8 dat het met groot leedwezen heeft kennis genomen van een voorstel d.d. 14 December 1916 van Burgemeester en Wethouders, waardoor uitvoering zal worden gegeven aan Uw besluit van 19 November 1913, no. 18, om de gemeente lijke gebouwtjes ten noorden van de Groote Houtbrug te doen afbreken; dat naar het algemeen gevoelen, de welstand en het stads- schoon daar ter plaatse belangrijk zou worden geschaad; dat genoemde gebouwtjes toch een bouworde vertegen woordigen uit den aanvang der 19de eeuw, waarvan slechts weinige voorbeelden in Haarlem aanwezig zijn; dat zij door hun rustigen, typischen bouw, zoo goed van afmetingen, karakteristieke voorbeelden eener bouwperiode zijn die weinig specimina meer oplevert; dat door hun verdwijnen een noodwendige {het spreekt van zelf, dat hier het woord noodwendige bedoeld werd, aa?igezien noodlottig hier geen zin zou hebben) schakel in de geschie denis der Nederlandsche bouwkunst hier ter stede zou wor den gemist; dat zij door hunne plaatsing ter weerszijden der brug, aan het begin der oude stad, met het eigenaardige hek en de genoemde brug een schilderachtig geheel vormen, hetgeen bij het binnentreden der stad eene fraaie afsluiting vormt; dat daarom voornoemd bestuur, hetwelk zich vooral ten doel stelt, vaak met groote moeite, het schilderachtige Haar- lemsche stadsschoon zooveel mogelijk te bewaren en te sparen, het in hooge mate zou betreuren, wanneer door afbraak dit stadsgedeelte zijn eigenaardig aanzien zou verliezen en het stadsschoon daar ter plaatse in het oog loopend zou worden geschaad dat de noodzakelijkheid om deze gebouwtjes met het oog op de verkeerseischen te doen verdwijnen, zeer betwistbaar is; dat er in onze fraaie stad onder particulieren moker reeds

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1916 | | pagina 8