tot secretaris der Staten van Holland, en zag zich in die kwaliteit
belast met een onderzoek naar de afpersingen, aan welke sommige
krijgsoversten van Lumey zich schuldig hadden gemaakt. De woeste
geuzenhoofdman was over de gevorderde rekenschap echter zoo
vertoornd, dat hij den rapporteur der Staten met den dood bedreigde.
En met den toorn van „het everzwijn der Ardennen" viel niet te
spotten; Coornhert achtte het geraden zich wederom over de
Duitsche grens te bergen. Eerst na de Pacificatie van Gent kon hij
terugkomen en zijn notaris-ambt te Haarlem hervatten. Sedert ves
tigde hij zich in Den Haag, daarna te Delft, waar hem het verblijf
ontzegd werd, en eindelijk te Gouda. Daar kwam hij op 29 October
1590 te overlijden. Zijn vriend Spieghel wijdde hem het puntig en
bondig grafschrift:
„Nu rust diens lust en vreught was deught en 't
waer hoe swaer 't oock viel Noch sticht syn dicht
geschryf 't lyf hier bleeft - God heeft de ziel."
Zijn portret (in het Frans Hals-museum te Haarlem) werd ge
schilderd door Cornelis Cornelisz, en gegraveerd door Goltzius.
Coornhert gevoelde sympathie voor de Hervorming en behoorde
tot de voorloopers na Arminius, maar hij verzette zich met kracht
tegen allen dwang, ook protestantschen dwang, in geloofszaken en
wilde zich aan geene formulieren onderwerpen. Daardoor moest hij
zich in die dagen van kerkelijke onverdraagzaamheid wel vele
vijanden maken. Inzonderheid dewijl hij in zijne geschriften zoo
zeer ijverde tegen de heerschzucht der geestelijken en 't verketteren
van andersdenkenden. Zijne bestrijding van het starre dogmatische
Calvinisme gaf de geestesrichting aan, die sedert in Nederland
vasten wortel zou schieten in de Remonstrantsche gemeente. De
opdracht van zijne „Proeve van den Ned. Catechismus" aan de
Staten Generaal werd door hen niet aanvaard; het provoceerde
slechts een kerkelijk dispuut met den Leidschen hoogleeraar Saravia.
't Was het eerste niet, want reeds te voren had hij zulk een theo-
logischen woordenstrijd aanvaard met twee predikanten te Delft.
Het feit was niet vreemd aan zijne latere uitwijzing uit die stad.
Wanneer het in die twistgesprekken al niet zoo vinnig toeging als
b.v. in Heine's Disputation, tot eene afdoende en vruchtbare uit-