leidenden brief (D. I, 16) aan zijne „lieve vrienden" geen woord op evenmin als in de twee vorige. Moeders zwijgen op papier was hém ook zeker sympathieker dan Vaders regels in den aangehaalden brief. Daar op de vrijwel wekelijksche bezoeken alles verhandeld zal zijn, valt er bij de lectuur van de 8 brieven uit 1861/'64 niet veel ge wichtigs te verwachten. Evenmin uit die van '65 (11 in getal)er zijn er van 2, 3 bladzijden, vol van Gideon, die het ook zoo prettig vindt, eenige dagen met Moeder bij Tante te logeeren; dan weer huishoudelijke praatjes, over 't dure uitgaan per vigilante voor ,,een paar arme schelmen, die meer dan ooit op de kleintjes behooren te passen"; over bezoeken van de Bosbooms en van Israël met zijne gade; 't geen Anna doet loven: ,,Ons kringetje is wel klein, maar uitgezocht" (31 Mei '64 op Bellevue) (H.S.). Een zeer begrijpelijke lof; want aan vrienden en vereerders in Haarlem had Huet in de laatste 2 jaren veel verloren. Met zijn vriend, den uitgever A. C. Kruse- man, o. a. was het in September '64 tot een volslagen breuk gekomen. „Een avond aan het Hof" in de Gids van Jan. '65 gold als een oorlogsverklaring aan dezen, den uit gever van Aurora. „Ik begeer om persoonlijke redenen en om eigen opvatting niets meer met Huet te maken te heb ben", schrijft deze aan Fred. Muller (30 Sept. '64) en den 7 Jan. '65: „Ik voor mij heb er mij geen oogenblik boos over gemaakt (n.l. over bedoeld Gidsopstel), wel verdrietig. Het goede hart en de achting, die ik Huet eenmaal heb toegedragen, zijn bitter vergolden en ook deze mensch heeft zijn aureool ganschelijk verloren". (E. II, 77.) Geen wonder, waar zoo veel Haarlemsche vriendschap weg viel, dat uitstapjes naar Amsterdam steeds uitlokkender waren. „Tegen de bekoringen van den huize Potgieter is onze deugd nu eenmaal niet opgewassen. Welk een déli dagje hebben we gisteren bij U doorgebracht en wat een schandelijk lekker eten gaaft gij ons weer". (10 April '65.) (H.S.). Vooral waren de samenkomsten van vrienden in 't voorjaar van '65 bijzonder aangenaam na het conflict met de Gids redactie, dat Huet had doen beslüiten, „op te houden in eenigerlei betrekking te staan tot de Redactie van den Gids" (16 J an. '65). Potgieter was met hem uitgetreden. Het conflict was ontstaan door twee misplaatste stukken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 100