wenden, en ons stadhuis zoo scherp tegen den horizon zien afge-
teekend, dan treft het ons hoezeer het stadsbeeld is verfraaid, nu
de ranke toren weer het gebouw mag sieren. Allen die daartoe
hebben bijgedragen kunnen met voldoening terugzien op de ver
leende medewerking. Ter herinnering aan den wederopbouw van
den toren is een gedenkraam geplaatst in het venster van den trap
naar de hal. In het jaarverslag van de Vereeniging van 1914-1915
zijn afbeeldingen daarvan en van den toren opgenomen.
Mogen nu spoedig de noodige gelden gevonden kunnen worden
om het stadhuis uitwendig in zijn vroegeren staat terug te brengen,
door den wederopbouw van het vroegere hoektorentje aan de zijde
van de Koningstraat en het aanbrengen van de zoo schilderachtige
dakvensters aan de voorzijde.
Toen de bemoeiingen en besprekingen betreffende den toren
bouw afgeloopen waren, trad weer meer op den voorgrond een
reeds vroeger besproken denkbeeld om de beschikking te verkrij
gen over een eigen Vereenigingsgebouw. Daartoe kon naar de
meening van het Bestuur niet gehuurd worden een gewoon huis,
maar alleen een gebouw dat als het ware eenigszins het karakter
weergaf van onze Vereeniging en herinnerde aan Haarlem in
vroeger eeuwen. Wij bezochten daartoe de Amsterdamsche Poort,
waarin zich een flinke ruime kamer bevindt. De toegang en de
trap zijn echter van dien aard, dat het houden van onze kunst
beschouwingen in dit gebouw uitgesloten zou zijn. Daarna viel het
oog op de kamers boven het waaggebouw aan het Spaarne. Wat
de ruimte betreft zoude deze voldoende zijn geweest, maar de
trap leverde ook hier een bezwaar op en bovendien wenschten wij
geen pogingen te doen om aan de oude Haarlemsche Vereeniging
„Kunst zij ons Doel" hare lokaliteiten te ontnemen.
Korten tijd daarna werd de aandacht van het Bestuur gevestigd
op de Hoofdwacht, waarvan het benedengedeelte in gebruik was
bij de militaire administratie en het bovengedeelte in huur was
gegeven aan de firma S. de Jager voor bergplaats van wapens als
anderszins. Bij de bezichtiging van het gebouw bleek echter de
inrichting en indeeling daarvan voor ons doel volkomen ongeschikt
te zijn, het geheel was totaal uitgewoond en verwaarloosd. De
IO