hof, en niet te vergeten het huis Oudaen op de Oude Gracht.
Thans doet het gebouw dienst voor Oude Mannen- en Vrou
wenhuis. Door de restauratie zijn weliswaar de oude gothi-
sche vormen verloren gegaan, doch het is zeker nog een
bezienswaardig monument.
Wanneer van Utrecht gesproken wordt, denken wij ter
stond aan de Domkerk. Een gebouw, in 700 door St. Wil-
lebrordus gesticht, naar luid der overlevering, in den loop
der eeuwen, het spreekt van zelf, tal van malen verder vol
tooid en herbouwd. In 1764 is het schip door een storm
vernield, en omdat de toren zoover van de kerk staat, heeft
men wel eens gemeend, dat sedert dien een gedeelte was
weggeslagen en nimmer opgebouwd; doch dit is geenszins
het gevalkerk en toren zijn nimmer vereenigd geweest. De
zuivere stijl, zoo uit- als inwendig, is bijzonder fraaitoch
valt het te betreuren, dat om redenen voor den dienst het
inwendige zoo ontsierd wordt door het houten getimmerte.
Neen, dan kunnen wij trots gaan op onzen St. Bavo, die,
dank zij de zorgen van Heeren Kerkvoogden, zoo voortref
felijk wordt onderhouden; men denke slechts aan de dege
lijke restauratie en de intieme Kerkvoogden-, Consistorie-
en Cathechisatiekamers. Het spreekt evenwel van zelf, dat
de Domkerk nog veel bezienswaardigs oplevert aan oude
gebeeldhouwde graven en tomben van Bisschoppenhet Hei
lige Graf, het mooie orgel en de gesneden houten sacristydeur.
De koster was zoo welwillend om overal den gewenschten
uitleg te geven en op allerlei vragen die leeken zoo vaak
kunnen doen, van bescheid te dienen.
Hiermede was wat Utrecht betreft de tocht geëindigd,
maar als eigenaardig besluit zou nog in den namiddag per extra
tram een bezoek worden gebracht aan Zeist met de Hern
hutters. Na aankomst aldaar werd terstond door de Slotlaan
naar het schilderachtige kasteel gewandeld en vandaar het