer heb ik dit werk ook gezien in
de Parijse Opéra Comique met de choreo
graaf en diens echtgenote, Marjorie Tall-
chief, in twee van de drie hoofdrollen.
De voorstelling door het Nederlands Bal
let is daaraan ten minste gelijkwaardig,
ofschoon de appreciatie in niet geringe
mate belemmerd werd door het gebruik
van een geluidsband met storingen. Een
verbetering zijn in ieder geval de op
merkelijke misschien te opmerkelijke
decors van Roger Chailloux een van
de weinige beeldende kunstenaars die het
theater echt nodig lijkt te hebben om zich
te laten gelden. Skibine heeft zijn ballet
gemaakt op het pianoconcert van André
Jolivet, dat bij de eerste uitvoering een
jaar of zes geleden, als ik het wel heb)
door onder meer de overdonderende hoe
veelheid slagwerk zoiets als een schan
daal in het muziekleven verwekte. Of men
inderdaad van een „vertaling in bewe-
ginsmotieven" kan spreken, zoals de re
dacteur van de programmatoelichting doet,
is te betwijfelen. De muziek moge hier dan
niet „der liefde voedsel" zijn, zij bepaalt
wat men noemt „het klimaat" voor de
dansend bedreven strijd van primitieve
hartstocht. Beurtelings of tezamen over
heersen klankgeweld en situatieschets. Het
eigenlijke dansmateriaal is niet bijzonder
interessant, eigenlijk in hoofdzaak 'n knap
en voortvarend arrangement van speciali
teiten der eerste vertolkers. Het pleit
voor Joan Cadzow, Peter William Reilly
en Ricardo Duse dat zij daar geenszins
voor onderdeden. De laatsgenoemde acht
ik zelfs qua felle viriliteit verre te verkie
zen boven George Lemoine, die ik eerder
zag in dit hevige conflict tussen mens en
massa met een begerenswaardige vrouw
als inzet. Een aanwinst is dit werk zeer
zeker als spectaculaire gelegenheid voor
het mannelijk deel van het corps de ballet
om kracht en bravoure te demonstreren.
David Koninp