Haarlemmerambacht had dus, gelijk elk ambacht,
lasten te dragen, die door de belastbare landen binnen
zijn territoir opgebracht moesten worden; het had
voorts, zoo niet over binnenbansche ambachtswerken,
toch minstens over de werken te Spaarndam beheer te
voeren. Dit vereischt een bestuursorgaan. Het normale
ambacht in Rijnland had als orgaan voor deze functies
zijn beide ambachtsbewaarders, die, ten overstaan
van den schout door de ingelanden en buren gekozen,
het beheer voerden, rekening deden en den omslag
inden, alles onder toezicht van het hoogheemraadschap.
Het beheer van Haarlemmerambacht blijft echter een
raadsel. Waren er in later eeuwen nog ambachts
bewaarders? Werd er van de ambachts-omslagen
rekening en verantwoording gedaan? Uit de bewaarde
gegevens blijkt van dat alles niets en de stukken dezer
administratie, indien en voorzoover ze bestaan hebben,
zijn spoorloos verdwenen.
Naast dit orgaan had het normale ambacht er nog
een ander.schout en heemraden of, in Kennemerland,
schout en schepenen, die het toezicht op dijken, wegen
en wateren hadden en daarop rechterlijke functies
uitoefenden. Dat zulk een orgaan voor heel Haarlem
merambacht althans in de vijftiende eeuw niet meer
bestond, mag wel worden aangenomen. Voor de schouw
van de Houtvaart stelde reeds graaf Albrecht in 1400
een apart college naast de schouten der aangelegen
heerlijkheden in en kort na dien tijd ziet men de
schepencolleges der aparte heerlijkheden zich bijwijlen
als schouwers gedragen. Hierbij dient opgemerkt, dat
er op den zandgrond weinig te schouwen viel; de
zandwegen vereischten geen onderhoud en moest er
iets bijzonders gebeuren, dan legde de stad Haarlem
er wel eens wat bij. Zoo bekostigde zij in 1428 het