7
grootste voldoening, die een leermeester te beurt kan vallen, n.l.
zich door zijn discipel overtroffen te zien.
Reeds op jeugdigen leeftijd volbracht hij een reis naar Spanje en
Portugal, werd na zijn terugkeer hofmeester bij Reinoud van Bre-
derode en nam deel aan het letterkundig leven in zijn geboortestad
hij was lid van de bekende rederijkerskamer „In Liefde Bloeyende".
Daar trad hij ook in den echt met Cornelia Symonsdochtereene
mésalliance, die hem de ergernis zijner moeder en het verlies van
zijn ouderlijk erfdeel berokkende. Het huwelijk was gelukkig, maar
bleef kinderloos. Toen zij in 1584 kwam te overlijden schreef hij
aan zijn lettervriend Spieghel:
„Amice! Ick groet u vriendelyck met u lieve huysvrouwe. De
myne is bij haar Heere, die ze my langhe gheleent heeft gehadt.
Mag schoonheyt (zoo haar jeught was) deughdelyckheyt (zoo haer
bejaertheydt was) ende vriendelyckheyt (zooals haar leven was) eens
mans hart trecken tot liefde, zoo behoorde myn herte haar lief te
hebben. Dat is oock zo gheweest
Te Haarlem, waar hij zich vervolgens metterwoon vestigde, hield
hij zich bezig met plaatsnijden, en tevens met de studie der oude
talen. Daar legde hij den grond voor zijne overzettingen van de
klassieken, van Erasmus en Boëthius. In 1561 werd hij er aange
steld als notaris, daarna als secretaris der gemeente, doch zag zich
weldra betrokken in de kerkelijke en staatkundige woelingen van
dien veelbewogen tijd. Hoewel hij in 1566 partij had getrokken
tegen Hendrik van Brederode en de beeldstormerij, werd hij toch
in 't volgend jaar voor den beruchten Raad van Beroerten gedaagd
en geruimen tijd gevangen gehouden. Ook nadat hij door eene
krachtige verdediging zijne vrijheid herkregen had, bleef zijn naam
op de lijst" der suspecten. Vernemende, 'dat hij opnieuw gearresteerd
zou worden, week hij met zijn vrouw uit naar Duitschland. 't Was
nog juist bijtijds, want in 1571 werd door den Bloedraad het vonnis
van verbanning en verbeurdverklaring zijner goederen over hem
uitgesproken. Ware hij ter plaatse geweest, 't zou daarbij niet ge
bleven zijn.
't Volgend jaar scheen de vervolgingsijver te luwen, en Coorn-
hert keerde naar het vaderland terug. Eerlang werd hij benoemd