Wat of den kunstnaar Frits bewoog
Om dus, met opgeslagen oog,
Den wakkren Nozeman te maaien?
Dus ziet men hoe 's mans ziel omhoog
Op kunstaas uit, ten hemel vloog,
Om mens en Goon daar op te onthaalen.
Mi] lust, gezusters, sprak de 1 ekenkunst, der Faam
Te wijden 't werk van Frits; wat kroost, wat man
van naam,
Zaagt gij onsterflijk, door mijn proefstuk gaarne leven?
Muzyk hier op niet loom, antwoordde blij te moe:
Spijte aller braaven schaams, spijt Momus, Midas
neeven!
Mijn Orfeus Nozeman is hier de naaste toe.
Het werk van Jacob Nozeman schijnt in enkele
exemplaren bewaard te zijn. Scheurleers muziek
bibliotheek bezit van hem op. 1 zes sonaten voor
viool en becijferde bas. Een tweede exemplaar hiervan
en op. 5 bevinden zich in de Bibliothèque nationale te
Parijs. Verder zijn van hem bekend op. 2, het hier
besproken op. 3, La bella Tedesca oder 24 Pastorellen,
Muzetten und Paysanen für Klavier en eenige toon
zettingen van H. van den Burg s Mengelzangen in
de tweede uitgave van 1717.
Jan G. Schönau.
C. F. Fritzsch (1719—c. 1772).