JACOB NOZEMAN Opus 3. De man, wiens naam boven deze regelen prijkt was de zoon van een bekend vader en werd de vader van een beroemder zoon. Deze laatste, de ook in Haarlem bekende theoloog Cornelis Nozeman (1721 1785) was de kleinzoon van een tooneelspeler, die een belangrijke plaats heeft ingenomen in de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel aan het einde van de 17e eeuw. Diens zoon, Jacob Nozeman, tot wien wij ons hier bepalen, heeft zijn leven en werken in Orfeus' dienst gesteld. Het muzieklexikon verleent hem slechts een bescheiden plaats. einig toch is van zijn leven bekend, gering is de omvang van zijn oeuvre. Geboren in 1693 te Hamburg, waar het tooneel- gezelschap Rijndorp-Nozeman, dat op tournee was, vertoefde, woonde hij zeer waarschijnlijk sedert 1714 te Amsterdam. Daar werd hij vijf jaar later uit een keuze van zeven personen als eerste organist bij de Remonstrantsche gemeente aangesteld en in deze stad heeft hij zijn leven tot 1745 gesleten. Valt het leven van dezen Amsterdammer dus buiten Haarlem s geschiedenis, één van zijn composities heeft hem aan Haarlem verbonden, n.l. de gezangen van den in zijn tijd beroemden Haarlemschen dichter (Petrus Merkman 1699-1760), „verrijkt met eene en twee stemmen en haare byzondere partijen". Dit derde werk, hetwelk eenmaal, nagenoeg honderd jaar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1933 | | pagina 92