Exposities in Amsterdam Werk van Dirk Harting en andere grafici in „Bloemenheuvel" Kleding met kerst Grote Hethietische expositie volgend jaar in Den Haag Het Nederlands Ballet met Concerto" van Skibine F. P. d'Huy erevoorzitter van Boekbinderspatroons „Een meisje om te stelen" Egyptische expositie tot 15 januari verlengd Zuid-Afrika boycot het boek van bisschop Reeves A mateurtoneel De negen muzen VOORNAAM EN AANGENAAM Het Weihnachtsoratorium WOENSDAG 21 DECEMBER 1960 In het Stedelijk Museum is tot 25 janu ari een tentoonstelling te zien van wer ken van Jan Wiegers (1893-1959). Men mag deze expositie een overzichtstentoon stelling noemen, al ligt naar mijn smaak iets te veel de nadruk op de expressio nist Wiegers. Men herinnert zich misschien dat ik me eerder afvroeg of Wiegers dat van nature wel was. Bewust was hij in de beginne en gedurende lange tijd aan hanger van het expressionisme en voor ganger in deze voor Nederland. En ook in zijn laatste periode kan hij expressio nist genoemd worden, vooral wat betreft zijn olieverfschilderijen. Van zijn, gemakshalve zo te noemen, meer Frans getinte werk ontmoet men hierweinig. Een niet ongeschikt voor beeld hiervan is zijn portret van de ac trice Nell Knoop en daarnaast dan enige aquarellen, zoals Wiegers er overigens ve le gemaakt heeft. Tekeningen, gewassen tekeningen en enige grafiek (de laatste geëxposeerd in het Prentenkabinet) getui gen van Wiegers bewondering voor oud- Japanse en Chinese kunst, welker invloed nog sterker verwerkt ook in de schilde rijen van later tijd terug te vinden is. De reeks schilderijen begint met een portret van zijn vader, dat de op kleur gevoelige kant van Wiegers verraadt en het is die kant die we in de voor deze expositie uitgezochte schilderijen te wei nig ontmoeten. Nu zei Wiegers zelf wel de laatste tijd, terwijl hij onderwijl toch bezig was met zijn felkleurige schilderij en, dat hij toch meer grafisch dan pic turaal zag. En mogelijk zou hij zelf, ge zien zijn laatste streven, het eens geweest kunnen zijn met dit overzicht. Otto van Rees Tot 12 januari wordt naast Wiegers' ex positie werk vertoond van Otto van Rees (1884-1957). Van Rees was van de beginne af meer Frans, of ruimer gezegd Latijns gericht. Duidelijk is dat hij van Jan Too- rop leerde in de tijd dat deze nog het pointillisme aanhing. Minder duidelijk op deze expositie blijkt een kort neigen naar het Fauvisme, dat vermoedelijk ook wei nig zijn richting was. Het meest is hij meegegaan met het Kubisme; eerst met een decoratief vereenvoudigen van zijn vormen, later meer plastisch verklarend. Dan is er een neigen naar abstractie, waarbij toch de met het kubisme opge dane ervaringen herkenbaar blijven. Met zijn overgang tot de Katholieke Kerk ko men religieuze motieven in zijn werk, dat dan moeilijk nog abstract genoemd kan worden. Voor een overzichtstentoonstelling waren enige foto's naar Van Rees' wand schilderingen en ramen welkom geweest. Met deze expositie heeft men toch meer het gevoel met „geschiedenis" te doen te hebben, dan met Wiegers' oudste werk. Van natuur tot kunst In de Nieuwe Vleugel is tot 15 januari een expositie te zien, die „Van natuur tot kunst" genoemd werd. Wat die expositie wil bewijzen blijft onduidelijk. Vroeger, eeuwen her, werd wel betekenis gevoeld in „alruin-mannetjes", op menselijke figu ren lijkende alruinwortels. Niet ontkend kan worden dat van sommige natuurvor men een magische werking uit kan gaan en dat kunstenaars dat nu zelf trachten op te roepen, eventueel met behulp van na tuur en toeval. Germaine Richier, de Fran se beeldhouwster, komt met 'n grote com positie hier dicht bij. In ander werk lijkt het of kadavers aanleiding werden tot haar werkelijk geïnspireerd te noemen kunst, die niet zonder ervaringen uit de oorlog te denken is. Zij is de meest duidelijke figuur der hier vertegenwoordigden. Dui delijk is ook wel een „Chinees" van een zekere Heerup: een lollige pop, vreemd afstekend naast Heerups abstracte stenen plastieken, uit een enkele waarvan een polletje gras groeit. Als laatste „nieuws" uit Parijs mocht ik u al eens vertellen van „met scheermes „geschilderde" doeken". Men ontmoet zo iets hier, minder net jes gesneden en op ongeprepareerd doek. De grote toeloop naar de tentoonstelling .,5000 jaar kunst uit Egypte" in het Rijks museum en de mogelijkheid om de kunst werken wat later te transporteren naar Zürich, waar de volgende expositie wordt gehouden, heeft de directie van het Rijks museum doen besluiten de tentoonstelling te verlengen tot en met zondag 15 janauri 1961. De tentoonstelling zal ook woensdag en vrijdagavond van 20-22.30 geopende ven. Het opspannen daarvan zal het zwaarste werk geweest zijn. Andere doeken verto nen gaten, die van kogels lijken te zijn. Een politiedeskundige zou ons hier meer van kunnen vertellen. Er zijn verder on- vertoond grote Chinese schilderingen te zien (of zijn het Japanse?) en een spat- scherm, pardon; een tachistisch kamer scherm. Natuurlijk is Dubuffet vertegen woordigd. Een schilderij doet denken aan wat we wel langs trappen op de muur zien en wikkelwerk genoemd wordt. Du- buffets schepping was mooier. Nebojsa Mitric Aan de Bloemgracht in het aardige huis „De drie Hendricken", wordt tot 1 januari werk vertoond van de Joegoslavische kun stenaar Nebojsa Mitric. Er bestond in Joe goslavië voor de oorlog al een zeer eigen kunst en aan het artistieke scheppen wordt daar nog alle vrijheid van uitdrukking verleend. Laat een signaleren van deze expositie voldoende zijn dit keer. Gerd Arntz Tot 1 januari is bij Iha Broerse werk te zien van de graficus Gord Arntz. Arntz' technisch knappe enverzorgde linoleum sneden heeft men kunnen leren kennen op exposities van de Grafische. Arntz' vormgeven stamt uit de tijd dat nog een socialistische kunstenaarskring bestond: de S.K.K.Of hij zelf daaraan meedeed weet ik niet zeker. Peter Alma werkte toen in deze geest. Arntz, in deze tijd, is meer algemeen moraliserend wat betreft zijn onderwerpen. Op decoratieve wijze brengt hij de zijn scènes en allegorieën samen stellende onderdelen samen tot steeds le vende verbeeldingen van een grote schoon heid in het spel van zwart en wit. Bob Buys Tijdens een receptie in het Amstel Ho tel te Amsterdam heeft de heer F.P. d'Huy uit Aerdenhout dinsdag afscheid genomen van de Nederlandsche Bond van Boekbinders-patroons, die hij sinds 1939 heeft gediend, eerst als gedelegeerde en sinds 1953 als gesalarieerd voorzitter. De heer D'Huy, die vorig jaar de pensioen gerechtigde leeftijd bereikte, werd tijdens een butiengewone ledenvergadering met algemene stemmen benoemd tot erevoor zitter. De heer D'Huy heeft bekendheid ver worven als kunstboekbinder. Hij verzorgde de gedenkboeken voor 't regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina. Voorts is hij uitvinder van de thans internationaal be kende integraalmachine, die boekbanden uit één stuk vervaardigt. Op deze wijze is een geheel nieuwe, duurzame en flexibe le band ontstaan, die met grote snel heid kan worden- geproduceerd en boven dien goedkoper is. De grondslag voor deze uitvinding legde de heer D'Huy in zijn zaak te Amersfoort. De heer D'Huy, die voorzitter was van het College Algrafisch Beraad (het overkoepelend orgaan van voorzitters en secretarissen van werkge versorganisaties in het grafische bedrijf), verrichtte ook belangrijk werk voor een nauwere internationale samenwerking tus sen de binders. Hij ontwierp bijvoorbeeld een internationale boekbinderstaai. Al deze verdiensten werden tijdens de druk bezochte afscheidsreceptie gememo reerd door vice-voorzitter D. Knol uit Utrecht, de heer G. Venema namens het College Algrafisch Beraad, de heer J.H. Kok namens de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond en de heer W. L. de Zwager namens de grafische werknemersbonden. De heer D'Huy wordt als voorzitter op gevolgd door de heer C.H. F. Wöhrmann uit Zutfen. De heer A. Coops wordt gesala rieerde secretaris in plaats van H. van Bommel uit Amsterdam, die penningmees ter wordt. De boekhandelaren in Johannesburg hebben besloten de verkoop van het boek „The Agony of Sharpeville" (de tragedie van Sharpeville) te staken. Het boek is geschreven door de voormalige Anglicaan se bisschop van Johannesburg, Ambrose Reeves. Exemplaren van het boek die nog in Zuid-Afrika aankomen, zullen in de hayens worden vastgehouden in afwachting van een beslissing van de Zuidafrikaanse rege ring over de verkoop ervan. Het boek han delt over het incident in Sharpeville, dat aan zestig negers het leven kostte, toen de politie het vuur opende op een menigte. De Toneelgroep van het personeel van de Provinciale Griffie heeft gisteren met haar opvoering van Jack Popplewell's blijspel „Een meisje om te stelen" in de Nieuwe schouwburg van het Provinciaal ziekenhuis weer eens bewezen welk een aardig resultaat er is te bereiken met een bescheiden keus, goede smaak, liefderijke zorg, een stevige discipline en dan ook nog een vleugje talent. Het leugentje uit gemakzucht om van de zaak af te zijn is als in zovele kluchten en blijspelen de sneeuwbal die drie bedrijven lang groeit en groeit om tenslotte weer in sneeuw uiteen te vallen en een gelukkig paar achter te laten. De vondst zat in een even charmant als door tastend en vakkundig inbreekstertje, dat pas goed in moeilijkheden komt, zodra ze het naar burgerlijke normen rechte pad gaat bewandelen. De intrige, noch de karaktertekening stelde te hoge eisen. On ze waardering gaat vooral uit naar de heer Jaap Houtkamp, die als de in leugen en verdachtmaking verstrikte jongeman, het spel beheerste met een overtuigende typering, zowel uiterlijk als innerlijk. Vooral zijn mimische gaven zijn opmer kelijk. „Het meisje om te stelen" had het moeilijker omdat zij in uiterlijk, stem en leeftijd minder meebracht voor haar rol. In de loop van het stuk wist zij deze be zwaren echter aardig te overwinnen. Haar concurrente in de liefde leed aan het tegen overgestelde: in haar geval moesten we met de decoratieve verschijning genoegen nemen. De rechercheur van Scotland Yard leek ons in tekst en gedrag lang niet over al aanvaardbaar, maar dat was meer het werk van de schrijver dan van de ver tolker die er wel een afgeronde figuur van had gemaakt. De butler, de vader van het meisje, de moeder van de jongeman en een toelagen uitkerende en intrekkende oom zorgden verdienstelijk voor de aan vullende partijen. De regisseur de heer Kees Reinalda hield de touwtjes stevig in handen: Goede tekstkennis ook in het laatste bedrijf(i), geen al te dolle chargeringen of rommelige scènes en in het geheel een vlot en geruisloos verloop. Behalve uit de rolopvatting bleek de goede smaak vooral uit de opbouw en de aan kleding van het interieur en de kleding van speelsters en spelers. Slotsom: Een verzorgde opvoering. Het dankwoord werd uitgesproken door de grif fier der Provinciale Staten van Noordhol land mr. G. W. van Dokkum, die hiermee de zieke voorzitter jhr. F. W. A. Beelaerts van Blokland verving. De commissaris dei- Koningin dr. M J. Prinsen was verhinderd de voorstelling bij te wonen. Tot het eind van deze maand is in Bloemenheuvel werk te zien van de knappe etser en tekenaar Dirk Harting en van een groot aantal door hem be wonderde figuren, wier grafiek hij ver zamelde. Tentoonstellingen van de aard van het hier gebodene stemmen mij bij het begin van een bezoek altijd even wat melancholiek. Op het eerste gezicht is dit alles van een voorbije tijd. Men ont komt niet aan dat spijtige gevoel dat zo- veler inspanning om iets schoons te ma ken dan wel knappe, maar ons niet meer ontroerende prenten tot resultaat had. De kundigheid dwingt echter zoveel res pect af, dat men zich tot een nader be schouwen zet. En dan blijkt hier genoeg aanwezig, dat het uit zal houden. Sinds enige jaren is er in ons land een streven om voorwerpen te exposeren uit de Hethieiische beschaving, die van de ne gentiende tot de achtste eeuw vóór Chris tus bloeide in Klein-Azië en Noord-Syrië. Dit streven werd versterkt door de vesti ging van het Nederlands Historisch-Ar- chaelogisch Instituut te Istanbul en thans hebben naar het A.N.P. verneemt de Turkse autoriteiten besloten een aanzien lijk aantal objecten van de Hethietische beschaving voor expositie in West-Europa ter beschikking te stellen. Van veel belang is daarbij geweest de medewerking van de Duitse archeoloog prof. dr. K. Bittel. Laastgenoemde, die tot begin 1960 directeur van het Duitse Arche ologische Instituut te Istanbul is geweest, en die sinds 1 april 1960 als directeur-ge neraal van het Duitse Archeologische In stituut te West-Berlijn fungeert, heeft van 19311939 en van 19521959 de opgravin gen geleid in de vooi-malige Hethietische hoofdstad Hattusas, gelegen bij het Turkse dorpje Bogazköy. Aan deze expeditie hebben ook enkele Nederlanders (dr. A. A. Kampman in 1937 en 1952 en dr. R. Frankena in 1954) deel genomen. De in West-Europa te exposeren voorwerpen zijn inmiddels al in Keulen aangekomen, waar zij van 7 januari af geëxposeerd zullen worden in het Wallraf- Richartz Museum. Het is de bedoeling, dat de tentoonstelling van de Hethietische voorwerpen daarna wordt overgebracht naar West-Berlijn, vervolgens naar Zü rich, terwijl het door de energieke mede werking van de directeur van het Ge meente-museum in Den Haag, mr. L. J. F. Wijsenbeek, mogelijk is geworden, dat deze expositie daar in de herfst van 1961 kan worden getoond. Het betreft hier een zeer belangwekken de tentoonstelling van voorwerpen uit de Hethietische beschaving. Van 13001200 vóór het begin onzer jaartelling was er een Hethietisch wereldrijk, dat zich uit strekte tot Mesopotamië en Palestina. Vermaard is het conflict van dit rijk met dat van de farao's, hetwelk zijn hoogte punt vond in de veldslag bij Kadesj (1301), waarbij farao Ramses de tweede er niet in slaagde de Hethietische aanvoerder, de latere koning Hattusilis de derde, tot de aftocht te dwingen. Het zogenaamde „eeuwige vriendschapsverdrag", dat in 1284 vóór Christus tussen het Egyptische en het Hethietenrijk werd gesloten, vestig de daarop voor een periode van circa tach tig jaar de vrede in het oude Kanaan. Archaeologen achten het een bijzonder gelukkige omstandigheid, dat na de ten toonstelling „Vijfduizend jaar Egyptische Kunst",, die thans in het Rijksmuseum te Amsterdam wordt gehouden, Nederland in 1961 een andere belangrijke expositie thans te 's-Gravenhage uit een vroeger bescha vingscentrum van het nabije oosten te zien zal krijgen. De Hethietische tentoonstel ling moet tevens gezien worden als een uiting van de voortschrijdende ontwikke ling van de culturele betrekkingen tussen Nederland en Turkije, waartoe het Neder lands Instituut voor het Nabij Oosten te Leiden enige jaren geleden initiatieven heeft genomen. Ton de Leeuw naar India, De Neder landse componist Ton de Leeuw zal op uitnodiging van het ministerie van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen in januari en februari van het volgend jaar een stu diebezoek brengen aan India. Volgens mededeling van het ministerie zal de heer De Leeuw bijzondere aandacht geven aan de mogelijkheden tot een vruchtbare we derzijdse beïnvloeding van oosterse en westerse muziek. Mogelijk zal de Neder landse componist ook Pakistan bezoeken. Hij zal in India lezingen houden over de moderne ontwikkeling van de Nederlandse en in het algemeen van de Westeuropese muziek. New York City Ballet. Deze week wordt door het New York City Ballet de première gegeven van alle vier haar nieu we balletten. Het zijn de door George Balanchine bewerkte „Liebeslieder Wal- zer" van Brahms, de „Variations from Don Sebastian" (Donizetti) en „Monumentum pro Gesualdo" (Stravinsky), voor het bal let bewerkt door Balanchine, en „Jazz Concert", waarin Balanchine, Todd Bolen- der, Francisco Moncion en John Taras muziek hebben verwerkt van Stravinsky, Poulenc en Milhaud. Lohengrin bij de opera. Op vrijdag 23 december geeft de Nederlandse Opera in de Stadsschouwburg te Amesterdam een uitvoering van Wagner's Lohengrin. De muzikale leiding is in handen van Johannes den Hertog. De regie is van Georg Hart- mann. De hoofdrollen worden vervuld door Gré van Swol-Brouwenstijn, Marijke van der Lugt, Walter Geisler, Edmond Hurshell, Piet van den Berg en Jos Burcksen. Op de avond van Nieuwjaarsdag wordt Lohen grin in Utrecht opgevoerd. Na die constatering wordt het boeiend om voor zich zelf te schatten wat over de tijd van het ontstaan van deze zaken heen zal reiken. Ik dacht aan het werk van een Marius Bauer, een ets van Ed. Karsen, et sen van Alfred Löb, een ets van W. Tholen, enkele, maar niet alle zaken van W. Wit- sen en werk van de mij tot nu toe onbe kend gebleven Barbara van Houten en Riekele Prins. Wat betreft het werk van Harting zelf wed ik op zijn tekeningen van de duinen bij IJmuiden en het fort aan de uitmonding van de Taag. En met dit schatten en een paar kennismakingen wordt deze expositie interessant ook voor wie meer gezien heeft. De kinderen, die in schoolverband op bezoek komen, blijken geïnteresseerd. Er is ook enig materiaal toegevoegd aan deze expositie, dat met gesproken uitleg enige kennis omtrent het etsen en lithograferen kan bijbrengen. Het schijnt dat Harting hier vaak een en ander vertelt. Om de kundigheid te leren appreciëren is zelfs een loep aanwezig en deze is zeker nodig voor bewonderenswaardig verzorgde, kleine etsen van Harting zelf. Voor zover een en ander dan „geschiede nis werd", is dat juist als zodanig dan toch wel even ontroerend. Ik denk bijvoorbeeld aan een royaal gedaan zelfportret van prof. Huib Luns, die op zijn wijze zoveel mensen tot het genieten van kunst gebracht heeft en voor mij een onvergetelijke leraar was. Het werk van Nieuwenkamp zal voor velen een dankbare jeugdherinnering zijn en misschien betekent het ook meer. Res pect dwingt toch altijd het werk af van prof. Jurres. Duponts paarden verlaten onze herinneringen nooit meer, noch het werk van M. W. v. d. Valk of de figuur van een Albert Hahn sr., de in zijn tijd zo belangrijke politieke tekenaar, hier ver tegenwoordigd met een portret van zijn hand. Buiten de normale openingstijden is de expositie ook geopend op 28 december en 30 december 's avonds van 19.30 tof 21.30 uur. Bob Buys Advertentie OVER DE GOEDE TOON EN GLADSTONE Wellicht zult U, zo omstreeks de kerstdagen, uitgenodigd worden voor een feestelijk avondje. Wat is dan Uw kledingkeu^? Mevrouw haar mohair truitje met een gezellige rok? Meneer dat leuke geruite sportcolbertje? Beter is: voor mevrouw een japon met een tikje élégance - b.v. cocktail jurkje - en voor meneer een stemmig kostuum. Zo gekleed op bezoek komen is een com pliment voor de gastvrouw en een blijk van waardering voor de aandacht die zij besteed heeft aan de ontvangst. Weet U wat ook attent is? Altijd Gladstone bij U te hebben! Want Gladstone is - met of zonder filter - de sigaret die iedereen voldoening schenkt. 20 STUKS F U 99 HET NEDERLANDSE BALLET heeft dinsdagavond in de Koninklijke Schouw burg te 's-Gravenhage een voorstelling ge geven, waarvoor affiches waren vervaar digd met het opschrift: „Een avond van hedendaagse choreografie". Het was be paald niet druk, maar het heeft mij toch verbaasd hoeveel mensen er desondanks nog gekomen zijn. In de praktijk viel het modernisme, waarmee men genoegen moest zien te nemen, trouwens nogal mee. Tenslotte immers bleek men ook de „Sui te en blanc' van Lifar daartoe gerekend te hebben. In dit romantische divertisse ment kon men de tweede terugkeer van Marianna Hilarides aanschouwen. Ter opening van het programma was een reprise van het muziekloze ballet „Créa- tion" van David Lichine voorbereid. Hoe wel principieel verdedigbaar leek deze mij niet verstandig gekozen. De vertoning kon althans in mijn ogen op geen enkele wijze de vergelijking met herinne ringsbeelden doorstaan. Het Nederlands Ballet heeft alle reden om trots te zijn op de voorname veelzijdigheid van zijn repertoire. Willen de verworvenheden hun (al dan niet historisch bepaalde) artistie ke waarde behouden, dan zal er gestreefd moeten worden naar middelen van regis tratie, die reproduktie op elk gewenst tijd- De jaarlijkse uitvoering van het Weih- nachtsoratorium van Joh. Seb. Bach door het Haarlems Gemengd Koor op de tweede kerstmiddag, behoort inmiddels tot de traditionele oratoriumuitvoeringen in Haarlem. Het plotselinge verlies van zijn dirigent, wijlen de heer Jan Booda, heeft het koor er niet van weerhouden deze traditie ook dit jaar voort te zetten, thans onder leiding van zijn nieuwe dirigent, de heer Anton de Beer. Het solokwartet zal dit jaar ge vormd worden door Bep van Zutphcn- Wagener, sopraan Annie Hermes, alt; Si mon van de Geest, tenor, terwijl de solo baspartij door Herman Scheij zal worden vertolkt. stip mogelijk maken een combinatie van film en dansschrift garandeert het beste resultaat). Zolang de choreografen nog le ven, kunnen zij geraadpleegd worden voor zover zij bereikbaar en betaalbaar zijn. Het is te hopen, dat Lichine de gele genheid kan krijgen en vinden om dit be langwekkende werk overeenkomstig de oor spronkelijke opzet te herstellen. Tot op ze kere hoogte zijn de uitvoerenden er wel in geslaagd de grillige bewegingen terug te vinden. Het visuele ritme is echter tezeer verslapt. Terwille van een goede verstand houding van de zijde der toeschouwers is het bovendien gewenst in de aankondiging wederom de aanduiding van de symboli sche functies der overigens anonieme rol- figuren te vermelden. Het nu onbevredi gende resultaat mag, dunkt mij, niet aan de bezetting (met onder anderen Billy Wil son, Irène de Vos, Leonie Kramer, Andrea Jungen, Conrad van de Weetering en Edith Hoff) worden geweten. Zoals het Haarlemse publiek reeds verle den week mocht constateren, heeft Peter Appel de naam van zijn in opdracht van de gemeente Amsterdam vervaardigde ballet „Spleen" in „Lotswende" gewij zigd en tevens van een schriftelijke uit leg voorzien. Nu de toeschouwer is ont slagen van de noodzaak tot ontraadse ling, zal hij de niet direct aansprekende kwaliteiten beter kunnen waarderen. De rol van Orestes werd met opmerkelijke gespannenheid vertolkt (of liever gezegd vervuld) door Ronald Snijders, die later in de mazurka van de „Suite en blanc" zijn virtuositeit veerkrachtig demonstreerde. Met bijzonder veel vreugde kon men ver der vaststellen dat de pas-de-trois na de vervanging van de naar Amerika terugge keerde Robert Morrow door de volledig herstelde Conrad van de Weetering aan zienlijk is verbeterd. Tot de hoogtepunten behoort letterlijk en figuurlijk het aan deel in de pas-de-cinq van Leonie Kramer, die zeker qua technische finesse ook in de solo „La Flüte" aan hoge eisen voldoet. Als noviteit werd „Concerto" van Geor ge Skibine voor het voetlicht gebracht. De ze zomer heb ik dit werk ook gezien in de Parijse Opéra Comique met de choreo graaf en diens echtgenote, Marjorie Tall- chief, in twee van de drie hoofdrollen. De voorstelling door het Nederlands Bal let is daaraan ten minste gelijkwaardig, ofschoon de appreciatie in niet geringe mate belemmerd werd door het gebruik van een geluidsband met storingen. Een verbetering zijn in ieder geval de op merkelijke misschien te opmerkelijke decors van Roger Chailloux een van de weinige beeldende kunstenaars die het theater echt nodig lijkt te hebben om zich te laten gelden. Skibine heeft zijn ballet gemaakt op het pianoconcert van André Jolivet, dat bij de eerste uitvoering een jaar of zes geleden, als ik het wel heb) door onder meer de overdonderende hoe veelheid slagwerk zoiets als een schan daal in het muziekleven verwekte. Of men inderdaad van een „vertaling in bewe- ginsmotieven" kan spreken, zoals de re dacteur van de programmatoelichting doet, is te betwijfelen. De muziek moge hier dan niet „der liefde voedsel" zijn, zij bepaalt wat men noemt „het klimaat" voor de dansend bedreven strijd van primitieve hartstocht. Beurtelings of tezamen over heersen klankgeweld en situatieschets. Het eigenlijke dansmateriaal is niet bijzonder interessant, eigenlijk in hoofdzaak 'n knap en voortvarend arrangement van speciali teiten der eerste vertolkers. Het pleit voor Joan Cadzow, Peter William Reilly en Ricardo Duse dat zij daar geenszins voor onderdeden. De laatsgenoemde acht ik zelfs qua felle viriliteit verre te verkie zen boven George Lemoine, die ik eerder zag in dit hevige conflict tussen mens en massa met een begerenswaardige vrouw als inzet. Een aanwinst is dit werk zeer zeker als spectaculaire gelegenheid voor het mannelijk deel van het corps de ballet om kracht en bravoure te demonstreren. David Koninp

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1960 | | pagina 11