vooral met de Hollandsche Revue een welverdiend
succes gehad.
In zijn bedrijf trad hij al spoedig als leidende figuur
op, b.v. in den Nederlandsche-Uitgeversbond. In 1907
kwam hij in het bestuur der „Vereeniging ter bevorde
ring van de belangen des boekhandels" eene schepping
mede van zijn overgrootvader Adriaan Loosjes, naar
Vincent in het door hem geschreven Gedenkboek, bij het
eeuwfeest der Vereeniging in 1915, in herinnering heeft
gebracht. In deze krachtige organisatie heeft hij in
belangrijke jaren de leiding gehad en vond zijn arbeid
de bekroning in de stichting van het Boekhuis, aan de
Heerengracht te Amsterdam, de imposante zetel van
de Vereeniging tot bevordering enz.
In 1910 was Loosjes onder-voorzitter van het 7e
internationale uitgevers-congres, dat te Amsterdam
werd gehouden. Door ziekte van den voorzitter W. P.
van Stockum, kwam Loosjes onverwacht voor de
leiding van dit congres te staan. Hij heeft deze moeilijke
taak vervuld op een wijze, waarover nog met waar
deering wordt gesproken.
Maar reeds was er een keer in zijn leven gekomen.
Of, was het eene andere uiting van traditie, die Vincent
Loosjes, den achterkleinzoon van den overtuigden
patriot Adriaan Loosjes, lid van het gewestelijk bestuur
van Holland, orateur in 1797 in de Nationale Ver
gadering, ruim een eeuw later in de politiek heeft
gebracht? De wegen des bloeds zijn vele en ons slechts
ten deele bekend.
In 1908 lid van den gemeenteraad geworden, liqui
deerde hij in 1909 zijn uitgeversbedrijf en verkocht
behoudens de Hollandsche Revue, zijn fonds als uit
gever. Hij was toen tot het wethouderschap geroepen,
als opvolger van Mr. Thiel, die zijne plannen tot