menschen, met wie hij ambtelijk moest omgaan, vooral
zijn personeel, dat voor hem door het vuur zou zijn
gegaan, welks lief en leed hij deelde en voor de be
langen van ieder van hen hij met warmte opkwam.
Zoo is het hem overal vergaan. Geboren in Amers
foort in 1860, maakte hij het eerst kennis met den
gemeentedienst, toen hij als jongmensch in 1882 te
Markelo volontair ter secretarie werd. Men moest
hem slechts, zelfs op veel rijperen leeftijd, hooren
spreken over het Overijsselsche volk ten platten lande,
welks dialect hij nimmer vergeten heeft, om te voelen,
hoe hij daar meeleefde met het dagelijksch gebeuren,
en mij zelf is het voorgekomen, dat ik, toevallig in
die streek toevende, menschen ontmoette, die zich
nog best den gezelligen, prettigen jongeman herinnerden,
hoewel hij slechts betrekkelijk kort in hun midden
geleefd heeft. Betrekkelijk kort, want reeds op 23 Mei
1883 werd hij benoemd tot secretaris van de gemeente
Zandvoort, het beste bewijs, dat hij zich den in Markelo
doorgebrachten tijd danig ten nutte wist te maken voor
de kennis der gemeentelijke administratie.
Zoo zien we hem op 23-jarigen leeftijd overgekomen
naar Noordholland, waar zich zijn ambtelijke loopbaan
geheel zou voltrekken. Ook in Zandvoort wist hij
zich veel vrienden te maken door zijn ongedwongen
omgang en zijn degelijk werk. Dat dit laatste geen
phrase is, blijkt wel uit zijne benoeming tot burge
meester van Koog aan de Zaan, welke ruim 5 jaar
later volgde. Tien jaar lang stond hij aan het hoofd
dier lastige gemeente. Ik heb altijd den indruk gehad,
dat het niet de prettigste jaren van zijn leven waren,
die hij daar heeft doorgemaakt. Is het wonen in de
waterrijke, modderige Zaanstreek op zich zelf geen
verrukking voor iemand, die uit drogere streken stamt,