JACOBUS VAN LOOY
(1855—'1930)
Den 24sten Februari 1930 overleed in het Elisa-
bethsgasthuis alhier, op 74-jarigen leeftijd, Jacobus van
Looy, een der grootste prozaschrijvers van Nederland,
een die zeker, als onze taal ook buiten de grenzen
werd verstaan, reeds nu een wereldroem zou hebben.
Tegelijk, bij dit groote en algemeene in zijn kunstenaar
schap, was hij een echte zoon van Haarlem.
Het geboren-worden en werken in een wereldstad,
zelfs al denkt men hierbij aan Parijs, waarborgt nog
niet een ruimen vooroordeel-vrijen kijk op het leven.
In wereldsteden hebben alle kringen en alle buurten
hun eigen kleinsteedsche en eng-begrensde beschou
wingen over elkaar en over anderen. In een provincie
stad of in een dorp kunnen daarentegen menschen
leven, rustig en in een schijnbaar-gelijkmatig verloop
der dagen en jaren, menschen die vrij en wijd over
de wereld zien en voor wie hun toevallige woonplaats
geen grenzen heeft. Zij zien hun medemenschen en de
toestanden in hun algemeenheid; overal weten zij
schoonheid te vinden, in het mos op een tuinmuurtje
en in de wolken die boven de binnenplaats van een
hofje drijven. Het cosmopolitisme hebben zij niet
van noode.