Róssing, Theophile de Bock, Justus van Maurik en
Louis Moor tot zijn beste vrienden rekenen.
Een beminnelijk man, ja, dat was hij! Het was
hem een behoefte iets vriendelijks, iets prettigs tot
de menschen te zeggen. Vriendelijkheid was zoo zijn
tweede natuur. Mevrouw van Eysden-Vink heeft dat
indertijd bij haar afscheid nog zoo aardig naar voren
gebracht.
„Wanneer wij hier in Haarlem kwamen, zoo zei
ze "ongeveer, „dan wist meneer van Gasteren altijd
iets vriendelijks te zeggen. „Het is weer mooi vol,
mevrouw!" en je zag het aan zijn glunder gezicht, hoeveel
genoegen hem dat deed voor ons. En als het zoo leeg
was, dat je wel door de zaal kon schieten, dan kwam
hij toch naar me toe en zei me met een tikje op mijn
schouder: „Nou maar, die er zijn, zullen het wat
mooi vinden. Je zult weer succes hebben als altijd.
Van Gasteren was het optimisme zelve en ook die
eigenschap heeft hem veel vrienden bezorgd. Hij
behoefde maar met zijn sonoor stemgeluid te zeggen:
„Maak u je maar niet ongerust, 't komt in orde, hoor.
en de meest opgewonden en ontevreden schouwburg
bezoeker of de zenuwachtigste rederijker gaf zich
gewonnen. Het kwam wel niet altijd in orde, maar
hij had met zijn kalmeerend optreden de gemoederen
weer gerust gesteld. Er was in de verschijning van
van Gasteren iets patriarchaals, dat vertrouwen wekte
en tot kalmte stemde. Wanneer in ons land de betrek
king van vrederechter had bestaan, dan zou VAN
Gasteren daarvoor zeker in aanmerking zijn gekomen.
Hij was een van die personen, die door zijn prettige,
joviale gemoedelijkheid den meest opgewonden, drifti-
gen medemensch wist te ontwapenen. „Wat jij met
het publiek doet, dat lapt geen andere schouwburg-