een goeden kijk op de Delftsch aardewerk-industrie van
weleer. Doch ook porcelein, b.v. de aardige serie „Commando
bordjes". Het geheele huis is zooveel mogelijk in zeventiende-
eeuwschen stijl gemeubeld. Het ligt evenwel niet in onze
bedoeling te trachten aan Museum-catalogi concurrentie
aan te doen.
Thans wachtte het gezelschap nog een alleraardigste ver
rassing, hem bereid door een der tochtgenooten, vroeger
Delftsch student. Door zijn goede zorgen werden de dames
en heeren op de „Kroeg" geïntroduceerd, waar van een
welverdiende rust werd genoten onder aanbieding van thee
en daarbij behoorende versnaperingen. De geheele Sociëteit
werd bezichtigd en voor het vertrek bood de Senaat in zijn
heiligdom, onder het uitspreken van enkele vriendelijke
woorden den eerewijn aan. Een woord van hartelijken dank
moge ook hier nog een plaatsje vinden aan den Heer J. B.
van Loghem voor zijn bemoeiingen, die zoozeer op prijs
gesteld werden. Onder aanbieding van een exemplaar van
den Heer van der Steur's „Oude Gebouwen" voor de Biblio
theek, werd den Senaat onze erkentelijkheid betuigd.
Wel waren helaas voor den disch velen huiswaarts getogen,
maar toch was het gezelschap nog talrijk genoeg otn in Hotel
„De Witte Brug" aan een vroolijken maaltijd den dag te kunnen
besluiten. Mogen zij, die zich voor latere uitstapjes zullen aan
melden, het spreekwoord gedenken„Samen uit, samen thuis".
Nu wij toch op weg zijn, kunnen wij nog doorwandelen
naar Amsterdam. Juist bijtijds om nog in dit verslag te
kunnen worden opgenomen werd een oudheidkundige wande
ling door Amsterdam op 27 Juni gehouden. Evenals voor
2 jaar vonden wij ook thans den Heer J. F. M. Sterck
weder bereid een programma samen te stellen.
Voor velen wekt het aanvankelijk eenige bevreemding
IO