3
dringend noodig is. Wij zouden willen vragen, wanneer is het
oogenblik dan gekomen? Wanneer er nog meer is verdwenen en
roekeloos bedorven? Het bezwaar, waarvan het advies spreekt,
dat deze verordening het eigendomsrecht aantast, zal toch over
eenigen tijd evenzeer gelden.
In de praktijk, zooals bij de toepassing in andere gemeenten
blijkt, loopt het volstrekt zulk een vaart niet en is de geheele
verordening toch meer bedoeld als middel van overleg. Er mag
niet ruw worden ingegrepen en wanneer de onmogelijkheid tot
behoud, na bespreking duidelijk is aangetoond, moet aan het
eenmaal ingenomen standpunt niet halsstarrig worden vastgehouden.
Verdroten, omdat wij zeker hadden gehoopt, dat onze arbeid door
het gemeentelijk bestuur meer zou worden gewaardeerd en een
dergelijk besluit ons ontmoedigt. Laten wij intusschen hartelijk
hopen, dat de vroedschap spoedig tot een ander inzicht komt en
ons met zulk een verordening de behulpzame hand reikt.
Niet genoeg kan daarentegen het breede gebaar gewaardeerd
worden, waarmee onze Raad zonder eenige discussie, een bedrag
van 2600,schonk aan de jonge Vereeniging De Hollanasche
Molen, als bijdrage in den aankoop van den molen De Adriaan.
Toen er gevaar dreigde, dat het fraaie stadsbeeld door het verdwijnen
van den eenigen molen nog in onze Gemeente, voorgoed zou
worden geschonden, heeft „Haerlem" natuurlijk ook niet stil gezeten
en mede door haar bemoeiingen bleef De Adriaan behouden.
Uit eigen middelen schonken wij ook 500 aan De Holland-
sche Molen.
Om eens duidelijk te laten zien, hoe zeldzaam schilderachtig
dit stadsgedeelte is, heeft op ons verzoek de archivaris, de Heer
H. E. Knappert, uit den Stedelijken Atlas in de Hoofdwacht
een groot aantal teekeningen tentoongesteld, waartoe elke Haar
lemmer vrijen toegang had. Van 22 tot 27 Juni werd deze ver
zameling door velen bezocht en wij mogen hopen, dat ook hierdoor
de sympathie voor „Haerlem" weer is toegenomen.