50 tusschen den reep binnenduinen waarop Haarlem ont stond en de duinen ten Westen van O verveen dat zelf nog in dat veen gelegen is. Het zou zijn water dan danken aan zoogenaamd opperduinwater zooals nu dank zij de wateronttrekking der duinwaterleidingen nog slechts in onze buurt alleen voortzijpelt uit de Puikenduin even ten Noorden van Noordwijk. Voor een nadere verklaring van ontstaan en verloop van de Beek sloeg ik het Middelnederlandsch Woorden boek op en vond daar het woord Beek ook gebruikt voor water in het algemeen, zooals de Haagsche Beek o. a. die ook van uit het veen door Zorgvliet en langs Zeestraat en Noordeinde naar de Hofgracht was geleid; en langs het Bezuidenhout weer Den Haag verliet. Trouwens zooals vaak in de Middeleeuwen de waarheden door analogieën naar voren komen, zoo geloof ik dat we voor de geschiedenis van de Haar- lemsche Beek ook het best bij die Haagsche ons licht opsteken, die ook al in de 13de eeuw uit Westelijk opperduinwater in een rechte lijn tot in het hart der stad liep en Den Haag in twee deelen scheidde, zooals ook de Haarlemsche de oudste stad deed. In Mr. J. DE Riemer's Beschrijving van 's Gravenhage (1730, Deel I) vond ik, dat in 1556 koning Philips II in een officieel stuk betoogt dat hem toebehoort de Haagsche Beek die ,,door myne Voorvaders alleenlyk tot heur gerief was gedaen graven en maken". Nu scheidde de Haagsche Beek het Oostelijke hofgebied van de rest van „Die Hage" af en dat de graaf juist die afscheiding gehandhaafd wenschte te zien, daarvan getuigt een stuk van graaf Willem II, waarin hij „verbiedt aen allen dengeenen die woonen in den Hage ontrent onsen Hof, dat niemant geen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1932 | | pagina 74