65
geleden door A. van der Willigen vermeld werd x),
bevindt zich thans als eenige exemplaar in Haarlem's
Stadsbibliotheek.
Het is een bundel van 45 bladzijden in folio, uit
gegeven door M. Ch. le CÈne en bevat 13 gezangen
met becijferde bas. Het is een royale uitgaaf in plaat
druk, volgens welke methode Etienne Roger, le CÈne's
voorganger en schoonvader, Amsterdam maakte tot
een centrum van den wereldmuziekhandel. Tien van
deze gezangen komen geheel of gedeeltelijk in hand
schrift voor, verspreid in twee bundels, die zich
eveneens in de Stadsbibliotheek bevinden. Vijf ge
zangen zijn gedateerd: 1734, 1736 en 1738. Het
door van der WIlligen vermoede jaartal van uitgave,
1739, kan dus zeer wel het juiste zijn. De Stadsbiblio
theek bezit bovendien een bundeltje, dat deze gezangen
in afschrift bevat en mogelijk als copij kan hebben
gediend voor den plaatsnijder. Het is van de hand,
die vele gedichten van Merkman in het net heeft
geschreven.
Nozeman had blijkens de opdracht aan Merkman's
ouderen broeder Mattheus groote bewondering voor
deze gezangen. ,,Door de gulhartige mededeeling dezer
zinrijke Vaerzen, ter nedergesteld door UW^E.waer-
den Broeder, mij krachtig voelende aangespoord om
mijne zangtonen met dezelve, ware het mij mogelijk,
te doen overéénstemmen, heb ik daar toe veel moeite
aangewend; doch ik erkenne echter daar in veel te
kort te schietenwant daar toe kwam een veel grooter
Geest dan de mijne, te passé; en moest de Muzyk in
alle hare deelen met den verheven zwier derze Poëzyë,
Vruchten van de Rederijkkamer De Wijngaardranken, 3e deel, 1840,
blz. 28—29.
5