van de St. Bavo of Groote Kerk, die in haar ver
schillende nevenvertrekken zooveel merkwaardigs be
vat, wat een gewoon bezoeker dier kerk allicht
ontgaat, van de Stads Doelen, van eenige typische
hofjes, tot een bezoek waaraan men anders - ieder
weet het bij ervaring - zoo licht niet komt.
Een tweede oudheidkundig plan (het bovengenoemd
bezoek had plaats op 25 Mei) werd volvoerd in het
hartje van den zomer, toen de leden tot het bestijgen
van de Groote Kerk werden uitgenoodigd. Hier ging
het genot in kerk- en torenbouw gepaard met de
voldoening, die men na de klimpartij, daar boven
smaakte en den nog te weinig geweten en gewaar-
deerden rondblik over de stad aan het slingerende
Spaarne, over de oude Beek, die als Brouwersvaart
thans, tot aan den oorsprong haast in de duinen kan
gevolgd worden. Quantum mutatum ab illo dachten
wij toen ons daar in de hoogte het oud-Haarlem in
herinnering kwam, waarin eenige maanden geleden
de sierlijke verhandeling van prof. Dr. J. Huizinga
ons binnenvoerde.
Het was op 15 Februari, dat deze oud-stadgenoot,
kenner tevens als weinigen onzer lokale historie, zijne
gelofte gestand deed en voor een groot en aandachtig
gehoor in het auditorium van de Hollandsche Maat
schappij der Wetenschappen een voordracht hield over
de oudste geschiedenis van Haarlem. Wij behoeven
van deze frissche en verzorgde bijdrage, die ons o. m.