JAN CORNELIS PEEREBOOM
(29 Mei 1863—29 Mei 1930)
Het was met een gevoel van dankbaarheid, dat ik
van het bestuur van „Haerlem" het verzoek ontving
om in het Jaarboek 1930 een woord te wijden aan
de nagedachtenis van J. C. Peereboom. Want het
is mij een voldoening nog eens te kunnen getuigen
van de warme genegenheid, de groote bewondering
en den oprechten eerbied, welke ik den man, die op
29 Mei 1930 van ons is heengegaan, heb toegedragen.
„In de twintig jaren, waarin ik door mijn mede-
werking aan Haarlem's Dagblad in nauw contact
„tot hem heb gestaan, heb ik Peereboom leeren kennen
„en achten als een journalist met zeer hooge opvatting
„van zijn mooi, maar verantwoordelijk beroep, een
„publicist met een ruimen blik en een mild oordeel over
„anderen, een man met een ontoombare werkdrift en
„een rusteloozen ijver, en bovenal als een nobel,
„onkreukbaar mensch. En ik durf hier in volle over
tuiging schrijven, omdat ik het zoo dikwijls heb
„mogen hooren, dat het publiek eveneens zoo over
„Peereboom oordeelde" - zoo schreef ik in een
artikel over den toen pas ontslapen directeur van
Haarlem's Dagblad in de krant, die hij 43 jaar lang
met zoo'n energie en ongeëvenaard talent had geleid.
Ik meen niet beter te kunnen doen dan deze woorden
in dit Jaarboek herhalen.