gezicht van de Lange brug naar de Groote Kerk! En dan de
Janskerk, zeker zij staat er nog, maar als niet alle voorteekenen be
driegen, zal zij toch binnen afzienbaren tijd verdwenen zijn. Het
spreekt van zelf, dat de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente
met ons, alles in het werk heeft gesteld om haar te behouden en
dat zij een afbraak even ernstig als wij, en vele Haarlemmers en
Nederlanders betreurden, maar er werd helaas geen oplossing ge
vonden. Men zal ons vragen: is er dan werkelijk zooveel verdwenen?
Welnu, cijfers kunnen welsprekender dan alle woorden zijn.
Verleden jaar was het twintig jaar geleden, dat Van der Steur's
Oude Gebouwen verscheen en zoo dacht het ons goed aan de hand
daarvan na te gaan, waaraan de slooper verdiende en wat meest
troosteloos werd verminkt.
Wat wij hartelijk hopen? Dat velen met ons even ontsteld zullen
zijn bij het ervaren der feiten en zullen toegeven, dat het zoo toch
niet langer kan. Openbare en half openbare gebouwen, kerken en
hofjes werden buiten beschouwing gelaten. Wat leert nu het door
ons bestuurslid, den heer J. H. Kersten, nauwkeurig ingestelde
onderzoek?
Door Van der Steur werden 433 gevels van historische waarde
beschreven, waarvan er 131 geheel verdwenen, 112 door verandering
van de onderpui, of door het aanbrengen van meer of minder
passende winkelramen werden ontsierd en 31 werden veranderd
of gemoderniseerd. Zegt het U niet voldoende, dat slechts 159
puien nog in denzelfden toestand verkeeren van 1908 of 36
dat 30 tot puin werd geslagen en dat ongeveer 33 werd
verminkt; ook wel door een laag pleister of verf, of ander soort
„opknappen"? Slaat U niet met ons de schrik om het hart bij de
gedachte, waar wij zoo heen gaan? Waar zijn onze schroom en
piëteit voor wat ons aan kostbaars door onze voorvaderen werd
nagelaten? Het tempo wordt sneller, zoodat de tijd niet meer
ver af zal zijn, of het karakteristiekste onzer stad zal voor altijd
weg zijn. Of dat nu voor den vreemdeling een verlies van aan-