JAARVERSLAG 1911/19x2.
VEREENIGING „HAERLEM".
In den jare 1758 viel het noodlottige besluit, dat
ons Raadhuis van een zijner meest karakteristieke
versieringen zou berooven. Had voor ruim anderhalve
eeuw onze Vereeniging „Haerlem" reeds bestaan,
wellicht had dit kunnen worden voorkomen. Het heette
toen, dat de toren in zoodanigen toestand van verval
verkeerde, dat het meest radicale middel noodzakelijk
werd geoordeeld. Men besloot tot den afbraak van
den toren. Of de bouwvalligheid wel van dien aard
was, dat dit opruimingsbesluit moest vallen, of aan
herstelling niet meer viel te denken, wij kunnen het
thans niet beoordeelen, doch wel in hooge mate be
treuren. Tevens blijkt ons uit deze daad afdoende, dat
het verwijt, als zou onze tijd slechts meedoogenloos
omgaan met hetgeen onze voorvaderen ons door noeste
vlijt en groote opofferingen hebben nagelaten aan
kunst, die getuigenis aflegt van hun voortrefifelijken
artistieken zin, ook reeds de menschen van het mid
den der i8e eeuw trof.