van de Haarlemmers te verruimen en hen in staat te stellen naar hartelust te genieten van het onvolprezen schoon van onze duinen, waarin hij zooveel en zoo gaarne wandelde omdat hij zoo hartstochtelijk hield van onze mooie streek. Veel meer zoude nog te noemen zijn, b.v. de Ver- eeniging Koninginnedag, het Nederlandsch Verhond, ja wat al niet, maar waarom? Vermeld is reeds, dat, als zijn steun voor zulk werk gevraagd werd, men nooit te vergeefs bij hem aanklopte. Beter is het een terrein te noemen, waarvan hij zich verre hield n.l. de politiek. Die trok hem niet. Daarvoor was hij te eenvoudig, te weinig gecompli ceerd. In alle kringen had hij vrienden, waarom zich dan scherp tegenover hen te stellen, als men nuttig samenwerken kon? Want al zijn functies behalve die, welke hij als Lid der Remonstrantsche Kerk bekleedde hadden een neutraal karakter. Hij hield niet van de verdeeldheid, die 1 anders dan de spreuk op onze oude munten volgens de thans geldende opvattingen ons land groot schijnt te moeten maken. Hij hield van Haarlem en van de Haarlemmers als zoodanig, niet alleen van een politieke groep van heil. Doch niet slechts het huidige Haarlem had zijn belangstelling en liefde, ook voor het oude, voor ons „haerlem" gevoelde hij warm. Op onze laatste alge- meene vergadering hebben wij hem nog tegenwoordig mogen zien, wat ons allen goed deed. Zullen zijn vrienden hem zeer missen en hem niet vergeten, erkentelijk voor de groote belangstelling welke onze Vereeniging steeds van hem heeft mogen onder vinden, rekent zij het zich tot een eer, dat zij tot het allerlaatste toe, tot die vrienden is blijven behooren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1930 | | pagina 30