in het tijdschrift, n,l. het meergenoemde „Een avond aan het Hof" en Tweede Kamer en de Staatsbegrooting", door Huet geschreven. Anna liet zich over deze kwestie aan „Mijnheer Potgieter" uit in haren brief van 15 Jan. '65 (H.S. en C. I, 92/3). „Zeer waarde en hooggeachte Vriend, Veroorloof ook mij U met een enkel woordje mijn dank toe te brengen voor de vorstelijke trouw door U gehouden aan mijn man. Gij zijt de eerste en de eenige, van wie, onder al hetgeen wij te zamen reeds doorleefden, het is gebleken, dat er op te bouwen valt als op een rots. Uwe handelwijze steekt zoo ontzagwekkend af bij al het gerei en geleuter om ons henen, dat in stilte mijne gansche ziel voor U buigt. Immers ik gevoel zeer goed, wat het U kosten moet vaarwel te zeggen aan „de Gids" en ook aan Uwen ouden vriendenkring, ofschoon wat deze laatste betreft, het is helaas! nu wel gebleken, dat hij Uwer onwaardig is Hoe erger men het maakt, hoe beter. Mijn man zal zijne wapenrusting aangorden en al de vijandjes zullen in het zand bijten. Het oude strijdlustige fransche bloed stroomt ons nog door de aderen. Niet tobben, de goede dagen komen wel weer". Maar haar man schrijft drie dagen later aan hun vriend: „De jongste gebeurtenissen hebben haar aangegrepen". (C. I, 96). De optimistische Anna zag voorloopig niet anders dan tegenvallers: een aanbieding, hem in December '64 door de N.R. Cour. gedaan, om met 1 Juli '65 mederedacteur en chef van dit blad te worden, leverde niets op. De Directie kon waarschijnlijk geen oor leenen aan Huet's buitensporigen eisch van 7000 salaris inplaats van ƒ5000, en men wilde toch ook per slot met den schrijver van de beide aanstootgevende artikels in het juist verschenen Januarinummer van de Gids liever niet in zee. Den 24 Januari boodschapte hij„lieve Vriend, wij zijn, mijn vrouw en ik in het Rotterdamsche échec nog al getroost; wij zijn maar blij, dat wij bij de Haarl. Courant eene dragelijke toevlugt hebben". (C. I, 98). Van een terugkeer tot de Gids als medearbeider in plaats van mederedacteur, waartoe Huet zich „met 1 Februari e.k. bereid" had ver klaard, (C. I, 91) kwam ook niets. Evenmin van een herhaald aanzoek aan Potgieter, om mede-redacteur van een gerefor meerden Gids 't zij één of 3 maandelijksche te worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1935 | | pagina 101