Een watertochtje, nog enkele schreden daar, waar nu paarden, karren en rijtuigen gehuisvest zijn, in die onaanzienlijke Weddesteeg, zag 15 Juli 1606 Rembrandt het levenslicht, Rembrandt van wiens penseel zijn geboortestad Leiden, helaas geen enkel doek bezit. Langs Doelenpoort en Rapenburg, met zijn deftige heerenhuizen, ging de tocht naar Leiden's wereld beroemdheid, het Universiteitsgebouw. „Per aspera ad astra" voorbij de Stuers' oolijke muurschilderingen, naar het „hic sudavit, sed frustra".2) Hier breekt een ieder het angstzweet uit, bij de ge dachte aan die voorname senaatskamer, van wier wanden u zooveel geleerdheid tegenblinkt en waar het oordeel over de armen geveld wordt. De prachtige kop van Thorbecke, met zijn resoluten mond, Boerhave's weelderig hoofd en het vriendelijk kijken van Brugmans zijn alleen al een gang naar Leiden waard. In den gevel de Herman Costersteen. Maar de koster der Pieterskerk wachtte reeds om de vele grafmonumenten, waaronder dat van Meerman, te toonen. Daar werd gehoord van dien hoogsten toren, die onder het gedonder als het springen van een kruitschip, in 15 12 instortte, om nimmer te wor den opgebouwd. Door strijd tot overwinning. 2) Hier heeft gezweet, maar te vergeefs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1904 | | pagina 7